EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0619

Zaak C-619/17: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 21 november 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo — Spanje) — Ministerio de Defensa / Ana de Diego Porras (Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Clausule 4 — Non-discriminatiebeginsel — Rechtvaardiging — Clausule 5 — Maatregelen ter voorkoming van misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of -verhoudingen voor bepaalde tijd — Vergoeding in geval van beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd om objectieve redenen — Geen vergoeding na afloop een ad-interimovereenkomst voor bepaalde tijd)

OJ C 25, 21.1.2019, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 25/10


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 21 november 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo — Spanje) — Ministerio de Defensa / Ana de Diego Porras

(Zaak C-619/17) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Richtlijn 1999/70/EG - Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Clausule 4 - Non-discriminatiebeginsel - Rechtvaardiging - Clausule 5 - Maatregelen ter voorkoming van misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of -verhoudingen voor bepaalde tijd - Vergoeding in geval van beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd om objectieve redenen - Geen vergoeding na afloop een ad-interimovereenkomst voor bepaalde tijd))

(2019/C 25/12)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ministerio de Defensa

Verwerende partij: Ana de Diego Porras

Dictum

1)

Clausule 4, punt 1, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling volgens welke geen vergoeding wordt betaald aan werknemers met arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die zijn gesloten ter vervanging van een werknemer die recht heeft op behoud van zijn arbeidsplaats, zoals de ad-interimovereenkomst in het hoofdgeding, na het verstrijken van de termijn waarvoor deze overeenkomsten zijn gesloten, terwijl aan werknemers in vaste dienst een vergoeding wordt toegekend bij de opzegging van hun arbeidsovereenkomst om een objectieve reden.

2)

Clausule 5 van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70, moet aldus worden uitgelegd dat het aan de nationale rechter staat om overeenkomstig alle toepasselijke regels van zijn nationale recht te beoordelen of een maatregel als in het hoofdgeding, op grond waarvan aan werknemers met bepaalde arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd na het verstrijken van de termijn waarvoor deze overeenkomsten zijn gesloten, een vergoeding moet worden betaald, een passende maatregel vormt om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen en zo nodig te bestraffen, of een gelijkwaardige wettelijke maatregel in de zin van die bepaling.

3)

Indien de nationale rechter vaststelt dat een maatregel als in het hoofdgeding, op grond waarvan aan werknemers met bepaalde arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd na het verstrijken van de termijn waarvoor deze overeenkomsten zijn gesloten, een vergoeding moet worden betaald, een passende maatregel vormt om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen en zo nodig te bestraffen, of een gelijkwaardige wettelijke maatregel in de zin van clausule 5 van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70, moet deze bepaling aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling als in het hoofdgeding, volgens welke bij het verstrijken van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die tot bepaalde categorieën behoren een dergelijke vergoeding wordt betaald aan de werknemers met een dergelijke arbeidsovereenkomst, terwijl bij het verstrijken van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die tot andere categorieën behoren geen enkele vergoeding wordt betaald aan de werknemers met een dergelijke arbeidsovereenkomst, tenzij er in de nationale rechtsorde geen andere doeltreffende maatregel bestaat om dergelijk misbruik ten aanzien van deze laatste werknemers te voorkomen en te bestraffen, hetgeen door de nationale rechter moet worden nagegaan.


(1)  PB C 22 van 22.1.2018.


Top