EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D1105(01)

Besluit van de Commissie van 30 oktober 2019 tot kennisgeving aan de Republiek Ecuador van de mogelijkheid dat het land wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt aan de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij2019/C 373/04

C/2019/7244

OJ C 373, 5.11.2019, p. 4–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

5.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 373/4


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2019

tot kennisgeving aan de Republiek Ecuador van de mogelijkheid dat het land wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt aan de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij

(2019/C 373/04)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 32,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   INLEIDING

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 (hierna “de IOO-verordening” genoemd) is een Uniesysteem opgezet om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(2)

Hoofdstuk VI van de IOO-verordening heeft betrekking op de identificatie (ook wel “aanmerking” genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van die landen, de vaststelling van een lijst van die landen, de schrapping van landen van die lijst, de bekendmaking van die lijst en eventuele noodmaatregelen.

(3)

Krachtens artikel 31 van de IOO-verordening moet de Commissie derde landen identificeren die naar haar mening niet meewerken aan de bestrijding van IOO-visserij. Een derde land moet als niet-meewerkend worden aangemerkt indien het zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat moet vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(4)

Vooraleer de Commissie een derde land op grond van artikel 31 van de IOO-verordening als niet-meewerkend derde land aanmerkt, moet zij dat derde land overeenkomstig artikel 32 van die verordening eerst in kennis stellen van de mogelijkheid dat het als niet-meewerkend land wordt aangemerkt. Een dergelijke kennisgeving is voorlopig. Zij moet worden gebaseerd op de criteria van artikel 31 van de IOO-verordening. Daarnaast moet de Commissie rekening houden met alle in artikel 32 van die verordening vermelde stappen ten aanzien van de betrokken derde landen. De Commissie moet met name in de kennisgeving melding maken van de essentiële feiten en overwegingen die aan die aanmerking ten grondslag liggen en van de gelegenheid die aan die landen wordt geboden om haar te antwoorden en het volgende te bezorgen: bewijsmateriaal dat de argumenten voor de aanmerking weerlegt of, indien van toepassing, een actieplan om de situatie te verbeteren en de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen. De Commissie moet de in kennis gestelde derde landen voldoende tijd geven om op de kennisgeving te antwoorden, alsmede een redelijke termijn om de situatie te verhelpen.

(5)

Om derde landen uit hoofde van artikel 31 van de IOO-verordening als niet-meewerkend aan te merken moet worden uitgegaan van de beoordeling van alle in artikel 31, lid 2, van die verordening bedoelde informatie.

(6)

Overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening moet de Raad een lijst van niet-meewerkende derde landen opstellen. Op die landen zijn onder meer de in artikel 38 van de IOO-verordening vastgestelde maatregelen van toepassing.

(7)

Op grond van artikel 20, lid 1, van de IOO-verordening kunnen door andere dan EU-vlaggenstaten gevalideerde vangstcertificaten slechts worden aanvaard indien de Commissie van de betrokken vlaggenstaat een kennisgeving heeft ontvangen van de regelingen die zijn ingesteld voor de tenuitvoerlegging, de controle en de handhaving van de door zijn vissersvaartuigen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen.

(8)

Overeenkomstig artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening moet de Commissie administratief met derde landen samenwerken op gebieden in verband met de uitvoering van de vangstcertificeringsbepalingen van die verordening.

2.   PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE REPUBLIEK ECUADOR

(9)

De Commissie heeft de kennisgeving van de Republiek Ecuador (hierna “Ecuador” genoemd) als vlaggenstaat overeenkomstig artikel 20 van de IOO-verordening op 22 juli 2009 ontvangen.

(10)

Na deze kennisgeving heeft de Commissie een proces van administratieve samenwerking met de autoriteiten van Ecuador opgestart als bedoeld in artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening. Deze samenwerking had betrekking op de uitvoering van de vangstcertificeringsregeling van de Europese Unie en op de bestaande nationale regelingen voor de uitvoering, de controle, de vernieuwing en de handhaving van het rechtskader inzake visserij en de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen. In dit verband werd langs mondelinge en schriftelijke weg informatie uitgewisseld en bracht de Commissie van 30 januari tot en met 6 februari 2014, van 22 tot en met 24 september 2015, van 11 tot en met 15 december 2017, van 12 tot en met 16 november 2018 en van 17 tot en met 21 juni 2019 vijf dienstbezoeken aan Ecuador, waar zij alle informatie heeft opgevraagd en geverifieerd die zij nodig achtte in verband met de maatregelen die Ecuador heeft genomen om zijn verplichtingen in de strijd tegen IOO-visserij na te komen. Ook heeft een delegatie van Ecuador op 2 juli 2015 een bezoek gebracht aan DG MARE.

(11)

Ecuador is lid van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) en de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO), samenwerkend niet-lid van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) en een niet-verdragsluitende partij die vrijwillig deelneemt aan de vangstdocumentatieregeling van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR). Ecuador heeft het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 (Unclos) (2), de VN-visbestandenovereenkomst (UNFSA) (3) en de overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen (PSMA) (4) geratificeerd.

(12)

Om te beoordelen of Ecuador als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat zijn internationale verplichtingen in het kader van de in overweging 11 genoemde internationale overeenkomsten en in het kader van de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) naleeft, heeft de Commissie alle voor deze exercitie benodigde informatie opgevraagd, verzameld en geanalyseerd.

3.   MOGELIJKHEID DAT ECUADOR WORDT AANGEMERKT ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(13)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening de taken van Ecuador als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat geanalyseerd. Bij die beoordeling heeft de Commissie rekening gehouden met de criteria die zijn opgenomen in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening.

3.1.    Maatregelen die zijn genomen ten aanzien van herhaalde IOO-visserij en IOO-handelsstromen (artikel 31, lid 4, van de IOO-verordening)

(14)

Overeenkomstig artikel 31, lid 4, onder a), heeft de Commissie de maatregelen geanalyseerd die Ecuador heeft genomen ten aanzien van herhaalde IOO-visserij die is verricht of ondersteund door vissersvaartuigen die de Ecuadoraanse vlag voeren, door zijn onderdanen of door vissersvaartuigen die in zijn maritieme wateren bedrijvig zijn of zijn havens gebruiken.

(15)

Uit de door de Commissie verzamelde informatie bleek dat er in 2017 ten minste 24 vaartuigen voor de visserij met de beug met een lengte van meer dan 23 meter over alles visten op soorten die onder het IATTC-verdrag in het IATTC-verdragsgebied vallen, maar niet in het regionale vaartuigenregister van de IATTC waren opgenomen. Hoewel de Ecuadoraanse autoriteiten vervolgens hebben gemeld dat een eind is gemaakt aan deze inbreuk op de IATTC-resoluties C-11-05 en C-14-01 (nadien vervangen door resolutie C-18-06), die overeenkomstig resolutie C-15-01 zou kunnen leiden tot de opname van de vaartuigen in de IOO-lijst, en dat alle betrokken vaartuigen aan het regionale vaartuigenregister van de IATTC waren toegevoegd, stelde de Commissie in 2019 een vergelijkbaar geval vast.

(16)

Uit de door de Commissie verzamelde informatie bleek tevens dat twee squid jiggers in 2015 en begin 2016 visserijactiviteiten verrichtten in het SPRFMO-verdragsgebied, terwijl deze op dat moment niet waren opgenomen in het SPRFMO-register van vaartuigen die in het verdragsgebied mochten vissen. Hoewel de Ecuadoraanse autoriteiten erkenden dat het om illegale activiteiten ging, was in juni 2019 nog altijd geen sanctieprocedure ingeleid tegen de exploitant van de twee vaartuigen.

(17)

Tijdens de bezoeken aan het land constateerde de Commissie ook verschillende gevallen waarin Ecuadoraanse vaartuigen in wateren visten die onder de jurisdictie van derde landen vallen. De Ecuadoraanse autoriteiten konden in deze gevallen niet bevestigen of de betrokken vaartuigen door het betrokken land waren gemachtigd om in diens wateren te vissen. Tijdens het bezoek in 2019 speelde dit probleem opnieuw, maar ondanks het feit dat de genoemde situatie zich opnieuw voordeed, hebben de Ecuadoraanse autoriteiten geen mechanismen van samenwerking met derde landen ingevoerd waar de Ecuadoraanse vloot actief is. De bestaande samenwerkingsovereenkomst met een buurland voorziet niet in een uitwisseling van informatie over visvergunningen, terwijl aan de regeling met een ander buurland nog altijd wordt gewerkt. Tijdens het laatste bezoek aan Ecuador konden de autoriteiten evenmin informatie verstrekken over de follow-up van een zaak uit 2017.

(18)

In strijd met de punten 36 en 42 van het internationaal actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (IAP-IOO) (5) voorzien de bestaande procedures niet in een vóór de registratie van een vissersvaartuig te verrichten uitgebreide verificatie van de geschiedenis van dat vaartuig: alleen de IOO-lijsten van de ROVB’s worden geverifieerd. De Commissie heeft bewijs verzameld dat ten minste één vaartuig met een problematische nalevingsgeschiedenis in Ecuador was geregistreerd en in 2017 is ontsnapt aan de aandacht van de autoriteiten, die niet in staat waren het te lokaliseren. Uit de daaropvolgende uitwisseling van informatie bleek tevens dat de Ecuadoraanse autoriteiten onder de vigerende wetgeving niet over de mogelijkheid beschikten om het vaartuig uit het register te schrappen en adequate sancties op te leggen.

(19)

Al met al is door de Commissie aangetoond dat de concrete tekortkomingen waarop de Ecuadoraanse autoriteiten tijdens de dienstbezoeken van 2017 en 2018 is gewezen en die mogelijke of feitelijke IOO-activiteiten tot gevolg hadden, in 2019 nog steeds niet goed waren aangepakt.

(20)

Met betrekking tot de informatie in de overwegingen 15 tot en met 19 heeft de Commissie geconcludeerd dat Ecuador zich als vlaggenstaat niet heeft gekweten van zijn verantwoordelijkheid te voorkomen dat zijn vloot IOO-activiteiten verricht op volle zee en in de wateren van derde landen. Dit is in strijd met artikel 94, leden 1 en 2, van het Unclos, waarin is bepaald dat elke staat effectieve jurisdictie en controle moet uitoefenen ten aanzien van de vaartuigen die zijn vlag voeren. Tevens is dit niet in overeenstemming met punt 24 van het IAP-IOO van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), waarin is bepaald dat een omvattende en doeltreffende controle moet worden uitgeoefend op de visserijactiviteiten.

(21)

Op grond van artikel 31, lid 4, onder b), van de IOO‑verordening heeft de Commissie de maatregelen onderzocht die Ecuador heeft genomen met betrekking tot de toegang van IOO-visserijproducten tot zijn markt en de daaruit volgende handelsstromen.

(22)

De Commissie heeft documentatie en andere informatie over de monitoring- en controleprocedures geanalyseerd en is van mening dat Ecuador niet kan waarborgen dat de vis en visserijproducten die op zijn markt komen en naar zijn verwerkingsbedrijven gaan, niet uit de IOO-visserij afkomstig zijn. De Ecuadoraanse autoriteiten konden niet aantonen dat zij alle informatie verzamelen en verifiëren die nodig is om te controleren of de vis die op hun markt komt of bestemd is voor andere markten, legaal is.

(23)

Op grond van de bevindingen die tijdens de dienstbezoeken zijn gedaan, rijst met name de vraag of de Ecuadoraanse autoriteiten wel voldoende controle uitoefenen op de verwerkingsbedrijven. In 2017 ontdekte de Commissie aanzienlijke inconsistenties in de informatie die door een verwerkingsbedrijf was verstrekt. Desalniettemin waren de cijfers van dit bedrijf zonder verdere verificatie door de Ecuadoraanse autoriteiten bekrachtigd; pas na tussenkomst van de Commissie werd uiteindelijk nog een aanvullende verificatie verricht, waaruit bleek dat de rapportage van dit verwerkingsbedrijf inderdaad ernstig tekortschoot. In 2018 ontdekte de Commissie ook partijen vis in het koelhuis van een verwerkingsbedrijf terwijl de Ecuadoraanse visserij-instantie niet op de hoogte was van het bestaan ervan.

(24)

De informatie van de Ecuadoraanse autoriteiten wijst er ook op dat de controles van de leveringen aan verwerkingsbedrijven nog berusten op aselecte steekproeven en niet op scenario’s met een hoog risico.

(25)

Ter voorbereiding van de dienstbezoeken aan het land heeft het Europees Bureau voor visserijcontrole steekproeven uit vangstcertificaten en verklaringen van verwerking van oorsprong uit Ecuador geanalyseerd. Bij al deze analyses werden fouten ontdekt op het niveau van de validering van vangstcertificaten, die het gevolg waren van een oppervlakkige verificatie van de informatie die door de exploitanten in deze documenten was verstrekt, wat de Ecuadoraanse autoriteiten erkenden. Uit de meest recente analyse uit 2019 bleek ook dat de Ecuadoraanse autoriteiten verklaringen van verwerking bekrachtigden waarin grotere hoeveelheden vis werden vermeld dan in de bijbehorende vangstcertificaten.

(26)

De overwegingen 22 tot en met 25 tonen aan dat de in Ecuador aangelande, verwerkte of via Ecuador verhandelde visserijproducten niet voldoen aan punt 11 van de gedragscode van de FAO inzake duurzame praktijken na de oogst. Daarnaast heeft Ecuador geen regelgeving die ervoor zorgt dat de vis of visserijproducten overeenkomstig de punten 67, 68, 69, 71 en 72 van het IAP-IOO in de handel traceerbaar zijn.

(27)

Gezien de bovenstaande overwegingen, al het door de Commissie verzamelde feitenmateriaal en alle verklaringen van de bevoegde autoriteiten van Ecuador zijn er op grond van een beoordeling overeenkomstig artikel 31, lid 3, en lid 4, onder a) en b), van de IOO‑verordening sterke aanwijzingen dat Ecuador zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- en marktstaat dient te vervullen ten aanzien van de IOO-visserij die wordt bedreven of ondersteund door vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of door zijn onderdanen, en dat het niet verhindert dat IOO‑visserijproducten toegang krijgen tot zijn markt.

3.2.   Niet-naleving van de verplichting tot samenwerking en handhaving (artikel 31, lid 5, van de IOO-verordening)

(28)

Overeenkomstig artikel 31, lid 5, onder a), van de IOO-verordening heeft de Commissie onderzocht of de autoriteiten van Ecuador doeltreffend met haar hebben samengewerkt door te antwoorden op vragen over IOO‑visserij en daarmee verband houdende activiteiten, door bevindingen daarover mee te delen of door kwesties in verband daarmee te onderzoeken.

(29)

De Ecuadoraanse autoriteiten hebben zich doorgaans coöperatief opgesteld in de zin dat op informatieverzoeken is gereageerd en feedback is gegeven. Wel is diverse malen slechts beperkte actie ondernomen naar aanleiding van de problemen die de Commissie heeft aangekaart. Zo ontving de Commissie geen duidelijke en uitgebreide toelichting op de aanzienlijke discrepanties die zij waarnam tussen de hoeveelheden door ringzegenvaartuigen aangelande vis en het aan de IATTC gemelde laadvermogen en het volume van het visruim, waarbij het laadvermogen en het volume van het visruim elementen zijn die de IATTC gebruikt om de vangstcapaciteit in het oostelijk deel van de Stille Oceaan te beheren, onder meer door een voor 72 dagen geldende jaarlijkse stopzetting van de visserij voor vaartuigen met een laadvermogen van meer dan 182 ton.

(30)

Zoals in de overwegingen 15, 16, 17 en 25 wordt benadrukt, is er tevens een gebrek aan continuïteit en samenhang in de inspanningen om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen.

(31)

Overeenkomstig artikel 31, lid 5, onder b), van de IOO‑verordening heeft de Commissie een analyse gemaakt van de bestaande handhavingsmaatregelen om IOO-visserij in Ecuador te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(32)

Het huidige sanctiesysteem is gebaseerd op de visserijwet uit 1974, die in 2016 is aangevuld met decreet 852. De sancties waarin decreet 852 voorziet, waren oorspronkelijk bedoeld om de tekortkomingen van de sancties in de visserijwet uit 1974 te repareren, maar zijn sinds de inwerkingtreding van dit decreet zelden toegepast.

(33)

De sanctieregeling blijft dus gebaseerd op een zwak en verouderd rechtskader, waarin een definitie van IOO-activiteiten ontbreekt en de sancties geen afschrikkende werking hebben. De hoogste boete die in 2018 in Ecuador is opgelegd aan industriële vaartuigen, ongeacht de ernst van de inbreuk en de waarde van de betrokken visserijproducten, was niet hoger dan 4 500 USD. Daarnaast erkenden de Ecuadoraanse autoriteiten dat zij juridische en praktische problemen ondervinden bij de inning van de boeten en dat het door de omslachtige administratieve procedures in veel gevallen praktisch onmogelijk is om recidive aan te pakken. De informatie van de Ecuadoraanse autoriteiten wijst verder op een onevenwichtige aanpak bij de toepassing van sancties, met name wat de confiscatie van illegale vangsten betreft.

(34)

Daarnaast zijn de inwerkingtreding van een nieuwe visserijwet en de uitwerking van een herziene sanctieregeling sinds 2015 herhaaldelijk uitgesteld.

(35)

Dientengevolge schiet het huidige sanctiesysteem tekort wat betreft de omzetting van punt 16 van het IAP-IOO, waarin is bepaald dat nationale wetgeving IOO-visserij moet aanpakken, en van punt 21 waarin is bepaald dat staten ervoor moeten zorgen dat sancties op IOO-visserij door vaartuigen en, voor zover mogelijk, door onderdanen die onder hun jurisdictie vallen, zo zwaar moeten zijn dat dergelijke visserij niet loont.

(36)

Op basis van de informatie die is verzameld over het rechtskader en de sanctieprocedures, heeft de Commissie geconcludeerd dat Ecuador geen uitvoering heeft gegeven aan artikel 19, lid 2, van de UNFSA, waarin is bepaald dat de sancties zo zwaar moeten zijn dat de handhaving is verzekerd en het plegen van inbreuken wordt ontmoedigd en dat deze illegale activiteiten niet lonen.

(37)

Overeenkomstig artikel 31, lid 5, onder c), heeft de Commissie de omvang en de ernst onderzocht van de betrokken activiteiten die duiden op IOO-visserij.

(38)

Tijdens de bezoeken van de Commissie werden ernstige en terugkerende problemen geconstateerd op het gebied van de controle van vaartuigen en van in het land verwerkte vis, zoals met name uit de overwegingen 15, 16, 17, 18, 23 en 24 blijkt. Daardoor bestaat er een aanzienlijk risico dat grote hoeveelheden IOO-vis in Ecuador verhandeld of verwerkt worden.

(39)

Verder is in het rapport dat de National Marine Fisheries Service uit de Verenigde Staten in 2017 heeft ingediend bij het Congres (6), geconstateerd dat Ecuadoraanse vaartuigen bij IOO-visserij betrokken waren. Concreet overtraden 25 Ecuadoraanse vaartuigen in 2014 en 2015 bepaalde IATCC-resoluties. Volgens het rapport ging het bij verschillende van die vaartuigen om “recidivisten” die in 2015 en daarvoor ook over de schreef waren gegaan. Daarnaast heeft de Commissie informatie verzameld waaruit blijkt dat tegen een aantal van die vaartuigen in 2018 en 2019 een Ecuadoraanse administratieve inbreukprocedure liep.

(40)

Gezien de bovenstaande overwegingen, al het door de Commissie verzamelde feitenmateriaal en alle verklaringen van de Ecuadoraanse autoriteiten zijn er op grond van een beoordeling overeenkomstig artikel 31, leden 3 en 5, van de IOO-verordening sterke aanwijzingen dat Ecuador zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen op het gebied van samenwerking en handhaving.

3.3.   Niet-naleving van de verplichting tot tenuitvoerlegging van internationale regelgeving (artikel 31, lid 6, van de IOO-verordening)

(41)

Overeenkomstig artikel 31, lid 6, onder a) en b), van de IOO-verordening heeft de Commissie een onderzoek verricht naar de bekrachtiging van of toetreding tot internationale visserij-instrumenten door Ecuador, alsook naar zijn status als verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij regionale visserijorganisaties of zijn akkoord om de door deze organisaties vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen toe te passen.

(42)

Ecuador ratificeerde het Unclos in 2012 en de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het verdrag van 10 december 1982 betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden (UNFSA) in 2016. Ecuador is in 2019 ook partij geworden bij de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen van 2009 (PSMA).

(43)

De PSMA is echter niet volledig geïmplementeerd in het huidige nationale rechtskader. De Ecuadoraanse autoriteiten hebben bijvoorbeeld laten weten dat er geen wettelijk mechanisme is vastgesteld voor de controle van de overladingen in de havens.

(44)

Uit de door de Commissie verzamelde informatie blijkt ook dat het meer dan 17 maanden heeft geduurd voordat een sanctieprocedure is ingeleid na een ernstige inbreuk (het ondernemen van een visreis tijdens de door de IATTC opgelegde jaarlijkse stopzetting van de visserij), terwijl staten overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder b), van UNFSA elke vermeende inbreuk op subregionale of regionale instandhoudings- en beheersmaatregelen onmiddellijk en grondig moeten onderzoeken.

(45)

Overeenkomstig artikel 31, lid 6, onder c), heeft de Commissie elk handelen of nalaten van het betrokken derde land onderzocht dat geldende wet- en regelgeving of internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen minder doeltreffend kan hebben gemaakt.

(46)

Zoals aangegeven in overweging 11, is Ecuador lid van de IATTC en de SPRFMO, samenwerkend niet-lid van de WCPFC en een niet-verdragsluitende partij die vrijwillig deelneemt aan de vangstdocumentatieregeling van de CCAMLR.

(47)

Zoals aangegeven in de overwegingen 15 en 16, waren verschillende vaartuigen de afgelopen jaren actief zonder over de juiste registratie bij de betrokken ROVB’s te beschikken. Dit heeft geresulteerd in illegale en ongemelde visserij door deze vaartuigen.

(48)

Zoals aangegeven in de overwegingen 33 en 39, heeft het niet-opleggen van afschrikkende sancties ook geresulteerd in recidive bij Ecuadoraanse vaartuigen die actief zijn in het IATTC-gebied, en dus in nieuwe inbreuken op de door deze organisatie vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen.

(49)

Doordat een gestructureerde en op risico’s gebaseerde strategie voor het beheer van inspectieactiviteiten ontbreekt, worden de belangrijkste nalevingsrisico’s evenmin aangepakt, zoals bijvoorbeeld is benadrukt in overweging 23.

(50)

Gezien de bovenstaande overwegingen, al het door de Commissie verzamelde feitenmateriaal en alle verklaringen van de Ecuadoraanse autoriteiten zijn er op grond van een beoordeling overeenkomstig artikel 31, leden 3 en 6, van de IOO-verordening sterke aanwijzingen dat Ecuador zich niet heeft gekweten van alle taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen op het gebied van internationale voorschriften en regelingen en instandhoudings- en beheersmaatregelen.

3.4.   Specifieke beperkingen van ontwikkelingslanden (artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening)

(51)

Volgens de index voor menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties (UNHDI) (7) werd Ecuador in 2017 beschouwd als een land met een hoge menselijke ontwikkeling (plaats 86 op de ranglijst van 189 landen (8)).

(52)

Gelet op de plaats die Ecuador op de UNHDI-ranglijst inneemt, en op de waarnemingen die tijdens de bezoeken van 2017, 2018 en 2019 zijn gedaan, is er geen bewijs dat Ecuador zich niet van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen, heeft kunnen kwijten vanwege een laag ontwikkelingsniveau. Er is geen tastbaar bewijs op grond waarvan tekortkomingen in het rechtskader inzake visserij, in het toezicht, de controle en de bewaking, en in de traceerbaarheidssystemen kunnen worden gelinkt aan een gebrekkige capaciteit en infrastructuur. De Commissie heeft de verzoeken van Ecuador om ondersteuning te verlenen bij de herziening van het rechtskader inzake visserij, ingewilligd.

(53)

Gezien de in dit deel van het besluit toegelichte situatie, al het door de Commissie verzamelde feitenmateriaal en alle verklaringen van Ecuador zijn er op grond van een beoordeling overeenkomstig artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening sterke aanwijzingen dat het ontwikkelingsniveau van Ecuador geen remmende factor is voor de ontwikkelingsstatus en de algehele prestaties van het land op het gebied van visserijbeheer.

4.   CONCLUSIE OVER DE MOGELIJKE AANMERKING ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(54)

Gezien de conclusie dat Ecuador zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen en dat het geen maatregelen heeft genomen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, moet aan dit land overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening kennis worden gegeven van de mogelijkheid dat het door de Commissie wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt aan de bestrijding van IOO-visserij.

(55)

Tevens dient de Commissie ten aanzien van Ecuador alle in artikel 32 van de IOO-verordening vermelde stappen te nemen. Met het oog op een deugdelijk beheer dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen Ecuador schriftelijk op de kennisgeving kan reageren en de situatie kan rechtzetten.

(56)

De kennisgeving aan Ecuador van de mogelijkheid dat het wordt aangemerkt als land dat de Commissie voor de toepassing van dit besluit als niet-meewerkend derde land beschouwt, sluit bovendien niet uit en brengt evenmin automatisch met zich mee dat de Commissie of de Raad later stappen zet om dit land als niet-meewerkend derde land aan te merken en op de lijst van niet-meewerkende derde landen te plaatsen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Ecuador wordt in kennis gesteld van de mogelijkheid dat het door de Commissie wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt aan de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2019.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(2)  https://treaties.un.org/

(3)  https://www.un.org/depts/los/convention_agreements/convention_overview_fish_stocks.htm

(4)  http://www.fao.org/port-state-measures/background/parties-psma/en/

(5)  Internationaal actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, 2001.

(6)  https://www.fisheries.noaa.gov/international-affairs/identification-iuu-fishing-activities#magnuson-stevens-reauthorization-act-biennial-reports-to-congress

(7)  Bron: http://hdr.undp.org/en/data

(8)  http://hdr.undp.org/sites/all/themes/hdr_theme/country-notes/ECU.pdf


Top