31980R1496

++++

VERORDENING ( EEG ) NR . 1496/80 VAN DE COMMISSIE

VAN 11 JUNI 1980

BETREFFENDE DE AANGIFTE VAN GEGEVENS INZAKE DE DOUANEWAARDE EN OVER TE LEGGEN STUKKEN

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

GELET OP VERORDENING ( EEG ) NR . 1224/80 VAN DE RAAD VAN 28 MEI 1980 INZAKE DE DOUANEWAARDE VAN DE GOEDEREN ( 1 ) , INZONDERHEID OP ARTIKEL 16 ,

OVERWEGENDE DAT IN ARTIKEL 16 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1224/80 IS BEPAALD DAT DE VOOR DE TOEPASSING VAN DIE VERORDENING AAN DE DOUANE TE VERSTREKKEN GEGEVENS EN OVER TE LEGGEN STUKKEN , VOOR ZOVER NODIG , WORDEN VASTGESTELD VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 19 ;

OVERWEGENDE DAT HET NOODZAKELIJK IS DE IMPORTEURS EEN GELIJKE BEHANDELING TE VERZEKEREN MET BETREKKING TOT AAN DE DOUANE TE VERSTREKKEN GEGEVENS EN OVER TE LEGGEN STUKKEN ;

OVERWEGENDE DAT DE GEGEVENS WELKE VOLGENS HET MODEL VAN FORMULIER DAT IN DE BIJLAGE IS OPGENOMEN , MOETEN WORDEN VERSTREKT , IN DE MEESTE GEVALLEN VOLDOENDE ZIJN OM DE VOORWAARDEN VAN DE TRANSACTIE TE KUNNEN VASTSTELLEN ; DAT MEER UITVOERIGE INLICHTINGEN NOCHTANS NOODZAKELIJK KUNNEN ZIJN , IN HET BIJZONDER WANNEER DE DOUANEWAARDE MOET WORDEN VASTGESTELD OP EEN ANDERE GRONDSLAG DAN DE IN ARTIKEL 3 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1224/80 GENOEMDE TRANSACTIEWAARDE ;

OVERWEGENDE DAT HET ANDERZIJDS NODIG IS OM IN BEPAALDE GEVALLEN VRIJSTELLINGEN EN VEREENVOUDIGINGEN TE VOORZIEN MET BETREKKING TOT DE AANGIFTE VAN GEGEVENS INZAKE DE DOUANEWAARDE ; DAT HET IN HET BIJZONDER ONNODIG KAN ZIJN TE EISEN DAT DIE GEGEVENS WORDEN VERSTREKT WANNEER DE WAARDE VAN DE INGEVOERDE GOEDEREN ONDER EEN BEPAALDE WAARDEGRENS LIGT ;

OVERWEGENDE DAT HET TER VEREENVOUDIGING DIENSTIG IS DE BIJ DEZE VERORDENING VASTGESTELDE WAARDEGRENS UIT TE DRUKKEN IN NATIONALE MUNTEENHEDEN EN IN AFGERONDE BEDRAGEN ;

OVERWEGENDE DAT DE IN DEZE VERORDENING VERVATTE MAATREGELEN IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET HET ADVIES VAN HET COMITE DOUANEWAARDE ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

ARTIKEL 1

1 . VOOR DE TOEPASSING VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1224/80 WORDT EEN AANGIFTE VAN GEGEVENS INZAKE DE DOUANEWAARDE , GESTELD OP EEN FORMULIER DAT OVEREENSTEMT MET HET MODEL ( D.V.1 ) OPGENOMEN IN DE BIJLAGE BIJ DE ONDERHAVIGE VERORDENING , GEVOEGD BIJ DE AANGIFTE VOOR HET IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN DIE VOOR DE BETROKKEN GOEDEREN WORDT GEDAAN .

2 . HET IS MET NAME VEREIST DAT DE IN LID 1 BEDOELDE AANGIFTE VAN GEGEVENS INZAKE DE DOUANEWAARDE ALLEEN WORDT GEDAAN DOOR EEN PERSOON ( HIERNA TE NOEMEN " DE AANGEVER " ) DIE ZIJN VERBLIJFPLAATS OF HANDELSVESTIGING HEEFT IN HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP EN DIE BESCHIKT OVER ALLE DESBETREFFENDE FEITELIJKE GEGEVENS .

3 . WANNEER DE DOUANEWAARDE VAN DE BETROKKEN GOEDEREN NIET KAN WORDEN VASTGESTELD MET TOEPASSING VAN ARTIKEL 3 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1224/80 , KUNNEN DE LID-STATEN ERVAN AFZIEN EEN AANGIFTE TE EISEN DIE IS GESTELD OP EEN FORMULIER DAT OVEREENSTEMT MET HET IN LID 1 GENOEMDE MODEL . IN DIE GEVALLEN DIENT DE AANGEVER AAN DE BETROKKEN DOUANEADMINISTRATIE ALLE OVERIGE INLICHTINGEN TE VERSTREKKEN OF TE LATEN VERSTREKKEN , DIE MOCHTEN WORDEN VEREIST TEN EINDE DE DOUANEWAARDE VAST TE STELLEN KRACHTENS EEN ANDER ARTIKEL VAN GENOEMDE VERORDENING ; DEZE INLICHTINGEN WORDEN VERSTREKT IN DE VORM EN ONDER DE VOORWAARDEN ALS VOORGESCHREVEN DOOR DE BETROKKEN DOUANEADMINISTRATIE .

ARTIKEL 2

1 . DE LID-STATEN KUNNEN GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 1 , LID 1 :

A ) INDIEN DE WAARDE VAN DE INGEVOERDE GOEDEREN PER ZENDING NIET HOGER IS DAN RESPECTIEVELIJK 70 000 BFR . , 12 000 DKR . , 4 000 DM , 10 000 FFR . , 2 000 000 LIRE , FL . 4 500 , 1 000 POND STERLING , 1 000 IERSE POND , VOOR ZOVER HET NIET GAAT OM DEELZENDINGEN OF MEERVOUDIGE ZENDINGEN WELKE DOOR EEN ZELFDE AFZENDER AAN EEN ZELFDE GEADRESSEERDE WORDEN VERZONDEN ;

B ) INDIEN HET GAAT OM INVOEREN WAARAAN ELK HANDELSKARAKTER VREEMD IS ; OF

C ) INDIEN DE AARD VAN DE VOOR DE GOEDEREN GELDENDE DOUANEREGELING HET VERSTREKKEN VAN DIE GEGEVENS NIET NOODZAKELIJK MAAKT .

2 . TEN AANZIEN VAN DE REGELMATIGE INVOER VAN GOEDEREN DIE HET VOORWERP UITMAKEN VAN TRANSACTIES GESLOTEN ONDER DEZELFDE HANDELSVOORWAARDEN TUSSEN DEZELFDE VERKOPER EN DEZELFDE KOPER , KUNNEN DE LID-STATEN TOESTAAN DAT NIET ALLE IN ARTIKEL 1 , LID 1 , BEDOELDE GEGEVENS BIJ IEDERE AANGIFTE VOOR HET IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN WORDEN VERSTREKT ; ZIJ EISEN DEZE GEGEVENS EVENWEL TELKENS WANNEER DE OMSTANDIGHEDEN ZIJN GEWIJZIGD EN TEN MINSTE EENMAAL ELKE DRIE JAAR .

3 . ARTIKEL 1 IS NIET VAN TOEPASSING OP GOEDEREN WAARVOOR EEN VEREENVOUDIGDE PROCEDURE IS VASTGESTELD OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 22 , LID 4 EN LID 5 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1224/80 .

ARTIKEL 3

WANNEER SYSTEMEN VOOR AUTOMATISCHE GEGEVENSVERWERKING WORDEN GEBRUIKT , KUNNEN DE LID-STATEN AFWIJKINGEN TOESTAAN IN DE VORM WAARIN DE VOOR DE VASTSTELLING VAN DE DOUANEWAARDE VEREISTE INLICHTINGEN WORDEN VERSTREKT .

ARTIKEL 4

1 . DE AANGEVER IS GEHOUDEN EEN EXEMPLAAR VAN DE FACTUUR OP GROND WAARVAN DE DOUANEWAARDE VAN DE IN TE VOEREN GOEDEREN IS AANGEGEVEN , AAN DE DOUANE OVER TE LEGGEN . WORDT DE AANGIFTE VAN DE DOUANEWAARDE SCHRIFTELIJK GEDAAN , DAN BEHOUDT DE DOUANE DIT EXEMPLAAR .

2 . IN GEVALLEN WAARIN DE AANGIFTE VAN DE DOUANEWAARDE SCHRIFTELIJK WORDT GEDAAN EN DE OP DE INGEVOERDE GOEDEREN BETREKKING HEBBENDE FACTUUR IS OPGEMAAKT TEN NAME VAN EEN PERSOON DIE GEVESTIGD IS IN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE WAARIN DE DOUANEWAARDE WORDT AANGEGEVEN , IS DE AANGEVER GEHOUDEN AAN DE DOUANE TWEE EXEMPLAREN VAN GENOEMDE FACTUUR OVER TE LEGGEN . EEN VAN DIE EXEMPLAREN MOET DOOR DE DOUANE WORDEN BEHOUDEN ; HET ANDERE , VOORZIEN VAN EEN AFDRUK VAN HET DOUANESTEMPEL EN HET VOLGNUMMER WAARONDER DE AANGIFTE DOOR DE DOUANE IS INGESCHREVEN , MOET AAN DE AANGEVER WORDEN TERUGGEGEVEN TEN EINDE TE WORDEN TOEGEZONDEN AAN DEGENE TEN NAME VAN WIE DE FACTUUR IS OPGEMAAKT .

3 . DE LID-STATEN KUNNEN VOORSCHRIJVEN DAT HET BEPAALDE IN LID 2 EVENEENS VAN TOEPASSING IS IN GEVALLEN WAARIN DEGENE TEN NAME VAN WIE DE FACTUUR IS OPGEMAAKT , IS GEVESTIGD IN DIE LID-STAAT WAARIN DE DOUANEWAARDE WORDT AANGEGEVEN .

ARTIKEL 5

DEZE VERORDENING TREEDT IN WERKING OP 1 JULI 1980 .

DEZE VERORDENING IS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN EN IS RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IN ELKE LID-STAAT .

GEDAAN TE BRUSSEL , 11 JUNI 1980 .

VOOR DE COMMISSIE

ETIENNE DAVIGNON

LID VAN DE COMMISSIE

( 1 ) PB NR . L 134 VAN 31 . 5 . 1980 , BLZ . 1 .

BIJLAGE : ZIE P.B .