EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE7379

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de EU-strategie voor de Adriatische en Ionische regio (EUSAIR) (verkennend advies)

OJ C 177, 11.6.2014, p. 32–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 177/32


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de EU-strategie voor de Adriatische en Ionische regio (EUSAIR) (verkennend advies)

(2014/C 177/05)

Algemeen rapporteur: de heer DIMITRIADIS

Algemeen corapporteur: de heer PALMIERI

Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Europese Commissie, heeft op 20 november 2013 het Europees Economisch en Sociaal Comité verzocht een verkennend advies op te stellen over:

De EU-strategie voor de Adriatisch-Ionische regio (EUSAIR).

Het bureau van het Comité heeft op 15 oktober 2013 besloten de afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang met de voorbereidende werkzaamheden ter zake te belasten.

Gezien de urgente aard van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 21 en 22 januari 2014 gehouden 495e zitting (vergadering van 21 januari) besloten de heer Dimitriadis aan te wijzen als algemeen rapporteur en de heer Palmieri als algemeen corapporteur, en heeft het met 150 stemmen vóór en geen stemmen tegen, bij 3 onthoudingen, het volgende advies uitgebracht.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is blij met de speciale aandacht die wordt besteed aan het opstellen van een EU-strategie voor de Adriatisch-Ionische regio (EUSAIR), die de cohesie en het concurrentievermogen beoogt te ondersteunen in het licht van de uitdagingen die door individuele regio's of landen niet afdoende met de gebruikelijke middelen kunnen worden aangepakt.

1.2

Het EESC constateert dat de strategische waarde van samenwerking in het Middellandse Zeegebied niet aan de orde komt in de discussienota. Het EESC zou willen beklemtonen dat samenwerking in de Adriatisch-Ionische regio weliswaar van fundamenteel belang is voor de ondersteuning van de landen van de Westelijke Balkan in de pretoetredingsfase, alsook voor het versterken van de band met de macroregio's Donaugebied en Oostzeeregio, maar dat het ook essentieel is dat de Adriatisch-Ionische ruimte wordt gezien als een functioneel onderdeel van het Middellandse Zeegebied.

1.3

Het EESC is van mening dat in het kader van EUSAIR een uitgebreid programma van actiegerichte projecten en plannen moet worden opgezet. In deze strategie zou gebruik moeten worden gemaakt van de goede praktijkvoorbeelden van andere macroregionale strategieën (Oostzee, Donau, Atlantische Oceaan), de Unie voor het Middellandse Zeegebied (1), de Europa 2020-strategie, bestaande EU-programma's en financieringsmaatregelen (2) en EU-initiatieven als INTERACT voor het verstrekken van technische bijstand en opleidingen (3). De nieuwe strategie zou ook functioneel gerelateerd moeten worden aan ander EU-beleid, zoals het cohesiebeleid, het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie, het programma Horizon 2020, de Digitale Agenda, het programma COSME, het geïntegreerd maritiem beleid en het beleid voor het CEAS (4). Het resultaat zou een praktische lijst van maatregelen, programma's en plannen moeten zijn om meer cohesie tot stand te brengen voor de bevolking in de regio.

1.4

Het EESC constateert dat er in de discussienota met geen woord wordt gerept over de particuliere sector en onderstreept de belangrijke rol van deze sector als motor voor groei en werkgelegenheid. Belanghebbenden uit zowel de particuliere sector als het maatschappelijk middenveld zouden actiever moeten worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van de EUSAIR-strategie. Het wordt ten zeerste aangeraden beter gebruik te maken van het potentieel van de particuliere sector om (zowel lokale als internationale) investeringen aan te trekken en zakelijke kansen te creëren.

1.5

Het EESC vindt dat de strategie een grotere sociale dimensie zou moeten hebben, zodat inclusieve groei in de Adriatisch-Ionische regio beter kan worden ondersteund. Het is ook van essentieel belang dat de vertegenwoordigers van „uitgesloten” sociale groepen, zoals migrantengemeenschappen, gehandicapten en vrouwenorganisaties, bij de sociale dialoog worden betrokken en dat EU-beleid ter voorkoming van discriminatie op grond van ras of etnische herkomst, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht alle steun krijgt.

1.6

Het EESC betreurt dat de problemen in verband met niet-reguliere en illegale migratiestromen in de discussienota onvoldoende aandacht krijgen. De EU moet meer moeite doen om de Adriatisch-Ionische regio te helpen de uitdaging van migratie aan te gaan en de integratie van immigranten in de samenleving te bevorderen.

1.7

Het EESC is van oordeel dat politiebewaking en veiligheid van groot belang zijn voor de vooruitgang en welvaart van de Adriatisch-Ionische regio en verzoekt de Raad om FRONTEX meer geld en bevoegdheden te geven (5).

1.8

Hoewel de laatste jaren verschillende partnerschapsinitiatieven en -projecten met betrekking tot macroregionale aangelegenheden zijn gelanceerd in het betreffende samenwerkingsgebied („Adriatische Euregio”, „Forum van de Adriatische en Ionische Kamers van Koophandel”, „Forum van de Adriatische en Ionische steden”, Uniadrion enz.), zou het EESC er ook op willen wijzen dat het lang geduurd heeft voordat deze strategie er eindelijk was, ondanks het feit dat de discussies over het „Adriatisch-Ionisch initiatief” al in oktober 1999, op aandringen van de Italiaanse regering, begonnen en in mei 2000 een officiële status kregen met de „Verklaring van Ancona”. Na al deze vertraging moest er op heel korte termijn een strategie worden goedgekeurd, waardoor het voor de leden van het EESC buitengewoon moeilijk was om het standpunt van het Comité goed uit te werken.

2.   EU-strategie voor de Adriatisch-Ionische regio (EUSAIR): achtergrond en problemen

2.1

De eerste samenwerkingsinspanning in de Adriatisch-Ionische regio, het Stabiliteitspact voor Zuid-Europa, dateert van 1999 en had tot doel de vrede, democratie, mensenrechten en economie in de landen van Zuidoost-Europa in de periode 1999-2008 te versterken. In het kader hiervan presenteerde de Italiaanse regering tijdens de EU-top in Tampere (Finland) in oktober 1999 het Adriatisch-Ionisch Initiatief, dat in mei 2000 officieel werd gelanceerd in Ancona (Italië) met de ondertekening van de Verklaring van Ancona. Deze verklaring was de hoeksteen van het beleid dat de Adriatisch-Ionische territoriale samenwerking beoogt te versterken en de politieke en economische stabiliteit wil bevorderen, om aldus een stevige basis te leggen voor het proces van Europese integratie. Aanvankelijk werd het initiatief alleen ondertekend door de ministers van Buitenlandse Zaken van Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Griekenland, Italië en Slovenië; later kwamen daar ook de confederatie Servië en Montenegro bij.

2.1.1

Naar aanleiding van de Verklaring van Ancona werden diverse institutionele netwerken voor samenwerking in het leven geroepen om de cohesie in en de concurrentiekracht van de Adriatisch-Ionische regio te bevorderen: de Adriatisch-Ionische Euregio, het Forum van Adriatisch-Ionische steden, het Forum van Adriatisch-Ionische Kamers van Koophandel, Uniadrion en het Adriatisch-Ionisch initiatief.

2.2

Op 19 november 2012, tijdens de bijeenkomst van de Commissie en de ministers van Buitenlandse Zaken uit de Adriatisch-Ionische regio, werd het volgende besloten:

de nieuwe strategie moet kunnen rekenen op krachtige steun van alle partijen;

bij de nieuwe strategie wordt gebruik gemaakt van de goede praktijkvoorbeelden en ervaringen van de macroregionale strategieën voor het Donaugebied (6) en de Oostzeeregio (7);

de maatregelen mogen de maritieme strategie niet overlappen;

voor de strategie worden de noodzakelijke personele middelen ter beschikking gesteld, en een gepast aantal personeelsleden houdt zich bezig met het uitstippelen en uitvoeren van de strategie;

in het actieplan worden concrete maatregelen en projecten vastgesteld;

in een later stadium kan uitbreiding tot andere terreinen en leden worden overwogen.

2.3

Naar aanleiding van het besluit van de Europese Raad van 14 december 2012 (8) om vóór eind 2014 een nieuwe macroregionale strategie voor de Adriatische en de Ionische Zee op te stellen en overeenkomstig het ontvangen mandaat zou de Commissie beginnen met het opstellen van een mededeling en een actieplan, dat tegen het eind van het Italiaanse voorzitterschap goedgekeurd zou moeten zijn.

2.4

Op 22 oktober 2013 stelde de Raad voor het eerst strategische criteria vast voor de algemene kenmerken van de macroregionale strategieën. Deze strategieën moeten:

de samenwerking tussen de betrokken lidstaten onderling, met geïnteresseerde niet-betrokken landen en met geïnteresseerde derde landen op terreinen van gemeenschappelijk belang verbeteren;

ervoor zorgen dat er allerlei financiële middelen worden vrijgemaakt en dat de desbetreffende belanghebbenden worden aangezet tot het ontwikkelen van beter beleid en het uitvoeren van verschillend Europees, nationaal en regionaal beleid;

de bestaande samenwerkingsmechanismen en netwerken verbeteren;

bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe projecten van hoogstaande kwaliteit en een betere financiering daarvan.

2.5

De Adriatisch-Ionische strategie „leeft” enorm in de politiek en onder de bevolking van de betrokken landen. Voor de EU is zij niet alleen een uitdaging, maar ook een grote kans. Doel van de strategie is „verbinden en beschermen”. Buiten de grenzen van de EU zal worden gewerkt aan versterking van de cohesie op een gebied dat buitengewoon belangrijk is voor de stabiliteit van het continent.

2.6

De Adriatisch-Ionische strategie is politiek en praktisch complementair aan de macroregionale strategie voor het Donaugebied (waaronder verschillende landen vallen die ook zijn betrokken bij de Adriatisch-Ionische strategie) en aan die voor de Oostzeeregio.

2.7

De Adriatisch-Ionische regio staat voor een aantal grote uitdagingen, waaronder ecologische en milieuproblematiek, inefficiënte vervoersverbindingen en inadequate samenwerking waar het gaat om het stimuleren van cohesie, concurrentiekracht en innovatie. Om dit succesvol aan te pakken moeten de moderne bedrijfscultuur en ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf (mkb) in de regio worden gestimuleerd door de samenwerking tussen deze bedrijven en de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden te bevorderen.

2.8

Een strategie die gebaseerd is op een macroregionale aanpak, kan een bijzondere impuls geven aan het bevorderen van de integratie van de Balkan- en Oost-Europese landen in de EU, aan het stimuleren van een geïntegreerd ontwikkelingsbeleid en een beter gebruik van Europese en nationale fondsen, en aan het promoten van uitwisselingen en partnerschappen tussen de maatschappelijke organisaties van de betrokken landen.

2.8.1

Macroregionale samenwerking zorgt ervoor dat de EU-normen — het „acquis communautaire” — sneller worden overgenomen en heeft een positieve impact op de toenadering tot Europa en op de stabiliteit van de Adriatisch-Ionische landen en van de hele regio. Een macroregionale strategie is bovendien van essentieel belang voor de bevordering van de cohesie en sociaaleconomische integratie tussen gebieden.

2.8.2

Een effectieve macroregionale aanpak ter versterking van de synergieën tussen verschillende EU-beleidslijnen en ter coördinatie van de inspanningen van een groot aantal belanghebbenden in de Adriatisch-Ionische regio moet gebaseerd zijn op een „driewerf ja”: ja tegen meer aanvullende financiering, ja tegen meer institutionele coördinatie en ja tegen meer nieuwe projecten. Hierbij zou de particuliere sector een belangrijke rol toebedeeld krijgen.

2.8.3

Een goed gestructureerde macroregionale strategie kan een gemeenschappelijk Europees kader bieden voor de bevordering van culturele verrijking en empowerment van nationale maatschappelijke organisaties op regionaal niveau. Dit is vooral belangrijk voor regio's als Oost-Europa of de Balkan, waar de consolidatie van democratische praktijken hand in hand gaat met de ontwikkeling van een bloeiende en dynamische publieke ruimte.

2.8.4

Met behulp van een macroregionale strategie kan infrastructuurontwikkeling op een transnationale geografische schaal worden gepland. Aldus kan de ontwikkeling van ICT-netwerken, snelwegen, spoorwegen en havens worden bevorderd en worden gezorgd voor territoriale cohesie en concurrentievermogen zonder belemmeringen of knelpunten.

2.9

Ondanks de lange aanlooptijd wordt er sinds kort enorme vaart gezet achter het project en moet het op stel en sprong worden afgerond; dat komt het eindresultaat niet ten goede.

3.   De discussienota: reikwijdte en doelstellingen

3.1

In de EUSAIR is de Ionische Zee een gemeenschappelijke en cruciale factor. De strategie moet gericht zijn op terreinen van gemeenschappelijk regionaal belang, die van grote betekenis zijn voor de Adriatische en Ionische landen, en moet duidelijkheid verschaffen over allerlei praktische zaken (pijlers, governance, enz.). De prioritaire terreinen en doelstellingen van het actieplan moeten een weerspiegeling zijn van door de regeringen en vertegenwoordigers van de sociale partners gedeelde ambities en duurzame oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan maritieme en mariene investeringen voor groei en werkgelegenheid.

3.2

Het algemene doel van EUSAIR is om via groei en werkgelegenheid de duurzame economische en sociale welvaart van de Adriatisch-Ionische regio te bevorderen. Daartoe moeten de aantrekkelijkheid, het concurrentievermogen en de bereikbaarheid van de regio worden verbeterd, en moeten het milieu van het achterland alsook de ecosystemen op zee en in kustgebieden worden beschermd.

3.3

Dit doel zal worden bereikt via activiteiten die in vier groepen (pijlers) worden ingedeeld (9): innovatieve maritieme en mariene groei; connectiviteit van de regio; behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; verhoging van de aantrekkelijkheid van de regio.

3.3.1

Eerste pijler: innovatieve maritieme en mariene groei. De visserij (10) is een zeer belangrijke economische activiteit voor de Adriatische en Ionische kustgebieden en hun inwoners. Kerndoel van deze pijler is een sterke visserij- en aquacultuursector van hoge kwaliteit ontwikkelen die in ecologisch en economisch opzicht duurzaam is en nieuwe banen oplevert.

3.3.2

Tweede pijler: connectiviteit van de regio. De regio ligt in een zeer belangrijk geostrategisch gebied op de noord-zuid- en de oost-westas van Europa. De Adriatische en Ionische Zee zijn een belangrijke doorvoerroute voor goederen, passagiers en energie. Verschillende Europese landen zijn in hoge mate afhankelijk van deze gebieden voor hun import en export. Via de Adriatische „snelwegen op zee” zullen goederen en passagiers op praktische, betrouwbare en concurrerende wijze kunnen worden vervoerd. Het aantal passagiersschepen en olie- en gastransporten stijgt elk jaar. Helaas worden de Adriatische en Ionische Zee niet alleen gebruikt voor commercieel maritiem vervoer, maar ook voor mensensmokkel door criminele netwerken.

3.3.3

Derde pijler: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Het Adriatisch-Ionische kust- en zeemilieu biedt een grote verscheidenheid aan habitats en soorten. De optelsom van hoge antropogene druk en topografische kenmerken zorgt ervoor dat deze habitats zeer gevoelig zijn voor verontreiniging. Samenwerking tussen de bij het kustgebied betrokken partijen vindt plaats binnen de volgende regelgevingskaders: de kaderrichtlijn mariene strategie, het Verdrag van Barcelona en de protocollen daarbij, en de Gemengde Commissie voor de bescherming van de Adriatische Zee en haar kustgebieden. Rivieruitstroom en maritiem transport hebben beide een aanzienlijk effect op de Adriatische Zee.

3.3.4

Vierde pijler: verhoging van de aantrekkelijkheid van de regio. De toeristische sector is, als een van de belangrijkste en snelst groeiende maritieme activiteiten, van groot economisch belang. In veel gevallen is toerisme de economische ruggengraat van kustregio's en, in toenemende mate, ook van het achterland. Alleen al de cruisesector heeft een groot groeipotentieel. De vraag naar cruises is de afgelopen tien jaar wereldwijd vrijwel verdubbeld. De cruisesector in het Adriatisch-Ionische gebied maakt inmiddels een snelle groei door. Bovendien is het cultureel en archeologisch erfgoed in de regio een sterke troef, die volledig moet worden uitgespeeld. De nieuwe macroregionale strategie moet belanghebbenden uit de toeristische sector helpen interne en externe uitdagingen, zoals toenemende concurrentie van andere bestemmingen evenals seizoenschommelingen, het hoofd te bieden en nieuwe markten aan te boren die tot dusver door de toerisme-industrie zijn genegeerd, zoals toeristen met een handicap en oudere toeristen. Een macroregionale aanpak van kustgebonden, maritiem en andere vormen van toerisme kan een stimulans zijn voor het bevorderen van goed bestuur en het betrekken van particuliere spelers en internationale financiële instellingen.

4.   Specifieke opmerkingen over de discussienota

4.1

Het EESC stelt vast dat niet alle inwoners van de landen in de regio zich evenveel bewust zijn van de kwesties die hier aan de orde worden gesteld. De sterk uiteenlopende ervaringen, met vier lidstaten en vier niet-lidstaten, die allemaal een zeer verschillende niveau van kennis en ontwikkeling hebben, vergen een regionale strategie die goed is afgestemd op het territoriale potentieel van elk land.

4.1.1

Daarom moet de Commissie helpen ervoor te zorgen dat het bewustzijn toeneemt en dat de particuliere sector en de maatschappelijke organisaties rechtstreeks bij een en ander worden betrokken. Dat is hoe dan ook een grote uitdaging.

4.2

Het EESC schaart zich in grote lijnen achter de discussienota, die een gedetailleerde analyse biedt van de basisbestanddelen die nodig zijn voor de ondersteuning van slimme, duurzame en inclusieve groei van de Adriatisch-Ionische regio. Onder de vier pijlers worden de belangrijkste problemen, uitdagingen en doelstellingen adequaat beschreven.

4.3

Het EESC is zeer te spreken over de inspanningen die zijn geleverd om een strategie op te stellen voor de Adriatische en Ionische Zee. In de discussienota worden zwakke punten en synergieën in kaart gebracht, en worden behalve een gemeenschappelijke visie en een aantal voorstellen, die een solide basis vormen voor de ontwikkeling van een strategie, ook diverse realistische maatregelen gepresenteerd; daarnaast wordt de actieve betrokkenheid van alle stakeholders bepleit.

4.3.1

Het EESC gelooft in de cruciale rol die de macroregionale strategieën kunnen spelen voor de landen van de regio. Een goed doordachte strategie kan een algemeen referentiekader leveren en als stabiliteit bevorderende exercitie worden beschouwd, hetgeen altijd een voorwaarde is om particuliere investeerders van binnen en buiten de regio aan te trekken.

4.3.2

Het EESC onderschrijft de prioriteiten die als de sterke punten van de regio zijn aangemerkt: zo is de regio belangrijk als 'hub' voor de verplaatsing van goederen, personen en energie, en biedt zij concurrentievoordelen voor 'blauwe' activiteiten en toerisme. Het lijkt erop dat deze sectoren echte aanjagers van investeringen, groei en werkgelegenheid kunnen worden.

4.3.3

Het EESC stemt ook in met de conclusies van de ontwerpstrategie, nl. dat synergieën voor samenwerking in de regio moeten worden versterkt. Daarom is het EESC van mening dat in het actieplan de nadruk moet worden gelegd op het belang van de totstandbrenging van cluster- en netwerkplatforms, waaruit gezamenlijke initiatieven moeten voortvloeien om gemeenschappelijke zwakheden aan te pakken, en een gezamenlijke visie moet vaststellen voor de ontwikkeling van duurzame, zeer concurrerende economieën in de regio.

4.3.4

Het EESC stelt vast dat bepaalde belangrijke aspecten met betrekking tot territoriale, sociale en economische cohesie in de nota niet naar behoren aan de orde komen.

4.3.5

Het EESC zou graag zien dat belangrijke kwesties als onderzoek, innovatie en de ontwikkeling van het mkb en capaciteitsopbouw niet alleen als horizontale aspecten worden aangeduid, maar een prominentere rol krijgen, zodat zij echte aanjagers van regionale cohesie en concurrentiekracht kunnen worden.

4.3.6

In de discussienota wordt geen melding gemaakt van de strategische waarde van samenwerking in het Middellandse Zeegebied. Hoewel samenwerking in de Adriatisch-Ionische regio van fundamenteel belang is voor de ondersteuning van de landen van de Westelijke Balkan in de pretoetredingsfase, alsook voor het versterken van de band met de macroregio's Donaugebied en Oostzeeregio, is het ook essentieel dat de Adriatisch-Ionische ruimte wordt gezien als een functioneel onderdeel van het Middellandse Zeegebied.

4.3.7

De problemen in verband met onregelmatige migratiestromen worden niet adequaat aangepakt. Gezien de betrokkenheid van de Zuid-Italiaanse regio's (Apulië, Basilicata, Calabrië en Sicilië) bij de Adriatisch-Ionische strategie moet meer aandacht worden besteed aan humanitaire en veiligheidskwesties in verband met migratie vanuit Noord-Afrikaanse landen.

4.3.8

Het EESC is van mening dat de strategie in haar huidige vorm een relatief lange lijst van probleemgebieden, structurele zwakheden en doelstellingen bevat. De uitgebreide lijst dient geen enkel doel en moet worden teruggebracht tot een beter hanteerbaar overzicht van realistische maatregelen. Het raadt dan ook aan om de inhoud van de strategie te beperken tot de belangrijkste actieterreinen of de activiteiten in te delen in korte-, middellange- en langetermijnacties, en te beginnen met de belangrijkste kwesties.

4.3.9

Als bewijs dat de strategie de beginselen van multilevel governance en actief burgerschap hoog in het vaandel draagt zouden alle stakeholders — waaronder regeringen, regionale en lokale overheden, universiteiten, onderzoeksinstellingen, particuliere bedrijven en mkb, sociale partners, ngo's en het maatschappelijk middenveld — nauw moeten worden betrokken bij de Adriatisch-Ionische strategie (11).

4.3.10

Het EESC neemt kennis van de besluiten van de Raad die ertoe strekken dat een macroregionale strategie niet meer geld mag kosten of tot meer regelgeving of nieuwe beheersinstanties mag leiden (de regel van „drie keer nee”), maar vindt dat er meer geld nodig is voor technische ondersteuning, zodat de succesvolle uitvoering van de strategie in de toekomst kan worden gegarandeerd.

4.3.11

Het EESC vindt ook dat het aanzienlijke budget dat de EU reeds via de structuurfondsen ter beschikking heeft gesteld voor regionale programma's, adequaat is en efficiënt moet worden gebruikt voor de uitvoering van de strategie via meer gecoördineerde actie en bovenal via een eenvormige strategische aanpak.

5.   Meer specifieke opmerkingen ten aanzien van de vier pijlers

5.1

Innovatieve maritieme en mariene groei: het EESC constateert dat de zee terecht wordt aangeduid als een fundamenteel element dat de betrokken landen kan helpen bij de ontwikkeling van dynamische economische sectoren en mensen kan helpen lonend werk te vinden. Het acht het essentieel dat nieuwe programmeringsmodellen worden opgezet, die voor de integratie en complementariteit van de waardeketens van de blauwe economie (Blue Food, Blue Tourism, Blue Industry, Blue Logistics en Blue Resources) kunnen zorgen.

5.1.1

In de strategie worden blauwe activiteiten correct aangeduid als sectoren waarop de aandacht moet worden gericht, aangezien aquacultuur al omvangrijke investeringen heeft aangetrokken in de grote landen in de regio en anderen daaraan een voorbeeld kunnen nemen. Van nieuwe investeringen in faciliteiten en extra activiteiten wordt dan ook verwacht dat zij snel rendement kunnen opleveren, hetgeen financiering via de EIB en particuliere lokale en buitenlandse investeerders aantrekkelijk maakt.

5.1.2

Het EESC vindt ook dat er behoefte is aan een „bedrijfsmiddelenefficiënte cultuur”, als middel om managementpraktijken op de belangrijkste activiteitenterreinen te verbeteren. Landen in de regio, vooral de niet-EU-landen, worden geconfronteerd met beperkingen en met een restrictieve bedrijfsfilosofie die enorm zou kunnen profiteren van nauwe samenwerking bij het aanvaarden van een nieuwe bedrijfscultuur. Het EESC is van mening dat particuliere bedrijven de motor moeten zijn achter het welslagen van deze inspanning.

5.1.3

Het EESC zou graag zien dat de gedachte dat deze regio een centrum moet worden voor „innovatieve” activiteiten, een doelstelling voor de zeer lange termijn is. Op dit moment heeft de regio slechts beperkte capaciteit. Daarom moet de strategie streven naar de totstandbrenging van synergieën en verbetering van de onderwijs- en opleidingsinfrastructuur, teneinde geleidelijk blauwe activiteiten te ontwikkelen en onevenwichtigheden in de vraag naar en het aanbod van gekwalificeerde, geschoolde arbeidskrachten te verminderen. De EU kan, met hulp van het bedrijfsleven, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld, een belangrijke rol spelen bij de overdracht en ondersteuning van goede praktijken en expertise in de regio.

5.1.4

Het EESC is van mening dat de visserij een belangrijke sociale en economische rol speelt in de Adriatische en Ionische Zee, maar dat de basisinfrastructuur in sommige landen ontoereikend is. Daarom moet de situatie zorgvuldig worden bestudeerd in het actieplan en moet er een realistisch plan worden gepresenteerd. Ook worden niet-EU-landen ertoe aangemoedigd, zich meer te richten naar de Europese visserijwetgeving.

5.2

Connectiviteit van de regio: Het EESC is van mening dat er tot dusver sprake is geweest van een uitgesproken gebrek aan effectieve, kostenefficiënte connectiviteit tussen de landen van de regio, vooral waar het gaat om het dekken van de energiebehoefte. Bovendien zijn de vervoersverbindingen met het achterland en de eilanden ontoereikend. Het EESC deelt de mening dat de lucht- en zeeverbindingen binnen en buiten de regio nodig moeten worden verbeterd en acht het derhalve essentieel dat de maritieme strategie voor de Adriatische en de Ionische Zee (12), die in november 2012 is goedgekeurd, een van de belangrijkste onderdelen van EUSAIR wordt, zodat er efficiënte vervoersverbindingen kunnen worden ontwikkeld, vooral voor niet aan zee grenzende en afgelegen gebieden.

5.2.1

Het EESC steunt de voorgestelde zeesnelweg voor de Adriatische en de Ionische Zee, die een oplossing kan bieden voor het fileprobleem, de concurrentiekloof voor eilanden en het achterland kan helpen dichten en de verbindingen met andere mediterrane vervoerscorridors kan verbeteren.

5.2.2

Het EESC heeft de indruk dat in de discussienota niet de nodige prioriteit wordt toegekend aan energiekwesties, terwijl de EU voortdurend op zoek is naar alternatieve energiebronnen en nieuwe routes voor olie- en gasexporterende landen. Er zijn grote nieuwe pijplijnen gepland, die Europa met de energieproducenten verbinden en die kennelijk door de Adriatisch-Ionische regio gaan lopen. Een voorbeeld hiervan is de overeenkomst tussen Azerbeidzjan, Griekenland en Italië over TAP.

5.2.3

Het EESC is van mening dat, gezien de voor de regio kenmerkende problemen (drugssmokkel, illegale migratie), de Adriatisch-Ionische regio behoefte heeft aan een nieuw bestuursmodel, doeltreffende politiediensten en een nauwere samenwerking tussen regionale en EU-overheden. Het doet dan ook een beroep op de Europese Raad om FRONTEX meer geld en bevoegdheden te geven.

5.3

Behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu: voor de EUSAIR-strategie zijn ambitieuze doelstellingen vastgesteld, die aansluiten bij het strenge milieubeleid van de EU. Het EESC staat achter deze aanpak, gezien het belang van biodiversiteit en het bestaan van habitats die zeer vatbaar zijn voor vervuiling. Het steunt de voorstellen voor nauwere samenwerking tussen kuststaten, zulks binnen het regelgevend kader van de kaderrichtlijn mariene strategie, het Verdrag van Barcelona en de Gemengde Commissie voor de bescherming van de Adriatische Zee en haar kustgebieden. Het EESC is van mening dat sommige landen in deze regio wellicht niet klaar zijn voor een dergelijk ambitieus beleid en nog wel enige aanmoediging kunnen gebruiken, en dat ook ondernemingen financiële steun kunnen gebruiken om hun productie milieuvriendelijk te maken.

5.3.1

Wat in het kader van deze pijler vooral moet gebeuren, is de uitvoering van de bepalingen van de kaderrichtlijn water (13), zodat de uitstoot van nitraat wordt beperkt en het mariene milieu wordt verbeterd.

5.3.2

Ook moeten geavanceerde beheerstechnieken voor verkeer worden ingevoerd, om zwerfvuil en het overboord gooien van ballast te verminderen en om projecten voor afvalbeheer bij kustactiviteiten te bevorderen.

5.3.3

Het EESC steunt de uitvoering van maatregelen voor de ruimtelijke ordening van het mariene milieu, beschermde mariene zones, Natura 2000 en geïntegreerd beheer van kustgebieden.

5.3.4

Het EESC wil erop wijzen dat naleving niet alleen voor EU-lidstaten maar ook, en vooral, voor niet-EU-landen belangrijk is, omdat hun toetreding tot de Unie hierdoor wordt vergemakkelijkt.

5.3.5

Het EESC gelooft ook dat meer samenwerking en uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden tussen de overheden van beschermde mariene zones een efficiënte manier is om het milieu te beschermen.

5.4   Verhoging van de aantrekkelijkheid van de regio

5.4.1

Het EESC is een groot voorstander van de rol van het toerisme, die naar verwachting in de toekomst nog groter zal worden (14), zodat het de grootste economische activiteit van de kustregio wordt. Toerisme heeft grote Europese bedrijven aangetrokken die in kwaliteitstoerisme investeren en een flinke stijging van het toeristenverkeer mogelijk maken. Het levert veel economische voordelen op, stimuleert groei en zorgt voor goedbetaalde banen, vooral voor jonge mensen. Maar zodra het toerisme intensief wordt, moeten verzachtende maatregelen worden genomen om eventuele negatieve effecten op het kust- en mariene milieu, waarvan het zo sterk afhankelijk is, te verminderen.

5.4.2

Het EESC pleit voor een strak geleide toeristische sector, om het toerisme milieuvriendelijker en inclusiever te maken. Het Comité wil erop wijzen dat het bedrijfsleven, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld hierbij steun van onschatbare waarde kunnen verlenen.

5.4.3

Het EESC vindt dat de cruisesector een grotere rol moet krijgen, beter moet worden beheerd en deel moet gaan uitmaken van het toeristisch product, en is voorstander van meer aandacht voor maritiem toerisme d.m.v. nieuwe beleidsinitiatieven en de Europa 2020-doelstellingen, zulks in het kader van de pogingen van de Commissie om een geïntegreerde strategie voor kust- en maritiem toerisme te ontwikkelen.

5.4.4

Het EESC zou graag zien dat culturele en archeologische aspecten beter worden geïntegreerd in toeristische activiteiten. Het toerisme moet worden gediversifieerd en moet ook andere activiteiten omvatten, zoals conferenties, eco- en agrotoerisme, themaproducten en -reizen, alsook academische, zaken- en creatieve reizen. Het EESC is stellig van mening dat bij alle toeristische activiteiten moet worden uitgegaan van de beginselen van het „universeel ontwerp”.

5.4.5

Het EESC is van oordeel dat de macroregionale strategie belanghebbenden uit de toeristische sector moet helpen interne en externe uitdagingen, zoals toenemende concurrentie van andere bestemmingen en seizoenschommelingen, het hoofd te bieden en nieuwe markten aan te boren die tot dusver door de toerisme-industrie zijn genegeerd, zoals toeristen met een handicap en oudere toeristen, door bij het uitwerken van regionale geïntegreerde actieplannen voor territoriale ontwikkeling uit te gaan van goede praktijkvoorbeelden.

Brussel, 21 januari 2014.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Verkennend advies van het EESC over De uitstippeling van een macroregionale strategie in het Middellandse Zeegebied — voordelen voor eiland-lidstaten, PB C 44 van 15.2.2013, blz. 1.

(2)  Zie Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.

(3)  http://www.interact-eu.net/about_us/about_interact/22/2911;

http://www.interact-eu.net/ipvalencia/ipvalencia/117/619 (speciale antenne voor het Middellandse Zeegebied in Valencia).

(4)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Asielbeleidsplan — Een geïntegreerde aanpak van bescherming in de hele EU, COM(2008) 360 final.

(5)  Initiatiefadvies van het EESC over Niet-reguliere immigratie over zee in de Euromediterrane regio, PB C 67 van 6.03.2014, blz. 32.

(6)  COM(2010) 715 final.

(7)  COM(2009) 248 final.

(8)  Conclusies van de Europese Raad EUCO 205/12/, 14 december 2012.

(9)  Four pillars: an indicative structure for action, overeengekomen door acht ministers van Buitenlandse Zaken en eurocommissaris Hahn in november 2012.

(10)  Europees Parlement: Verslag over een visserijstrategie voor de Adriatische en Ionische Zee, (2012/2261 (INI), A7-0234/2013.

(11)  COM(2011) 884 final.

(12)  COM (2012) 713 final.

(13)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000.

(14)  Volgens de UNWTO zal de toeristenstroom wereldwijd met gemiddeld 3,3% per jaar toenemen tot het jaar 2030. Voor meer conclusies uit het UNWTO-verslag voor 2012, zie WWW.UNWTO.org. Meer dan de helft van de internationale toeristen doet Europa aan, dat hiermee de snelst groeiende toeristische regio ter wereld is.


Top