EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IR4094

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa

OJ C 185, 9.6.2017, p. 29–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 185/29


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa

(2017/C 185/05)

Rapporteur:

Marie-Louise RÖNNMARK (SE/PSE), lid van de gemeenteraad van Umeå

Referentiedocumenten:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa — Samenwerken ter versterking van het menselijk kapitaal, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het concurrentievermogen

COM(2016) 381 final

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot invoering van een vaardighedengarantie

COM(2016) 382 final

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren

COM(2016) 383 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot invoering van een vaardighedengarantie

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Rekening houdend met de nationale omstandigheden en de beschikbare middelen moeten de lidstaten de uitvoering van de vaardighedengarantie vooral richten op prioritaire doelgroepen (bv. werklozen, kansarme groepen, bepaalde leeftijdsgroepen enz.).

Rekening houdend met de nationale, regionale en lokale omstandigheden en de beschikbare middelen, en in het besef dat investeringen in menselijk kapitaal als sociale investeringen zouden kunnen worden behandeld , moeten de lidstaten de uitvoering van de vaardighedengarantie vooral richten op prioritaire doelgroepen (bv. werklozen, kansarme groepen, bepaalde leeftijdsgroepen enz.), met behoud van de nationale bevoegdheden .

Motivering

Initiatieven in het kader van de nieuwe agenda voor vaardigheden zouden beschouwd kunnen worden als sociale investeringen, wat meer flexibiliteit mogelijk maakt bij overheidsuitgaven en het gebruik van EU-middelen om vaardigheden te verbeteren. Bij maatregelen ter uitvoering van de vaardighedengarantie dient rekening gehouden te worden met de uiteenlopende lokale en regionale arbeidsmarktomstandigheden.

Wijzigingsvoorstel 2

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot invoering van een vaardighedengarantie

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De vaardighedengarantie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de uitvoeringsregelingen van de lidstaten en op basis van persoonlijk engagement en belangstelling voor deelname aan het bijscholingstraject van de betrokken persoon.

De vaardighedengarantie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de uitvoeringsregelingen van de lidstaten en op basis van persoonlijk engagement en belangstelling voor deelname aan het bijscholingstraject van de betrokken persoon. Het aanbod om deel te nemen aan de vaardighedengarantie moet expliciet de doelstellingen van laaggekwalificeerde volwassenen omschrijven.

Motivering

Aan het persoonlijke engagement om zich bij te scholen moeten concrete doelstellingen ten grondslag liggen.

Wijzigingsvoorstel 3

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot invoering van een vaardighedengarantie

Paragraaf 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het ontwerp van de vaardighedengarantie te baseren op drie stappen: de beoordeling van de vaardigheden, het aanbieden van een flexibel en hoogwaardig leeraanbod op maat en de validatie en erkenning van vaardigheden die zijn verworven via het bijscholingstraject.

Het ontwerp van de vaardighedengarantie te baseren op drie stappen: de beoordeling van de vaardigheden, het aanbieden van een flexibel en hoogwaardig leeraanbod op maat waarin de doelstellingen van laaggekwalificeerde volwassenen expliciet omschreven zijn en de validatie en erkenning van vaardigheden die zijn verworven via het bijscholingstraject.

Motivering

Aan het persoonlijke engagement om zich bij te scholen moeten concrete doelstellingen ten grondslag liggen.

Wijzigingsvoorstel 4

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot invoering van een vaardighedengarantie

Paragraaf 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Rekening houdend met de nationale omstandigheden en de beschikbare middelen prioritaire doelgroepen te bepalen voor de uitvoering van de vaardighedengarantie op nationaal niveau. Daarbij ook rekening te houden met de genderdimensie, de diversiteit en de verschillende subgroepen in de doelgroep.

Rekening houdend met de nationale , regionale en lokale omstandigheden en de beschikbare middelen, en in het besef dat investeringen in menselijk kapitaal als sociale investeringen zouden kunnen worden behandeld, prioritaire doelgroepen te bepalen voor de uitvoering van de vaardighedengarantie op nationaal niveau. Daarbij ook rekening te houden met de genderdimensie, de diversiteit en de verschillende subgroepen in de doelgroep.

Motivering

Initiatieven in het kader van de nieuwe agenda voor vaardigheden zouden beschouwd kunnen worden als sociale investeringen, wat meer flexibiliteit mogelijk maakt bij overheidsuitgaven en het gebruik van EU-middelen om vaardigheden te verbeteren. Bij maatregelen ter uitvoering van de vaardighedengarantie dient rekening gehouden te worden met de uiteenlopende lokale en regionale arbeidsmarktomstandigheden.

Wijzigingsvoorstel 5

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot invoering van een vaardighedengarantie

Paragraaf 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

BEVEELT AAN DAT DE COMMISSIE:

Het gebruik van beoordelingsinstrumenten en competentiekaders voor lees- en schrijfvaardigheid en digitale en rekenvaardigheden bevordert.

BEVEELT AAN DAT DE COMMISSIE:

Net als voor digitale en ondernemersvaardigheden ook voor andere sleutelcompetenties kaders opstelt en het gebruik van beoordelingsinstrumenten en competentiekaders voor lees- en schrijfvaardigheid en digitale en rekenvaardigheden bevordert. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat de uitgangssituatie in de lidstaten sterk uiteenloopt.

Motivering

Mede dankzij de door de Commissie opgestelde referentiekaders voor digitale en ondernemersvaardigheden krijgen deze zaken een grotere impact. Voor andere sleutelcompetenties moeten soortgelijke documenten worden opgesteld, naast hulpmiddelen voor de tenuitvoerlegging, controle en evaluatie. Er zijn in de lidstaten reeds tal van geslaagde initiatieven met een overkoepelende aanpak. Een initiatief in het kielzog van de nationale strategie, ter bevordering van digitale vaardigheden op Europees niveau, mag niet tegen die nationale initiatieven indruisen.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

1.

benadrukt dat een nieuwe agenda voor vaardigheden van het grootste belang is voor de ontwikkeling van Europa. Economische, sociale en culturele investeringen hebben een langdurig effect en zijn zeer belangrijk. De nieuwe agenda voor vaardigheden is daarom toe te juichen. Alles moet in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat de agenda snel en efficiënt kan worden uitgevoerd. Dit is een zaak die lokale en regionale overheden in Europa ten zeerste aangaat.

2.

Wijst erop dat de arbeidsmarkt steeds veranderlijker wordt. Mensen moeten veelzijdig en flexibel zijn om onverwachte veranderingen te kunnen opvangen en kansen te kunnen benutten. Naast specifieke beroepsvaardigheden zijn werkgevers steeds meer geïnteresseerd in „horizontale” of „zachte” vaardigheden. Dat sluit aan op de eisen die het moderne leven en de moderne samenleving stelt; bekwame, veelzijdige mensen doen het niet alleen beter op de arbeidsmarkt, maar zijn ook beter geïnformeerde individuen, meer betrokken burgers en slimmere consumenten.

3.

Europeanen met tekortschietende basisvaardigheden moeten door middel van bijscholing in staat worden gesteld om de arbeidsmarkt te betreden, zodat zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Daar hebben zowel de betrokken personen als de samenleving als geheel baat bij. De laatste tijd steekt in Europa sociale onrust de kop op. Daaruit blijkt des te duidelijker dat sociale integratie absoluut een doel moet zijn van fundamentele onderwijsmaatregelen; op die manier wordt sociale uitsluiting bestreden. Iedereen moet worden aangezet tot een actief burgerschap, wat inhoudt dat men bekend is met democratische waarden en weet wat het betekent om deze actief te verdedigen. Ook migranten, inclusief asielzoekers en vluchtelingen, moeten daarom met het oog op integratie onder de juiste voorwaarden in aanmerking komen voor een vaardighedengarantie.

4.

Wel is het zaak dat het aanleren van basisvaardigheden primair blijft plaatsvinden in de vroegste stadia van het onderwijs en in ieder geval gedurende de leerplichtige leeftijd van de betrokkenen.

5.

De nieuwe agenda voor vaardigheden is belangrijk om de vaardighedenkloof in Europa te dichten. Zij omvat alle vaardigheden waar vraag naar is, van basisvaardigheden tot complexe vaardigheden en van horizontale tot sectorspecifieke vaardigheden. Hoewel het belangrijk is om van jongs af aan een breed scala aan vaardigheden te ontwikkelen, is de agenda voor nieuwe vaardigheden ook belangrijk voor verschillende categorieën volwassenen: zij die moeten worden bijgeschoold om de arbeidsmarkt te betreden of hun baan te kunnen behouden, zij die vaardigheden moeten opdoen voor andersoortig werk, zij die over grenzen heen mobiel willen zijn en zij die een basis nodig hebben om verder te kunnen studeren of een opleiding te volgen. Ook moet bij de uitvoering van bijscholingsbeleid worden gezorgd voor samenhang en complementariteit binnen en tussen onderwijs en opleiding in het algemeen — met name beroepsopleidingen — en praktijkgerichte opleidingen.

Basisvaardigheden — vaardighedengarantie

6.

Het Europees Comité van de Regio’s kan zich vinden in het voorstel van de Commissie voor een vaardighedengarantie, die de kansen van laaggekwalificeerde volwassenen op werk en volledige sociale inclusie moet verbeteren. Het aanbod om deel te nemen aan de vaardighedengarantie moet duidelijke doelen wat betreft de te verwerven vaardigheden en kwalificaties en duidelijke taken voor laaggekwalificeerde volwassenen bevatten. Ook moet rekening worden gehouden met de aard en het niveau van de door de arbeidsmarkt gevraagde vaardigheden, en er moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande beroepsbekwaamheden. Met hun bevoegdheden op het gebied van onderwijs, opleidingen en werkgelegenheid is hierbij voor lokale en regionale overheden zeker een rol weggelegd.

7.

De te nemen onderwijsmaatregelen — in de vorm van gepersonaliseerde leerplannen — moeten duidelijk aansluiten op de in kaart gebrachte behoeften. Goed opgesteld gepersonaliseerde leerplannen moeten concrete informatie verschaffen over de opzet van de studies en het doel dat de betrokken personen ermee moeten halen.

8.

Daarnaast moet er op lokaal en regionaal niveau voor het opstellen van gepersonaliseerde leerplannen gezorgd worden voor hoogwaardige en efficiënte diensten voor beroepsvoorlichting en loopbaanoriëntatie gedurende het hele leven. Deze diensten geven de betrokken personen op maat gesneden voorlichting over leermogelijkheden met behulp waarvan zij de vaardigheden kunnen verwerven die nodig zijn om een baan te krijgen. Het kan hierbij gaan om goede raad, studiebezoeken en snuffelstages, adviezen over studiefinanciering en informatie over opleidingsmogelijkheden en over de toegang tot verschillende onderwijsvormen en -instanties.

9.

Het doel van bijscholing moet zijn dat de betrokken volwassenen wat vaardigheden betreft een niveau bereiken waarmee zij voet aan de grond krijgen of zich kunnen handhaven op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Het zou goed zijn als de deelnemers binnen een speciaal systeem opleidingen van verschillende niveaus in verschillende, op hun behoeften afgestemde leeromgevingen kunnen combineren, zodat zij snel het vaardighedenniveau bereiken dat nodig is voor de arbeidsmarkt en de samenleving. Dit geldt met name voor asielzoekers en vluchtelingen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om elementaire talenkennis in combinatie met opleidingen op secundair of tertiair niveau. Bovendien moet het gemakkelijker worden om opleidingen en werk te combineren.

10.

De doelgroep moet van diverse leermogelijkheden gebruik kunnen maken, die afhankelijk van bijvoorbeeld de geografische of sociale omstandigheden zowel wat tijd en ruimte betreft op de individuele behoeften zijn afgestemd. Ook moeten de betrokken personen de mogelijkheid krijgen om opleidingen met andere activiteiten te combineren, en dient rekening te worden gehouden met ieders eigen leermethoden. Het is zaak om, onder goede begeleiding, van nieuwe leermogelijkheden — diverse vormen van op IT gebaseerd onderwijs zoals afstandsonderwijs (in real time) en gecombineerde leermethoden of andere open onderwijsvormen — gebruik te maken. Het ziet ernaar uit dat de technische mogelijkheden zich in het komende jaar snel zullen ontwikkelen. Voor de pedagogie zal het erop aankomen om deze ontwikkelingen bij te benen.

11.

Binnen zo’n structuur moeten kansarme groepen die bijscholing behoeven door middel van voorlichting worden bereikt, omdat zij zichzelf niet spontaan zullen laten bijscholen. Een combinatie van maatregelen op zowel nationaal als lokaal/regionaal niveau heeft daarbij de voorkeur. Lokale/regionale overheden kunnen bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid krijgen om doelgroepen in kaart te brengen en door middel van voorlichting te motiveren, waarna degenen die aan de voorwaarden voor deelname voldoen in aanmerking komen voor op nationaal niveau vastgestelde vormen van ondersteuning, zoals een ruimere financiering van de opleiding, belastingvoordelen of vrijstelling van werk. Wat de voorlichting betreft is hierbij voor de organisaties van het maatschappelijk middenveld, zoals allerlei jongerenorganisaties, een grote rol weggelegd.

12.

Het CvdR is het eens met de Commissie dat werkgevers niet meer zozeer specifieke beroepsvaardigheden verlangen, maar juist steeds meer waarde zijn gaan hechten aan overdraagbare vaardigheden, zoals het vermogen om in een groep te werken, creatief te denken, problemen op te lossen en op verschillende terreinen actief te zijn. Bij het ontwikkelen en uitvoeren van onderwijsmaatregelen moet hiermee rekening worden gehouden. Voor de nieuwe economische sectoren, zoals die van de groene en blauwe economie, moeten echter speciale educatieve programma’s worden ontwikkeld.

13.

Het CvdR pleit voor nauwere samenwerking tussen lokale en nationale overheden, bedrijven, werknemers en werknemersorganisaties en de organisaties van het maatschappelijk middenveld, zodat de kennis en kwalificaties die door niet-formeel en informeel leren zijn verworven beter benut kunnen worden. Validatie van buiten het formele schoolsysteem verworven kennis kan het inzicht in welke nieuwe vaardigheden en kwalificaties nodig zijn aanzienlijk verbeteren.

14.

Hoewel de lidstaten bevoegd zijn voor de inhoud en organisatie van de onderwijs- en opleidingsstelsels, moet bij de ontwikkeling van een vaardighedengarantie moet worden gekeken naar de nationale, regionale en lokale omstandigheden en beschikbare middelen en tegelijkertijd in aanmerking worden genomen dat investeringen in menselijk kapitaal gezien moeten worden als sociale investeringen. De mogelijkheid van cofinanciering door de EU — door middel van bestaande of toekomstige programma’s — is van groot belang voor de realisatie van zo’n opleidingsprogramma in de lidstaten.

Sleutelcompetenties en meer complexe vaardigheden voor beter toegeruste burgers

15.

Het is een goede zaak dat de Commissie wil toewerken naar consensus over sleutelcompetenties, zodat deze een duidelijke plaats krijgen in de nationale richtsnoeren en in het onderwijs en door de verschillende bestuursniveaus in het onderwijs op waarde geschat worden. Op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau moet op verschillende fora aandacht worden besteed aan het belang van sleutelcompetenties, die mensen ook in staat moeten stellen om snel in te springen op de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt. Daarom zou dit bij voorkeur moeten gebeuren in de vorm van nauw overleg tussen vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, werkgevers en werknemers, onderwijs, onderzoek en het maatschappelijk middenveld.

16.

Al in de ontwikkelingsfase zouden lokale en regionale overheden — onder meer als aanbieders van onderwijs — en lerarenopleidingen hierbij moeten worden betrokken, zodat de competenties in kwestie zo snel mogelijk effect kunnen gaan sorteren. De door de Commissie uitgewerkte referentiekaders voor digitale vaardigheden en voor ondernemersvaardigheden zijn in dit verband van grote betekenis. Voor andere sleutelcompetenties, zoals financiële basisvaardigheden, zouden dan ook soortgelijke documenten moeten worden opgesteld, samen met hulpmiddelen voor de concretisering, controle en evaluatie ervan.

Beroepsopleiding

17.

De Commissie doet er goed aan om themaweken te blijven organiseren en haar samenwerking met de organisatie WorldSkills voort te zetten. Dat werkt stimulerend voor nationale, regionale en lokale initiatieven om mensen door middel van voorlichtingsdagen en wedstrijden, met onder meer snuffelstages, tot het volgen van een beroepsopleiding aan te zetten.

18.

De EU zou tekorten aan vaardigheden moeten aanpakken die vaak vooral voor kleinschalige lokale en regionale overheden in landelijke gebieden problemen opleveren. Het CvdR kijkt in dit verband uit naar de uitvoering van het voorstel voor een blauwdruk voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden, om te zien of de nieuwe regeling kan bijdragen aan de sectoroverschrijdende samenwerking voor lokale en regionale overheden. Een dergelijke sectoroverschrijdende samenwerkingsplatform kan goed uitpakken voor lokale economieën, werknemers en de openbare dienstverlening.

19.

De Commissie is terecht van plan om er bij de lidstaten op aan te dringen hun onderwijsstelsel zo vorm te geven dat het mogelijk is over te stappen van algemene opleidingen naar specifieke beroepsopleidingen.

20.

Het is ook een goed idee om de lidstaten te verzoeken ervoor te zorgen dat nieuwkomers — die dankzij gerichte maatregelen snel een baan hebben gekregen — bijscholingscursussen kunnen volgen, zodat zij in een later stadium niet hun baan verliezen.

21.

Tevens steunt het CvdR de Commissie in haar streven om het aanbod van hogere beroepsopleidingen te helpen verbreden, om te waarborgen dat het niveau van dergelijke opleidingen verbetert. Een goede samenwerking tussen aanbieders van beroepsonderwijs, onderzoekers, bedrijven en lokale/regionale overheden zou aan dat bredere aanbod ten grondslag moeten liggen.

22.

De Commissie moet ervoor blijven ijveren dat beroepsopleidingen ten goede komen aan levenslang leren en dient vervolgopleidingen op een hoog kwalificatieniveau mogelijk te maken.

Inzetten op digitale vaardigheden

23.

De Commissie stelt terecht voor om er bij de lidstaten op aan te dringen brede nationale strategieën voor digitale vaardigheden uit te werken.

24.

Hoogwaardige en innovatieve onderwijsmethoden en -vormen met digitale inhoud zijn alleen alleen met de volgende voorwaarden mogelijk:

open leeromgevingen met nieuwe mogelijkheden en methoden voor leren, kennisverwerving en onderwijs in een digitale wereld, met steun van leerkrachten en schoolleidingen die hiermee voldoende vertrouwd zijn.

open onderwijsmiddelen, d.w.z. toegang tot kennis, leermateriaal en andere vormen van ondersteuning voor leren via internet.

ondersteuning van netwerken, bijvoorbeeld tussen scholen en landen, voor zowel pedagogen als lerenden.

25.

Digitalisering kan een oplossing zijn voor tal van problemen waar scholen mee kampen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het volgende:

mogelijkheden voor meer gepersonaliseerd en inclusief onderwijs;

lesmateriaal om nieuwkomers taalonderwijs te geven, hen te laten inburgeren en hen zowel in hun moedertaal als in de taal van het nieuwe land over bepaalde onderwerpen te laten praten;

afstandsonderwijs, bijvoorbeeld om de meest geïsoleerde gebieden te bereiken of als er voor bepaalde talen te weinig leraren voorhanden zijn;

vorderingen van lerenden zichtbaar maken, beoordelingen door pedagogen vergemakkelijken en de administratieve rompslomp verminderen.

26.

Succesvolle maatregelen voor digitale vaardigheden vereisen krachtig pedagogisch leiderschap op verschillende schoolniveaus. Een sterke focus op digitale vaardigheden, waarbij leraren deze verder kunnen ontwikkelen, kan hun vak aantrekkelijker maken.

27.

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen digitale basisvaardigheden, die iedereen zich eigen dient te maken, en meer specifieke digitale vaardigheden voor welbepaalde onderwerpen of kennisgebieden.

Beter onderling vergelijkbare kwalificaties

28.

Het CvdR verwacht dat de herziening van het Europees kwalificatiekader ervoor zorgt dat de nationale kwalificatiekaders voortaan niet-routinematig worden geactualiseerd en verslagen overal in dezelfde vorm worden opgesteld. Het herinnert eraan dat het de verantwoordelijkheid van de lidstaten is om principes uit te werken die borg moeten staan voor de kwaliteit van de nationale kwalificatiekaders.

29.

De lidstaten moeten gezamenlijk werk blijven maken van kwaliteitsborging. Het CvdR is het met de Europese Commissie eens dat een stapsgewijze aanpak nodig is voor de samenwerking tussen de EU en derde landen voor de vergelijkbaarheid van kwalificaties.

30.

De meeste beroepen en beroepsgebieden veranderen snel: nieuwe beroepen ontstaan en oude beroepen worden ingehaald door de tijd. Het is daarom belangrijk dat toekomstige beschrijvingen en inventarissen van vaardigheden recht doen aan de snelle veranderingen en vernieuwingen op de arbeidsmarkt. In dit verband moet de aandacht vooral uitgaan naar sleutelcompetenties.

Vaardigheden en kwalificaties van migranten, met inbegrip van asielzoekers en vluchtelingen

31.

Onder verwijzing naar de Resolutie van het Europese Parlement (2016) (1) is het van het grootste belang dat de inclusie en integratie van vluchtelingen, asielzoekers en personen in vergelijkbare omstandigheden worden ondersteund. De lidstaten moeten dan ook zo snel mogelijk geholpen worden bij hun inspanningen om toegang te verschaffen tot inventarissen, taalonderwijs, maatregelen ter bevordering van vaardigheden en andere maatregelen om de integratie op de arbeidsmarkt en in de samenleving te vergemakkelijken. Ook is het belangrijk dat een in het land van herkomst genoten opleiding of behaald diploma zonder vertraging gevalideerd kan worden.

Modernisering van het onderwijs

32.

De Commissie is terecht van plan om in de agenda voor vaardigheden speciale aandacht te besteden aan innovatie in de pedagogie. Het CvdR verwacht dat dit ook bevorderlijk zal zijn voor de verwerving van sleutelcompetenties, wat een essentieel onderdeel is van de onderwijs- en opleidingsstelsels in Europa.

33.

De Commissie zou zich moeten inzetten voor de verdere ontwikkeling van op de leerling toegespitst onderwijs, met als uitgangspunt de aspecten van digitaal onderwijs die het CvdR heeft genoemd in zijn advies over de Commissiemededeling „Naar een opener onderwijs” (2014) (2).

34.

De nieuwe agenda voor vaardigheden kan alleen worden uitgevoerd als alle leerkrachten, met name zij die in het volwassenenonderwijs en het opbouwwerk werkzaam zijn, worden bijgeschoold. Ondersteuning van leerkrachten moet de nodige aandacht krijgen in uitvoeringsplannen van de lidstaten, en over het elektronisch platform voor volwassenenonderwijs in Europa zou voorlichting gegeven kunnen worden.

35.

Het CvdR is het met de Commissie eens dat de lidstaten de opleiding en voortdurende bijscholing van leerkrachten, en van anderen die actief betrokken zijn bij de invoering van de vaardighedengarantie, moeten ondersteunen.

Modernisering hoger onderwijs

36.

Het is een goede zaak dat de Commissie diverse belanghebbenden wil bijstaan in hun streven naar modernisering van het hoger onderwijs, vooral wat de beoordeling van vaardigheden betreft. Daarbij moet worden gekeken naar de nationale onderwijskaders van de lidstaten en naar de sterke en zwakke punten van gemeenten en regio’s, inclusief de afwijkende behoeften van hun arbeidsmarkten. Het CvdR onderstreept in dit verband dat lessen moeten worden getrokken uit eerdere successen en mislukkingen van vergelijkbare operaties, om ervoor te zorgen dat er naar consensus wordt gestreefd bij de modernisering van het hoger onderwijs.

37.

Gelet op het door de Commissie aangekondigde initiatief om de ontwikkeling van afgestudeerden te volgen, benadrukt het CvdR dat zo’n initiatief niet mag leiden tot extra administratieve lasten voor nationale en regionale overheden en hogescholen, noch tot belastingen voor studenten. Voorts zij erop gewezen dat bepalingen inzake gegevensbescherming moeten worden nageleefd. Bij het voorstel om voor het project belasting- en socialeverzekeringsgegevens te gebruiken, moeten dan ook kritische kanttekeningen worden geplaatst.

Herziening van het Europass-kader

38.

Het CvdR is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het huidige Europass-kader te herzien. Om te zorgen voor accurate en real time-informatie moet hierbij worden uitgegaan van de ervaringen die inmiddels op lokaal en regionaal niveau zijn opgedaan. Lokale en regionale overheden kunnen namelijk een waardevolle bijdrage leveren aan de kennis over vaardigheidsbehoeften en aan de werkzaamheden van het digitale dienstverleningsplatform.

Brussel, 7 december 2016.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA


(1)  Refugees: Social inclusion and integration into the labour market. Europees Parlement (2016)0297.

(2)  COM(2013) 654 final.


Top