EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AR0233

Advies van het Comité van de Regio's — Duurzame verandering ondersteunen in samenlevingen in een overgangssituatie

OJ C 139, 17.5.2013, p. 22–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.5.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 139/22


Advies van het Comité van de Regio's — Duurzame verandering ondersteunen in samenlevingen in een overgangssituatie

2013/C 139/05

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

deelt de mening van de Europese Commissie dat de EU zich via een alomvattende, gerichte en op de lange termijn afgestemde aanpak dient in te zetten voor ondersteuning van hervormingen in overgangslanden, teneinde de situatie in deze landen te stabiliseren en er daadwerkelijke, duurzame veranderingen en hecht verankerde democratische structuren tot stand te brengen;

wijst erop dat de lokale en regionale overheden, op grond van hun grote ervaring bij het formuleren en uitvoeren van beleid op het gebied van primaire openbare diensten, een sleutelrol dienen te spelen in het proces van duurzame veranderingen in samenlevingen die een proces van overgang doormaken;

stelt vast dat de lokale en regionale overheden in de partnerlanden in het algemeen hun potentieel niet volledig kunnen benutten vanwege bepaalde belemmeringen, zoals: een gebrek aan eigen middelen en beperkte fiscale mogelijkheden; tekortschietende lokale democratie, transparantie en burgerparticipatie; onvoldoende kennis van de mogelijkheden van financiële steun die lokale en regionale overheden via EU-programma's kunnen worden toegekend, en onvoldoende capaciteit om deel te nemen aan programma's en projecten van de EU;

wijst op de mogelijkheden van de door het Comité van de Regio's gecreëerde instrumenten voor de bevordering van het EU-beleid in de buurlanden, nl. de platformen voor samenwerking tussen lokale en regionale overheden: Arlem en Corleap;

stelt voor om ook de decentrale overheden uit de betrokken partnerlanden aan de Taiex-programma's te laten deelnemen;

is voornemens steun te verlenen aan de scholing van vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden uit de overgangslanden ter verbetering van de lokale capaciteitsopbouw, waarover het in gesprek zal gaan met de Europese Stichting voor Opleiding en andere belanghebbenden;

herinnert eraan dat het nauw met de Europese Commissie samenwerkt aan een atlas van decentrale samenwerking en dat het over dat thema jaarlijks een conferentie organiseert.

Rapporteur

Maciej KOBYLINSKI (PL/PSE), burgemeester van Słupsk

Referentiedocument

Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Duurzame verandering ondersteunen in samenlevingen in een overgangssituatie

JOIN(2012) 27 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Algemene opmerkingen

1.

neemt met voldoening kennis van de gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger, getiteld „Duurzame verandering ondersteunen in samenlevingen in een overgangssituatie”, waarin een analyse wordt gegeven van de steun die tot nu toe is verleend, en voorstellen worden gedaan voor een verbetering van de EU-steunverlening aan partnerlanden in een overgangssituatie, d.w.z. landen die daadwerkelijke politieke, maatschappelijke en economische hervormingen doorvoeren.

2.

Het Comité van de Regio's (CvdR) deelt de mening van de Commissie dat de EU zich via een alomvattende, gerichte en op de lange termijn afgestemde aanpak dient in te zetten voor ondersteuning van hervormingen in overgangslanden, teneinde de situatie in deze landen te stabiliseren en er daadwerkelijke, duurzame veranderingen en hecht verankerde democratische structuren tot stand te brengen. Dit is vooral zo belangrijk omdat overgangsprocessen niet altijd onmiddellijk succesvol zijn en bij mislukking kunnen leiden tot een crisis, waardoor de stabiliteit in de betrokken landen of de hele regio wordt bedreigd.

3.

Gebeurtenissen die zich afspelen in de onmiddellijke nabijheid van de EU, zoals in 2011 de hevige maatschappelijke onlusten en politieke veranderingen in de Arabische landen, hebben directe gevolgen voor de lidstaten van de EU. Daarom hebben buurlanden van de EU die zich in overgangssituatie bevinden, extra aandacht nodig en vereisen ze de bijzondere en volledige betrokkenheid van de lidstaten en instellingen van de EU op de verschillende niveaus.

4.

Het is een goede zaak dat de Commissie zich meer gaat richten op een individuele aanpak en de steuninstrumenten doelgerichter wil afstemmen op de samenlevingen in een overgangssituatie, waarbij rekening wordt gehouden met hun concrete behoeften, specifieke omstandigheden en politieke, economische en culturele kenmerken.

5.

De lokale en regionale overheden zullen moeten worden betrokken bij de maatregelen ter ondersteuning van duurzame veranderingen in samenlevingen die een proces van overgang doormaken.

6.

In zijn advies 732/2012 heeft het CvdR erop gewezen dat vertrouwen in het politieke systeem en zijn vertegenwoordigers een voorwaarde is voor het creëren van een eigen lokale inbreng en het stimuleren van democratie op lokaal niveau. Een decentrale structuur zorgt voor meer legitieme en effectieve instellingen en is de meest aangewezen manier om bestuurders en burgers nader tot elkaar te brengen. Als besluitvormingsprocessen worden gekenmerkt door openheid en respect voor het subsidiariteitsbeginsel, vinden democratische beginselen gemakkelijker ingang bij de burgers, wat de weg effent voor een pluralistische en tolerante samenleving.

7.

Niet-gouvernementele partners en decentrale overheden leveren een essentiële bijdrage aan een efficiënte uitvoering van het beleid ter bevordering van democratisch openbaar bestuur, mensenrechten, economische welvaart en sociaal welzijn en ook van vrede en stabiliteit door het verlenen van steun aan duurzame maatschappelijke, economische en politieke hervormingen alsmede aan hervormingen op het gebied van milieubescherming en regionale integratie.

8.

In het proces van uitwisseling van ervaring en het nader tot elkaar brengen van verschillende overgangsmodellen wordt een belangrijke rol gespeeld door de lokale en regionale overheden, die over waardevolle kennis en ervaring beschikken op gebieden die cruciaal zijn voor de partnerlanden, zoals de uitvoering van grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten. De lokale en regionale overheden dienen dan ook erkend te worden als sleutelactoren op het gebied van het uitbreidings-, nabuurschaps- en ontwikkelingsbeleid.

9.

Het CvdR blijft achter de belangrijkste standpunten uit zijn advies over de „Herziening van het Europese nabuurschapsbeleid” (CdR 198/2011) (1) staan.

10.

Het voorstel om de dialoog en coördinatie met andere niet-gouvernementele partners, waaronder ook de lokale overheden, te versterken, verdient bijval.

Ondersteuning bij het creëren van de juiste voorwaarden voor een succesvol overgangsproces

11.

Het is verheugend te constateren dat er erkenning is voor de sleutelrol van het maatschappelijk middenveld en voor de brede maatschappelijke steun en betrokkenheid t.a.v. de hervormingsprocessen, een geslaagd overgangsproces en de politieke dialoog, waarin zowel lokale en regionale overheden als ngo's een essentiële rol spelen.

12.

Op grond van hun grote ervaring bij het formuleren en uitvoeren van beleid op het gebied van primaire openbare diensten - zoals gezondheidszorg, onderwijs, afvalbeheer, waterhuishouding, het plaatselijke bedrijfsleven, vervoer & infrastructuur, milieu & natuurlijke rijkdommen en landbouw – dienen de lokale en regionale overheden een sleutelrol te spelen in het proces van duurzame veranderingen in samenlevingen die een proces van overgang doormaken.

13.

De lokale en regionale overheden dragen een even grote verantwoordelijkheid als de centrale overheden als het gaat om de ontwikkeling en bescherming van echte democratie, burgerschapsvorming, transparantie en respect voor mensenrechten.

14.

Het CvdR herinnert aan de aanbevelingen die het in 2011 heeft geformuleerd in zijn verklaring en zijn resolutie (2) over de zuidelijke buurlanden (de landen van het Middellandse Zeegebied). Deze komen erop neer dat het lokale en het regionale niveau bij het optreden van de EU in deze regio betrokken moeten worden, omdat democratische opbouw en overgang naar een democratie zaken zijn die beginnen aan de basis en niet van bovenaf kunnen worden opgelegd. Verantwoordelijkheidszin op lokaal niveau en betrokkenheid bij activiteiten die de plaatselijke gemeenschap betreffen - van steden en lokale bestuursorganen tot het maatschappelijk middenveld – zijn van cruciale betekenis voor het behoud van een stabiele democratie en voor de hechte verankering ervan in de samenleving.

15.

Er zal meer nadruk moeten worden gelegd op het tot stand brengen van een goed bestuur alsmede van het versterken van het openbaar bestuur op subnationaal niveau en van de multilevel governance. Een multilevel governance zoals het CvdR voor ogen staat, komt neer op een gecoördineerd optreden van de EU, de lidstaten en de lokale overheden, op basis van partnerschap en gericht op de uitstippeling en tenuitvoerlegging van EU-beleid (3). Om ook in de nabuurlanden van de EU die een proces van overgang doormaken, een goede multilevel governance in te voeren, moeten de lokale en regionale overheden in die landen directe toegang krijgen tot de financiële middelen in het kader van EU-programma's.

16.

Als goede voorbeelden van een geslaagde overgang naar een ander systeem en een andere politieke, maatschappelijke en algehele economische structuur kunnen veelal de lokale en regionale overheden in de EU-lidstaten van Midden- en Oost-Europa dienen. Datgene wat deze landen hebben weten te bereiken, maar ook de problemen waarmee sommige van hen te kampen hebben gehad, kunnen hier tot lering strekken en helpen om geschikte modellen te ontwikkelen voor de hervormingen die van de landen in een overgangssituatie worden gevraagd. Benadrukt dient dan ook te worden dat de lokale en regionale overheden in de landen die in 2004 en 2007 zijn toegetreden tot de EU, in aanmerking moeten worden genomen als onmisbare actoren in het proces van uitwisseling van ervaringen met de partnerlanden.

17.

De lokale en regionale overheden dienen te worden betrokken bij de werkzaamheden die op nationaal en internationaal niveau worden verricht en die bedoeld zijn om een beleid uit te stippelen en ten uitvoer te leggen ter ondersteuning van duurzame veranderingen in samenlevingen die een proces van overgang doormaken.

18.

Ook op het gebied van buitenlandse betrekkingen zijn de lokale en regionale overheden van belang, want de rol die ze hier spelen, en ook moeten spelen, is aanzienlijk.

19.

De decentrale overheden in de landen die een proces van overgang doormaken, koesteren bepaalde behoeften en verlangens die ze onder de aandacht zouden willen brengen van de nationale overheden en de Europese en internationale instellingen. De Commissie zou er goed aan doen om deze subnationale bestuursniveaus te betrekken bij de discussies met de nationale regeringen in de overgangslanden.

20.

De lokale en regionale overheden in de partnerlanden kunnen in het algemeen hun potentieel niet volledig benutten vanwege bepaalde belemmeringen, zoals: een gebrek aan eigen middelen en beperkte fiscale mogelijkheden; tekortschietende lokale democratie, transparantie en burgerparticipatie; onvoldoende kennis van de mogelijkheden van financiële steun die lokale en regionale overheden via EU-programma's kunnen worden toegekend, en onvoldoende capaciteit om deel te nemen aan programma's en projecten van de EU. Het is duidelijk dat deze belemmeringen per land een kleinere of grotere rol spelen. Om ze uit de weg te ruimen zijn ondersteunende maatregelen nodig, zoals: hervorming van het openbaar bestuur, o.a. op lokaal en regionaal niveau; verdere ontwikkeling van de burgerparticipatie bij de vorming van beleid en partnerschappen op lokaal niveau; uitwisseling van ervaringen en ontwikkeling van de samenwerking met zusterorganisaties in de EU op gebieden die van belang zijn voor de lokale en regionale overheden, en capaciteitsopbouw om deelname aan programma's en projecten van de EU mogelijk te maken.

21.

Een EU die zich richt op een verbetering van de administratieve capaciteit in de landen die onder het Europese Nabuurschapsbeleid (ENB) vallen - wat voor de meeste van deze landen een kwestie van vitaal belang is - zal het lokale en regionale bestuur bij dit beleid moeten betrekken. Van wezenlijk belang hier is de ontwikkeling van het potentieel en de verbetering van het opleidingsniveau van de lokale en regionale overheden in de landen die een proces van overgang doormaken, omdat politici en lokale bestuurders door een vergroting van hun vaardigheden en kennis kunnen bijdragen tot een effectieve, open en transparante governance.

22.

Door samen te werken met de lokale en regionale overheden in de toetredings- en nabuurschapslanden heeft het CvdR de mogelijkheid om bij te dragen tot de verwezenlijking van genoemde doelstellingen. Bij deze samenwerking is er een belangrijke rol weggelegd voor de werkgroepen en gemengde raadgevende comités alsmede voor de Corleap en de Arlem.

Steuninstrumenten

23.

Het CvdR is verheugd dat ernaar wordt gestreefd om het stelsel van stimulansen en beperkingen te verbeteren door nauwkeurigere en adequatere voorwaarden te formuleren.

24.

De stimulansen en voorwaarden voor de uitbreidingslanden en de landen die meedoen aan het nabuurschapsbeleid, alsook de verdeling van financiering en steun moeten nauwer verband houden met de vooruitgang die wordt geboekt in het proces van hervormingen, waaronder decentralisatie en het op het hiertoe aangewezen besluitvormingsniveau bij de governance betrekken van de lokale en regionale overheden.

25.

Gewezen zij op de mogelijkheden van de door het CvdR gecreëerde instrumenten voor de bevordering van het EU-beleid in de buurlanden, nl. de platformen voor samenwerking tussen lokale en regionale overheden: de Euromediterrane vergadering van lokale en regionale overheden (Arlem) en de Conferentie van lokale en regionale overheden van het Oostelijk Partnerschap (Corleap).

26.

De Arlem draagt er op veel gebieden in aanzienlijke mate toe bij dat de samenwerking tussen de EU en de landen uit het Middellandse Zeegebied wordt verdiept, met name op het vlak van stedelijke ontwikkeling, lokaal waterbeheer, hernieuwbare energie en het beleid voor kleine en middelgrote ondernemingen. Daardoor zijn de burgers zich bewuster geworden van het belang van samenwerking in het Middellandse Zeegebied en heeft de samenwerking een concrete invulling gekregen.

27.

Ook de Corleap beschikt over een groot potentieel. Haar voornaamste prioriteiten zijn hervorming van het openbaar bestuur, fiscale decentralisatie en territoriale samenwerking: allemaal bijzonder belangrijke zaken voor de landen in een overgangssituatie, die op alle niveaus een bestendig, efficiënt en betrouwbaar bestuur aan het opbouwen zijn.

28.

Tot tevredenheid van het CvdR wordt gewezen op het belang van de Faciliteit voor het maatschappelijk middenveld, die een essentieel aspect vormt van de nieuwe mechanismen voor de landen die meedoen aan het nabuurschapsbeleid.

29.

De EU moet zich sterk blijven maken voor de rol en positie van de nationale verenigingen van lokale overheden in de partnerlanden, die de gemeenschappelijke spreekbuis vormen van het lokaal bestuur. Door de verenigingen van lokale en regionale overheden in de overgangslanden te institutionaliseren en hun potentieel te ontwikkelen kunnen lokale democratie en multilevel governance worden versterkt.

30.

In de partnerlanden die het meest dringend behoefte hebben aan steun, zouden binnen de EU-delegaties contactpunten voor de lokale en regionale overheden moeten worden opgericht.

31.

Veel Europese lokale en regionale overheden voeren al jarenlang samen met hun zusterorganisaties uit de partnerlanden projecten uit op het vlak van decentrale samenwerking. Om die samenwerking te vergemakkelijken en de gegevens van alle door de lokale en regionale overheden uit de EU gefinancierde projecten op één plaats te concentreren, en tegelijkertijd de aandacht te vestigen op mogelijke nieuwe projecten, functioneert sinds december 2011 het Portaal voor decentrale ontwikkelingssamenwerking, dat gezamenlijk door de Commissie en het CvdR is ontwikkeld.

32.

Goede voorbeelden van praktische en doelgerichte instrumenten zijn partnerschapssamenwerking en de Taiex-programma's, waarvan de EU op grote schaal gebruik maakt om de banden met de partnerlanden aan te halen.

33.

Ook de decentrale overheden uit de betrokken partnerlanden zouden aan de Taiex-programma's moeten kunnen deelnemen. Belangrijk is dat er meer partnerschapssamenwerkingen en Taiex-projecten tussen lokale en regionale overheden uit de EU en de partnerlanden komen. Dit zal bijdragen aan een beter bestuur in de partnerlanden en zowel in de EU als in de nabuurschapslanden het besef vergroten dat multilevelgovernancestructuren van groot belang zijn.

34.

Het CvdR is voornemens steun te verlenen aan de scholing van vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden uit de overgangslanden ter verbetering van de lokale capaciteitsopbouw. Het zal hierover in gesprek gaan met de Europese Stichting voor Opleiding en andere belanghebbenden.

35.

Het CvdR zal nagaan of de overgangslanden kunnen worden betrokken bij programma's die vergelijkbaar zijn met de Lokale bestuursfaciliteit, dat momenteel een Taiex-programma is voor kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, bedoeld om hun kennis over de EU en Europese procedures te vergroten.

De rol van samenwerking op lokaal en regionaal niveau

36.

Meer inspanningen moeten worden geleverd om de decentrale overheden uit de EU en de partnerlanden te betrekken bij de dialoog met deze landen.

37.

Erkend moet worden dat de lokale en regionale overheden uit de EU en de partnerlanden een doorslaggevende rol spelen bij de uitwerking van beleid en strategieën voor het ondersteunen van duurzame verandering in samenlevingen in een overgangssituatie.

38.

Alle vormen van uitwisseling tussen lokale en regionale overheden in de EU en de partnerlanden dienen te worden ondersteund: stedenbanden, technische samenwerking en capaciteitsopbouw. De overgangslanden zouden gebruik moeten kunnen maken van EU-instrumenten die erop gericht zijn om duurzame partnerschappen te creëren tussen lokale en regionale overheden.

39.

Het CvdR wijst, net als in zijn advies 198/2011 (4), op het belang en de bijzondere waarde van sociale contacten tussen de decentrale overheden uit de EU en haar buurlanden. Het is essentieel dat de tertiaire sector en maatschappelijke organisaties bij die contacten worden betrokken, ter aanvulling van de formele samenwerking tussen de lokale en regionale overheden. Dit belangrijke aspect van het nabuurschapsbeleid vraagt om specifieke instrumenten.

40.

Dankzij de samenwerking met lokale en regionale overheden uit de uitbreidings- en nabuurschapslanden (bijv. in het kader van werkgroepen en gemengd raadgevende comités of van de Corleap en de Arlem), draagt het CvdR actief bij aan het ondersteunen van duurzame verandering in samenlevingen in een overgangssituatie en helpt het de in de mededeling geformuleerde doelstellingen te verwezenlijken.

41.

Het CvdR werkt nauw samen met de Commissie aan een atlas van decentrale samenwerking en organiseert over dat thema jaarlijks een conferentie.

Brussel, 11 april 2013

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  CvdR-advies over de „Herziening van het Europese nabuurschapsbeleid” van 14-15 december 2011 (CIVEX-V-023).

(2)  Verklaring van het Comité van de Regio's van 7 maart 2011 over de situatie in het zuidelijke Middellandse Zeegebied en Resolutie van het Comité van de Regio's van 12 mei 2011 over „Het opvangen van de impact en gevolgen van de revoluties in het Middellandse Zeegebied”.

(3)  „Witboek van het Comité van de Regio's over multilevel governance” – Initiatiefadvies van het CvdR van 17-18 juni 2009 (CONST-IV-020).

(4)  Advies van het Comité van de Regio's over de „Herziening van het Europese nabuurschapsbeleid” van 14-15 december 2011 (CIVEX-V-023).


Top