EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CA0464
Case C-464/14: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 24 November 2016 (request for a preliminary ruling from the Tribunal Tributário de Lisboa — Portugal) — SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA v Fazenda Pública (Reference for a preliminary ruling — Free movement of capital — Articles 63 to 65 TFEU — EC-Tunisia Association Agreement — Articles 31, 34 and 89 — EC-Lebanon Association Agreement — Articles 31, 33 and 85 — Corporation tax — Dividends received by a company established in the Member State of the beneficiary company — Dividends received from a company established in a non-member State which is party to the association agreement — Difference of treatment — Restriction — Justification — Efficacy of fiscal supervision — Possibility of relying on Article 64 TFEU in relation to the EC-Tunisia and EC-Lebanon association agreements)
Zaak C-464/14: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Tributário de Lisboa — Portugal) — SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA/Fazenda Pública (Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van kapitaal — Artikelen 63 tot en met 65 VWEU — Associatieovereenkomst EG-Tunesië — Artikelen 31, 34 en 89 — Associatieovereenkomst EG-Libanon — Artikelen 31, 33 en 85 — Belasting op de inkomsten van rechtspersonen — Dividenden ontvangen van een vennootschap die is gevestigd in de lidstaat van de ontvangende vennootschap — Dividenden ontvangen van een vennootschap die is gevestigd in een derde land dat partij is bij de associatieovereenkomst — Verschil in behandeling — Beperking — Rechtvaardiging — Doeltreffendheid van de fiscale controles — Mogelijkheid om zich op artikel 64 VWEU te beroepen in het kader van de associatieovereenkomsten EG-Tunesië en EG-Libanon)
Zaak C-464/14: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Tributário de Lisboa — Portugal) — SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA/Fazenda Pública (Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van kapitaal — Artikelen 63 tot en met 65 VWEU — Associatieovereenkomst EG-Tunesië — Artikelen 31, 34 en 89 — Associatieovereenkomst EG-Libanon — Artikelen 31, 33 en 85 — Belasting op de inkomsten van rechtspersonen — Dividenden ontvangen van een vennootschap die is gevestigd in de lidstaat van de ontvangende vennootschap — Dividenden ontvangen van een vennootschap die is gevestigd in een derde land dat partij is bij de associatieovereenkomst — Verschil in behandeling — Beperking — Rechtvaardiging — Doeltreffendheid van de fiscale controles — Mogelijkheid om zich op artikel 64 VWEU te beroepen in het kader van de associatieovereenkomsten EG-Tunesië en EG-Libanon)
OJ C 30, 30.1.2017, p. 5–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 30/5 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Tributário de Lisboa — Portugal) — SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA/Fazenda Pública
(Zaak C-464/14) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van kapitaal - Artikelen 63 tot en met 65 VWEU - Associatieovereenkomst EG-Tunesië - Artikelen 31, 34 en 89 - Associatieovereenkomst EG-Libanon - Artikelen 31, 33 en 85 - Belasting op de inkomsten van rechtspersonen - Dividenden ontvangen van een vennootschap die is gevestigd in de lidstaat van de ontvangende vennootschap - Dividenden ontvangen van een vennootschap die is gevestigd in een derde land dat partij is bij de associatieovereenkomst - Verschil in behandeling - Beperking - Rechtvaardiging - Doeltreffendheid van de fiscale controles - Mogelijkheid om zich op artikel 64 VWEU te beroepen in het kader van de associatieovereenkomsten EG-Tunesië en EG-Libanon))
(2017/C 030/05)
Procestaal: Portugees
Verwijzende rechter
Tribunal Tributário de Lisboa
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA
Verwerende partij: Fazenda Pública
Dictum
1) |
De artikelen 63 en 65 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat:
|
2) |
Artikel 64, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat:
|
3) |
Artikel 34, lid 1, van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, ondertekend te Brussel op 17 juli 1995 en namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal goedgekeurd bij besluit 98/238/EG, EGKS van de Raad en de Commissie van 26 januari 1998, moet aldus worden uitgelegd dat:
|
4) |
Artikel 31 van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, ondertekend te Luxemburg op 17 juni 2002 en namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 2006/356/EG van de Raad van 14 februari 2006, moet aldus worden uitgelegd dat:
|
5) |
Aangaande de gevolgen voor het hoofdgeding van de uitlegging van de artikelen 63 tot en met 65 VWEU alsmede van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, en de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds:
|