EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0567

Zaak C-567/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Törvényszék (Hongarije) op 5 november 2013 — Baczó Nóra és Vizsnyiczai János István/Raiffeisen Bank Zrt.

OJ C 71, 8.3.2014, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/2


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Törvényszék (Hongarije) op 5 november 2013 — Baczó Nóra és Vizsnyiczai János István/Raiffeisen Bank Zrt.

(Zaak C-567/13)

(2014/C 71/02)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Törvényszék

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Baczó Nóra, Vizsnyiczai János István

Verwerende partij: Raiffeisen Bank Zrt.

Prejudiciële vragen

1)

Berokkent de gerechtelijke procedure de consument nadeel wanneer een andere rechtbank, de algemene rechtbank (törvényszék), tot kennisneming bevoegd wordt, indien hij in een geding tot nietigverklaring van een overeenkomst (algemene contractvoorwaarden) voor de lokale rechtbank ook verzoekt om vast te stellen dat een beding van de in geding zijnde overeenkomst oneerlijk is? De consument kan zich in het door zijn medecontractant ingestelde geding voor de lokale rechtbank immers beroepen op oneerlijkheid van een contractueel beding, maar moet door de verwijzing naar de algemene rechtbank hogere kosten dragen. (1)

2)

Wordt het evenwicht hersteld wanneer de consument zich ook in de door hem bij de lokale rechtbank ingestelde procedure tot nietigverklaring van de overeenkomst op oneerlijkheid van bepaalde bedingen van deze overeenkomst kan beroepen, zonder dat deze lokale rechtbank hierdoor onbevoegd wordt?


(1)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).


Top