EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0466

89/466/EEG: Beschikking van de Raad van 18 juli 1989 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11, punt A, lid 1, onder b), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid- Staten inzake omzetbelasting

OJ L 226, 3.8.1989, p. 23–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 09 Volume 002 P. 16 - 17
Special edition in Swedish: Chapter 09 Volume 002 P. 16 - 17

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/466/oj

31989D0466

89/466/EEG: Beschikking van de Raad van 18 juli 1989 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11, punt A, lid 1, onder b), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid- Staten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 226 van 03/08/1989 blz. 0023 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 2 blz. 0016
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 2 blz. 0016


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 18 juli 1989 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11, punt A, lid 1, onder b ), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting ( 89/466/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat volgens artikel 27, lid 1, van de zesde richtlijn de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke Lid-Staat kan machtigen, bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen ten einde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij een bij de Commissie op 9 januari 1989 ingeschreven brief heeft verzocht om machtiging om een bijzondere, van artikel 11 van genoemde richtlijn afwijkende maatregel te treffen;

Overwegende dat de andere Lid-Staten op 9 februari 1989 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis zijn gesteld;

Overwegende dat de Commissie, aangezien het verzoek van de Britse Regering op essentiële bezwaren harerzijds stuitte, bij brief van 10 april 1989 heeft verzocht om behandeling van de zaak door de Raad overeenkomstig artikel 27, lid 4, van de zesde richtlijn;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk de Raad, bij nota van 10 mei 1989, ervan in kennis heeft gesteld dat het de op 9 januari 1989 aan de Commissie medegedeelde afwijkende maatregel wijzigde en de draagwijdte ervan beperkte;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk thans alle bouwgrond vrijstelt op de grondslag van het bepaalde in artikel 28,

lid 3, onder b ), in verbinding met punt 16 van bijlage F van de zesde richtlijn;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk in de geest van het arrest van het Hof van Justitie in zaak 416/85 belasting wil gaan heffen op de leveringen van gebouwen en het erbij behorende terrein wanneer deze voor commerciële of industriële doeleinden worden gebruikt, terwijl tegelijkertijd het nultarief voor de leveringen van woningen en de vrijstelling voor de leveringen van bouwgrond zal worden gehandhaafd;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, ten einde de belastingheffing te vereenvoudigen en bepaalde vormen van belastingontwijking te voorkomen, de belasting op handelingen betreffende gebouwen voor commercieel of industrieel gebruik en betreffende het erbij behorende terrein welke vóór de eerste ingebruikneming ervan worden verricht, wenst toe te passen op de grondslag van de normale waarde die wordt vastgesteld op het tijdstip waarop zij in het economisch circuit worden gebracht; dat, in geval van levering of verhuur met keuze voor belastingheffing krachtens artikel 13, punt C, onder a ), van de zesde richtlijn, dit doel wordt bereikt doordat de prijs van de levering of de verhuur noodzakelijkerwijs de waarde van de grond op het tijdstip van de levering of de verhuur omvat;

Overwegende dat, om het desbetreffende doel te bereiken in geval van ingebruikneming van het gebouw door een belastingplichtige die het heeft gebouwd en geen recht op volledige aftrek van de belasting heeft, of in geval van vrijgestelde verhuur door deze zelfde belastingplichtige overeenkomstig artikel 13, punt B, onder b ), van de zesde richtlijn, het Verenigd Koninkrijk gebruik wil maken van de door artikel 5, lid 7, onder a ) en b ), van genoemde richtlijn geboden mogelijkheid om de bestemming voor bedrijfsdoeleinden van het in gebruik genomen of verhuurde goed te belasten op de grondslag van de normale waarde;

Overwegende dat, wanneer in dit geval wordt uitgegaan van de normale waarde om de maatstaf van heffing te bepalen, het aldus gewijzigde verzoek afwijkt van artikel 11, punt A, lid 1, onder b ), van de zesde richtlijn, waarin wordt bepaald dat de maatstaf van heffing voor de in artikel 5, leden 6 en 7, bedoelde handelingen wordt gevormd door de aankoopprijs van de goederen of van soortgelijke goederen of, indien er geen aankoopprijs is, de kostprijs, berekend op het tijdstip waarop deze handelingen worden uitgevoerd;

Overwegende dat er reden bestaat om het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in te willigen tot de afschaffing van punt 16 van bijlage F van de zesde richtlijn, op grond waarvan de Lid-Staten de leveringen van nieuwe gebouwen en bouwterreinen voorlopig mogen vrijstellen;

Overwegende dat bovengenoemde afwijkende maatregel geen negatieve invloed heeft op de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de belasting over de toegevoegde waarde,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD :

Artikel 1 In afwijking van artikel 11, punt A, lid 1, onder b ), van de zesde richtlijn wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd de normale waarde als maatstaf van heffing te nemen voor de levering, in de zin van artikel 5, lid 7, onder a ) en b ), van die richtlijn, van een gebouw of een gedeelte van een gebouw en het erbij behorend terrein vóór eerste ingebruikneming .

Artikel 2 Deze machtiging wordt verleend tot de afschaffing van punt 16 van bijlage F van de zesde richtlijn .

Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk .

Gedaan te Brussel, 18 juli 1989 .

Voor de Raad

De Voorzitter

R . DUMAS

( 1 ) PB nr . L 145 van 13 . 6 . 1977, blz . 1 .

Top