EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE1591

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Herstructurering en anticipatie op veranderingen: uit de recente ervaring te trekken lessen (Groenboek)” (COM(2012) 7 final)

OJ C 299, 4.10.2012, p. 54–59 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 299/54


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Herstructurering en anticipatie op veranderingen: uit de recente ervaring te trekken lessen (Groenboek)”

(COM(2012) 7 final)

2012/C 299/11

Rapporteur: Antonello PEZZINI

Corapporteur: Thomas STUDENT

De Europese Commissie heeft op 17 januari 2012 besloten om, overeenkomstig art. 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het Groenboek:

Herstructurering en anticipatie op veranderingen: uit de recente ervaring te trekken lessen

COM(2012) 7 final.

De adviescommissie Industriële Reconversie (CCMI), die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 11 juni 2012 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 11 en 12 juli 2012 gehouden 482e zitting (vergadering van 11 juli) het volgende advies uitgebracht, dat met 134 stemmen vóór, bij 7 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) wil in de eerste plaats onderstrepen dat ondernemingen per definitie centrale spelers zijn bij de tenuitvoerlegging van de strategieën ter aanpassing van eenheden die actief zijn op de markten. Met andere woorden: ondernemingen staan centraal in de herstructureringsprocessen.

1.2

Het EESC onderstreept de belangrijke rol, als het gaat om industriële herstructurering, die de adviescommissie Industriële Reconversie heeft gespeeld en nog altijd speelt, als plaats waar een constructieve dialoog wordt gevoerd en ideeën en voorstellen worden uitgewerkt ten behoeve van de Commissie, de Raad en het Europees Parlement.

1.3

Het EESC herhaalt dat herstructureringen over het algemeen complexe processen zijn. Anticipatie op veranderingen betekent dat onderneming en werknemers worden geholpen nieuwe uitdagingen aan te gaan, waarbij de sociale impact van de veranderingen zo klein mogelijk wordt gehouden en de kansen op succes zo groot mogelijk, door een klimaat van wederzijds vertrouwen te scheppen en resoluut te zorgen voor een grotere betrokkenheid van de sociale partners en de maatschappelijke organisaties.

1.4

Werknemers en ondernemingen in de EU worden geconfronteerd met:

snelle veranderingen van de interne en internationale referentiemarkten;

de komst van nieuwe mondiale partners;

de invoering van nieuwe technologische toepassingen, die het verouderingsproces versnellen;

consumenten die zich steeds meer bewust zijn van hun rol bij het sturen van de consumptie en investeringen die het milieu en de duurzame ontwikkeling respecteren;

demografische ontwikkelingen die de vergrijzing van de beroepsbevolking accentueren;

grote veranderingen op de arbeidsmarkten, samen met massale verschijnselen van sociale dumping;

en, momenteel, de aanhoudende economische en financiële crisis en de aantoonbare zwakte van Europa op de wereldmarkten.

1.5

Het EESC vindt dan ook dat het Groenboek op het juiste moment komt maar hoopt dat het debat dat daarmee wordt geopend zal worden gevolgd door concrete en doeltreffende maatregelen, met een geïntegreerde aanpak op alle niveaus van productie, consumptie en dienstverlening. Dit vraagt om interactie en uitwisseling van informatie tussen de verschillende niveaus van de productie- en distributieketen, naast een uitwisseling van goede praktijken en een tijdschema met nauwkeurige termijnen voor de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren, normen en referentiekaders, op basis van Europese normen en gemeenschappelijke en gedeelde waarden.

1.6

Volgens het EESC is het bij de anticipatie en herstructurering van fundamenteel belang dat de rol van de sociale partners, maatschappelijke organisaties en consumenten op communautair, nationaal, regionaal, lokaal en ondernemingsniveau wordt opgewaardeerd, en dat de territoriaal verantwoordelijken en de kennis- en competentienetwerken bij dit proces worden betrokken.

1.7

De sociale dialoog, onderhandelingen en participatie zijn niet alleen fundamentele waarden van het Europees sociaal model, maar zijn tevens instrumenten die de sociale samenhang, een werkgelegenheid van goede kwaliteit, het scheppen van arbeidsplaatsen en de versterking van de innovatie en het concurrentievermogen van de Europese economie met succes ondersteunen en bevorderen.

1.8

Het structuur- en cohesiebeleid van de EU en het innovatie- en onderzoeksbeleid zouden volgens het EESC gericht moeten zijn op een proactieve ondersteuning van mechanismen voor het anticiperen op en begeleiden van herstructureringen, zodat er een win-win-situatie ontstaat voor werknemers en ondernemingen.

1.9

Om het Europese structuurbeleid tot een succes te maken is het van essentieel belang dat de economische en sociale partners meer worden betrokken bij de instanties die toezicht houden op de structuurfondsen.

1.10

Het EESC beveelt aan om de maatregelen van structuurbeleid nauw te verbinden en te coördineren met de maatregelen ter ondersteuning van onderzoek en innovatie, en de overgang naar een Europese koolstofarme economie te ondersteunen met investeringen en maatregelen van industriebeleid.

1.11

De EU-programma's voor onderwijs en beroepsopleiding en levenslang leren zouden volgens het EESC geprivilegieerde instrumenten van de overheid en het bedrijfsleven moeten zijn om, naast de voortdurende inspanningen van de economische actoren, met name kleine en middelgrote bedrijven, en werknemers, op proactieve wijze te anticiperen op veranderingen.

1.12

Het EESC beveelt aan dat het beleid en de diensten van de Commissie, de agentschappen en de vele waarnemingsposten beter worden gecoördineerd op Europees niveau, om de ondernemingen op uniforme en samenhangende wijze te helpen bij de keuzen die zij moeten maken wanneer zij een herstructurering doormaken. Met name het mkb en micro-bedrijven die duidelijk moeite hebben te anticiperen op herstructureringen, zouden gebruik moeten kunnen maken van een adequate ondersteuning en begeleiding.

1.13

Het EESC benadrukt dat de staatssteun ter ondersteuning van de werkgelegenheid in bedrijven die zijn getroffen door de problemen i.v.m. de mondialisering, gebaseerd moet zijn op voorwaarden die vrije en eerlijke mededinging waarborgen.

1.14

Ten slotte dringt het EESC erop aan dat het Europese beleid ter ondersteuning van participatieve foresight-projecten op territoriaal en sectoraal niveau wordt versterkt, om gemeenschappelijke visies te ontwikkelen en meer gebruik te maken van de territoriale mogelijkheden, zodat meer en betere banen kunnen worden gecreëerd, in gezonde en concurrerende ondernemingen.

1.15

Rekening houdend met de demografische ontwikkelingen in Europa hecht het EESC veel waarde aan een actief beleid met het oog op de vergrijzing en de zgn. "zilveren economie", door de productie en diensten aan te passen aan deze nieuwe mogelijkheden.

2.   Inleiding

2.1

De Europese economie zal tijd nodig hebben om de zwaarste recessie die Europa de afgelopen decennia heeft getroffen, te boven te komen. De crisis plaatst de nationale overheidsfinanciën en regeringen onder grote druk en leidt in de reële economie tot rationaliseringen, herstructureringen en bedrijfssluitingen, met dramatische gevolgen voor de werkloosheid.

2.2

De herstructureringen voltrekken zich via complexe en multidimensionale processen, en vereisen wijzigingen in de bedrijfsstrategieën qua organisatie, vorm, grootte en soorten activiteiten van de onderneming.

2.2.1

Vooral op sectoraal niveau zouden meerdere economische en operationele doelstellingen moeten worden vastgesteld die verband houden met de situaties op de wereldmarkten en de sectoren waarin de onderneming opereert.

2.3

Dit proces zou zich concreet moeten vertalen – rekening houdend met de belangen en gedragingen van de consumenten – in het anticiperen op arbeidsmogelijkheden in opkomende sectoren met een bijzondere aandacht voor kleine en middelgrote bedrijven, die het hardst worden getroffen door de huidige crisis.

2.4

Anticiperen op veranderingen betekent dat ondernemingen en werknemers worden geholpen mee te groeien met de toekomstige ontwikkelingen, maar ook dat de nodige herstructureringen worden uitgevoerd om deze uitdagingen aan te gaan, waarbij de sociale impact van de veranderingen zo klein mogelijk wordt gehouden, de stabiliteit wordt gewaarborgd en de kosten worden teruggedrongen, terwijl het milieu wordt beschermd en duurzame ontwikkeling gewaarborgd wordt: de Europese technologieplatforms, en de door hen uitgevoerde studies, kunnen zowel werknemers als ondernemingen concrete perspectieven bieden.

2.5

De voorbije twintig jaar waren wij getuige van steeds snellere herpositioneringen op de markt, bedrijfsverplaatsingen, reorganisaties en/of sluitingen van productie-eenheden, fusies, overnames en/of outsourcing van activiteiten. Sinds vier jaar wordt in Europa echter steeds meer de behoefte gevoeld om te anticiperen op deze processen, als gevolg van de snelheid waarmee de veranderingen zich voltrekken en de urgentie van de herstructureringen, die nodig zijn geworden door het verslechteren van de economische en financiële crisis en de markten. Ook de explosieve toename van het aantal verkopen via internet en grensoverschrijdende verkopen is van invloed op de markten in de verschillende landen.

2.6

De economische en financiële crisis heeft niet alleen de herstructureringsprocessen op verschillende niveaus versneld, maar heeft ook geleid tot bezuinigingsmaatregelen en een terugdringing van de overheidsuitgaven, waardoor er een aanzienlijk aantal banen in de publieke sector verloren is gegaan en de verschillende vangnetten voor werknemers, lokale gemeenschappen en ondernemingen onder druk zijn komen te staan.

2.7

Als het gaat om herstructurering is de doelstelling van de Commissie de cultuur van het anticiperen en innoveren van de wijze waarop die herstructurering plaatsvindt, te helpen versterken en verspreiden: de Unie en de lidstaten hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om "de doelstellingen van artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie te bereiken" (art. 145 VWEU).

2.8

De Commissie heeft reeds in haar mededeling uit 2005 over herstructureringen en werkgelegenheid de problemen in verband met de sociale kosten van herstructureringen erkend, niet alleen voor de werknemers, die meer en meer met onzekere arbeidsomstandigheden worden geconfronteerd, maar ook voor de verschillende sectoren van de economie.

2.9

Hoewel de herstructureringen hoofdzakelijk onder nationale en regionale regelgeving vallen, heeft de Unie grote verantwoordelijkheden op het gebied van beheer, toezicht en het tempo van de herstructureringen, omdat zij moet waken over de correcte functionering van het communautaire regelgevingskader – op het gebied van voorlichting en raadpleging en de bescherming van werknemers (1) – en een actieve rol moet spelen, grotendeels gebaseerd op de Europa 2020-strategie en de in het Verdrag vermelde verplichtingen.

2.10

Als de Unie de uitdagingen van de financiële en economische crisis, de mondialisering, de klimaatverandering, de demografische tendensen en de toenemende ongelijkheid als gevolg van de sociale kosten van de bezuinigingsprogramma's met succes wil aanpakken, dan moet zij proactieve strategieën ontwikkelen en uitbreiden voor het anticiperen op en beheren van de herstructureringen, op basis van een aantal gemeenschappelijke waarden en praktijken die overeenstemmen met de grote sociale en economische doelstellingen van het Verdrag.

2.11

In het kader van de "geïntegreerde richtsnoeren" van Europa 2020 (goedgekeurd door de Raad op 22 april 2010) zouden de Unie en de lidstaten hervormingen ten uitvoer moeten leggen die gericht zijn op "slimme groei", ofwel groei aangedreven door kennis en innovatie, rekening houdend met de behoeften en gedragingen van de consumenten, teneinde:

gecoördineerde structurele hervormingen te bevorderen, die daadwerkelijk bijdragen tot groei en werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de Unie in de wereldeconomie versterken;

ervoor te zorgen dat de arbeidsmarkten doeltreffend functioneren, door te investeren in succesvolle overgangsprocessen, in de ontwikkeling van de juiste vaardigheden en in betere arbeidsvoorwaarden, en door structurele en langdurige werkloosheid en inactiviteit terug te dringen;

het ondernemingsklimaat te bevorderen, de oprichting van nieuwe ondernemingen en de werkgelegenheid te stimuleren, vooral in de groene en de zilveren economie;

de kwaliteit van het onderwijs te verhogen en iedereen toegang tot scholing te bieden, en de betrekkingen tussen opleidingen, de academische wereld en de arbeidsmarkt te intensiveren;

proactieve modellen van goede praktijken te promoten, waarmee kan worden geanticipeerd op herstructureringen van bedrijven, die nodig zijn in een veranderende arbeidsmarkt;

de regelgeving verder te verbeteren, teneinde innovatie en kennisoverdracht in de hele EU te stimuleren;

het ondernemerschap te bevorderen en creatieve ideeën te helpen omzetten in producten, diensten en processen die kwaliteitsbanen opleveren;

de territoriale, economische en sociale cohesie te bevorderen;

de Europese en mondiale maatschappelijke problemen doeltreffender op te lossen.

2.12

Om de herstructurering van ondernemingen en sectoren te ondersteunen zijn systemen voor vroegtijdige waarschuwing nodig (zie European Restructuring Monitor – ERM), als essentiële voorwaarde voor een doeltreffende planning van herstructureringsprocessen waarover alle belanghebbende partijen het eens zijn, om werknemers in staat te stellen zich adequaat te herscholen, maar ook om de ontwikkeling van sectorale en intersectorale netwerken mogelijk te maken, waarmee de verandering op geïntegreerde wijze in goede banen kan worden geleid, met behulp van beroepskeuzebegeleiding om een hoog niveau van inzetbaarheid te waarborgen.

2.13

De Commissie heeft op 18 april 2012 in Straatsburg haar nieuwe Werkgelegenheidspakket gepresenteerd – dat het EESC in een apart advies zal behandelen – waarin de lidstaten worden aangespoord het nationale werkgelegenheidsbeleid te versterken en waarin een sterkere coördinatie en monitoring van het werkgelegenheidsbeleid wordt voorbereid.

3.   Het Groenboek van de Commissie

3.1

De Commissie is begonnen met een openbare raadpleging over de herstructurering van bedrijven en de anticipatie op veranderingen, met als doel "de identificatie van succesvolle praktijken".

3.2

In het Groenboek worden verschillende vragen geformuleerd over de lessen die kunnen worden getrokken uit de crisis, de mogelijke economische en industriële aanpassingen, het aanpassingsvermogen van bedrijven en werknemers, de rol van de regionale en lokale autoriteiten, en de rol van de beroepsopleiding bij het beheer van de menselijke hulpbronnen en de dialoog tussen de economische en sociale actoren.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Volgens het Comité moet het Groenboek worden beschouwd als het vervolg op de mededeling van 2005 over herstructurering en werkgelegenheid, waarin werd uiteengezet welke rol de EU dient te spelen bij het anticiperen op en begeleiden van herstructureringen teneinde de werkgelegenheid te bevorderen.

4.2

De Mededeling van 2005 heeft naar de mening van het Comité bijgedragen tot de ontwikkeling van verschillende activiteiten op communautair niveau, zoals een Europese aanpak voor het anticiperen en herstructureren, waaronder verschillende thematische conferenties op hoog niveau en seminars met deskundigen (het "Herstructureringsforum"), initiatieven in het kader van het ESF, diverse vergelijkende studies, en de uitwerking van "toolboxes" en richtsnoeren, waarvan het bij het Groenboek gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie "Restructuring in Europe 2011" een evident voorbeeld is.

4.3

Het EESC stelt met bezorgdheid vast dat het Groenboek geen voorstellen bevat voor acties met duidelijke en strakke termijnen, afgestemd op de ernst van de huidige crisis: het bevat een reeks open vragen, zonder verder iets te zeggen over een tijdschema of uitvoeringsmodaliteiten. De maatregelen in andere instrumenten, zoals het in mei 2012 gelanceerde werkgelegenheidspakket waarover het EESC een apart advies zal uitbrengen, lijken ingrijpender te zijn.

4.4

Terwijl de onderneming per definitie de centrale speler is in de strategieën voor aanpassing en positionering van de eenheden die actief zijn op de markten, en dus centraal staat in de herstructureringsprocessen die voortvloeien uit dergelijke operationele strategieën, moet ook rekening worden gehouden met:

de context van de mondialisering van de economieën, met de komst van nieuwe landen met veelbelovende en concurrerende sectoren op de Europese en internationale markten;

de specifieke kenmerken van de afzonderlijke landen zowel binnen als buiten de Unie;

het multidimensionale referentiekader van Europese beleidsmaatregelen dat rechtstreeks van invloed is op de werking en de keuzen van de onderneming, zowel wat de geldende regels als wat de strategische en operationele kansen betreft;

het nationale/regionale kader dat de technisch-operationele context van de onderneming en de werknemers bepaalt;

het territoriale kader waarin de herstructureringswerkzaamheden daadwerkelijk plaatsvinden evenals de processen die het mogelijk maken daarop te anticiperen, dankzij de coördinatie tussen de externe belanghebbenden en de ondernemingen, en waarin de sturende en ondersteunende mechanismen, met name voor het mkb, concreet worden toegepast;

de sociale dialoog, de collectieve onderhandelingen en de ontwikkeling van de rol van de sociale partners en hun belangenverenigingen binnen het bedrijf, die meer dan ooit een fundamentele rol spelen bij de aanpassing van de productie, de werkorganisatie en de arbeidsvoorwaarden aan de snel veranderende omstandigheden tijdens de crisis, waarbij wordt teruggevallen op goede sociale partnerschappen.

4.5

Op Europees niveau herhaalt het EESC wat het eerder heeft opgemerkt (2): om een ontwikkelingsstrategie uit te stippelen moeten de sociale partners en de maatschappelijke organisaties samenwerken aan de totstandkoming van een maatschappelijk verantwoordelijk gebied (MVG), waarin op gecoördineerde wijze verschillende strategieën ten uitvoer kunnen worden gelegd:

een strategie van weerstand en overleving, waarmee het mogelijk wordt gemaakt om op volgroeide markten te opereren dankzij een grotere specialisatie, kostenreducties of een sterke diversifiëring in aangrenzende sectoren;

strategieën van proces-, product- en diensteninnovatie, met een verandering van markt en technologie, en met nieuwe materialen die leiden tot nieuwe producten;

nieuwe initiatieven om werk te maken van een foresight om nieuwe producten en diensten met groeimogelijkheden aan te wijzen (leidende markten of lead markets) waarop nieuwe investeringen moeten worden geconcentreerd;

een op excellence gerichte territoriale marketing, via afspraken met onderzoekscentra, om de technologische contaminatie te vergroten;

financiële steun, via de ontwikkelingsfondsen, onder meer door gebruik te maken van de borgstelling door het Europees Investeringsfonds maar ook van de structuurfondsen;

kredieten waarmee micro- en kleine ondernemingen uitstel van betaling kunnen krijgen om vooral de werkgelegenheid in stand te houden;

sanering van kortlopende schulden, om micro- en kleine ondernemingen in staat te stellen zich te concentreren op productie- en marketingactiviteiten en after sales-dienstverlening;

steun aan een innovatieve tertiaire sector (groene economie) en persoonlijke dienstverlening (zilveren economie), door gebruik te maken van de innovatieve opleidingsmogelijkheden van het Europees Sociaal Fonds;

ontwikkeling van een persoonlijke dienstverlening van hoog niveau, mede door een versterking van de sociale en gezondheidszorg (3);

een infrastructuurbeleid dat bijdraagt tot innovatieve keuzes ter bevordering van een economie met een lage CO2-uitstoot;

versterking van de energie-efficiëntie- en milieucriteria, met name in overheidsopdrachten;

een betere toegang tot informatie;

regio's uitrusten met slimme specialisatiestrategieën, met medewerking van de middenveldorganisaties en alle economische en sociale actoren.

4.6

Het structuur- en cohesiebeleid van de EU en het innovatie- en onderzoeksbeleid zouden volgens het EESC gericht moeten zijn op een proactieve ondersteuning van mechanismen voor het anticiperen op en begeleiden van de herstructurering, zodat er een win-win-situatie ontstaat voor werknemers en ondernemingen. De structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, kunnen een belangrijke rol spelen om de inzetbaarheid van werknemers te vergroten en de sociale gevolgen van gedwongen ontslagen zo klein mogelijk te houden.

4.7

Het EESC acht het van essentieel belang dat de economische en sociale partners en de actoren van het maatschappelijk middenveld meer worden betrokken bij de partnerschapsorganen en de instanties die toezicht houden op de structuurfondsen, en onderstreept dat de specifieke vaardigheden van de op het grondgebied gevestigde betrokken partijen, van fundamenteel belang zijn om het Europese structuurbeleid tot een succes te maken.

4.8

Het EESC acht het met name van belang dat de herstructureringsmaatregelen worden geïntegreerd met maatregelen van industriebeleid voor de overgang naar een Europese koolstofarme economie die voldoet aan de klimaat- en milieu-eisen, en die met de nodige financiering nieuwe "groene" banen en beroepen kan ontwikkelen, zoals het EESC in eerdere adviezen heeft onderstreept (4).

4.8.1

Mede gezien het feit dat 2012 is uitgeroepen tot Europees Jaar van het actief ouder worden, is het EESC van mening dat er nieuwe beroepen moeten worden ontwikkeld in de dienstverlening door ngo's, de sociale economie en het bedrijfsleven, om gezond, actief en waardig ouder worden te ondersteunen en om producten en diensten te ontwikkelen die beantwoorden aan de behoeften van deze consumenten (5).

4.9

De EU-programma's voor onderwijs en beroepsopleiding en levenslang leren zouden volgens het EESC geprivilegieerde instrumenten moeten zijn om, naast de voortdurende inspanningen van ondernemingen en werknemers, op proactieve wijze te anticiperen op veranderingen: volgens Businesseurope heeft "72 % van de ondernemingen in de EU gewezen op de noodzaak het eigen personeel stelselmatig op te leiden, en heeft 32 % van de werknemers in de EU in 2010 deelgenomen aan cursussen die werden gefinancierd door hun eigen werkgevers."

4.10

Als een sociaal antwoord op de crisis schieten de nationale stimuleringspakketten en de tot nu toe goedgekeurde voorstellen tekort. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de noodzaak om arbeidsplaatsen te scheppen of vraagstimulerende maatregelen te treffen (zoals beter gecoördineerde fiscale stimuleringspakketten of loonmaatregelen).

4.10.1

De staatssteun en de structuurfondsfinancieringen ter ondersteuning van de werkgelegenheid in bedrijven die zijn getroffen door problemen als gevolg van de mondialisering en de kredietcrisis moeten zijn gebaseerd op de garanties dat de steun de vrije mededinging niet belemmert, de ondernemingen zich ervoor inspannen de werkgelegenheid op hetzelfde niveau te houden, en de cao's worden nageleefd. De ontwikkelingen in Nederland, waar "zelfstandigen zonder personeel" helemaal ingeburgerd zijn, kunnen als voorbeeld worden genomen. Werklozen krijgen met dit systeem de kans om hun expertise beschikbaar te stellen en eigen baas te worden.

4.11

Het EESC is van mening dat het beleid en de diensten van de Commissie sterker moeten worden gecoördineerd op Europees niveau, om herstructurerende ondernemingen op uniforme en samenhangende wijze te helpen bij de keuzen die zij moeten maken.

1.

Het EU-beleid inzake werkgelegenheid en opleiding, onderzoek en innovatie, ondernemingen en industrie, energie en milieu, de groene economie en ITC, evenals het handels- en buitenlands beleid van de Unie moeten een eenduidige gemeenschappelijke visie bieden aan managers van Europese ondernemingen en aan werknemers, om hen te steunen in de keuzen die zij maken ter aanpassing van strategieën en beroepen.

2.

De Europese agentschappen zoals het Cedefop in Thessaloniki en Eurofound in Dublin, de waarnemingsposten zoals de Europese waarnemingspost voor het MKB en het Europees Waarnemingscentrum voor het veranderingsproces (EMCC), de instituten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, zoals het Instituut voor technologische studie te Sevilla, en de foresight-activiteiten in het kader van het onderdeel Wetenschap en samenleving van het 7e KP voor O&TO, zouden contacten moeten onderhouden en hun werkzaamheden op elkaar moeten afstemmen, om ondernemingen en werknemers een duidelijk en toegankelijk kader voor verandering te bieden.

4.12

Het EESC acht het van fundamenteel belang dat de rol van sociale partners en maatschappelijk middenveld optimaal wordt benut, op alle niveaus: sociale dialoog, onderhandelingen en participatie zijn niet alleen fundamentele waarden van het Europees sociaal model die het EESC altijd heeft benadrukt, maar zijn tevens instrumenten die de sociale samenhang, een werkgelegenheid van goede kwaliteit, het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen en de versterking van de innovatie en het concurrentievermogen van de Europese economie met succes ondersteunen en bevorderen.

4.13

In dit verband onderstreept het Comité de rol die de adviescommissie Industriële reconversie (CCMI) speelt als gremium bij uitstek waar een constructieve dialoog wordt gevoerd en ideeën en voorstellen worden uitgewerkt op basis van een sinds het EGKS-verdrag succesvol opgebouwde rijke ervaring.

4.14

Zoals tal van studies en analyses van Europese en nationale goede praktijkvoorbeelden aantonen, zijn een vertrouwensband tussen de sociale partners en een doeltreffende sociale dialoog essentiële voorwaarden om optimaal op veranderingen te anticiperen en deze in goede banen te leiden.

4.15

Het EESC is met name van mening dat dialoog, overleg en onderhandelingen essentiële voorwaarden zijn voor hervormingen en flexizekerheid-initiatieven. Enerzijds moeten er raamvoorwaarden worden geschapen die ondernemingen – in de verschillende nationale situaties – in staat stellen zich snel en flexibel aan te passen aan de innovaties, de markten en de behoeften van gebruikers/consumenten. Anderzijds is het noodzakelijk om het aanpassingsvermogen en de loopbaanontwikkeling van werknemers te ondersteunen en te bevorderen.

4.16

Zoals het EESC al eerder heeft benadrukt kan "flexizekerheid" alleen functioneren wanneer de werknemers een goede beroepsopleiding hebben genoten; de totstandkoming van nieuwe banen houdt immers nauw verband met nieuwe vaardigheden. Bovendien is het EESC van mening dat het in de huidige periode prioritair is om het zekerheidsaspect (in de breedste zin des woords) van flexizekerheid – met vaste arbeidsplaatsen - te versterken.

4.17

Het EESC acht het van belang dat overheidsinstanties, onderwijs- en opleidingsinstellingen en het bedrijfsleven hun krachten bundelen om het arbeidsmarkt- en opleidingsaanbod te verbeteren, door nieuwe beroepen en polyvalente vaardigheden te ontwikkelen, en door steun te verlenen aan leertrajecten tijdens de hele loopbaan.

4.18

In dat verband is het volgens het EESC van cruciaal belang dat er wordt gezorgd voor mechanismen voor toegang tot voortgezet onderwijs en bij- en nascholing die beantwoorden aan de behoeften van de nieuwe beroepsprofielen en nieuwe kwalificaties, vooral voor jongeren, overeenkomstig de visie die wordt uiteengezet in de Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen waarover het EESC een advies heeft uitgebracht (CESE 1172/2011) (6).

4.19

Het EESC hamert op het belang van een versterkte samenwerking tussen de verschillende actoren op lokaal niveau, aangezien het bestaan van een goede sociale dialoog in een klimaat van vertrouwen en een positieve houding tegenover verandering belangrijke factoren zijn om nadelige sociale gevolgen te voorkómen of te beperken.

4.20

Bijzondere aandacht dient volgens het EESC uit te gaan naar het mkb: zowel de overheid als particuliere instanties, zoals werkgeversverenigingen en beroepsverenigingen, kamers van koophandel, industrie en ambachten en andere instanties, zouden passende maatregelen moeten nemen, vooral op lokaal en regionaal niveau, om het mkb een bevoorrechte toegang tot krediet en opleidingstrajecten te geven, naast maatregelen om de bureaucratische en administratieve rompslomp te vereenvoudigen.

4.21

Verder overleg en beleidsvorming inzake anticipatie en herstructurering zouden gebaseerd moeten zijn op de resultaten van de in ruim zeven jaar in Europa verrichte onderzoeken en studies en opgestelde verslagen.

4.22

Lag het accent in het verleden duidelijk op de analyse en uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden (7) en ervaringen op het gebied van innovatie, in de toekomst zou de EU zich meer moeten focussen op concrete acties, dat wil zeggen op ontwikkeling en groei, en zou zij de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke richtsnoeren, standaarden en referentiekaders moeten bevorderen, op basis van gezamenlijke Europese normen en waarden.

4.23

Last but not least onderstreept het EESC het belang van het menselijke aspect: personen – en gezinnen – die slachtoffer worden van herstructureringen van sectoren en ondernemingen krijgen vaak te maken met menselijke drama's waar niet altijd voldoende rekening mee wordt gehouden. Hiervoor zouden psychologische en sociale begeleidende maatregelen moeten worden genomen, naast de nodige maatregelen ter stimulering van nieuwe investeringen en ter bevordering van groei en een duurzame ontwikkeling van de werkgelegenheid.

Brussel, 11 juli 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad 2009/38/EG, PB L 122 van 16.5.2009; Richtlijn 2002/14/EG, PB L 80 van 23.3.2002; Richtlijn 2001/23/EG, PB L 82 van 22.3.2001; Richtlijn 98/59/EG, PB L 225 van 12.8.1998; Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad, PB L 160 van 30.6.2000.

(2)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over "De impact van de wereldwijde crisis op de belangrijkste Europese productie- en dienstensectoren", PB C 318 van 23.12.2009, blz. 43

(3)  Zie de leidende markt "e-gezondheid" (COM (2007) 860 final)

(4)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over "Bevordering van duurzame groene banen in het kader van het EU-energie- en klimaatveranderingspakket", PB C 44, 11.2.2011, blz. 110-117.

(5)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012)", PB C 51, 17.2.2011, blz. 55-58.

(6)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de "Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen: een Europese bijdrage aan volledige werkgelegenheid", PB C 318 van 29.10.2011, blz. 142-149.

(7)  Zie voor goede praktijkvoorbeelden: The Restructuring Toolbox http://www.evta.net/restructuringtoolbox/toolbox/index.html. Het project Going Local to Respond Employment Challenges http://www.evta.net/going_local/catalogue/index.html: Doelstellingen: het in goede banen leiden van regionale acties, het uitvoeren van maatregelen voor de totstandkoming van een beleid en diensten die anticiperen op bedrijfscrisissen, oprichting van een gemeenschap van actoren en praktijken met het oog op een permanente vergelijkende beoordeling van opleidingsinstellingen in het kader van het project.


Top