EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R1711

VERORDENING (EEG) Nr. 1711/93 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad wat de regeling inzake de aan de aardappeltelers te betalen minimumprijs en compensatiebedrag betreft en die van Verordening (EEG) nr. 1543/93 van de Raad wat de premie voor aardappelzetmeelfabrikanten betreft

OJ L 159, 1.7.1993, p. 84–91 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 050 P. 133 - 140
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 050 P. 133 - 140

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1995; opgeheven door 395R0097

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/1711/oj

31993R1711

VERORDENING (EEG) Nr. 1711/93 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad wat de regeling inzake de aan de aardappeltelers te betalen minimumprijs en compensatiebedrag betreft en die van Verordening (EEG) nr. 1543/93 van de Raad wat de premie voor aardappelzetmeelfabrikanten betreft

Publicatieblad Nr. L 159 van 01/07/1993 blz. 0084 - 0091
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 50 blz. 0133
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 50 blz. 0133


VERORDENING (EEG) Nr. 1711/93 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad wat de regeling inzake de aan de aardappeltelers te betalen minimumprijs en compensatiebedrag betreft en die van Verordening (EEG) nr. 1543/93 van de Raad wat de premie voor aardappelzetmeelfabrikanten betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1543/93 van de Raad van 14 juni 1993 tot vaststelling van het bedrag van de premie voor de aardappelzetmeelfabrikanten voor de verkoopseizoenen 1993/1994, 1994/1995 en 1995/1996 (2),

Overwegende dat krachtens de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1543/93 nadere bepalingen dienen te worden vastgesteld inzake de betaling van de minimumprijs en van het compensatiebedrag aan de telers van aardappelen voor de zetmeelproduktie en inzake de aan de aardappelzetmeelfabrikanten te betalen premie;

Overwegende dat dient te worden bepaald hoe de aardappelzetmeelfabrikant de hem geleverde hoeveelheid aardappelen bewijst, waarbij nauwkeurig het zetmeelgehalte van die aardappelen en de betaling aan de teler van de door deze te ontvangen minimumprijs moeten worden aangegeven;

Overwegende dat voor de bepaling van het nettogewicht van de aardappelen in de Lid-Staten drie methoden worden gehanteerd die blijkens de ervaring in gelijke mate bevredigende resultaten opleveren; dat deze drie methoden naast elkaar kunnen worden behouden en toegepast;

Overwegende dat de premie niet voor volledig voor de produktie van zetmeel onbruikbare aardappelen mag worden toegekend; dat, om er rekening mee te houden dat een deel van de aardappelen een ontoereikend kaliber heeft om bij verwerking een normale opbrengst te kunnen geven, op het nettogewicht een bepaalde vermindering moet worden toegepast voor de bepaling van de minimumprijs die de zetmeelfabrikant voor de hoeveelheid voor de produktie van een ton zetmeel benodigde aardappelen dient te betalen;

Overwegende dat het dienstig is dat de zetmeelfabrikant de voornaamste gegevens over de toegeleverde aardappelen op een afleveringsbewijs en een betaalverzamelstaat vermeldt zodat de nodige gegevens beschikbaar zijn om de premie te kunnen uitkeren en om te kunnen nagaan of deze premie gegrond is;

Overwegende dat de controles van de aardappelen, met name die om het zetmeelgehalte ervan te bepalen, een infrastructuur vergen waarover alleen de zetmeelfabrieken kunnen beschikken; dat deze controles onder toezicht van een door de betrokken Lid-Staat erkende controleur in de zetmeelfabrieken of op de centrale afleveringslocaties van die fabrieken moeten worden uitgevoerd;

Overwegende dat de goede werking van de betrokken regeling echter slechts kan worden gewaarborgd indien de nationale autoriteiten toezicht houden op alle handelingen waardoor het recht op de premie ontstaat, en indien bij bedrog of grove nalatigheid voldoende afschrikkende sancties worden toegepast;

Overwegende dat het in artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1068/93 van de Commissie (3) bedoelde ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoers nader moet worden bepaald;

Overwegende dat in de onderhavige verordening de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2752/89 van de Commissie (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2011/92 (5), zijn overgenomen, waarbij deze aan de huidige marktsituatie zijn aangepast; dat Verordening (EEG) nr. 2752/89 derhalve dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat het Comité van beheer voor granen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De aan de aardappelzetmeelfabrikanten te leveren aardappelen worden bij de aardappelzetmeelfabrieken zelf of op de centrale afleveringslocaties ervan afgeleverd. De in de artikelen 2 en 4 omschreven handelingen worden uitgevoerd bij de levering en onder toezicht van een door de Lid-Staat erkende controleur.

Artikel 2

1. Het brutogewicht van de aardappelen wordt, wanneer dat voor de toepassing van een van de in bijlage I bedoelde methoden nodig is, voor elke lading bij de levering bepaald door het vervoermiddel eerst geladen en vervolgens leeg te wegen.

2. Het nettogewicht van de aardappelen wordt bepaald volgens een van de in bijlage I beschreven methoden.

Artikel 3

1. De premie voor de aardappelzetmeelfabrikanten wordt voor zetmeel van aardappelen van gezonde handelskwaliteit, toegekend op de grondslag van de hoeveelheid en het zetmeelgehalte van de aardappelen en met inachtneming van de in bijlage II vastgestelde bedragen.

Wanneer het zetmeelgehalte van aardappelen met de balans van Reimann of met die van Perow wordt bepaald en dat gehalte een cijfer oplevert dat in de tweede kolom van bijlage II op twee of drie regels voorkomt, worden de op de tweede, respectievelijk de derde, regel voorkomende waarden toegepast.

2. Wanneer de geleverde partijen 25 % of meer aardappelen bevatten die door een krielrooster met vierkante openingen van 28 mm vallen en die hierna "kriel" worden genoemd, wordt het nettogewicht voor de bepaling van de door de aardappelzetmeelfabrikant te betalen minimumprijs als volgt verminderd:

aanmerking.

Het krielpercentage wordt tegelijk met het nettogewicht bepaald.

Artikel 4

Het zetmeelgehalte van aardappelen wordt bepaald op basis van het onderwatergewicht van 5 050 g geleverde aardappelen.

Het hierbij gebruikte water moet schoon zijn, mag geen toegevoegde stoffen bevatten en de temperatuur ervan moet tussen 9 en 18 °C liggen.

Artikel 5

1. De aardappelzetmeelfabrikant stelt bij de levering een afleveringsbewijs op waarin ten minste de onderstaande gegevens worden vermeld, voor zover zij uit de overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 4 uitgevoerde handelingen zijn voortgevloeid; hij bewaart dat bewijs om het zo nodig aan het lichaam dat met de controle van de premies is belast, over te leggen en verstrekt een duplicaat aan de teler en, in voorkomend geval, aan diens gevolmachtigde:

- leveringsdatum,

- nummer van de levering,

- naam en adres van de teler,

- gewicht van het vervoermiddel bij aankomst bij de aardappelzetmeelfabriek of op de centrale afleveringslocatie ervan,

- gewicht van het vervoermiddel na lossing en na verwijdering van achtergebleven grond,

- brutogewicht van de geleverde hoeveelheid,

- vermindering, in procenten, van het brutogewicht van de geleverde hoeveelheid al naar gelang van de onzuiverheden en het tijdens het wassen opgenomen water,

- vermindering, in gewicht, van het brutogewicht van de geleverde hoeveelheid al naar gelang van de onzuiverheden,

- krielpercentage,

- totale nettogewicht van de geleverde hoeveelheid (brutogewicht min verminderingspercentages, inclusief correctie voor kriel),

- zetmeelgehalte, uitgedrukt in procenten of onderwatergewicht,

- te betalen eenheidsprijs.

2. Het afleveringsbewijs wordt opgemaakt onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de aardappelzetmeelfabrikant, de erkende controleur en de leverancier.

Artikel 6

De aardappelzetmeelfabrikant stelt voor elke leverancier (teler) een betaalverzamelstaat op, waarin met name de onderstaande gegevens worden vermeld:

- firmanaam van de aardappelzetmeelfabriek,

- naam en adres van de teler,

- nummer van het eventuele teeltcontract,

- datum en nummer van de afleveringsbewijzen,

- nettogewicht van iedere levering na toepassing van eventuele verminderingen, als bedoeld in artikel 5, lid 1,

- eenheidsprijs per levering,

- aan de teler te betalen totaalbedrag,

- aan de teler betaalde bedragen en data van betaling,

- handtekening en stempel van de aardappelzetmeelfabrikant.

Artikel 7

Het in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde compensatiebedrag voor de aardappelteler, en de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1543/93 bedoelde premie voor de aardappelzetmeelfabrikanten in de Gemeenschap worden uitbetaald nadat de aardappelzetmeelfabrikanten het bewijs hebben geleverd:

a) dat het aardappelzetmeel waarvoor de premie wordt aangevraagd, in het betrokken verkoopseizoen, dat op 1 juli begint en op 30 juni van het daaropvolgende jaar eindigt, in de Gemeenschap is geproduceerd;

b) dat voor elke ton aardappelzetmeel waarvoor de premie wordt aangevraagd, voor de hoeveelheid aardappelen die voor de vervaardiging ervan is gebruikt, aan de aardappelteler ten minste het overeenkomstig bijlage II bepaalde bedrag franco fabriek, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1766/92, is betaald.

Het onder b) bedoelde bewijs wordt geleverd door overlegging van de in artikel 6 bedoelde verzamelstaat, aangevuld met hetzij de kwijting van de teler voor de betaling, hetzij een document van de financiële instelling die de betaling in opdracht van de aardappelzetmeelfabrikant heeft verricht, waaruit blijkt dat de betaling daadwerkelijk is gebeurd.

Artikel 8

De premie en het compensatiebedrag worden de aardappeltelers uitbetaald overeenkomstig de tarieven in bijlage II.

Artikel 9

De premie en het compensatiebedrag worden binnen vier maanden na de datum waarop de in artikel 7 bedoelde bewijzen zijn geleverd, door de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het aardappelzetmeel is geproduceerd, uitbetaald.

De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk één maand na de datum waarop de bedoelde betalingen zijn verricht, mede voor welke hoeveelheden aardappelzetmeel de premie en het compensatiebedrag zijn uitbetaald.

Artikel 10

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1 voert de Lid-Staat een controleregeling in om ter plaatse na te gaan of de handelingen waardoor het recht op de premie en op het compensatiebedrag ontstaat, werkelijk worden verricht. Met het oog op deze controles hebben de controleurs toegang tot de voorraadadministratie en tot de financiële boekhouding van de aardappelzetmeelfabrikanten alsook tot de ruimten waar het zetmeel wordt vervaardigd en opgeslagen.

Voor elke verwerkingsperiode worden van ten minste 10 % van de aan de aardappelzetmeelfabrikant geleverde hoeveelheid aardappelen alle betrokken handelingen gecontroleerd.

2. Wanneer het bevoegde lichaam vaststelt dat de aardappelzetmeelfabrikant de in artikel 7 vermelde verplichtingen niet is nagekomen, wordt, behalve in geval van overmacht, zijn premiebedrag als volgt gekort:

- wanneer de verplichtingen voor 10 % of minder van de in het betrokken verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheid zetmeel niet worden nagekomen, wordt het premiebedrag met 20 % gekort;

- wanneer het betrokken percentage meer bedraagt dan 10 %, maar gelijk is aan of minder is dan 20 %, wordt het premiebedrag met 50 % gekort;

- wanneer het betrokken percentage meer dan 20 % bedraagt, wordt geen premie toegekend.

Artikel 11

Voor de omrekening van de minimumprijs, de premie en het compensatiebedrag in nationale valuta wordt de omrekeningskoers gebruikt die geldt op de dag waarop de aardappelzetmeelfabriek de aardappelen in ontvangst neemt.

Artikel 12

Verordening (EEG) nr. 2752/89 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1993.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 21.

(2) PB nr. L 154 van 25. 6. 1993, blz. 4.

(3) PB nr. L 108 van 1. 5. 1993, blz. 106.

(4) PB nr. L 266 van 13. 9. 1989, blz. 13.

(5) PB nr. L 203 van 21. 7. 1992, blz. 13.

BIJLAGE I

Methode A Het nettogewicht van de aardappelen wordt bepaald via een monster dat wordt genomen op verschillende plaatsen in de laadbak/laadruimte van het transportmiddel en wel op drie niveaus: boven, midden en onder.

Voordat het transportmiddel leeg wordt gewogen, wordt de achtergebleven grond verwijderd. Het monster dat gewogen wordt, moet ten minste 20 kg wegen. De aardappelen worden gewassen, van onzuiverheden ontdaan en opnieuw gewogen.

Het vastgestelde gewicht wordt verminderd met 2 % in verband met de hoeveelheid water die tijdens het wassen is opgenomen. De uitkomst vormt de totale korting die op 1 000 kg aardappelen moet worden toegepast.

Methode B De aardappelen die deel uitmaken van een partij van één enkele producent worden in silo's verzameld.

De aardappelen worden gewassen en van onzuiverheden ontdaan. Het totale gewicht van de in de silo's verzamelde aardappelen wordt bepaald. Hierbij wordt 2 % afgetrokken in verband met opgenomen water.

Methode C 1. Deze methode om het werkelijke gewicht van de aardappelen te bepalen wordt toegepast wanneer verscheidene partijen van verschillende producenten in een zelfde silo worden verzameld en op voorwaarde dat de producenten van tevoren hebben ingestemd met de toepassing van deze methode.

Alvorens het werkelijke gewicht van alle partijen samen te bepalen, wordt eerst volgens methode A het nettogewicht van de afzonderlijke partijen vastgesteld.

2. De in de silo verzamelde aardappelen worden vervolgens gewassen en van onzuiverheden ontdaan. Van het totaalgewicht wordt 2 % afgetrokken in verband met het tijdens het wassen opgenomen water.

3. Als het gewicht van alle partijen gewassen aardappelen samen niet gelijk is aan de som van de bij toepassing van methode A verkregen resultaten, wordt de volgende correctie toegepast: het in punt 2 bedoelde totaalgewicht wordt achtereenvolgens vermenigvuldigd met het nettogewicht van elke partij verkregen volgens methode A.

Elk resultaat wordt gedeeld door het totaal van het nettogewicht van de verschillende partijen bepaald volgens methode A.

PARARTIMA II ANEXO II - BILAG II - ANHANG II - - ANNEX II - ANNEXE II - ALLEGATO II - BIJLAGE II - ANEXO II

/* Tabellen: zie PB */

Top