EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019H0903(13)

Aanbeveling van de Commissie van 18 juni 2019 over het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Cyprus voor de periode 2021-2030

C/2019/4413

OJ C 297, 3.9.2019, p. 48–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.9.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/48


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2019

over het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Cyprus voor de periode 2021-2030

(2019/C 297/13)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EU) 2018/1999 moet elke lidstaat bij de Commissie een ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan indienen met betrekking tot de periode 2021-2030, overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening, en bijlage I daarbij. De eerste ontwerpen van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen moesten uiterlijk op 31 december 2018 worden ingediend.

(2)

Cyprus heeft op 29 januari 2019 een ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan ingediend. De indiening van dit ontwerpplan vormt de basis en een eerste stap van het iteratieve proces tussen de Commissie en de lidstaten met het oog op de voltooiing van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de uitvoering daarvan.

(3)

Op grond van Verordening (EU) 2018/1999 moet de Commissie de ontwerpen van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen beoordelen. De Commissie heeft een uitgebreide beoordeling van het ontwerp van nationaal energie- en klimaatplan van Cyprus verricht, rekening houdend met de relevante elementen van Verordening (EU) 2018/1999. Die beoordeling (2) wordt samen met de onderhavige aanbeveling gepubliceerd. De onderstaande aanbevelingen zijn op deze beoordeling gebaseerd.

(4)

De aanbevelingen van de Commissie kunnen met name betrekking hebben op i) het ambitieniveau van de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen met het oog op de collectieve verwezenlijking van de doelstellingen van de energie-unie en met name de 2030-streefcijfers van de Unie inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, alsook het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied waar de lidstaat naar streeft in 2030; ii) beleidslijnen en maatregelen die verband houden met de doelstellingen op het niveau van de lidstaat en de Unie, en andere beleidslijnen en maatregelen met potentiële grensoverschrijdende gevolgen; iii) eventuele aanvullende beleidslijnen en maatregelen die mogelijk vereist zijn in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen; iv) wisselwerkingen tussen en samenhang van bestaande en geplande beleidslijnen en maatregelen die zijn opgenomen in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan binnen één dimensie en tussen verschillende dimensies van de energie-unie.

(5)

Bij de opstelling van haar aanbevelingen heeft de Commissie er enerzijds rekening mee gehouden dat zij bepaalde gekwantificeerde geplande bijdragen van alle lidstaten bij elkaar moet optellen om de ambitie op Unieniveau te bepalen, en dat zij anderzijds de betrokken lidstaat voldoende tijd moet bieden om terdege rekening te houden met de aanbevelingen van de Commissie, voordat die lidstaat de laatste hand legt aan zijn nationale plan.

(6)

De aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de ambities van de lidstaten op het gebied van hernieuwbare energie zijn gebaseerd op de formule die is vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999 en die is gebaseerd op objectieve criteria.

(7)

Wat de energie-efficiëntie betreft, zijn de aanbevelingen van de Commissie gebaseerd op de beoordeling van het nationale ambitieniveau dat in het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan naar voren is gebracht, in vergelijking met de collectieve inspanningen die nodig zijn om de doelstellingen van de Unie te bereiken, rekening houdend met de informatie die eventueel is verstrekt over specifieke nationale omstandigheden. De definitieve nationale bijdragen op het gebied van energie-efficiëntie moeten het kosteneffectieve potentieel voor energiebesparingen weerspiegelen en moeten worden onderbouwd met een robuuste langetermijnrenovatiestrategie en maatregelen tot uitvoering van de verplichting inzake energiebesparingen uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad (3). De lidstaten moeten ook aantonen dat zij naar behoren rekening hebben gehouden met het beginsel “energie-efficiëntie eerst”, met name door uit te leggen hoe energie-efficiëntie bijdraagt tot de kosteneffectieve verwezenlijking van de nationale doelstellingen inzake een concurrerende koolstofarme economie, energievoorzieningszekerheid en de bestrijding van energiearmoede.

(8)

Op grond van de governanceverordening moeten de lidstaten een algemeen overzicht geven van de investeringen die nodig zijn om de in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan vastgestelde doelstellingen, streefcijfers en bijdragen te bereiken, samen met een algemene beoordeling betreffende de bronnen van die investeringen. De nationale energie- en klimaatplannen moeten de transparantie en voorspelbaarheid van nationale beleidslijnen en maatregelen waarborgen, teneinde te zorgen voor investeringszekerheid.

(9)

Tegelijkertijd heeft de Commissie in het kader van de cyclus 2018-2019 van het Europees Semester sterk de nadruk gelegd op de investeringsbehoeften van de lidstaten op het gebied van energie en klimaat. Dit komt tot uiting in het landverslag 2019 voor Cyprus (4) en in de aanbeveling van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad aan Cyprus (5), als onderdeel van het proces van het Europees Semester. De Commissie heeft bij haar beoordeling van de ontwerpen van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen rekening gehouden met de bevindingen en aanbevelingen van het meest recente Europees Semester. De aanbevelingen van de Commissie zijn complementair met de meest recente landspecifieke aanbevelingen die zijn gedaan in het kader van het Europees Semester. De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen rekening wordt gehouden met de meest recente landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester.

(10)

Bovendien is in de governanceverordening bepaald dat elke lidstaat in zijn ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan — dat uiterlijk op 31 december 2019 moet worden ingediend — terdege rekening moet houden met eventuele aanbevelingen van de Commissie en dat, indien de betrokken lidstaat geen gevolg geeft aan een aanbeveling of een aanzienlijk deel daarvan, de lidstaat dit moet motiveren en zijn redenen openbaar moet maken.

(11)

Indien van toepassing moeten de gegevens die de lidstaten vermelden in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en latere actualiseringen daarvan dezelfde zijn als de gegevens die zij indienen bij Eurostat of het Europees Milieuagentschap. Voor de berekening van de grondslag voor modellen en prognoses is het cruciaal dat dezelfde bron en, indien beschikbaar, Europese statistieken worden gebruikt. Het gebruik van Europese statistieken maakt het mogelijk de gegevens en de prognoses in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen beter te vergelijken.

(12)

Alle elementen van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1999 moeten worden opgenomen in het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. In dit verband moet worden beoordeeld wat de geplande beleidslijnen en maatregelen voor gevolgen hebben op macro-economisch vlak, op de volksgezondheid, het milieu, de werkgelegenheid, het onderwijs, de vaardigheden en op sociaal vlak. Het publiek en andere belanghebbenden moeten worden betrokken bij de voorbereiding van het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. Deze en andere elementen zijn nader beschreven in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat samen met deze aanbeveling wordt gepubliceerd (6).

(13)

Hoewel de beleidslijnen en maatregelen uit het ontwerpplan grotendeels aansluiten bij de dimensies, moet Cyprus de beoordeling van onderlinge verbanden tussen beleidslijnen en maatregelen in het definitieve plan verder uitwerken. Cyprus moet bovendien meer informatie verstrekken over de synergieën tussen de dimensies decarbonisatie, energiezekerheid en interne markt en het beginsel “energie-efficiëntie eerst”. De analyse kan kwantitatieve schattingen bevatten en moet ook eventuele negatieve verbanden tussen beleidslijnen en maatregelen meewegen en hoe Cyprus voornemens is deze aan te pakken. Tevens kan een beoordeling van beleidsinteracties en transversale gevolgen nuttig zijn voor afzonderlijke beleidslijnen en maatregelen of groepen van beleidslijnen en maatregelen met vergaande gevolgen voor het energiesysteem van Cyprus en daarbuiten. Daaronder vallen beleidslijnen in verband met de volledige uitvoering van een concurrerende elektriciteitsmarkt, de invoering van aardgas of de koppeling van het geïsoleerde elektriciteitssysteem van Cyprus. De doelstellingen in het kader van de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen moeten de inspanningen ondersteunen die voor de andere dimensies van de energie-unie zijn gepland.

(14)

Het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan kan worden aangevuld met uitgebreidere maatregelen om te profiteren van het potentieel van interacties met de circulaire economie.

(15)

De aanbevelingen van de Commissie voor Cyprus zijn gebaseerd op de beoordeling van het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Cyprus dat samen met deze aanbeveling wordt gepubliceerd (7),

BEVEELT CYPRUS AAN DE VOLGENDE MAATREGELEN TE NEMEN:

1.

Duidelijkheid verschaffen over de wijze waarop het van plan is de broeikasgasdoelstelling van – 24 % in 2030 ten opzichte van 2005 te halen voor sectoren die niet vallen onder de EU-regeling voor de emissiehandel, door eventuele extra kostenefficiënte beleidslijnen in de periode 2021-2030 en het voorgenomen gebruik van flexibiliteit tussen de verdeling van de inspanningen en het meegerekende landgebruik, de verandering in landgebruik en bosbouw. Meer in het bijzonder moet het vervoer in ogenschouw worden genomen.

2.

Het ambitieniveau voor 2030 aanzienlijk verhogen, tot een aandeel van hernieuwbare energie van ten minste 23 %, uitgedrukt als de bijdrage van Cyprus aan de doelstelling van de Unie inzake hernieuwbare energie voor 2030, volgens de formule in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999, en daarbij terdege rekening houden met relevante omstandigheden en nationale beperkingen. Een indicatief traject opnemen in het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan dat overeenkomstig dat aandeel alle referentiepunten bereikt overeenkomstig artikel 4, onder a), punt 2), van Verordening (EU) 2018/1999, aangezien het niveau van de inspanningen moet worden verhoogd om dit streefcijfer collectief te bereiken. Gedetailleerde en gekwantificeerde beleidslijnen en maatregelen presenteren die in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8) en een tijdige en kosteneffectieve verwezenlijking van deze bijdrage mogelijk maken. Het ambitieniveau in de sector verwarming en koeling en de vervoersector verhogen met het oog op het indicatieve streefcijfer in artikel 23 van Richtlijn (EU) 2018/2001 en het streefcijfer voor vervoer in artikel 25 van Richtlijn (EU) 2018/2001. Aanvullende informatie verstrekken over en maatregelen nemen voor de stimulerende kaders voor zelfverbruik van hernieuwbare energie en voor hernieuwbare-energiegemeenschappen overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Richtlijn (EU) 2018/2001.

3.

De ambitie voor de beperking van zowel primair energieverbruik als eindenergieverbruik in 2030 aanzienlijk verhogen, aangezien het niveau van de inspanningen moet worden opgevoerd om het streefcijfer inzake energie-efficiëntie van de Unie voor 2030 te bereiken. Prognoses en scenario’s voltooien om de verwachte effecten van de geplande nieuwe beleidslijnen, maatregelen en programma’s voor primair energieverbruik en eindenergieverbruik voor elke sector tot ten minste 2040, met inbegrip van het jaar 2030, te kunnen beoordelen, en een indicatief traject opnemen voor de periode vanaf 2021. Bijzondere aandacht besteden aan energie-efficiëntie in de vervoersector door het aantal maatregelen voor deze sector uit te breiden, aangezien die in 2030 verantwoordelijk is voor de helft van het energieverbruik van het land.

4.

Toekomstgerichte doelstellingen en streefdoelen voor marktintegratie bepalen, in het bijzonder betreffende maatregelen voor de gassector, met het oog op de plannen om in de nabije toekomst in het land aardgas te gaan gebruiken. De stand van zaken met betrekking tot de ordening van elektriciteitsmarkten duidelijk en consistent weergeven met streefdoelen en doelstellingen die worden beschreven voor de dimensie interne markt.

5.

De tussen nu en 2030 te verwezenlijken nationale doelstellingen en financieringsdoelstellingen op het gebied van onderzoek, innovatie en concurrentievermogen verder uitwerken, met name in verband met de energie-unie, zodat deze gemakkelijk meetbaar zijn en geschikt zijn om de verwezenlijking van de doelstellingen voor de andere dimensies van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan te ondersteunen. Deze doelstellingen onderbouwen met specifieke en adequate beleidslijnen en maatregelen, met inbegrip van beleidslijnen en maatregelen die in samenwerking met andere lidstaten worden ontwikkeld, zoals het Europees strategisch plan voor energietechnologie.

6.

De regionale samenwerking intensiveren met het buurland Griekenland en andere lidstaten, met inbegrip van de dimensies interne markt, energiezekerheid en onderzoek, innovatie en concurrentievermogen. Een nauwere samenwerking aangaan met lidstaten en eilandregio’s die in hun energietransitie met dezelfde geografische, klimatologische en infrastructurele uitdagingen en kansen te maken hebben, wellicht in het kader van het initiatief “Clean Energy for EU Islands”.

7.

Een uitgebreid deel wijden aan het vaststellen van de benodigde investeringen per dimensie en sub-dimensie, voorzien van een duidelijke beschrijving van de gebruikte ramingsmethode en de beoogde financieringsbronnen op nationaal, regionaal en Unieniveau.

8.

Een lijst opstellen van alle energiesubsidies, met inbegrip van met name subsidies voor fossiele brandstoffen, en getroffen maatregelen en plannen om deze uit te faseren.

9.

De analyse van de interacties met het beleid inzake luchtkwaliteit en emissie in de atmosfeer aanvullen en de effecten voor luchtverontreiniging in de verschillende scenario’s presenteren en kwantificeren, onderbouwd met informatie, en synergieën en wisselwerkingseffecten overwegen.

10.

Zorgen voor een betere integratie van rechtvaardige en billijke transitieaspecten, met name door dieper in te gaan op de sociale gevolgen en de impact op de werkgelegenheid en de vaardigheden die de geplande doelstellingen en beleidslijnen en maatregelen met zich meebrengen. De aanpak inzake energiearmoede verder uitwerken, onder meer door toe te voegen wat ten aanzien van de dimensies het verwachte effect van de voorgestelde beleidslijnen en maatregelen voor de mate van energiearmoede zal zijn, zoals vereist uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1999.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2019.

Voor de Commissie

Miguel ARIAS CAÑETE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1.

(2)  SWD(2019) 223.

(3)  Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).

(4)  SWD(2019) 1012 final.

(5)  COM(2019) 513 final van 5 juni 2019.

(6)  SWD(2019) 223.

(7)  SWD(2019) 223.

(8)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).


Top