EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0289

Zaak T-289/15: Beroep ingesteld op 2 juni 2015 — Hamas/Raad

OJ C 245, 27.7.2015, p. 43–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 245/43


Beroep ingesteld op 2 juni 2015 — Hamas/Raad

(Zaak T-289/15)

(2015/C 245/52)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Hamas (Doha, Qatar) (vertegenwoordiger: L. Glock, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit (GBVB) 2015/521 van de Raad van 26 maart 2015 inzake de actualisering en wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2014/483/GBVB nietig verklaren, voor zover dat besluit betrekking heeft op Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem);

uitvoeringsverordening (EU) 2015/513 van de Raad van 26 maart 2015 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 790/2014 nietig verklaren, voor zover die uitvoeringsverordening betrekking heeft op Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem);

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zeven middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 1, lid 4, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931 (1), doordat de nationale beslissingen waarop de Raad zich beroept, niet beantwoorden aan de eisen waaraan zij krachtens dat artikel moeten voldoen om te kunnen worden aangemerkt als beslissingen van een bevoegde instantie.

2.

Tweede middel: onjuiste vaststelling van de feiten, aangezien geen enkel bewijs wordt aangedragen voor het merendeel van de door de Raad vermelde feiten.

3.

Derde middel: onjuiste beoordeling van het terroristische karakter van de organisatie Hamas.

4.

Vierde middel: schending van het beginsel van niet-inmenging, dat eraan in de weg staat Hamas, een wettige politieke beweging die de in Palestina gehouden verkiezingen heeft gewonnen en de kern van de Palestijnse regering vormt, aan te merken als een terroristische entiteit.

5.

Vijfde middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht door de Raad.

6.

Zesde middel: schending van de rechten van verdediging van verzoekster en van haar recht op effectieve rechterlijke bescherming in de nationale fase van de procedure.

7.

Zevende middel: schending van het eigendomsrecht, doordat de bevriezing van verzoeksters tegoeden een ongerechtvaardigde inbreuk op haar eigendomsrecht vormt.


(1)  Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344, blz. 93).


Top