EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0428

Zaak C-428/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Gyulai Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 4 juni 2019 — OL e.a. / Rapidsped Fuvarozási és Szállítmányozási Zrt.

OJ C 95, 23.3.2020, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/5


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Gyulai Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 4 juni 2019 — OL e.a. / Rapidsped Fuvarozási és Szállítmányozási Zrt.

(Zaak C-428/19)

(2020/C 95/04)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Gyulai Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: OL, PM en RO

Verwerende partij: Rapidsped Fuvarozási és Szállítmányozási Zrt.

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 1, lid 1, van richtlijn 96/71/EG (1), rekening houdend met de artikelen 3 en 5 van die richtlijn en met § 285 en § 299 van het Hongaarse arbeidswetboek, aldus te worden uitgelegd dat Hongaarse werknemers in een voor de Hongaarse rechter aanhangig geding een beroep kunnen doen op schending van de richtlijn en van de Franse bepalingen betreffende minimumloon?

2)

Kan de dagvergoeding die werknemers gedurende hun terbeschikkingstelling in het buitenland ter dekking van hun kosten ontvangen als onderdeel van het loon worden aangemerkt?

3)

Is een praktijk waarbij de werkgever vrachtwagenbestuurders in geval van brandstofbesparing in verhouding tot de gereden afstand en het brandstofgebruik een op basis van een formule berekende vergoeding verstrekt die geen deel uitmaakt van hun in de arbeidsovereenkomst vastgestelde loon en waarover zij geen belasting of premies betalen, niet in strijd met artikel 10 van verordening (EG) nr. 561/2006 (2)?

Bij die praktijk worden de vrachtwagenbestuurders, om brandstofbesparing te realiseren, aangespoord tot een rijstijl (bijvoorbeeld op de helling omlaag zo lang mogelijk in de vrije stand glijden) die de veiligheid op de weg in gevaar kan brengen.

4)

Is richtlijn 96/71/EG van toepassing op het internationale goederenvervoer, met name gezien het feit dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Frankrijk en Duitsland heeft ingeleid op de grond dat deze landen hun nationale regelgeving inzake het minimumloon op de wegvervoersector toepassen?

5)

Kan een richtlijn op zichzelf — wanneer omzetting in nationale wetgeving uitblijft — verplichtingen scheppen voor particulieren en kan een vordering tegen een particulier in een voor de nationale rechter aanhangig geding rechtstreeks op deze richtlijn worden gebaseerd?


(1)  Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB 1997, L 18, blz. 1).

(2)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB 2006, L 102, blz. 1).


Top