EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984L0537

Richtlijn 84/537/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk

OJ L 300, 19.11.1984, p. 156–170 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
Spanish special edition: Chapter 15 Volume 005 P. 99 - 113
Portuguese special edition: Chapter 15 Volume 005 P. 99 - 113
Special edition in Finnish: Chapter 13 Volume 014 P. 116 - 130
Special edition in Swedish: Chapter 13 Volume 014 P. 116 - 130

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 03/01/2002; opgeheven door 300L0014

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1984/537/oj

31984L0537

Richtlijn 84/537/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk

Publicatieblad Nr. L 300 van 19/11/1984 blz. 0156 - 0170
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 5 blz. 0099
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 5 blz. 0099
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0116
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0116


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 17 september 1984

betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk

( 84/537/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat in de actieprogramma's van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu van 1973 en 1977 ( 4 ) nadrukkelijk wordt gewezen op het belang van het probleem van de geluidshinder en in het bijzonder op de noodzaak van maatregelen tegen de meest hinderlijke geluidsbronnen ;

Overwegende dat een verschil tussen de bepalingen betreffende de beperking van het niveau van het geluid dat wordt uitgestraald door met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk , die in de verschillende Lid-Staten reeds van toepassing zijn of nog worden uitgewerkt , tot ongelijke concurrentievoorwaarden leidt en daardoor een directe invloed op de werking van de gemeenschappelijk markt heeft ; dat op dit gebied derhalve dient te worden overgegaan tot de onderlinge aanpassing van de wetgevingen , zoals bedoeld in artikel 100 van het Verdrag ;

Overwegende dat in Richtlijn 84/532/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor bouwmaterieel en bouwmachines ( 5 ) onder meer de procedure is bepaald van het EEG-typeonderzoek ; dat overeenkomstig die richtlijn de geharmoniseerde voorschriften moeten worden vastgesteld waaraan elke categorie materieel moet voldoen ;

Overwegende dat in Richtlijn 79/113/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake het bepalen van het geluid dat door van bouwterreinmachines en bouwterreinmaterieel wordt uitgestraald ( 6 ) , zoals gewijzigd bij Richtlijn 81/1051/EEG ( 7 ) , met name de methode is vastgesteld die moet worden gebruikt om de criteria betreffende het geluidsniveau van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk vast te stellen ;

Overwegende dat het in verband met de invloed van het door met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk uitgestraalde geluid op het omringende milieu en meer in het bijzonder op het welzijn en de gezondheid van de mens , noodzakelijk is het toelaatbare geluidsvermogensniveau van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk geleidelijk aanzienlijk te verminderen ;

Overwegende dat het ten einde de overlast te beperken die wordt veroorzaakt door het luchtgeluid dat wordt uitgestraald door met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk , gewenst is het gebruik van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk in bepaalde als bijzonder gevoelig beschouwde zones te kunnen reglementeren ;

Overwegende dat de technische voorschriften snel moeten worden aangepast aan de vooruitgang van de techniek ; dat daartoe de procedure bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 79/113/EEG moet worden toegepast ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op het toelaatbare geluidsvermogensniveau van met de hand bediende betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk , hierna te noemen " machines " , welke dienen voor civieltechnische en bouwwerkzaamheden .

2 . Zij is een bijzondere richtlijn in de zin van artikel 3 , lid 2 , van Richtlijn 84/532/EEG , hierna te noemen " kaderrichtlijn " .

Artikel 2

1 . De erkende instanties verlenen de verklaring van EEG-typeonderzoek voor elk type machine waarvan het geluidsvermogensniveau van het luchtgeluid , gemeten onder de omstandigheden beschreven in de bijlage bij Richtlijn 79/113/EEG , zoals gewijzigd bij bijlage I van deze richtlijn , het toelaatbare geluidsvermogensniveau , aangegeven in de hierna volgende tabel , niet overschrijdt :

Massa van de machine ( m ) * Toelaatbaar geluidsvermogensniveau in dB ( A ) /1 pW vanaf *

* 18 maanden na de kennisgeving van de richtlijn * 5 jaar na de kennisgeving van de richtlijn *

m < 20 kg * 110 * 108 *

20 kg * m * 35 kg * 113 * 111 *

m > 35 kg * 116 * 114 *

machines met ingebouwde verbrandingsmotor * * *

2 . Elke aanvraag om een verklaring van EEG-typeonderzoek met betrekking tot het toelaatbare geluidsvermogensniveau van een type machine moet vergezeld gaan van een inlichtingenformulier waarvan het model in bijlage II is opgenomen .

3 . Voor elk type machine waarvoor de erkende instantie een verklaring afgeeft , vult zij alle rubrieken in van de verklaring van EEG-typeonderzoek waarvan het model in bijlage III bij de kaderrichtlijn is opgenomen .

4 . De geldigheidsduur van de verklaringen van EEG-typeonderzoek is beperkt tot vijf jaar . Hij kan worden verlengd met vijf jaar indien daartoe tijdens de twaalf maanden voor het verstrijken van de eerste periode van vijf jaar een verzoek is ingediend .

Na een periode van vijf jaar , gerekend vanaf de kennisgeving van de richtlijn , verliezen de verklaringen van EEG-typeonderzoek echter hun geldigheid , tenzij zij zijn afgegeven voor machines die aan het op die datum in werking tredende maximumniveau voldoen .

5 . In afwijking van artikel 19 , lid 1 , van de kaderrichtlijn gelden voor een machine voorzien van een certificaat van overeenstemming dat is opgesteld op grond van een verklaring van EEG-typeonderzoek betreffende de waarden van de eerste periode , de voordelen van dat artikel niet meer na een periode van vijfeneenhalf jaar volgende op de kennisgeving van de richtlijn ; de geldigheidsduur moet op de betrokken certificaten van overeenstemming zijn aangegeven .

6 . Voor elke machine die is gebouwd in overeenstemming met het type waarvoor een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven , worden op het certificaat van overeenstemming , waarvan het model in bijlage IV van de kaderrichtlijn is opgenomen , de kolommen betreffende de verklaring van EEG-typeonderzoek ingevuld door de fabrikant .

7 . Op elke machine die is gebouwd in overeenstemming met het type waarvoor een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven , moeten op duidelijk zichtbare en duurzame wijze een vermelding aangevende welk geluidsvermogensniveau in dB ( A ) ref . 1 pW , vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 79/113/EEG , als gewijzigd bij bijlage I van deze richtlijn , door de fabrikant wordt gegarandeerd , en het merkteken e ( epsilon ) voorkomen . Een model voor een dergelijke vermelding staat in bijlage III bij deze richtlijn .

Artikel 3

De Lid-Staten kunnen maatregelen nemen om het gebruik van machines in door hen als gevoelig beschouwde zones te reglementeren .

Artikel 4

De controle op de overeenstemming van de produkten met het onderzochte type , als bedoeld in artikel 12 van de kaderrichtlijn , geschiedt volgens de technische bepalingen van bijlage IV .

Artikel 5

De Raad besluit , binnen een termijn van achttien maanden , met eenparigheid van stemmen over het voorstel tot verlaging van de geluidsniveaus dat de Commissie zo spoedig mogelijk , en wel ten laatste vijf jaar na aanneming van deze richtlijn , zal indienen .

Artikel 6

Overeenkomstig de procedure van artikel 5 van Richtlijn 79/113/EEG worden vastgesteld :

- de technische bepalingen van bijlage IV voor de controle op de overeenstemming van de produkten met het onderzochte type ;

- de wijzigingen die noodzakelijk zijn om de voorschriften van de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang .

Artikel 7

De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen opdat machines slechts in de handel kunnen worden gebracht indien zij voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn en de kaderrichtlijn .

Artikel 8

1 . De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om bij het verstrijken van een termijn van achttien maanden gerekend vanaf de kennisgeving van deze richtlijn ( 8 ) aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede , die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen .

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 17 september 1984 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . BARRY

( 1 ) PB nr . C 82 van 14 . 4 . 1976 , blz . 91 .

( 2 ) PB nr . C 76 van 7 . 4 . 1975 , blz . 37 .

( 3 ) PB nr . C 263 van 17 . 11 . 1975 , blz . 42 .

( 4 ) PB nr . C 112 van 20 . 12 . 1973 , blz . 1 , en PB nr . C 139 van 13 . 6 . 1977 , blz . 1 .

( 5 ) Zie blz . 111 van dit Publikatieblad .

( 6 ) PB nr . L 33 van 8 . 2 . 1979 , blz . 15 .

( 7 ) PB nr . L 376 van 30 . 12 . 1981 , blz . 49 .

( 8 ) Van deze richtlijn is op 26 september 1984 kennis gegeven aan de Lid-Staten .

BIJLAGE I

MEETMETHODE VOOR HET LUCHTGELUID DAT DOOR BETONBREKERS EN TRILHAMERS VOOR SLOOPWERK WORDT UITGESTRAALD

TOEPASSINGSGEBIED

Deze meetmethode is van toepassing op betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk , hierna " machines " te noemen . Hierin zijn de beproevingsprocedures aangegeven voor de meting van het geluidsvermogensniveau van machines met het oog op hun EEG-typeonderzoek en conformiteitscontrole .

Deze technische procedures komen overeen met de voorschriften in bijlage I van Richtlijn 79/113/EEG .

Alle punten van bijlage I bij Richtlijn 79/113/EEG zijn van toepassing op machines met inachtneming van de volgende bijzondere wijzigingen :

4 . BEOORDELINGSFACTOREN VOOR DE WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

4.1 . Het naar de omgeving van een machine uitgestraalde geluid wordt uitgedrukt door het geluidsvermogensniveau van de machine .

6 . MEETOMSTANDIGHEDEN

6.1.1 . Bepaling van de massa van de machine

Voor de bepaling van de massa moet de machine zijn uitgerust zoals voor gewoon gebruik , met uitzondering van het werktuig , de slang en eventueel de aansluitmof .

6.1.2 . Draagsteunen van de machine

a ) Ten einde een nauwkeurige reproduceerbaarheid van de proeven te verzekeren , moet de machine werken op een kubusvormig blok beton dat is geplaatst in een in de bodem uitgegraven gebetonneerde kuil .

b ) Voor de proeven mag een stalen tussenstuk tussen de machine en de steunconstructie worden geplaatst . Dit tussenstuk moet een stijve verbinding vormen tussen de machine en de steunconstructie . Het in figuur 2 weergegeven model voldoet aan deze voorwaarden .

6.1.3 . Karakteristieken van het blok

Dit blok moet de vorm hebben van een zo regelmatig mogelijke kubus met ribben van 0,60 m min of meer 2 mm ; het moet zijn vervaardigd van tot verzadiging met de trilnaald per lagen van maximaal 0,20 m getrild gewapend beton ten einde een te grote sedimentatie te voorkomen .

De afstand tussen het uiteinde van de machine ( zonder werktuig ) en de schermplaat moet tussen 0,10 en 0,20 m liggen .

6.1.4 . Samenstelling van het beton

Op een zak van 50 kg zuiver Portlandcement , klasse 400 of gelijkwaardige klasse :

- 65 liter niet-kalkhoudend ongesorteerd zand met korrelgrootte 0,1 - 5 mm ,

- 115 liter niet-kalkhoudend alluviaal grind met korrelgrootte 5 - 25 mm .

Deze kubus moet zijn gewapend met ijzer met een diameter van 8 mm zonder las , op een zodanige wijze dat de wapeningen onafhankelijk van elkaar zijn . Een principeschema van de uitvoering wordt aangegeven in figuur 1 .

6.1.5 . Steunconstructie

De steunconstructie die in het blok moet worden aangebracht moet bestaan uit een stamper met een diameter van 178 mm of meer tot maximaal 220 mm en een inzetstuk overeenkomende met het inzetstuk dat gewoonlijk wordt gebruikt met de beproefde machine en conform de ISO-aanbevelingen R 1180 en R 1571 is , doch van voldoende lengte om de praktische beproeving te kunnen uitvoeren .

De twee stukken moeten door een passende behandeling tot één geheel worden verenigd . De steunconstructie moet in het blok worden vastgezet op een zodanige wijze dat de onderkant van de stamper zich bevindt op 0,30 m afstand van het bovenvlak van het blok ( zie figuur 1 ) .

Het blok moet al zijn mechanische eigenschappen behouden , inzonderheid bij de verbinding van de steunconstructie met het beton . Voor en na elke beproeving zal men er zich van vergewissen dat de in het betonblok aangebrachte steunconstructie en dit blok één geheel zijn blijven vormen .

6.1.6 . Plaatsing van het blok

Het blok moet worden geplaatst in een volledig gecementeerde kuil , afgedekt met een schermplaat van ten minste 100 kg/m2 zoals aangegeven in figuur 4 , op een zodanige wijze dat het bovenvlak van de schermplaat gelijkloopt met het maaiveld . Bovendien moet het blok , ten einde elke secundaire geluidsoverdracht te vermijden , van de bodem en de wanden van de kuil worden geïsoleerd door elastische blokken waarvan de afsnijfrequentie ten hoogste gelijk is aan de helft van het slagtempo van de beproefde machine , uitgedrukt in slagen per seconde .

De in de schermplaat aangebrachte doorlaat voor het inzetstuk moet zo klein mogelijk zijn en afgedicht zijn met een soepele geluidsdichting .

6.2 . Werking van de geluidsbron gedurende de metingen

Ten einde de reproduceerbaarheid van de metingen te verzekeren moeten alle machines worden getest in verticale stand .

Bij pneumatische machines moet de uitlaatas van de machine die wordt beproefd , zich bevinden op gelijke afstand van twee meetpunten ( de uitlaat rechtstreeks op een microfoon brengt een meetfout teweeg met als gevolg dat de meting onbetrouwbaar wordt ) . Ook moet worden vermeden de microfoon te plaatsen tussen de machine en het bufferreservoir ( zie figuur 3 ) .

6.2.1 . Wordt buiten beschouwing gelaten .

6.2.2 . Bij pneumatische machines moet de werking van de machine akoestisch stabiel zijn zoals in continubedrijf en onder de hierna omschreven voorwaarden plaatsvinden .

De machine moet werken bij een bedrijfsdruk van 600 kPa .

Indien zulks niet mogelijk is , dienen de oorzaken daarvan en de toegepaste druk in het beproevingsrapport te worden vermeld .

Bij de metingen moet de druk van de lucht worden gemeten terwijl de machine in bedrijf is . De machine moet normaal werken ; de uitlaat moet volledig vrij zijn en niet belemmerd door bij voorbeeld ijzelvorming . Het type , de kwaliteit en de hoeveelheid van het smeermiddel moeten beantwoorden aan de aanbevelingen van de fabrikant .

Voor machines met een andere energiebron dan perslucht zullen de bedrijfsomstandigheden die zijn overeenkomen met de maximale snelheid welke de machine volgens de opgave van de fabrikant in continubedrijf kan doorstaan .

Opstelling

De machines moeten afzonderlijk en zonder bediening werken op de volgende wijze :

a ) de machine moet werken in verticale stand op een draagsteun als omschreven onder 6.1.5 met een inzetstuk van passende afmetingen voor het inzetten van de machine ;

b ) de machine moet stevig naar de onderzijde worden vastgehouden door middel van een elastisch systeem zodat een stabiel bedrijf wordt verkregen dat overeenkomt met dat onder normale bedrijfsomstandigheden wanneer het werktuig doordringt in het te breken materiaal voor de breuk hiervan ; het elastische systeem kan bij voorbeeld bestaan uit geijkte veren of pneumatische vijzels .

Drukregeling voor pneumatische machines

Daar de machine moet werken bij een druk van 600 kPa of bij nominale druk indien deze hiervan verschilt , moet de druk worden gecontroleerd aan de ingang van de aansluitmof via welke de machine wordt gevoed ( zie figuur 3 ) .

De controle van de druk kan plaatsvinden met een naaldmanometer , doch met het oog op het gepulste bedrijf van de machine moet de voorkeur worden gegeven aan een inrichting met bufferreservoir met een inhoud van 50 tot 100 liter , gevoed via een 20 m lange buis met een diameter van 19 mm . De machine wordt gevoed uit dit reservoir via een op de mof aangesloten buis met een diameter van 25 tot 30 mm en een lengte van 4,5 m . Het reservoir moet zover mogelijk van de machine verwijderd zijn . Een aftakking op het reservoir moet het mogelijk maken de interne druk ervan te meten .

De druk kan worden geregeld ofwel door de uitlaatkraan van de compressor , ofwel door drukvermindering in het reservoir door afblazen via een regelbare geluiddemper .

Een principeschema van deze inrichting is opgenomen in figuur 3 .

6.3 . De meetplaats moet een straal hebben van ten minste 4 meter .

6.4.1 . Meetoppervlak

Voor de proef wordt een halbolvorming meetoppervlak gebruikt . Het middelpunt daarvan is de verticale projectie van het geometrische middelpunt van de machine op het weerkaatsende oppervlak . De straal is gegeven in de onderstaande tabel :

Massa van de machine in gewone bedrijfstoestand * Straal van de halve bol * Waarde van 3 voor de punten 1 tot en met 8 *

minder dan 10 kg * 2 m * 0,75 m *

10 kg of meer * 4 m * 1,50 m *

6.4.2.2 . Stand van de meetpunten

Voor alle machines moeten er 12 meetpunten worden gebruikt , waarbij de waarde van 3 van de punten 1 tot en met 8 overeenkomstig bovenstaande tabel wordt gewijzigd .

7 . UITVOERING VAN DE METINGEN

7.1.1 . Bij de correcties wordt alleen rekening gehouden met het achtergrondgeluid

8 . VERWERKING VAN DE RESULTATEN

8.2 . Wordt buiten beschouwing gelaten .

8.6.2 . Aangezien de bodem van de meetplaats hard is en gemaakt van beton of niet-poreus asfalt , moet punt 8.6.2 buiten beschouwing worden gelaten en is C = 0 .

8.6.3 . Gedurende de beproeving moet de ijsvorming die eigen is aan de werking van pneumatische machines worden voorkomen .

9 . TE REGISTREREN GEGEVENS

In een aanhangsel wordt een model voor het rapport gegeven .

BEPROEVINGSBLOK

Figuur 1 : zie P.b .

PRINCIPESCHEMA

Figuur 2 : zie P.b .

SCHEMA VAN DE DRUKREGELINRICHTING

Figuur 3 : zie P.b .

SYSTEEM VOOR DE BEPROEVING

Figuur 4 : zie P.b .

De waarde van A is zodanig dat de schermplaat die op de elastische dichting J rust , gelijk ligt met het maaiveld .

AANHANGSEL

MODEL VOOR HET RAPPORT

BEPROEVINGSRAPPORT BETREFFENDE TRILHAMERS EN BETONBREKERS VOOR SLOOPWERK

1 . Omschrijving

Fabrikant : ...

Model : ... Serienummer : ...

Afmetingen : ...

Beschrijving : ... Massa : ...

Machine : met perslucht - hydraulisch - elektrisch - aangedreven door een benzinemotor ( 1 )

2 . Bedrijfsomstandigheden

2.1 . Pneumatische machine

Bedrijfsdruk : ... pascal

Luchtverbruik : ... m3/seconde

Slagtempo : ... slagen/seconde

Geluiddemping : ...

2.2 . Hydraulische machine

Hydraulische druk : ... pascal

Slagtempo : ... slagen/seconde

2.3 . Elektrische machine

Bedrijfsspanning : ... volt

Slagtempo : ... slagen/seconde

2.4 . Door een benzinemotor aangedreven machine

Toerental in omwentelingen/minuut van de motor : ...

Merk en type van gebruikte ( ofwel ingebouwde ) geluiddemping : ...

Slagtempo : ... slagen/seconde

Geluiddemping : ...

3 . Beproevingsomstandigheden

Luchtdruk : ... Omgevingstemperatuur : ...

Samenstelling en afmetingen van het weerkaatsend vlak : ...

Opmerkingen : ...

4 . Apparatuur

Microfoon : ... Serienummer : ...

Geluidsmeter : ... Serienummer : ...

Octaafbandanalysator : ... Serienummer : ...

IJkapparatuur : ... Serienummer : ...

Diversen ( bij voorbeeld windscherm , registreerapparaat ) : ... Serienummer : ...

5 . Schema met de plaatsen van de microfoons , eventueel de richting van de uitlaat , de positie van de voorwerpen van grote afmeting op minder dan 25 m afstand van de beproefde machine

6 . Akoestische gegevens

- grootte van het meetoppervlak S in m2 en waarde van 10 log10 S/S o ;

- geluidsdrukniveaus die op de meetpunten zijn gemeten ;

- gemiddeld geluidsdrukniveau op het meetoppervlak ;

- eventuele correcties in decibel ;

- geluidsdrukniveau L pAm op het oppervlak ;

- geluidsvermogensniveau ;

- eventuele richtingsindex en nummer van het meetpunt waar L pAmax is bepaald ;

- aard van het geluid ( hoorbare tonale componenten , impulskarakter , tijdkarakteristieken , enz . ) ;

- datum en uur waarop de metingen zijn verricht .

( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is .

BIJLAGE II

MODEL INLICHTINGENFORMULIER BETREFFENDE EEN TYPE BETONBREKER OF TRILHAMER VOOR SLOOPWERK , DAT MOET WORDEN INGEDIEND MET HET OOG OP HET EEG-TYPEONDERZOEK

1 . Algemene gegevens

1.1 . Naam en adres van de fabrikant ...

1.2 . Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de fabrikant ...

1.3 . Merk ( firmanaam ) ...

1.4 . Handelsbenaming ( met vermelding van eventuele varianten ) ...

1.5 . Type ...

1.6 . Plaats en wijze van aanbrenging van de voorgeschreven platen en vermeldingen ...

2 . Massa

2.1 . Massa ... kg

3 . Werking

3.1 . Pneumatische machine

3.1.1 . Bedrijfsdruk ... pascal

3.1.2 . Luchtverbruik ... m3/seconde

3.1.3 . Slagtempo ... slagen/seconde

3.1.4 . Geluidsdempingsinrichting : ingebouwd ( 1 ) afneembaar ( 1 ) ( merk en type ) ...

3.2 . Hydraulische machine

3.2.1 . Druk van de hydraulische vloeistof ...

3.2.2 . Slagtempo ... slagen/seconde

3.2.3 . Geluidsdempingsinrichting : ingebouwd ( 1 ) , afneembaar ( 1 ) ( merk en type ) ...

3.2.4 . Inerte massa ...

3.2.5 . Beweeglijke massa ...

3.2.6 . Energieverbruik per minuut ...

3.3 . Elektrische machine

3.3.1 . Bedrijfsspanning ... volt

3.3.2 . Slagtempo ... slagen/seconde

3.3.3 . Geluidsdempingsinrichting : ingebouwd ( 1 ) , afneembaar ( 1 ) ( merk en type ) ...

3.3.4 . Inerte massa ...

3.3.5 . Beweeglijke massa ...

3.3.6 . Energieverbruik ...

3.4 . Door benzinemotor aangedreven machine

3.4.1 . Toerental in omwentelingen/minuut van de motor ...

3.4.2 . Slagtempo ... slagen/seconde

3.4.3 . Merk en type van de geluidsdemper ...

3.4.4 . Geluidsdempingsinrichting : ingebouwd ( 2 ) , afneembaar ( 2 ) ( merk en type ) ...

4 . Aanvullende gegevens

4.1 . Contourentekening met schaalaanduiding of foto van de machine

4.2 . Adres waar eventueel verdere gegevens kunnen worden verkregen ...

5 . De commerciële beschrijving , als deze bestaat , toevoegen .

( 1 ) Schrappen wat niet van toepassing is .

( 2 ) Schrappen wat niet van toepassing is .

BIJLAGE III

MODEL VOOR DE VERMELDING WAARMEE HET VERMOGENSNIVEAU WORDT AANGEGEVEN : zie P.b .

BIJLAGE IV

TECHNISCHE BEPALINGEN INZAKE DE CONTROLE OP DE OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUKTEN MET HET ONDERZOCHTE TYPE

De controle op de overeenstemming van de produkten met het onderzochte type geschiedt zo mogelijk door middel van steekproeven .

Top