EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020XR2639

Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s over het herziene meerjarig financieel kader en het investeringsplan voor een duurzaam Europa

COR 2020/02639

OJ C 324, 1.10.2020, p. 1–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 324/1


Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s over het herziene meerjarig financieel kader en het investeringsplan voor een duurzaam Europa

(2020/C 324/01)

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

Het herziene meerjarig financieel kader en het herstelinstrument voor de Europese Unie

1.

is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor het komende meerjarig financieel kader (MFK) ter hoogte van 1 100 miljard EUR en het herstelinstrument voor de Europese Unie (“Next Generation EU”) voor een bedrag van 750 miljard EUR, die het pad kunnen effenen naar een sterkere, duurzamere, samenhangende en veerkrachtige Unie. Dit voorstel biedt een eerste aanzet voor het aanpakken van de ophanden zijnde gevolgen van de COVID-19-crisis en de verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen van de Unie.

2.

De inspanningen die de Commissie levert om tegemoet te komen aan de zorgen van de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, alsook de lidstaten met regio’s die nog steeds een ontwikkelingsachterstand hebben, waarbij de Commissie streeft naar een goed evenwicht tussen de behoefte aan subsidies en het hefboomeffect van financiële instrumenten, verdienen erkenning.

3.

Het is echter zorgwekkend dat het herziene voorstel voor het MFK van 1 100 miljard EUR, 34,6 miljard EUR lager uitvalt dan het in 2018 door de Commissie voorgestelde bedrag, en zelfs nog lager is dan de door het CvdR en het Europees Parlement voorgestelde bedragen, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor het vermogen van de EU om haar langetermijndoelstellingen te verwezenlijken. Juist in dit geval moet ernstiger rekening worden gehouden met de stem van het CvdR en het Europees Parlement.

4.

Een grotere ruimte in de EU-begroting door de tijdelijke verhoging van het plafond van de eigen middelen met 0,6 % van het bni van de EU, geeft de EU een adequatere begroting om het herstel van de EU te ondersteunen en te voldoen aan de ambities die in de strategische agenda van de EU zijn vastgelegd.

5.

De Commissie heeft voorstellen inzake mogelijke nieuwe eigen middelen aangekondigd, die gekoppeld zijn aan de doelstellingen van het herstelplan. Er moet echter op worden gewezen dat de Commissie twee jaar na haar eerste voorstel voor een MFK voor de periode na 2020 nog steeds geen wetgevingsvoorstellen heeft ingediend voor echte eigen middelen. Daarom verzoekt het CvdR de Commissie nogmaals om met spoed concrete wetgevingsvoorstellen voor te leggen met betrekking tot dit onderwerp, bijv. met betrekking tot de kunststofbelasting en de emissiehandel.

6.

Zowel het MFK als het herstelplan moeten gericht zijn op cohesie als kernwaarde van de Europese Unie teneinde grote uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, zoals het herstel na de COVID-19-crisis, de Europese Green Deal, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de Europese pijler van sociale rechten. Ze moeten tevens leiden tot de bevordering van het concurrentievermogen, het opheffen van verschillen en de digitale transformatie, om ervoor te zorgen dat geen enkele persoon of regio achterblijft.

7.

Lokale en regionale overheden zijn goed voor een derde van de overheidsuitgaven en twee derde van de overheidsinvesteringen. Zij zijn samen goed voor de uitvoering van 70 % van de EU-wetgeving, 70 % van de maatregelen ter beperking van de klimaatverandering en 90 % van de beleidsmaatregelen voor de aanpassing aan de klimaatverandering. Daarom moet er een essentieel besluit worden genomen over de noodzaak om alle lokale en regionale overheden te raadplegen en bij de uitwerking, uitvoering en het beheer van de fondsen te betrekken, en dient het verplicht te worden dat de lidstaten alle lokale overheden laten profiteren en gebruik laten maken van de fondsen voor investeringen, zoals geïntegreerde territoriale investeringen.

De centrale rol van cohesie bij het herstel

8.

De asymmetrische gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de economische, sociale en territoriale samenhang van de EU en haar regio's vereisen een adequate beleidsreactie.

9.

Het CvdR is verheugd over het voorstel van de Europese Commissie om de rol van het cohesiebeleid als sterk EU-investeringsbeleid voor de lange termijn zeker te stellen, evenals de aanvullende investeringen vanuit het nieuwe React-EU-initiatief voor extra cohesiesteun, en is ingenomen met de aanpak die ervoor zorgt dat de steun in verhouding staat tot de gevolgen van de crisis. Voor lokale en regionale overheden is continuïteit in dit opzicht van essentieel belang naarmate zij de herstelfase ingaan en steun bieden aan de mensen en regio’s die er het meeste behoefte aan hebben. Samen zorgen deze voorstellen voor een onmiddellijk en doeltreffend antwoord op de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke en economische gevolgen. De flexibiliteit in dit nieuwe programma mag echter niet centraal worden beheerd en moet worden toegepast overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer, met inachtneming van de prerogatieven van de lokale en regionale overheden.

10.

Er moet een duidelijker beeld worden geschept van de wisselwerking tussen de verschillende nieuwe mechanismen, zoals React-EU, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en de faciliteit voor herstel en veerkracht, om te voorkomen dat de lidstaten met bijkomende complicaties en strengere nationale beperkingen te kampen krijgen.

11.

De voorgestelde uitbreiding van de huidige operationele programma’s zou een snelle uitvoering van cruciale investeringen in de hand moeten werken. Indien de voorstellen die zijn gericht op het vergroten van de flexibiliteit en het verbreden van de reikwijdte van de steun voor onder meer de gezondheidszorg, het toerisme, de landbouw, het onderwijs, de culturele sectoren en kmo’s snel worden goedgekeurd, kunnen steden en regio’s geld investeren waar dit het hardst nodig is overeenkomstig de beginselen van het cohesiebeleid.

12.

De tijdelijke aard van een aantal verhogingen, met name met betrekking tot het cohesiebeleid en plattelandsontwikkeling, die niet stroken met de ontwikkelingsbehoeften op de lange termijn en de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde verlagingen in de voorstellen van 2018, is een bron van zorg. Daarom komt het voorstel van de Commissie tot herziening van de nationale toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid voor 2024, waardoor de middelen voor het cohesiebeleid mogelijk met nog eens 10 miljard EUR zouden worden verhoogd zonder dat de lidstaten de hun toegewezen middelen deels kwijtraken, als geroepen.

13.

Het is jammer dat de Commissie niet is teruggekomen op haar beslissing om het Elfpo los te koppelen van de verordening gemeenschappelijke bepalingen aangezien dit mogelijk de (broodnodige) geïntegreerde ontwikkeling van plattelandsgebieden in de weg staat.

14.

Het is daarnaast betreurenswaardig dat een deel van de financiële middelen is toegewezen aan maatregelen op het niveau van de lidstaten en niet op het niveau van de lokale en/of regionale overheden waar zich een groot deel van de bevoegdheden bevindt op het gebied van gezondheidszorg, sociale maatregelen en veerkracht. Het is daarom belangrijk om de beginselen van partnerschap, decentralisering en multilevel governance te eerbiedigen.

15.

Het CvdR wijst op het belang van Europese territoriale samenwerking om mensen, gemeenschappen en bedrijven te helpen over de grenzen heen samen te werken, de negatieve gevolgen van de crisis te boven te komen en het economisch herstel te bespoedigen. Samenwerking zal met het oog op herstel allerbelangrijkst zijn, en het nieuwe instrument voor interregionale innovatie-investeringen zal wat dit betreft cruciaal zijn om Europese industriële en innovatiewaardeketens te bevorderen, in overeenstemming met strategieën voor slimme specialisatie.

16.

Gelukkig is er een passende territoriale effectbeoordeling van de asymmetrische gevolgen op regionaal niveau uitgevoerd, die is opgenomen in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

17.

Ook is het een goede zaak dat de sterke samenhang met de strategische beleidsdoelstellingen van de EU (Green Deal, digitalisering) behouden blijft en dat de Commissie deze doelstellingen presenteert als instrumenten voor Europees herstel. Het valt echter te betreuren dat de Europese pijler van sociale rechten geen centrale rol vervult binnen de herstelstrategie van de EU.

18.

Het is belangrijk dat iedere vorm van herstel, in overeenstemming met een krachtig cohesiebeleid, gebaseerd is op het beginsel van actieve subsidiariteit.

Het herstelplan en het Europees Semester

19.

Het CvdR is ingenomen met het ambitieuze voorstel van de Commissie voor een faciliteit voor herstel en veerkracht die is opgezet om grootschalige financiële steun te leveren voor de nodige investeringen en hervormingen. In dit opzicht moet eraan worden herinnerd dat lokale en regionale overheden goed zijn voor meer dan de helft van de overheidsinvesteringen en het dan ook van belang is dat zij voldoende steun vanuit dit initiatief ontvangen. Er zij op gewezen dat de toepassing van de faciliteit voor herstel en veerkracht door middel van nationale programma's het risico met zich meebrengt dat het ontbreekt aan passende informatie en communicatie over het optreden van de EU ten aanzien van de burgers.

20.

De Commissie zou met het oog op efficiëntie moeten zorgen voor samenhang tussen de herstelplannen en zij zou overlappende investeringen, buitensporige bureaucratie en administratieve lasten moeten voorkomen, teneinde zo snel mogelijk het gemeenschappelijke doel te verwezenlijken, namelijk het overwinnen van de klimaat-, economische en sociale crisis.

21.

Door de sterke koppeling van de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) aan het Europees Semester is er des te dringender behoefte aan een ingrijpende hervorming van het Europees Semester en de economische governance van de EU, gericht op een transparant, inclusief en democratisch proces. Wordt het Europees Semester niet hervormd, dan dreigt het RFF te leiden tot verdere centralisatie, een top-downbenadering van de herstelplannen en de terugkeer naar beleid dat geen rekening houdt met de economische, sociale en territoriale cohesie tussen en binnen de lidstaten en dat de hoognodige overheidsinvesteringen voor een duurzaam herstel van de EU in de weg staat.

22.

Het strekt daarom tot aanbeveling om in het Europees Semester de beginselen van partnerschap, bestuur op verschillende niveaus en een territoriale dimensie op te nemen teneinde tot een legitiem en efficiënt uitvoeringsmechanisme uit te groeien. Het is dan ook meer dan ooit zaak om het voorstel van het CvdR met betrekking tot een gedragscode voor de inbreng van lokale en regionale overheden in het kader van het Europees Semester op nationaal niveau en van het Europees Comité van de Regio’s op Europees niveau, uit te voeren.

23.

De ambitie van de Commissie om het herstel, de veerkracht en de strategische autonomie van de EU te bevorderen door middel van een gemoderniseerd InvestEU-programma en de totstandbrenging van een faciliteit voor strategische investeringen kan op de steun van het CvdR rekenen.

24.

Daarnaast is er het lovenswaardige voorstel voor een nieuw instrument voor solvabiliteitssteun dat de EU-economie een nieuwe impuls moet geven door het stimuleren van particuliere investeringen en het voorbereiden van economiebrede bedrijven op de overgang naar een koolstofneutrale en gedigitaliseerde toekomst. Dit instrument moet snel tot stand worden gebracht en richtsnoeren voor een duidelijke afstemming van de investeringen op de EU-prioriteiten bevatten teneinde normaal gesproken levensvatbare ondernemingen te helpen de huidige crisis te overleven. Deze steun moet worden verleend in overeenstemming met transparante criteria, rekening houdend met niet alleen de specifieke gevolgen voor de sector en regio, maar ook met de anderszins ontvangen financiële overheidssteun.

Een veerkrachtigere en groenere Unie

25.

Het CvdR is verheugd over de aanzienlijke verhoging naar 40 miljard EUR van de middelen van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (Just Transition Fund, “JTF”) voor regio’s die met grote problemen kampen als gevolg van de energietransitie. Er dient echter rekening te worden gehouden met regio’s die, in afwachting van doeltreffende regelgeving voor klimaatbescherming, zeer vroeg en op grote schaal hebben geïnvesteerd in hernieuwbare energieën en desbetreffende technologieën en dat zullen blijven doen. Gewezen zij op de bijzondere context van regio’s die afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en met geïsoleerde energiesystemen, zoals het geval is met eilanden en ultraperifere regio’s. Zeer zorgwekkend is echter dat er, om de economie van de EU koolstofvrij te maken, veel meer middelen nodig zijn dan wat de Europese Commissie heeft voorgesteld.

26.

Bovendien kan het CvdR zich bijzonder goed vinden in het autonome EU-gezondheidsprogramma ter waarde van 7,7 miljard EUR aan aanvullende middelen waarmee het totaal van 9,4 miljard EUR aan middelen als onderdeel van de derde pijler van het herstelplan voor Europa tegemoetkomt aan de recente politieke wensen van het CvdR. Het is duidelijk dat dit instrument permanent in de EU-begroting zou moeten worden ingezet ten behoeve van de gezondheidszorg, en niet alleen als tijdelijke oplossing in het kader van het MFK 2021-2027.

27.

Er zou een verdere versterking van regionale en lokale aspecten moeten komen op het gebied van gezondheidsgerelateerde maatregelen, met name waar het gezondheidszorg in grensregio’s en ultraperifere gebieden betreft. Daarnaast moeten de lidstaten en de Europese Commissie, gezien het soms gedecentraliseerde karakter van de gezondheidsstelsels, de regionale overheden nauwer betrekken bij de aanpak van gezondheidscrises en gehoor geven aan hun advies met betrekking tot de toewijzing van middelen.

28.

Het CvdR is verheugd met de versterking van rescEU in de vorm van 2 miljard EUR om op permanente basis beter op alle soorten crises te kunnen reageren, met name door de totstandbrenging van infrastructuur van noodhulpdiensten, vervoerscapaciteit en noodhulpteams. Een tijdelijk, eenmalig te gebruiken instrument is hiervoor niet afdoende. Er moeten inspanningen worden geleverd op de lange termijn en er moet een verhoogde begroting komen. De toezegging van de Commissie om in een geest van paraatheid lering te trekken uit de huidige pandemie en de programma's te versterken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, rescEU en Horizon Europa, is alvast een stap in de goede richting.

29.

Er moet een verdere verhoging van de EU-capaciteiten op het gebied van noodmaatregelen en rampenbestrijding plaatsvinden. Het voorstel van de Commissie om de noodinstrumenten, zoals het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en de reserve voor solidariteit en noodhulp, te versterken en flexibeler te maken, kan hierin een belangrijke rol spelen. De voorgestelde instrumenten en maatregelen moeten echter ook gericht zijn op de behoeften en omstandigheden op lokaal en regionaal niveau, met name in zeer kwetsbare gebieden zoals de ultraperifere regio’s.

30.

Plattelandsgebieden kunnen een meerwaarde bieden voor het succes van het Europees project, met name bij de aanpak van extreme situaties. Het zijn namelijk de regionale en lokale overheden die innovatieve oplossingen ontwikkelen en aan de essentiële vereisten op het gebied van voedselveiligheid voldoen, ook voor de rest van de Europese bevolking. De huidige noodsituatie vraagt om veranderingen in het sociale, economische en territoriale paradigma om de kloof te dichten en een betere verbinding en samenwerking tot stand te brengen tussen stedelijke en plattelandsgebieden.

31.

Het voorstel van de Commissie om, in strijd met de EU-doelstelling voor territoriale cohesie, de Elfpo-begroting te verlagen ten opzichte van de vorige programmeringsperiode valt helaas niet in goede aarde. De beoogde aanvullende steun van 15 miljard EUR voor plattelandsontwikkeling is dan weer wel een goede zaak. Deze geringe verhoging compenseert echter de in 2018 door de Commissie voorgestelde verlaging van 28 % van de begroting voor het Elfpo niet. Daarbij komt ook nog eens dat de Europese Commissie in het herziene voorstel voor het MFK de financiering voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid met 9 % heeft verlaagd ten opzichte van het MFK 2014-2020.

32.

De Posei-begroting, die specifieke maatregelen voor de landbouw in de ultraperifere regio's van de Unie omvat, moet worden opgetrokken, en de door de Commissie voorgestelde verlaging voor de periode 2021-2027 moet worden teruggedraaid.

33.

De financiering voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling moet een weerspiegeling vormen van de behoeften en ambitie zoals uitgewerkt in het recente verslag over de “van boer tot bord”- en biodiversiteitsstrategie. Uit deze financiering moet steun worden verleend waarmee landbouwers en plattelandsgebieden de nodige structurele veranderingen kunnen doorvoeren ten behoeve van duurzamere voedselsystemen. De biodiversiteitsstrategie vereist echter concrete instrumenten en krachtige financiering, en moet vorm worden gegeven door de regio’s en steden die deze tevens moeten uitvoeren.

34.

Het Comité is resoluut gekant tegen de door de Europese Commissie voorgestelde oplossingen waarbij de situatie van lokale en regionale overheden in vergelijking met de huidige toestand nog prangender wordt wat betreft de termijn voor de benutting van de jaarlijkse financiële toewijzingen uit de EU-programma’s, de hoogte van de voorfinanciering en met name het eigen aandeel in de cofinanciering van projecten.

35.

Een positieve noot is de verhoging van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) met 10,5 miljard EUR in vergelijking met het meest recente MFK-voorstel, waarmee de financiering voor dit instrument nu 86 miljard EUR bedraagt, waarvan 1 miljard EUR al in 2020 beschikbaar wordt gesteld.

36.

Het is een uitstekend idee om na de pandemie groei te stimuleren door te investeren in kritieke vervoersinfrastructuur en grensoverschrijdende verbindingen ter bevordering van de ecologische transitie naar emissievrije mobiliteit, met name door de aanleg van één miljoen oplaadpunten voor elektrische voertuigen. De beschikbaarheid van schone brandstoffen is eveneens van belang voor de territoriale en sociale samenhang. Een geringere vraag in insulaire en plattelandsgebieden moet worden gecompenseerd met behulp van een speciale regeling, vergelijkbaar met het Wifi4EU-programma voor plattelandsgebieden.

37.

Jammer genoeg wordt de algemene basis voor het nieuwe programma Rechten en waarden, dat bedoeld is voor de financiering van inspanningen die zijn gericht op het beschermen van de fundamentele rechten en waarden van de EU en het bevorderen van een actief Europees burgerschap, niet versterkt om de grote problemen te ondervangen waar in sommige lidstaten sprake van is.

38.

De Green Deal is in het leven geroepen als transformatiestrategie ter bescherming van het milieu — en daarmee ook onze bestaansgrond. Hernieuwbare energie, schone technologieën, de circulaire economie en de digitale transformatie op economisch en industrieel gebied bieden enorme kansen voor het genereren van groei en banen, en het ontwikkelen van een nieuw welvaartsmodel.

39.

Het CvdR staat volledig achter de uitvoering van de Green Deal en de ontwikkeling van het klimaatpact in de vorm van gecoördineerde en transversale maatregelen en initiatieven, met als doel ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met multilevel governance, de territoriale diversiteit en het beginsel dat geen enkele persoon of regio achterblijft. Regio’s en steden zijn bij uitstek geschikt om dit proces in een stroomversnelling te brengen door de inzet van een hele reeks activiteiten, met inbegrip van overheidsopdrachten, de renovatie van gebouwen, schoon vervoer, beter afvalbeheer, digitale omschakeling en de overschakeling naar duurzaam toerisme.

40.

Er zijn in dit opzicht aanvullende instrumenten nodig waarmee lokale en regionale overheden rechtstreeks toegang hebben tot EU-middelen voor de invoering van duurzame maatregelen in het kader van het nieuwe meerjarig financieel kader, zoals de “European City Facility” in het kader van het Horizon 2020-programma.

41.

Middelen uit het nieuwe MFK moeten op flexibele wijze worden ingezet met het oog op de evaluatie en aanpassing van de daadwerkelijke kosten die samengaan met de transitie naar duurzame ontwikkeling en een groen herstel. Daarnaast zouden door steden en regio’s aangestuurde gezamenlijke publiek-private innovatieve initiatieven moeten worden bevorderd.

42.

EU-financiering en -steun zouden in principe altijd moeten worden onderworpen aan een beoordeling van de klimaat- en duurzaamheidsgevolgen. Subsidies, steunmaatregelen en -programma’s die direct of indirect belastend zijn voor het milieu, moeten worden getoetst op hun coherentie met de klimaat- en duurzaamheidsdoelen.

43.

De investeringskloof in verband met de groene transformatie die onlangs op 470 miljard EUR per jaar is geschat, baart zorgen. Er zou met spoed een gedetailleerd plan moeten worden opgesteld om de financiering van deze enorme kloof te bepalen.

44.

Het voorstel voor een renovatiegolf komt als geroepen. Het is nu zaak om voldoende middelen vrij te maken en de hele waardeketen te betrekken bij de totstandbrenging van het herstel. Gezien de extreme verschillen tussen de gebieden moeten de regio’s en steden autonoom kunnen plannen, met name in de uitvoeringsfase van hun plannen, en tevens rechtstreeks toegang krijgen tot de Europese structuur- en investeringsfondsen. Ook opleidingen en kennisuitwisseling moeten deel uitmaken van het Europees kader teneinde de te benutten synergieën te stimuleren en een efficiënter gebruik van fondsen te realiseren.

Een toekomstgerichte Unie

45.

Het CvdR is verheugd over de verhoging van de middelen voor Horizon Europa met 7,8 miljard EUR, voor Digitaal Europa met 1,5 miljard EUR, en voor de Connecting Europe Facility (CEF) — Sector vervoer met 1,5 miljard EUR. Het extra onderzoeksgeld dat met name is bestemd voor onderzoek op het gebied van gezondheid, de groene economie en de Europese Innovatieraad, heeft duidelijke effecten op lokaal niveau. Er zij in dit verband op gewezen dat veel regionale overheden verantwoordelijk zijn voor universiteiten en onderzoeksinstellingen en dus indirect kunnen profiteren van deze programma's. Openbare aanbestedingen voor de toewijzing van onderzoeksgelden zijn noodzakelijk om wereldwijd te kunnen concurreren op het gebied van onderzoek en innovatie en om de Europese onderzoeksgroepen te versterken.

46.

De aanhoudende verlagingen ten aanzien van de energie- en digitale componenten van de CEF vormen ook een bron van zorgen.

47.

De voorstellen van de Europese Commissie inzake het Europees Sociaal Fonds Plus dat gericht is op het verhogen van de steun voor maatregelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid en kinderarmoede kunnen op veel bijval rekenen, zo ook de extra aandacht voor de ondersteuning van werknemers bij de groene en digitale transities en de verdubbeling van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG).

48.

Bovendien wordt ook het voorstel van de Commissie voor in ieder geval een geringe verhoging van de investeringen in jongeren en de culturele en creatieve sectoren in de vorm van een extra financiering van 3,4 miljard EUR voor het Erasmus-programma en 150 miljoen EUR voor het programma Creatief Europa positief onthaald. Deze verhogingen hebben echter jammer genoeg nog steeds niet het in de voorstellen van de Commissie van mei 2018 opgenomen streefcijfer bereikt. Het CvdR houdt tevens vast aan zijn eis tot het verdrievoudigen van het aantal deelnemers aan het Erasmus-programma (1) en de begrotingsdoelstelling van 2 miljard EUR voor het programma Creatief Europa (2).

49.

Cultuur, cultureel erfgoed, alsook de audiovisuele en creatieve sectoren zijn samen met de toerismesector zwaar door de crisis getroffen, maar krijgen nu eindelijk de speciale aandacht die ze verdienen en zouden nu gebruik kunnen maken van steun in het kader van het React-EU-initiatief.

50.

Er moet in de context van het economisch herstelplan van de EU voor de korte, middellange en lange termijn een passend kader komen voor regio’s waar de economische diversificatie beperkt is en waar de belangrijkste sectoren het zwaarst getroffen zijn door de COVID-19-crisis.

51.

Het CvdR wijst op het belang om het onderwijsbeleid van de Europese Unie te herzien en om het actieplan voor digitaal onderwijs, dat nodig is voor de periode na COVID-19, te actualiseren, om regio’s en minder ontwikkelde regio’s te helpen om goed voorbereid en uitgerust te zijn voor digitaal onderwijs, zodat de gebieden die in dit opzicht door de digitale kloof worden getroffen, kunnen worden ondersteund.

Investeringsplan voor een duurzaam Europa (3)

52.

De COVID-19-crisis mag geen stoorzender vormen voor de ambities van Europa ten aanzien van de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en het uiterlijk in 2050 realiseren van een klimaatneutrale economie. Deze doelstellingen kunnen enkel worden verwezenlijkt als ze hand in hand gaan met adequate financiering en een passend fiscaal en regelgevend kader.

53.

Het CvdR is verheugd over de ambitie van de Commissie om in de komende tien jaar 1 biljoen EUR aan private en publieke duurzame investeringen te mobiliseren, maar maakt zich zorgen dat: a) dit slechts een relatief klein aandeel vertegenwoordigt van de vereiste investeringen, waarbij de Commissie zelf van mening is dat tegen 2030 260 miljard EUR per jaar nodig zal zijn; b) deze raming uitsluitend klimaat- en energiegerelateerde investeringen betreft en dat de verwezenlijking van bredere duurzaamheidsdoelstellingen, met inbegrip van investeringen in menselijk en sociaal kapitaal, derhalve nog hogere bedragen zou vergen; c) het voorgestelde bedrag van 1 biljoen EUR grotendeels niet is gebaseerd op “aanvullende” nieuwe financiering of initiatieven, maar op EU-beleidsmaatregelen en -instrumenten die reeds bestaan of reeds gepland zijn.

54.

Het voorgestelde bedrag in het plan lijkt echter jammer genoeg een overschatting te zijn, terwijl in het plan zelf sprake is van onvoldoende financiering en een beperkt toepassingsgebied en er voorts geen aandacht wordt besteed aan cruciale sociaaleconomische aspecten.

55.

Lokale en regionale overheden vervullen een cruciale rol bij het verrichten van investeringen die nodig zijn voor de transitie naar een duurzame economie, of het nu aspecten als energie, vervoer of huisvesting betreft. De doelstellingen van het plan kunnen derhalve niet worden gerealiseerd zonder de lokale en regionale overheden op doeltreffende wijze bij het proces te betrekken. De Commissie lijkt dit gegeven echter niet te erkennen.

56.

Investeringen in de transitie naar een duurzame economie vereisen een financieel en fiscaal systeem dat investeerders stimuleert duurzame investeringen te verrichten. In dit opzicht komen de aanhoudende inspanningen van de Commissie op het gebied van duurzame financiering zeer gelegen. Toch moet het regelgevend kader zo snel mogelijk worden uitgebreid zodat ook sociale duurzaamheid (4) binnen het toepassingsgebied van het kader valt.

57.

Het is overduidelijk dat een belastingheffing op basis van passende prijssignalen duurzaam gedrag bij producenten, gebruikers en consumenten teweeg kan brengen. De Raad zou dan ook beter de voorgestelde wetgeving inzake de belasting over de toegevoegde waarde (btw) snel goedkeuren, zodat de lidstaten gerichter gebruik kunnen maken van de btw-tarieven en zo blijk kunnen geven van de grotere ambities op milieugebied.

58.

De plannen van de Commissie tot invoering van nieuwe wetgeving inzake groene overheidsopdrachten moeten met een zekere voorzichtigheid worden benaderd. Deze wetgeving kan in dit opzicht weliswaar een nuttig instrument zijn, maar een groot aantal overheidsinstanties is nog steeds bezig met de aanpassing aan het huidige kader na de hervorming van 2014, en het is dan ook zaak ervoor te zorgen dat aanvullende wettelijke voorschriften eenvoudig maar doeltreffend zijn (5). De Commissie heeft echter reeds aangegeven dat de toekomstige herziene richtsnoeren inzake staatssteun zullen voorzien in extra flexibiliteit voor overheidsinstanties teneinde de transitie naar een duurzame economie te bevorderen en te ondersteunen.

59.

In de begrotingsregels moet, rekening houdend met de lessen die zijn getrokken uit de opschorting van de begrotingsregels van de EU naar aanleiding van de COVID-19-crisis, absoluut meer rekening worden gehouden met de langetermijndoelstellingen van de EU inzake duurzaamheid.

60.

Alle EU-instellingen moeten bijzondere inspanningen leveren om op gemakkelijk toegankelijke wijze de nieuwe mogelijkheden in het kader van het MFK kenbaar te maken aan de burgers en aan de één miljoen lokale en regionale verkozen politici in de EU.

Brussel, 2 juli 2020.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS


(1)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s over Erasmus — Programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (PB C 168 van 16.5.2019, blz. 49).

(2)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s over “Creatief Europa” en “Een nieuwe Europese agenda voor cultuur” (PB C 168 van 16.5.2019, blz. 37).

(3)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Sustainable Europe Investment Plan — European Green Deal Investment Plan (COM(2020) 21 final).

(4)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het actieplan: duurzame groei financieren (PB C 86 van 7.3.2019, blz. 24).

(5)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het uitvoeringsverslag inzake overheidsopdrachten (PB C 39 van 5.2.2020, blz. 43).


Top