EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TN0629
Case T-629/19: Action brought on 20 September 2019 — L. Oliva Torras v EUIPO — Mecánica del Frío (Vehicle couplings)
Zaak T-629/19: Beroep ingesteld op 20 september 2019 – L. Oliva Torras/EUIPO – Mecánica del Frío (Koppelingen voor vervoermiddelen)
Zaak T-629/19: Beroep ingesteld op 20 september 2019 – L. Oliva Torras/EUIPO – Mecánica del Frío (Koppelingen voor vervoermiddelen)
OJ C 399, 25.11.2019, p. 77–78
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 399/77 |
Beroep ingesteld op 20 september 2019 – L. Oliva Torras/EUIPO – Mecánica del Frío (Koppelingen voor vervoermiddelen)
(Zaak T-629/19)
(2019/C 399/96)
Taal van het verzoekschrift: Spaans
Partijen
Verzoekende partij: L. Oliva Torras, SA (Manresa, Spanje) (vertegenwoordiger: E. Sugrañnes Coca, advocaat)
Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Mecánica del Frío, SL (Cornellá de Llobregat, Spanje)
Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO
Houder van het betrokken model: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Betrokken model: gemeenschapsmodel (Koppelingen voor vervoermiddelen) – gemeenschapsmodel nr. 2217 588-0004
Bestreden beslissing: beslissing van de derde kamer van beroep van het EUIPO van 10 juli 2019 in zaak R 1399/2017-3
Conclusies
Verzoekster verzoekt het Gerecht:
— |
in verband met de nietigheidsgrond, om de vaststellingen dienaangaande van de kamer van beroep te bevestigen en de nietigheidsprocedure, die is ingesteld op basis van de gronden voor nietigheid van een gemeenschapsmodel zoals bedoeld in elk van de artikelen 4 tot en met 9 van de verordening betreffende gemeenschapsmodellen („Voorwaarden voor bescherming”), ontvankelijk te verklaren; |
— |
in verband met de voorrang waarop de grieven inzake het ontbreken van nieuwheid en van eigen karakter zijn gebaseerd, om, gelet op het feit dat de door de nietigheidsafdeling en de kamer van beroep gemaakte vergelijking, die uitsluitend was gebaseerd op beeld A (uit de catalogus), onjuist is, de vergelijking opnieuw uit te voeren, rekening houdend met alle overgelegde bewijzen en de bijzondere omstandigheden van het concrete geval; |
— |
ten gronde, in verband met het ontbreken van nieuwheid van het ingeschreven gemeenschapsmodel, om dat model nietig te verklaren, aangezien het bijna identiek is en het bijgevolg gaat om een nagenoeg identieke nabootsing van het model van verzoekster, zonder dat verzoekster daar toestemming voor heeft gegeven. Bijgevolg voldoet het litigieuze ingeschreven gemeenschapsmodel niet aan het vereiste van nieuwheid, dat geldt voor de bescherming die voortvloeit uit de inschrijving van een gemeenschapsmodel. |
— |
ten gronde, in verband met het ontbreken van eigen karakter van het litigieuze gemeenschapsmodel, om het litigieuze model nietig te verklaren op grond dat het eigen karakter mist in vergelijking met de eerder door L. Oliva Torras, SA openbaar gemaakte modellen, ermee rekening houdend dat er weinig ruimte is voor vrijheid van de ontwerper wegens de technische functie van het onderdeel, dat moet worden gemonteerd in een specifieke voertuigmotor, alsook gelet op de kenmerken van de geïnformeerde gebruiker en de gelijkenissen tussen de vergeleken onderdelen; |
— |
ten gronde, in verband met het bestaan van gronden voor uitsluiting van het gemeenschapsmodel van bescherming uit hoofde van artikel 8 van de verordening betreffende gemeenschapsmodellen, om het litigieuze model nietig te verklaren op grond dat het onder het verbod van artikel 8, leden 1 en 2, vaalt, aangezien de uiterlijke kenmerken van het model uitsluitend door de technische functie ervan worden bepaald, en om het nietig te verklaren op grond dat het onder het absolute verbod van artikel 4 van deze verordening valt, doordat het een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt; |
— |
ten gronde, in verband met het feit dat het litigieuze gemeenschapsmodel inbreuk maakt op artikel 9 van de verordening inzake gemeenschapsmodellen, om de beslissing dienaangaande van de kamer van beroep te bevestigen; |
— |
overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, met het opschrift „Algemene regels over de verdeling van de proceskosten”, om de in het ongelijk gestelde partij te verwijzen in de kosten, voor zover dit is gevorderd; |
— |
overeenkomstig artikel 68 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, deze zaak te voegen met zaak T-100/19, in het kader waarvan verzoekster heeft verzocht om een mondelinge behandeling en waarover nog geen uitspraak is gedaan. Overeenkomstig dit artikel 68 kunnen in elke stand van het geding, ambtshalve dan wel op verzoek van een hoofdpartij, meerdere zaken met hetzelfde voorwerp wegens verknochtheid worden gevoegd voor, alternatief of cumulatief, de schriftelijke of de mondelinge behandeling of het eindarrest. |
Aangevoerde middelen
schending van de artikelen 4 tot en met 9 en 61 van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad.