EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE5008

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2013) 520 final — 2013/0253 (COD))

OJ C 67, 6.3.2014, p. 58–62 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/58


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad

(COM(2013) 520 final — 2013/0253 (COD))

2014/C 67/10

Rapporteur: de heer DANIEL MAREELS

De Raad en het Europees Parlement hebben resp. op 3 september en 10 september 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van uniforme regels en een uniforme procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad

COM(2013) 520 final — 2013/0253 (COD).

De afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 4 oktober 2013 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 16 en 17 oktober 2013 gehouden 493e zitting (vergadering van 17 oktober 2013) het volgende advies uitgebracht, dat met 157 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 7 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC verwelkomt de voorstellen tot het instellen van een GAM met bijhorend financieringsmechanisme, die na de voorstellen inzake het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (GTM), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en inzake het herstel en afwikkeling van banken (BRRD), een nieuwe belangrijke bouwsteen voor de totstandkoming van de bankenunie vormen.

Dat GAM reikt, voor de eurozone landen en de landen die er zich vrijwillig bij aansluiten, een op Europees niveau gesitueerd afwikkelingsmechanisme aan om in hoofde van faillerende banken een grondige herstructurering en afwikkeling mogelijk te maken door de autoriteiten, zonder dat de economische stabiliteit in het gedrang komt. Het daarbij aansluitende afwikkelingsfonds dient over de noodzakelijke eigen middelen te beschikken zodat dit proces niet met overheidsmiddelen moet worden gefinancierd en de belastingbetaler niet moet worden aangesproken.

1.2

Sinds de crisis en als antwoord daarop werd vooropgesteld de overgang te maken naar een sterkere Economische en Monetaire Unie, die gestoeld is op geïntegreerde kaders voor de financiële sector, voor begrotingszaken en voor economisch beleid. Een geïntegreerd financieel kader, ofwel de "bankenunie", is aldus een essentieel onderdeel van de beleidsmaatregelen om Europa weer de weg te doen inslaan naar economisch herstel en groei.

1.3

Het EESC acht de bankenunie prioritair en van onmisbaar belang omwille van de bijdrage die ze kan leveren aan het noodzakelijke herstel van vertrouwen in hoofde van burgers en ondernemingen en ter wille van de goede financiering van de economie. Ze vermindert de huidige fragmentatie in de interne markt en bouwt aldus mee aan een gelijk speelveld binnen de unie, versterkt tegelijk het Europese bancaire systeem en vermindert de besmettingsrisico’s.

1.4

Voor het Comité dient werk gemaakt te worden van de verschillende bouwstenen (GTM, ESM, BRRD, GAM) van de bankenunie en dient bij de realisatie de logische volgorde en interne coherentie van de voorstellen gerespecteerd te worden. Het Comité vraagt eveneens aandacht voor de thans herziene regeling voor de bescherming van de kleine spaarders via de depositobeschermingsregeling.

1.5

De huidige voorstellen van GAM kunnen niet los worden gezien van de eerdere voorstellen inzake herstel en afwikkeling van kredietinstellingen (BRRD richtlijn) en de overeenstemming die daarover recent werd bereikt in de Raad, waarmee ten andere al rekening is gehouden. De BRRD, zal immers als rulebook gelden voor de afwikkeling van banken in de gehele interne markt en bijgevolg steunt het GAM er in ruime mate op. Het Comité pleit ervoor dat beide regimes maximaal op elkaar afgestemd worden teneinde een zo ruim mogelijk gelijk speelveld in de hele EU in dit vlak te bewerkstelligen. Het GAM dient inderdaad te worden ondersteund door en ingebed in een volledig geharmoniseerd kader voor herstel en afwikkeling van banken.

1.6

Het Comité is ermee ingenomen dat het GAM verder gaat dan de BRRD en dat de oprichting van een (afwikkelings-)orgaan en fonds op Europees niveau voorzien wordt. Aldus wordt, na het toezicht (GTM) op de banken nu ook de afwikkeling ervan op eenzelfde niveau van autoriteiten geplaatst, hetgeen een uniforme en coherente benadering mogelijk maakt. Op dezelfde wijze verwelkomt het Comité het feit dat in het GAM voorzien is in een op EU niveau aangetrokken financiering.

1.7

De in het GAM voorziene afwikkelingsprocedures dienen in elk geval efficiënt en daadkrachtig te zijn, en de voorziene instrumenten moeten met de vereiste snelheid kunnen worden ingezet, zowel nationaal als grensoverschrijdend, ingeval de noodzaak zich voordoet, en in zonderheid in noodsituaties. Samen met de maatregelen die in de BRRD zijn voorzien moet erover gewaakt worden dat het gaat om een sluitend en effectief geheel en dat in voorkomend geval een consistente toepassing van de regels gebeurt. Waar mogelijk dient eenvoud te worden nagestreefd. Alle juridische kwesties en andere vragen dienen eveneens een passend antwoord te krijgen.

1.8

Met betrekking tot de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad die een sleutelrol in het GAM speelt, is het doorslaggevend belang dat de leden ervan een zo groot mogelijke onafhankelijkheid en expertise bezitten en dat een democratische controle ten aanzien van hun beslissingen wordt ingebouwd. De samenstelling ervan dient met alle zorgvuldigheid te gebeuren en de bevoegdheden van de Raad dienen duidelijk te zijn en goed afgebakend.

1.9

Het Comité is ingenomen met het voorziene gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds, dat in de eerste plaats voor financiële stabiliteit zorgt, de doeltreffendheid van de afwikkelingsbeslissingen waarborgt en de band tussen overheden en banksector doorknipt. Het Comité vraagt dat snel klaarheid zou worden gegeven over de juridische basis ervan en dat alle uitdagingen die de oprichting van een dergelijk fonds inhoudt (bijvoorbeeld moral hazard) vooraf worden aangepakt zodat ongewenste gevolgen kunnen worden voorkomen.

1.10

Indien het zo is dat de tussenkomst ervan slechts in een later stadium in de procedure is voorzien, en de middelen enkel voor specifieke doeleinden – de doeltreffendheid van de afwikkelingsmaatregelen waarborgen - kunnen worden aangewend, dan is het volgens het Comité niettemin van belang dat het voormelde afwikkelingsfonds over de noodzakelijke en voldoende financiële middelen beschikt die het nodig heeft om zijn taken naar behoren te vervullen. Bij de bepaling van het target level van het fonds, gespijsd middels bijdragen van de banken, kunnen de verschillende maatregelen in uiteenlopende domeinen ter herstel van de financiële sector mee in rekening worden genomen. Verder neemt het Comité hier zijn positie m.b.t. de BRRD over luidens welke de voorziene criteria voor de “ex-ante” bijdragen van de banken op geregelde tijdstippen herzienbaar moeten zijn. En dient er aandacht te zijn voor de potentiële dubbele kost omwille van het samengaan van nationale en EU systemen.

2.   Achtergrond

2.1

Het door de Europese Commissie voorgelegde voorstel voor het oprichten van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (GAM) en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds  (1) maakt onderdeel uit van de evolutie naar een Europese economische en monetaire unie, met inbegrip van de bankenunie. Het voorstel steunt op Art. 114 VWEU, dat de vaststelling mogelijk maakt van maatregelen welke betrekking hebben op de totstandbrenging en werking van de interne markt.

2.2

Deze bankenunie, die alle eurolidstaten omvat evenals de niet-eurolidstaten die er zich willen bij aansluiten, zal verder worden vervolledigd in een aantal stappen:

2.2.1

Eerst moeten de aan de gang zijnde nog resterende wetgevingsprocedures voor de instelling van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) waarbij aan de ECB bevoegdheden worden verleend om toezicht op de banken in de eurozone uit te oefenen, worden afgerond.

2.2.2

Vervolgens is er het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM), dat nadat het GTM is ingesteld, de balansen van de banken zijn onderzocht en de legacyactiva zijn gedefinieerd, de banken rechtstreeks mag herkapitaliseren (2).

2.2.3

Vervolgens zijn er de voorstellen van de Commissie voor een richtlijn van 6 juni 2012 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (BRRD). Over deze voorstellen heeft de Raad ondertussen een algemene benadering bereikt, en het is daarop dat het huidige voorstel van Verordening van GAM is gebaseerd.

Met deze voorstellen wordt een doeltreffend beleidskader nagestreefd om faillissementen van banken geordend te beheren en te voorkomen dat andere instellingen worden besmet door de relevante autoriteiten uit te rusten met doeltreffende instrumenten en bevoegdheden om bankcrises proactief aan te pakken, financiële stabiliteit te waarborgen en het risico voor de belastingbetaler om geld te verliezen tot een minimum te beperken (3).

2.2.4

Het laatste stuk van de voorstellen betreft het op 10 juli 2013 bekendgemaakte voorstel van Verordening van GAM met passende en doeltreffende achtervangregelingen.

2.3

Overigens kan er herinnerd worden aan de voorstellen van de Commissie van 2010 tot harmonisering van de nationale depositogarantiestelsels (DGS). Het DGS strekt ertoe de effecten van een faillissement voor kleine spaarders te neutraliseren voor de eerste 100 000 EUR aan deposito’s.

2.4

Het GAM zou als volgt functioneren:

2.4.1

De ECB, als toezichthouder, signaleert wanneer een bank in ernstige financiële moeilijkheden is komen te verkeren en moet worden afgewikkeld.

2.4.2

Een gemeenschappelijke afwikkelingsraad, bestaande uit vertegenwoordigers van de ECB, de Europese Commissie en de betrokken nationale autoriteiten, bereidt vervolgens de afwikkeling van de bank voor.

2.4.3

Op aanbeveling van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad of op eigen initiatief neemt de Commissie de beslissing of en wanneer een bank in afwikkeling wordt geplaatst en bakent zij tevens een kader voor het gebruik van afwikkelingsinstrumenten en het beroep op het fonds af.

Deze afwikkelingsinstrumenten, vastgelegd in de BRRD en hernomen in het GAM, omvatten:

De verkoop van de onderneming

De overbruggingsinstelling

De afsplitsing van activa

De inbreng van de particuliere sector (bail-in instrument)

2.4.4

Onder toezicht van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad zijn het de nationale afwikkelingsautoriteiten die het afwikkelingsplan uitvoeren. Indien een nationale afwikkelingsautoriteit zich niet aan zijn besluit houdt, kan de gemeenschappelijke afwikkelingsraad rechtstreeks een aantal bestuursmaatregelen tot de probleembanken richten.

2.5

Het voorziene gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds staat onder de zeggenschap van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad. Dit fonds moet ervoor zorgen dat financiële steun beschikbaar is terwijl de bank wordt geherstructureerd.

2.5.1

Dit fonds is gemeenschappelijk voor alle betrokken landen in het GAM. De financiering ervan gebeurt door alle financiële instellingen van deelnemende landen. Die betalen jaarlijks een bijdrage op een “ex ante” basis en los van elke afwikkelingsmaatregel.

2.5.2

Het fonds strekt er in de eerste plaats toe voor financiële stabiliteit te zorgen. Het dient niet om verliezen op te vangen of aan een instelling in afwikkeling kapitaal te verstrekken. Het geldt derhalve niet als reddingsfonds. Het is ook geen depositogarantiefonds en komt niet in de plaats daarvan. Het fonds is daarentegen bedoeld om de doeltreffendheid van de afwikkelingsmaatregelen te waarborgen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Zoals in 2012 meermaals werd aangegeven is een geïntegreerd financieel kader, ofwel de "bankenunie", een essentieel onderdeel van de beleidsmaatregelen om Europa weer de weg te doen inslaan naar economisch herstel en groei (4). Andere maatregelen zoals een verder doorgedreven economische coördinatie moeten daar ook toe bijdragen.

3.2

Eerder heeft het Comité al het belang van de bankenunie in het licht gesteld en aangegeven dat het onmogelijk is om gedurende langere tijd een zone in stand te houden met één munt, maar met 17 financiële- en schuldmarkten, vooral als een crisis de nationale versnippering van die zone heeft blootgelegd. De bankenunie wordt daarom onmisbaar en van prioritair belang geacht voor risicodeling, bescherming van depositohouders (ook via de "liquidatieprocedure"), herstel van vertrouwen en voor het weer op gang brengen van de financiering voor ondernemingen in alle lidstaten (5).

3.3

Op dezelfde wijze stelde het EESC eerder dat de Commissie zo snel mogelijk een tijdschema en nadere details voor het GAM zou moeten voorstellen. Dit geldt overigens ook voor andere relevante doelstellingen, zoals de aanpak van mogelijke crisissituaties bij gezamenlijke toezichtacties. Op die manier zou de bankenunie geloofwaardiger worden en een gemeenschappelijke grondslag leggen voor de hele interne markt.

Ondertussen is duidelijk geworden dat het GTM en CRDIV/CRR effectief zouden moeten worden in 2014, en BRRD en GAM vanaf 2015. Een tijdige goedkeuring van het hele pakket door de Raad is dan ook op zijn plaats.

3.4

Ook gaf het Comité aan er alle vertrouwen in te hebben dat het GAM in een later stadium ook een bijkomende rol kan vervullen en kan helpen crisissituaties op gecoördineerde wijze aan te pakken. Toezicht en afwikkeling moeten echter hand in hand gaan. Het is immers niet de bedoeling dat een lidstaat moet opdraaien voor de gevolgen van een Europees besluit om een bank te liquideren en de kosten van deposito's moet betalen (6).

3.5

Het midden 2012 bekendgemaakte ontwerp van BRRD-Richtlijn stelt een kader voor om in de Lidstaten bankcrises preventief aan te pakken, de financiële stabiliteit veilig te stellen en de druk op de overheidsfinanciën te verlichten.

3.6

Eens inwerking getreden zal de BRRD-Richtlijn tot op een zekere hoogte een harmonisatie verwezenlijken van de nationale regelgeving inzake de afwikkeling van banken en in de samenwerking tussen de afwikkelingsautoriteiten bij de aanpak van het failleren van banken, in het bijzonder van grensoverschrijdende banken.

3.7

Het GAM gaat verder. Komt de BRRD-richtlijn niet tot eenvormige afwikkelingsbesluiten en het gebruik van op EU niveau aangetrokken financiering, dan zal dat wel het geval zijn in het GAM voor de eurolidstaten en de niet-eurolidstaten die er zich bij aansluiten.

3.8

Het comité is ermee ingenomen dat in het GAM de oprichting wordt voorzien van een Europees orgaan en fonds, die een goede en logische aanvulling van de BRRD en de GTM vormen. Beide, toezicht en afwikkeling, zullen dus op hetzelfde niveau van autoriteiten worden uitgevoerd.

3.9

De BRRD Richtlijn zal als rulebook gelden voor de afwikkeling van banken in de gehele interne markt en bijgevolg steunt de Verordening er in ruime mate op. Gezien de Verordening het verlengstuk is van de BRRD, dient er in een goede samenhang te worden voorzien tussen beide regelgevingen, en dienen inconsistenties vermeden te worden.

3.10

Het Comité is eveneens van oordeel dat het cruciaal is voor de voltooiing van de interne markt dat de BRRD-Richtlijn en de GAM-Verordening zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd. Een maximale harmonisatie van de BRRD-Richtlijn dient te worden nagestreefd. In het licht van een zo ruim mogelijke level playing field en een consistente toepassing van de regels dient de BRRD-Richtlijn uniform te worden toegepast in de verschillende Lidstaten. Bij de verdere realisatie van het GAM dient dan ook maximaal rekening te worden gehouden met de resultaten van de onderhandelingen inzake BRRD.

3.11

In de mate dat de voorstellen van GAM-Verordening in lijn zijn met het ontwerp BRRD-Richtlijn kan ook herinnerd worden aan de in dat kader door het Comité opgeworpen vragen. Daarbij onder meer die naar nadere duidelijkheid over sommige nieuwe instrumenten die nog niet in systeemcrises zijn getest (7). Bovendien dient aandacht besteed te worden aan de samenhang van de Verordening met bestaande regelgeving, zodoende juridische duidelijkheid verzekerd wordt.

4.   Specifieke opmerkingen i.v.m. het afwikkelingsmechanisme

4.1

Het zou goed zijn dat het algehele kader voor de bankenunie snel voortgang maakt om de huidige fragmentatie van de financiële markten te kunnen overwinnen en om te helpen om de bestaande link tussen overheidsfinanciën en de banksector te doorbreken.

4.2

Het comité herbevestigt dat het geharmoniseerd kader voor herstel en afwikkeling van banken er zo snel als mogelijk zou moeten komen. Dit kader zou sterke grensoverschrijdende regelingen moeten omvatten om de integriteit van de eengemaakte markt te verzekeren. Het GAM is een noodzakelijk complement daarvan, en de huidige teksten dienen op dezelfde wijze te worden verwelkomd.

4.3

Op zijn beurt dient de realisatie van het GAM te worden ondersteund door en ingebed in een volledig geharmoniseerd kader voor herstel en afwikkeling van banken, dat het basisframework biedt voor afwikkeling van banken in de gehele EU.

4.4

Het GAM dient niet alleen een gemeenschappelijk kader te bieden voor de afwikkeling van faillerende banken in de bankenunie en aldus een level playing field in dit vlak in de hand te werken, maar ook een zo eenvoudig mogelijk, efficiënt en daadkrachtig instrument te vormen dat met alle vereiste snelheid kan worden ingezet, zowel nationaal als grensoverschrijdend, ingeval de noodzaak zich voordoet, en in zonderheid in noodsituaties.

4.5

Met betrekking tot de gemeenschappelijke afwikkelingsraad zijn inzonderheid onafhankelijkheid, expertise en democratische controle van doorslaggevend belang. De raad dient te steunen op een sterke juridische basis, en is voor zijn beslissingen ook gehouden tot het afleggen van verantwoording, ter waarborging van de transparantie en de democratische controle en om de rechten van de instellingen van de Unie te beschermen. De bevoegdheidsafbakening met de toezichters dient duidelijk te zijn en de samenstelling van de Raad een zorgvuldige balans te weerspiegelen van vertegenwoordiging van nationale deelnemers en Europese stakeholders. De Raad en zijn leden dienen over de noodzakelijke expertise in de gedekte domeinen te beschikken.

4.6

De oprichting ervan zou kunnen gezien worden als een cruciale stap in de verdere totstandkoming van de bankenunie en van het GAM. Evenwel mag ook het ruimere kader van de totstandkoming van het GTM en de BRRD niet uit het oog verloren worden, en zou waarschijnlijk beter niet worden vooropgelopen op de realisaties in dat vlak.

5.   Specifieke opmerkingen i.v.m. de financieringsregelingen

5.1

Het gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds moet ervoor zorgen dat financiële steun beschikbaar is terwijl de bank wordt geherstructureerd. Het Comité herbevestigt dat de inspanningen van de Commissie om een Europees stelsel van financiële regelingen op te zetten, onder meer via het GAM, bijval verdienen. Zo'n stelsel zorgt er voor dat alle instellingen in alle lidstaten op voet van gelijkheid onder even doeltreffende afwikkelingsfinancieringsregelingen vallen en dat is goed voor iedere lidstaat en de interne financiële markt dankzij meer stabiliteit en gelijke concurrentievoorwaarden (8). Op dezelfde wijze verdient de bescherming van de kleine spaarder via DGS waarschijnlijk aandacht.

5.2

Het Comité is er derhalve over te spreken dat het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme wordt ondersteund door een specifieke financieringsregeling. Dient de financiering van de afwikkeling in de eerste plaats te gebeuren aan de hand van het bail-in instrument (om de aandeelhouders en andere schuldeisers de eerste verliezen te laten absorberen) en de andere in de Verordening voorziene instrumenten, dan dient het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme ook aangevuld te worden met een gemeenschappelijk fonds, met als doel om de bestaande link tussen overheden en de banksector te doorbreken.

5.3

Het Comité vraagt dat snel klaarheid zou worden geschapen over de juridische basis van het fonds, met inbegrip over de vragen betreffende de al dan niet noodzaak van een verdragswijziging.

5.4

Zodra de noodzakelijke opheldering daarover voorhanden is zou er werk moeten worden gemaakt van de oprichting van het fonds, evenwel zonder daarbij voorop te lopen op de ontwikkelingen en de realisaties in het vlak van het GTM en de BRRD.

5.5

De introductie van een gemeenschappelijk stelsel stelt ook belangrijke uitdagingen en er dient over te worden gewaakt dat ongewenste gevolgen zoveel als mogelijk vanaf het begin wordt voorkomen of beperkt en dat alle problemen terzake vooraf worden opgelost. Moral hazard gedrag is daarvan een voorbeeld.

5.6

Zelfs al komt het fonds slechts in een later stadium tussen beiden, en in zonderheid na bail-in maatregelen, en is het gebruik van de middelen beperkt tot specifieke doeleinden, dan is het toch van belang dat het fonds voldoende groot is en dat alle financiële instellingen gehouden zijn eraan bij te dragen.

5.7

Bij het opstellen van het target level van het fonds dient rekening gehouden te worden met het reeds bestaande versterkte prudentiële raamwerk, de preventieve maatregelen en de rol van herstel- en resolutieplannen om crises te vermijden, de verhoogde kapitaalbuffers, en de nieuwe resolutiemechanismen, inclusief het bail-in instrument, en andere maatregelen ter herstel van de financiële sector. Deze maatregelen en instrumenten hebben reeds tot doel de waarschijnlijkheid van een bankfalen te beperken. Derhalve herhaalt het Comité m.b.t. het GAM zijn positie m.b.t. het BRRD en met name dat de criteria voor de ex-ante bijdrage op geregelde tijdstippen herzienbaar zouden moeten zijn (9).

5.8

Om dezelfde redenen, en om negatieve gevolgen voor burgers en ondernemingen te vermijden, dient er een passende aandacht te zijn voor de potentiële dubbele kost voor de banken, ten gevolge van de dubbele structuur van nationale afwikkelingsautoriteiten en een Europese afwikkelingsautoriteit.

Brussel, 17 oktober 2013.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  COM(2013) 520 final.

(2)  Zie ECOFIN 21 juni 2013 en Europese Raad 27 juni 2013.

(3)  PB C 44 van 15.2.2013, blz. 68.

(4)  Dat was inzonderheid het geval in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Een routekaart naar een bankenunie", in de mededeling van de Commissie "Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie – Aanzet tot een Europees debat" en in het verslag van de vier voorzitters "Naar een echte economische en monetaire unie".

(5)  PB C 271, 19.9.2013, blz. 8.

(6)  PB C 11 van 15.1.2013, blz. 34.

(7)  PB C 44 van 15.2.2013, blz. 68.

(8)  PB C 44 van 15.2.2013, blz. 68.

(9)  PB C 44 van 15.2.2013, blz. 68.


Top