EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE0164

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur (COM(2012) 584 final — 2012/0283 (COD))

OJ C 133, 9.5.2013, p. 58–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.5.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 133/58


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur

(COM(2012) 584 final — 2012/0283 (COD))

2013/C 133/11

Rapporteur: Bernardo HERNÁNDEZ BATALLER

Het Europees Parlement en de Raad hebben op resp. 25 oktober en 5 november 2012 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 26 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur

COM(2012) 584 final – 2012/0283 (COD).

De afdeling Interne markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 5 februari 2013 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 februari 2013 gehouden 487e zitting (vergadering van 13 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 74 stemmen vóór, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC steunt het richtlijnvoorstel van de Commissie, omdat dit het rechtskader vereenvoudigt, de bestaande voorschriften verduidelijkt en het EU-recht inzake het in de handel brengen van goederen samenhangender maakt.

1.2

Er zij op gewezen dat alle marktdeelnemers, naargelang de rol die ze in de toeleveringsketen vervullen, aansprakelijk zijn voor de conformiteit van hun producten. Dit is nodig om te garanderen dat de veiligheid en gezondheid van de consument voldoende worden beschermd. Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten om er binnen hun eigen bevoegdheden voor te zorgen dat producten die uit derde landen worden ingevoerd in de EU, aan de voorschriften van de richtlijn voldoen.

1.3

Wat de sanctieregeling betreft, wordt de Commissie verzocht om de strafbare handelingen en de aard en het minimumpeil van de sancties op supranationaal niveau te preciseren, al moet de toepassing van de sancties worden gewaarborgd via de wetgeving van de lidstaten. Het EESC ziet in dit verband uit naar het zgn. markttoezichtpakket van de Commissie, met meer details over het opvoeren van de samenhang en harmonisatie op dit gebied.

1.4

De Commissie, de producenten en de consumenten zouden moeten nagaan of het mogelijk is in de toekomst een nieuw markeringssysteem inzake productkwaliteit tot stand te brengen, waarin de oorsprong van producten wordt vastgesteld en hun traceerbaarheid wordt verzekerd, zodat consumenten beter worden geïnformeerd.

2.   Inleiding

2.1

Het sinds 1999 bestaande EU-rechtskader (1) voor het in de handel brengen, het vrije verkeer en de ingebruikneming van radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur is van cruciaal belang geweest om op dit gebied een interne markt tot stand te brengen.

2.2

Het EESC heeft destijds al een gunstig advies (2) uitgebracht over dit rechtskader, dat essentiële eisen bevat inzake de bescherming van gezondheid en veiligheid, het waarborgen van elektromagnetische compatibiliteit en het voorkómen van schadelijke interferentie. Het maakt deel uit van de zgn. „nieuwe-aanpak”-wetgeving, waarbij technische voorschriften worden ingevoerd in het kader van niet-bindende geharmoniseerde normen. De wetgevingsvereisten blijven beperkt tot het hoognodige (3).

2.2.1

Het huidige rechtskader is ingewikkeld omdat op basis van Richtlijn 1999/5/EG alleen apparatuur die aan de voorschriften van de richtlijn voldoet in de handel mag worden gebracht, en de lidstaten geen verdere beperkingen mogen instellen die op nationaal niveau dezelfde voorschriften betreffen, namelijk de bescherming van gezondheid en veiligheid, het waarborgen van elektromagnetische compatibiliteit en het voorkómen van schadelijke interferentie.

2.2.2

Andere EU-wetgeving betreffende milieuaspecten is ook op deze producten van toepassing, met name de richtlijn inzake beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen, de richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, de batterijenrichtlijn en uitvoeringsmaatregelen in het kader van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp.

2.2.3

De ingebruikneming en het gebruik van radioapparatuur vallen onder nationale regelgeving. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid moeten de lidstaten het EU-recht naleven, met name:

het algemene kader voor het spectrumbeleid dat in het programma voor het radiospectrumbeleid wordt beschreven;

algemene criteria die zijn vastgesteld in de kaderrichtlijn voor elektronische communicatie;

voorwaarden voor machtigingen voor het gebruik van het spectrum die zijn vastgesteld in de machtigingsrichtlijn inzake elektronische communicatie;

uitvoeringsmaatregelen op grond van de radiospectrumbeschikking waarbij de technische voorwaarden voor het gebruik van bepaalde spectrumbanden in de EU worden geharmoniseerd en die voor alle lidstaten bindend zijn.

2.3

Daarbij moet gezorgd worden voor de nodige samenhang met andere EU-beleidsterreinen en -doelstellingen, en vooral met het in 2008 goedgekeurde nieuwe wetgevingskader (NWK) voor het in de handel brengen van producten (4), waarvan de doelstellingen destijds door het EESC zijn toegejuicht (5). Hiermee werd een gemeenschappelijk kader vastgesteld:

voor het verhandelen van producten, en

van algemene beginselen en referentiebepalingen die bedoeld zijn om in alle wetgeving tot harmonisatie van de voorwaarden voor het verhandelen van producten te worden toegepast, zodat een coherente basis voor de herziening of herschikking van die wetgeving wordt gelegd.

2.4

Gezien de complexiteit van dit rechtskader komt de Commissie nu met een voorstel om de toepassing van Richtlijn 1999/5/EG te verduidelijken. Bedoeling is deze te vervangen teneinde onnodige administratieve lasten voor ondernemingen en overheidsinstanties weg te nemen door de spectrumflexibiliteit te vergroten en de administratieve procedures voor het gebruik van het spectrum te versoepelen.

3.   Het Commissievoorstel

De belangrijkste elementen van het voorstel ter herziening van de richtlijn zijn:

3.1

Afstemming op Besluit nr. 768/2008/EG betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten (dat bevat de definities uit hoofdstuk R1 van Besluit nr. 768/2008/EG; de verplichtingen van marktdeelnemers; drie modules voor conformiteitsbeoordeling; verplichtingen betreffende de aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties, en vereenvoudigde vrijwaringsprocedures).

3.2

Besluit nr. 768/2008/EG werd tegelijkertijd met Verordening (EG) nr. 765/2008 (inzake accreditatie en markttoezicht) goedgekeurd. Met beide documenten wordt beoogd om de werking van de interne markt te verbeteren door het beleid voor technische harmonisatie inzake de veiligheid van producten coherenter te maken, een efficiëntere regeling tot stand te brengen voor het markttoezicht op alle goederen vanuit de EU of daarbuiten die op de markt worden gebracht, en de consumenten op de interne markt beter te beschermen.

3.3

Er komt een nieuwe definitie van „radioapparatuur”: daaronder valt alle apparatuur, met uitsluiting van alle andere, die intentioneel signalen uitzendt waarvoor gebruik wordt gemaakt van het radiospectrum, ongeacht of dit voor communicatie of andere doeleinden is. Vandaar de nieuwe titel: „richtlijn inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur”. Deze richtlijn is niet van toepassing op eindapparatuur met vaste lijnen.

3.4

Het voorstel maakt het mogelijk om:

te eisen dat radioapparatuur interoperabel is met accessoires zoals opladers;

te eisen dat softwaregedefinieerde radioapparatuur garandeert dat alleen conforme combinaties van software en hardware tot stand worden gebracht, en maatregelen vast te stellen om te voorkomen dat dit voorschrift belemmeringen creëert voor de concurrentie op de markt voor software van derden.

3.5

Met de richtlijn kan ook worden geëist dat producten die tot categorieën met een laag nalevingsniveau behoren, geregistreerd worden in een centraal systeem op basis van informatie over de naleving die de lidstaten verstrekken.

3.6

De voorgestelde richtlijn verduidelijkt het verband tussen Richtlijn 1999/5/EG en wetgeving van de EU en de lidstaten betreffende het gebruik van het radiospectrum.

3.7

Voorts worden administratieve verplichtingen vereenvoudigd en beperkt:

a)

met de nieuwe definitie van radioapparatuur wordt het toepassingsgebied duidelijk afgebakend ten opzichte van de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit;

b)

zuivere ontvangers en eindapparatuur met vaste lijnen vallen niet langer onder het toepassingsgebied van de richtlijn, maar in plaats daarvan onder het toepassingsgebied van de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit en de richtlijn inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen of, afhankelijk van de spanning waarvoor zij bedoeld zijn, onder het toepassingsgebied van de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit en de richtlijn inzake algemene productveiligheid; dit leidt tot een zekere beperking van administratieve verplichtingen;

c)

de eis dat kennis moet worden gegeven van het in de handel brengen van apparatuur waarvoor frequentiebanden worden gebruikt die niet in de hele EU geharmoniseerd zijn, wordt opgeheven;

d)

eveneens opgeheven worden de verplichtingen voor de producenten om:

de apparatuurklasse te vermelden op het product;

de CE-markering aan te brengen op de gebruiksaanwijzing;

e)

de voorschriften ter ondersteuning van de concurrentie op de markt voor eindapparatuur (m.b.t. de specificaties van interfaces, en de technische gronden voor de aansluiting van telecommunicatie-eindapparatuur op interfaces) worden uit de tekst van de richtlijn verwijderd; soortgelijke voorschriften bestaan al op grond van de richtlijn betreffende de mededinging op de markten van telecommunicatie-eindapparatuur.

3.8

Tot slot wordt met de voorgestelde richtlijn gezorgd voor afstemming op het VWEU en op Verordening (EU) nr. 182/2011 betreffende de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie, de procedures voor de uitoefening van uitvoerings- en gedelegeerde bevoegdheden, en de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie. Concreet houdt dit in dat er:

uitvoeringsbevoegdheden worden voorgesteld inzake de vaststelling van apparatuurklassen, en de presentatie van informatie over het geografische gebied voor het gebruik van radioapparatuur en over beperkingen op het gebruik van radioapparatuur;

gedelegeerde bevoegdheden worden voorgesteld inzake de aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage II waarin apparatuur wordt vermeld die al of niet onder de definitie van radioapparatuur valt; aanvullende essentiële eisen; verstrekking van informatie over de conformiteit van softwaregedefinieerde radioapparatuur, en de eis dat radioapparatuur van bepaalde categorieën moet worden geregistreerd.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Het EESC steunt het voorstel van de Commissie om het EU-recht overeenkomstig artikel 7 VWEU samenhangender te maken via „vervanging” als wetgevingsmethode. Deze impliceert dat een rechtshandeling wordt herschikt door aanneming van een nieuwe rechtshandeling, waarbij de materiële wijzigingen op een vorige handeling en de ongewijzigde bepalingen van die handeling in één enkele tekst worden samengebracht. Met de nieuwe handeling wordt de eerdere handeling vervangen en ingetrokken en wordt de gebruikte terminologie aangepast aan Besluit nr. 768/2008/EG en aan het Verdrag van Lissabon.

4.2

Het vrije verkeer van goederen is een van de vier kernvrijheden van de Verdragen. Met de voorgestelde richtlijn wordt het vrije verkeer van veilige goederen gestimuleerd. Dit komt de consumentenbescherming en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven ten goede en leidt tot eerlijke concurrentievoorwaarden voor de ondernemingen.

4.3

Om het Europese bedrijfsleven in staat te stellen weer concurrerend te worden, acht het EESC het absoluut zaak dat de interne markt volledige interoperabiliteit garandeert. Versnippering van de nationale markten en van de investeringen in onderzoek en innovatie dient daarbij te worden tegengegaan.

4.4

Het EESC pleit voor een proactief industriebeleid dat gericht is op een beter evenwicht tussen de producentencapaciteiten, op een technisch regelgevingskader inzake intellectuele-eigendomsrechten, en vooral op productsoorten die aan gemeenschappelijke normen, regelingen en geharmoniseerde procedures kunnen voldoen.

4.5

Bij de goedkeuring van technische en regelgevingsnormen moeten de beginselen van het nieuwe normaliseringsbeleid in acht worden genomen. De desbetreffende werkzaamheden moeten transparant zijn en onder de aandacht worden gebracht, en de sociale partners en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld dienen er volwaardig bij te worden betrokken.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1

Op grond van artikel 1, lid 3, valt een hele reeks radioapparatuur buiten het toepassingsgebied van de richtlijn, nl. apparatuur die uitsluitend wordt gebruikt voor activiteiten m.b.t. de „openbare veiligheid”, defensie, de staatsveiligheid en bv. ook „het economische welzijn van de staat”. Ter wille van de helderheid van deze bepaling moet duidelijker worden omschreven wat hiermee bedoeld wordt.

5.1.1

In artikel 1, lid 3, staat dus dat de richtlijn op deze apparatuur niet van toepassing is, maar in bijlage I („Apparatuur die niet onder deze richtlijn valt”) wordt deze apparatuur dan weer niet genoemd.

5.2

Het EESC pleit voor bevordering van de interactie met andere radioapparatuur via netwerken, en van de aansluiting op interfaces van het geschikte type in de gehele Unie. Dit kan het gebruik van radioapparatuur vereenvoudigen en de interoperabiliteit tussen radioapparatuur en accessoires vergemakkelijken.

5.3

Om de gegevens en de privacy van de gebruikers beter te beschermen, moeten technologische veiligheidstoepassingen al vanaf hun ontwerp een ethische en sociale dimensie hebben. Zo kan hiervoor het nodige maatschappelijk draagvlak worden gecreëerd. De bescherming van de grondrechten van de burgers moet van meet af aan in alle fases zijn gewaarborgd, vanaf het ontwerp tot de normalisering en de concrete technologische toepassing.

5.4

De voorwaarden voor het in de handel brengen van apparatuur uit zowel de EU als derde landen zouden moeten worden verduidelijkt. Daartoe zou artikel 6 betrekking moeten hebben op situaties waarin apparatuur geacht wordt conform te zijn met de essentiële eisen van de richtlijn (geharmoniseerde Europese voorschriften, door de Commissie bekendgemaakte internationale voorschriften), alsook met eventuele bijkomende nationale voorschriften.

5.5

De Commissie en de lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat op de markt aangeboden producten voldoen aan de eisen voor de band in kwestie, teneinde interferenties met de 800 MHz-band en onnodige vervuiling van het radiospectrum te voorkomen. Wat deze aanbeveling betreft is het vooral voor grensoverschrijdende regio's noodzakelijk dat de te hanteren gebruiksperiodes en technologieën geharmoniseerd worden.

5.6

Het EESC wijst op het belang van de toegankelijkheid van nooddiensten, met name voor gehandicapten. Radioapparatuur moet daarom op zodanige wijze worden ontworpen dat zij de voor toegang tot die diensten vereiste mogelijkheden ondersteunt.

5.7

Zeer belangrijk is dat alle marktdeelnemers, naargelang de rol die ze in de toeleveringsketen vervullen, aansprakelijk zijn voor de conformiteit van hun producten. Dit is nodig om te garanderen dat de veiligheid en gezondheid van de consument voldoende worden beschermd en om concurrentievervalsing op de EU-markt te voorkomen.

5.8

Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten om er binnen hun eigen bevoegdheden voor te zorgen dat producten die uit derde landen worden ingevoerd in de EU, aan de voorschriften van de richtlijn voldoen. Gegarandeerd moet worden dat invoerders alle voorschriften in acht nemen en niet met producten komen die niet aan de eisen voldoen of een risico met zich meebrengen.

5.9

Verder dient te worden gewaarborgd dat radioapparatuur overal in de toeleveringsketen traceerbaar is. Met een dergelijke markttoezichtmaatregel moet de consument zijn recht op informatie gemakkelijker kunnen uitoefenen.

5.10

Het EESC herhaalt (6) dat het huidige markeringssysteem niet garandeert dat producten een kwaliteits- en veiligheidsborgingsproces hebben doorlopen, waardoor de verwachtingen van de consumenten niet worden ingelost.

5.11

Wat het systeem voor accreditatie en conformiteitsbeoordeling betreft, pleit het EESC ervoor dat de aangemelde conformiteitsbeoordelingsinstanties gemeenschappelijke bevoegdheidsniveaus krijgen en dat er voor de conformiteitsbeoordelingen strengere selectiecriteria en geharmoniseerde selectieprocedures komen.

5.12

Bovendien vindt het EESC dat er betere voorwaarden moeten worden geschapen voor een onafhankelijk optreden van de aangemelde conformiteitsbeoordelingsinstanties. In dit verband zou de beoordeling niet mogen worden verricht door een persoon die in de twee of drie jaar vóór de beoordeling een van de rollen vervulde die in artikel 26, lid 4, worden genoemd.

5.13

Het EESC is bezorgd over in het voorstel geplande „gedelegeerde handelingen”, die soms niet concreet genoeg zijn, zoals in artikel 5 inzake „registratie van radioapparatuur van sommige categorieën”. Hierin is bepaald dat de Commissie later zal vaststellen om welke categorieën het gaat, maar nergens staat aangegeven welke criteria daarbij gelden. Dit kan tot een te grote speelruimte leiden.

5.14

Waar het gaat om de voorgestelde sanctieregeling zouden de aard en het minimumpeil van de sancties gepreciseerd moeten worden op supranationaal niveau. Toepassing van de sancties moet worden gewaarborgd via de wetgeving van de lidstaten. In het richtlijnvoorstel staat in dit verband alleen dat de nationale overheid sanctieregels voor overtredingen moet vaststellen door maatregelen te nemen die „doeltreffend, evenredig en afschrikkend” zijn. Dit kan in de hand werken dat betrokkenen op zoek gaan naar het rechtssysteem dat voor hen het gunstigst is (forumshopping), of dat bij gelijksoortige sancties het „ne bis in idem”-beginsel wordt geschonden.

5.15

Ontwikkelingen in de sector radioapparatuur volgen elkaar snel op. Het EESC raadt dan ook aan om de in artikel 47, lid 2, genoemde termijn van vijf jaar te verkorten.

Brussel, 13 februari 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.

(2)  PB C 73 van 9.3.1998, blz. 10.

(3)  Zie de Raadsbesluiten 90/683/EEG (PB L 380 van 31.12.1990, blz. 13) en 93/465/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 23), die thans niet meer van kracht zijn.

(4)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30 en 82.

(5)  PB C 120 van 16.5.2008, blz. 1.

(6)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 105.


Top