EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012IR1665

Advies van het Comité van de Regio's — Versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel

OJ C 277, 13.9.2012, p. 12–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 277/12


Advies van het Comité van de Regio's — Versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel

2012/C 277/03

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

meent dat asiel van centraal belang is als mensenrecht en tegelijkertijd als culturele „verworvenheid” opgenomen in internationale wetsteksten zoals het Verdrag van Genève, het Handvest van de grondrechten van de EU, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de wetgeving van alle lidstaten zonder uitzondering; de hoeksteen van het asielstelsel is het beginsel van niet-uitzetting (non-refoulement);

uitgaande van artikel 80 van het VWEU wijst het CvdR op het feit dat solidariteit in combinatie met een rechtvaardige verdeling van de verantwoordelijkheden het complete Europese beleid regelt in het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR), specifiek met betrekking tot het verkeer van personen, dat wil zeggen het beheer en de doorgang bij de buitengrenzen, en met betrekking tot asiel en internationale bescherming, alsmede immigratie. Het genoemde artikel is een toereikende juridische basis voor Europese wetgevende maatregelen, die zich de versterking van solidariteit en de ondersteuning van een rechtvaardige verdeling van de verantwoordelijkheden ten doel stellen;

meent dat de huidige situatie de noodzaak aantoont van praktische solidariteit tussen de EU en de lidstaten voor wat betreft het asielbeleid. Het realiseren van een gemeenschappelijk hoog beschermingsniveau voor aanvragers van internationale bescherming en van de daartoe gerechtigden slechts mogelijk zal zijn als er mechanismen zijn die rekening houden met de grote verschillen tussen de lidstaten voor wat betreft het aantal onderdanen van derde landen die zij op hun grondgebied toelaten, alsmede voor wat betreft de economische, technische en andere mogelijkheden voor het beheersen van de migratiestromen;

wijst op de lokale en regionale dimensie van de solidariteit en de verdeling van de verantwoordelijkheden in het kader van het asielbeleid. De lokale overheden spelen een belangrijke rol in de voorlichting van de lokale gemeenschap. Zij kunnen bijdragen in de bewustmaking van de lokale gemeenschap omtrent onderwerpen als asielzaken en internationale bescherming. Dit zal de omstandigheden van de opvang en aanvaarding door de lokale gemeenschap aanzienlijk beïnvloeden.

Rapporteur

De heer Theodoros GKOTSOPOULOS (EL/PSE), gemeenteraadslid van Pallini (Attika)

Referentiedocument

Mededeling van de Commissie inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel – Een EU-agenda voor een betere verdeling van verantwoordelijkheid en meer wederzijds vertrouwen

COM(2011) 835 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Algemene opmerkingen

1.

signaleert dat de gemengde migratiestromen in alle lidstaten van EU onderdeel van de werkelijkheid uitmaken, en ook heel wat aandacht krijgen in de actualiteit. Dit komt vooral door de politieke omwentelingen die plaatsvinden in landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, maar ook door de meer algemene politieke situatie in regio's zoals Afghanistan, Pakistan, Irak en Iran, waarvandaan nieuwe volksverplaatsingen naar Europa op gang komen; deze gemengde migratiestromen zetten de buitengrenzen van bepaalde lidstaten op een ongelijke manier onder druk, en werken dus ook door op de asielstelsels van deze lidstaten. Deze situatie draagt bij tot het ontstaan van humanitaire uitdagingen.

2.

De scherpe economische crisis, vooral in de mediterrane EU-landen die een onevenredig grote hoeveelheid asielzoekers opvangen, alsmede hun daaruit voortvloeiende onvermogen om deze kwestie met de vereiste doeltreffendheid aan te pakken, vormen negatieve factoren voor de beheersbaarheid van de situatie en de reeds negatieve omstandigheden nog verder verslechteren.

3.

Het is in het algemeen geboden dat er een wezenlijk gemeenschappelijk Europees migratie- en asielbeleid wordt ontwikkeld, een en ander in overeenstemming met de bepalingen van het Programma van Stockholm. Dit beleid zal gegrond zijn op een allesomvattende benadering, die enerzijds gebaseerd zal zijn op de effectieve behandeling van legale immigratie en anderzijds op de bestrijding van illegale immigratie, maar vooral ook op de versterking van de asielstructuren.

4.

Asiel is van centraal belang als mensenrecht en tegelijkertijd als culturele „verworvenheid” opgenomen in internationale wetsteksten zoals het Verdrag van Genève, het Handvest van de grondrechten van de EU, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de wetgeving van alle lidstaten zonder uitzondering; de hoeksteen van het asielstelsel is het beginsel van niet-uitzetting (non-refoulement).

5.

Gewezen zij op andere, samenhangende rechten die een aanvulling op het asielrecht vormen, zoals het recht op waardigheid, het verbod op martelpraktijken en op onmenselijke behandeling, bescherming in geval van uitzetting, verwijdering of uitlevering, het recht op daadwerkelijk beroep en op een onafhankelijke beoordeling, alsook het recht op gezinshereniging.

6.

Er is vooruitgang geboekt in de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS). Er moet echter gewezen worden op de in het Programma van Stockholm opgenomen aansporing om dit tegen het einde van 2012 te voltooien; de lidstaten, de Raad en het Europees Parlement worden opgeroepen om de nodige politieke wil te tonen om de onderhandelingen met betrekking tot de herziening van de richtlijnen voor de opvangomstandigheden en de asielprocedures af te ronden en om de regelingen van de Dublinverordening en van het Eurodac-systeem te hervormen.

7.

Het GEAS is bedoeld om werkelijk op te komen voor de rechten van personen die internationale bescherming nodig hebben, en niet uitsluitend de veiligheid in engere zin en de verdediging van de nationale soevereiniteit.

8.

Een echt gemeenschappelijk asielstelsel moet gebaseerd zijn op gelijksoortige rechten en procedures binnen het gehele grondgebied van de EU, zodat het risico op belangrijke verschillen in de behandeling van gelijksoortige situaties wordt geëlimineerd; het CvdR is het dus eens met de poging om de bestaande wetgeving aan te passen door middel van het instellen van gemeenschappelijke regels, in tegenstelling tot het vaststellen van minimumnormen.

9.

Er wordt gewezen op de recente arresten van de hoven in Straatsburg en Luxemburg (1), die meer dan wat dan ook (a) de belangrijke tekortkomingen aantonen van de huidige rechtstoestand en dan vooral van de Dublinverordening, maar (b) ook de hiaten die – onder de huidige omstandigheden van grote druk – grote risico's met zich meebrengen voor de verdediging van de rechten van aanvragers van internationale bescherming en die te wijten zijn aan verschillende benaderingen qua beleid, wetgeving en praktische uitvoering in de lidstaten. De arresten onderstrepen de noodzaak om één geïntegreerd GEAS op te bouwen; als onderdeel daarvan dient de Dublinverordening te worden versterkt met bepalingen die de oorzaken van crises bestrijden en die ertoe bijdragen dat de onregelmatigheden van de stelsels van de lidstaten niet het functioneren van het totale systeem of de bescherming van de mensenrechten nadelig beïnvloeden.

10.

De toename van de migratie noopt tot belangrijke wijzigingen in het asielbeleid van de EU, waarbij de toepassing van effectief beleid en methodes voor het beheer hiervan geboden is.

11.

Uitgaande van artikel 80 van het VWEU zij gewezen op het feit dat solidariteit in combinatie met een rechtvaardige verdeling van de verantwoordelijkheden het complete Europese beleid regelt in het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR), specifiek met betrekking tot het verkeer van personen, dat wil zeggen het beheer en de doorgang bij de buitengrenzen, en met betrekking tot asiel en internationale bescherming, alsmede immigratie. Het genoemde artikel is een toereikende juridische basis voor Europese wetgevende maatregelen, die zich de versterking van solidariteit en de ondersteuning van een rechtvaardige verdeling van de verantwoordelijkheden ten doel stellen.

12.

Solidariteit is nauw verweven met verantwoordelijkheid; het CvdR moedigt alle lidstaten aan om zich te houden aan internationale en Europese verplichtingen en die ook daadwerkelijk toe te passen, alsmede om elk zijn eigen zaken op orde te brengen. Desondanks moet het nauwgezet in acht nemen van de verantwoordelijkheid niet als een (juridische) vereiste voor solidariteit worden gezien: in veel gevallen kan het in de praktijk tonen van solidariteit in aanzienlijke mate bijdragen tot het feitelijk nakomen van verplichtingen.

13.

De huidige situatie toont de noodzaak aan van praktische solidariteit tussen de EU en de lidstaten voor wat betreft het asielbeleid, een en ander in navolging van artikel 80 van het VWEU. Het CvdR meent dat het realiseren van een gemeenschappelijk hoog beschermingsniveau voor aanvragers van internationale bescherming en van de daartoe gerechtigden slechts mogelijk zal zijn als er mechanismen zijn die rekening houden met de grote verschillen tussen de lidstaten voor wat betreft het aantal onderdanen van derde landen die zij op hun grondgebied toelaten (hetzij als economische migranten hetzij als aanvragers van internationale bescherming), alsmede voor wat betreft de economische, technische en andere mogelijkheden voor het beheersen van de migratiestromen.

14.

De mededeling van de Commissie omschrijft gedetailleerd de huidige situatie, inclusief een opsomming van de beschikbare instrumenten voor de versterking van de solidariteit, waarbij echter wordt vastgesteld dat er geen voorstellen worden gedaan voor nieuwe positieve maatregelen voor de versterking van solidariteit en voor het faciliteren van de verdeling van verantwoordelijkheden.

15.

Positief is het initiatief van de Raad voor het opstellen van een „gemeenschappelijk referentiekader voor solidariteit met de lidstaten die kampen met bijzondere druk op hun asielsystemen, door verschillende oorzaken, waaronder de gemengde migratiestromen” (2).

16.

Desondanks zouden positieve maatregelen voor solidariteit en de verdeling van de verantwoordelijkheden een versterking inhouden van het respect voor mensenrechten en van de begrippen rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, communicatie en politieke deelname. De beginselen subsidiariteit en evenredigheid dienen aan deze maatregelen ten grondslag te liggen.

17.

De Commissiemededeling kan niet in haar geheel worden gecontroleerd op naleving van het subsidiariteitsbeginsel, overwegende dat het leeuwendeel hiervan een beschrijving betreft van de manier waarop de bestaande middelen en de EU-wetgeving kunnen bijdragen tot de versterking van solidariteit. Voor zover er echter wordt gerefereerd aan eventuele toekomstige initiatieven, bijvoorbeeld aan programma's voor het hervestigen van erkende vluchtelingen en aan regelingen voor de gezamenlijke behandeling van asielaanvragen, waarvan wordt verwacht dat die hun weerslag zullen hebben op kwesties die tot op heden nauw zijn verweven met de soevereiniteit van de lidstaten (bijvoorbeeld het behandelen van asielaanvragen of de opvang van asielzoekers), en die mogelijk uitgebreide gevolgen van politieke, juridische of financiële aard met zich meebrengen, vraagt het CvdR de Commissie om de nodige aandacht te schenken aan de voorbereiding van dergelijke voorstellen.

18.

Het begrip solidariteit brengt ook nog een externe dimensie met zich mee, dat wil zeggen de solidariteit tussen de EU en andere gebieden op de wereld die getroffen worden door crises van humanitaire aard, alwaar zich volgens de gegevens van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) de overgrote meerderheid van vluchtelingen en van aanvragers van internationale bescherming bevindt. Zodoende is de samenwerking tussen de lidstaten en derde landen in het kader van het beleid voor ontwikkelingssamenwerking van fundamenteel belang, met als leidraad de opbouw van betere economische en sociale omstandigheden en de vredehandhaving. Desalniettemin dient de versterking van de asielstelsels van derde landen niet te worden gezien als een middel om de erkenning van het recht op internationale bescherming binnen de EU uit de weg te gaan, of om de asielprocedures te gaan uitbesteden (outsourcing), maar juist als een instrument om de economische en sociale omstandigheden in derde landen te verbeteren.

19.

De bevoegde instellingen en de EU-lidstaten moeten de aan de EU grenzende landen actiever aansporen om de verplichtingen die zij op zich nemen na te leven, zowel krachtens het internationale recht als tegenover de EU en de lidstaten. Meer specifiek verwijst het CvdR naar de landen die een overnameovereenkomst met de EU zijn aangegaan.

De rol van de lokale en regionale overheden

20.

Gewezen zij op de lokale en regionale dimensie van de solidariteit en de verdeling van de verantwoordelijkheden in het kader van het asielbeleid. Vooral de lokale en regionale overheden in de buurt van de buitengrenzen van de EU komen als eerste in aanmerking om de Europese wetgeving inzake asiel en het GEAS toe te passen. Dat geldt ook voor de gemeentelijke autoriteiten van grootstedelijke centra, die geconfronteerd worden met een gestaag toenemende stroom vluchtelingen en asielzoekers. De lokale en regionale overheden spelen een belangrijke rol in de opvang van asielzoekers, vluchtelingen en mensen die recht hebben op internationale bescherming en zijn in bepaalde lidstaten verantwoordelijk voor het eerste contact met deze nieuwkomers.

21.

Ondanks de feitelijke rol van de lokale en regionale overheden hebben de begrippen solidariteit en verdeling van verantwoordelijkheden tot op heden uitsluitend betrekking op de lidstaten, en geheel niet op de lokale of de regionale overheden. Bovendien wordt bij de beleidsplanning en de dialoog alleen de financiële belasting voor de lidstaten in acht genomen, en niet de gevolgen van de opvang van onderdanen van derde landen voor de sociale cohesie op lokaal en regionaal niveau, terwijl het in eerste instantie juist op de lokale en regionale zelfbesturen aankomt om op die gevolgen in te spelen.

22.

Het CvdR wil bijgevolg direct werk maken van standpunten en voorstellen om ervoor te zorgen dat het zelfbestuur actief kan deelnemen aan het systeem voor de verdeling van vluchtelingen en aan het functioneren van de mechanismen voor hulp, ondersteuning en solidariteit ten behoeve van asielzoekers en mensen die recht hebben op asiel. In sommige lidstaten zijn dergelijke regionale bevoegdheden immers al bij wet erkend.

23.

De lokale overheden spelen een belangrijke rol in de voorlichting van de lokale gemeenschap. Aangezien zij veel ervaring hebben in de samenwerking met ngo's en met organisaties van het maatschappelijk middenveld, kunnen zij bijdragen in de bewustmaking van de lokale gemeenschap omtrent onderwerpen als asielzaken en internationale bescherming. Dit zal de omstandigheden van de opvang en aanvaarding door de lokale gemeenschap aanzienlijk beïnvloeden.

Verbetering van de verdeling van verantwoordelijkheden en van het asielbeheer

24.

Er dient een belangrijke herschikking te komen van de Dublinverordening in het kader van het voorstel van de Europese Commissie van 2008 (3). Het tot op heden gehanteerde criterium van eerste binnenkomst alleen al heeft bijgedragen tot grotere druk op de asielstelsels van bepaalde lidstaten en zorgt ervoor dat de toepassing van de Dublinverordening slechts een kwestie van geografische aard is, wat uiteraard niet strookt met het begrip solidariteit. Daarom roept het CvdR de Commissie, de lidstaten, de Raad en het Europees Parlement op om een nieuwe procedure voor crisisbeheer en positieve solidariteitsmaatregelen uit te werken en te behandelen, maatregelen die in staat zullen zijn om de tot op heden negatieve gevolgen te beperken.

25.

Het CvdR verwelkomde in een eerder uitgebracht advies (4) het voorstel van de Commissie om de overdracht van personen die om internationale bescherming verzoeken in het kader van de herziene Dublinverordening tijdelijk op te schorten, wanneer een lidstaat in een bijzonder moeilijke situatie verkeert en de opvangcapaciteit, het asielstelsel of de infrastructuur van die lidstaat nog verder onder druk dreigen te komen staan als gevolg van de overdracht. Desalniettemin is het CvdR zich bewust van de moeilijkheid van acceptatie en toepassing van een dergelijke maatregel, alsook van het nut van het tegenvoorstel voor het instellen van een mechanisme voor evaluatie en vroegtijdige waarschuwing, dat het complete functioneren van de asielstelsels van de lidstaten zal omvatten.

26.

Gelet op de bovengenoemde zaken wil het CvdR benadrukken dat de effectiviteit van het voorgestelde mechanisme voor evaluatie en vroegtijdige waarschuwing voor een groot deel zal afhangen van de beschikbaarheid van betrouwbare en geactualiseerde informatie, van de oprechte samenwerking tussen de lidstaten en van de vroegtijdige reactie van de EU op eventuele hiaten of problemen. Nuttig is de ondersteuning die geboden kan worden door organisaties als het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO), het UNHCR, de nationale vluchtelingenraden, andere ngo's en vooral door lokale of regionale overheden.

27.

Het voorstel voor een meer uitgebreide vrijwillige hervestiging van erkende vluchtelingen, een en ander volgens het model van het proefproject voor Malta, is een positieve stap voor de versterking van de solidariteit. Daarom vraagt het CvdR de Commissie en de lidstaten om de mogelijkheid te onderzoeken om de hervestiging onder bepaalde voorwaarden verplicht te stellen (bijvoorbeeld een verzoek van de belanghebbende lidstaat, een voorafgaande bevinding in het kader van het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing en een advies van het EASO, instemming van belanghebbenden). De Commissie en de lidstaten worden verzocht om ook serieus te kijken naar de mogelijkheid van hervestiging van aanvragers van internationale bescherming, en in verband daarmee vraagt het CvdR de Commissie om de reeds uitgewerkte juridische, financiële en technische studie (5) opnieuw te bekijken.

28.

Er zijn praktische en juridische problemen gerezen in verband met de hervestiging, ten gevolge van het ontbreken van een systeem voor wederzijdse erkenning van besluiten over internationale bescherming. Daarom wordt de Europese Commissie verzocht in dit kader de nodige maatregelen te treffen.

29.

Het CvdR onderschrijft het voorstel van de UNHCR voor het instellen van een „formule”voor het laten functioneren van een systeem voor hervestiging, waarbij hoofdzakelijk het bnp in acht wordt genomen, alsmede de omvang van het grondgebied, de aanwezige natuurlijke en andere bronnen, de populatie, de opvangmogelijkheden, de specifieke lokale en regionale aspecten, het totaal aantal asielzoekers dat binnenkomt, evenals de verplichtingen omtrent hervestiging e.a. (6).

30.

Het CvdR is ingenomen met het recente besluit van het Europees Parlement dat zal resulteren in de afronding van het gemeenschappelijke EU-hervestigingsprogramma. Het CvdR verwacht dat dit zal bijdragen tot de versterking van de externe dimensie van de solidariteit. De lidstaten worden verzocht om intussen de door hen aangegane verplichtingen in het kader van de programma's van het UNHCR na te komen.

31.

Het perspectief op een gemeenschappelijke behandeling van asielaanvragen met de deelname van meer lidstaten, het EASO en eventueel het UNHCR is positief, waarbij moet worden opgemerkt dat een dergelijke ontwikkeling wel het uitgangspunt van een afzonderlijke behandeling van elke aanvraag voor internationale bescherming in acht moet nemen. Het CvdR roept de Commissie dus op om een relevante juridische, financiële en technische studie uit te werken en die aan het CvdR ter beschikking te stellen.

32.

Richtlijn 2001/55/EG betreffende het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten is een speciale en buitengewone solidariteitsmaatregel, die echter tot op heden geen toepassing heeft mogen vinden. Daarom wordt de herziening hiervan noodzakelijk geacht, met als leidraad het vereenvoudigd kunnen vaststellen van wanneer er nu werkelijk sprake is van een situatie van massale toestroom van ontheemden, op basis van objectieve en kwantitatieve criteria, waarbij de mogelijkheid wordt onderzocht dat één of meerdere regio's een aanvraag kunnen indienen om de richtlijn in werking te laten treden.

33.

Het CvdR verwelkomt de wijziging van Richtlijn 2003/109/EG betreffende langdurig ingezeten onderdanen, die ook geldt voor mensen die recht hebben op internationale bescherming. De praktische consequentie hiervan zal zijn dat erkende vluchtelingen zich na een verblijf van vijf jaar onder bepaalde voorwaarden zullen kunnen vestigen in een andere lidstaat dan waar zij in eerste instantie internationale bescherming hebben gekregen. Hoewel het hier strikt gezien niet om een solidariteitsmaatregel gaat, zou het eventueel wel kunnen bijdragen tot het verminderen van de druk en een betere integratie van personen. Daarom roept het CvdR de lidstaten op om deze gewijzigde Richtlijn 2011/51/EU (7) snel op te nemen in hun nationale rechtsstelsels.

Praktische samenwerking

34.

Praktische samenwerking is een hoeksteen van het GEAS; het CvdR verwelkomt de belangrijke bijdrage van organisaties van de EU, allereerst het EASO, maar ook Frontex, dat mede ondersteuning biedt in de aanpak van bepaalde buitengewone situaties, zoals in het geval van Malta en Griekenland. De activiteiten van deze gespecialiseerde organisaties dienen echter noodzakelijkerwijs vergezeld te gaan van garanties voor het veiligstellen van de bescherming van de rechten van aanvragers van internationale bescherming.

35.

Specifiek dienen praktijken te worden vermeden die het uiteindelijk onmogelijk maken om het recht uit te oefenen om asiel aan te vragen. Daarom verzoekt het CvdR Frontex om zich meer te concentreren op de naleving van de mensenrechten bij de uitvoering van de werkzaamheden die aan Frontex worden opgedragen met het oog op de bescherming van de buitengrenzen van de EU. Een stap in de goede richting is de recente wijziging van de verordening tot oprichting van Frontex, die dit orgaan verplicht tot de uitwerking van een strategie inzake de grondrechten, een raadgevend forum instelt, alsook een post voor een verantwoordelijke voor de mensenrechten (8). In dit kader erkent het CvdR de potentiële rol van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), dat zich ook in het verleden heeft beziggehouden met de mensenrechtensituatie aan de buitengrenzen van de EU (9), en moedigt het FRA aan om onderzoeken van deze aard verder uit te breiden en om Frontex en het EASO van advies en expertise te voorzien.

36.

De operationele bevoegdheden van het EASO moeten worden uitgebreid zodat het de lokale en regionale overheden doeltreffender kan bijstaan met zijn rechtstreekse steun, expertise en technische know-how. Het CvdR pleit voor meer betrokkenheid van de lokale en regionale overheden bij het adviesforum van het EASO. Het CvdR verwelkomt het voornemen van de Commissie om de impact van het EASO in 2013 te evalueren, en geeft te kennen dat het CvdR geïnteresseerd is in deelname aan deze procedure.

37.

Opleiding als specifieke maatregel voor praktische samenwerking van de kant van het EASO is van bijzonder groot belang. Het CvdR benadrukt de mogelijkheid tot meer praktische harmonisatie, zoals die geboden zal worden naar aanleiding van het afronden en volledig toepassen van het Europees asielcurriculum (European asylum curriculum). In dit verband stelt het CvdR aan het EASO voor om trainingsprogramma's op te stellen die nuttig zouden zijn voor ambtenaren van het lokale en regionale bestuur, voor zover zij betrokken zijn bij de opvang van aanvragers van internationale bescherming.

Economische en financiële solidariteit

38.

De EU heeft een reeks nuttige instrumenten gecreëerd die het voor de lidstaten mogelijk maken om het Europese asielbeleid op een betere manier toe te passen, waarbij vooral aan het Europees Vluchtelingenfonds moet worden gedacht.

39.

Positief is de voorgestelde vereenvoudiging van de structuur van de financieringsmechanismen van de EU ten behoeve van asiel en migratie op basis van het voorstel voor de oprichting van een geïntegreerd Fonds voor Asiel en Migratie, dat zal beschikken over het totale bedrag van 3,87 miljard euro voor het complete beheer van de migratiestromen, en dat zich gedurende de periode 2014-2020 met diverse aspecten van het gemeenschappelijke asiel- en migratiebeleid zal bezighouden. Deze ontwikkeling zou tegelijk vergezeld moeten gaan van een stroomlijning van de procedures.

40.

Er moeten voldoende middelen beschikbaar worden gesteld voor de versterking van de solidariteit. Dergelijke maatregelen zouden steun kunnen inhouden ten behoeve van de pogingen tot verbetering van basiselementen binnen de asielstelsels, en wanneer dit nodig is ten behoeve van specifieke hulp aan lidstaten en gebieden die met zware druk kampen, evenals ten behoeve van hervestigingsprogramma's.

41.

De beschikbare financiering voor asiel en internationale bescherming moet voldoen aan de internationale verplichtingen van de EU, zodat een voorzichtig evenwicht kan worden bereikt voor wat betreft de kosten met betrekking tot de veiligheid en het beheer van de grenzen, maar tegelijkertijd ook voor wat betreft de kosten van posten zoals de opvangomstandigheden van asielzoekers, sectoren waar de lokale en regionale overheden een duidelijke meerwaarde kunnen bieden.

42.

De Commissie en de lidstaten dienen te zorgen voor het volledig in werking stellen van het partnerschapsprincipe, het principe waarop de werking van de Fondsen is gebaseerd, op een zodanige manier dat de deelname van alle belanghebbende instanties op lokaal en regionaal niveau wordt gegarandeerd, zowel bij de planning van de financieringsprioriteiten als bij de beoordeling van concrete initiatieven. Dit principe moet worden toegepast binnen het kader voor de uitvoering, zoals dit geschetst wordt in hoofdstuk IV van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel en migratie [COM(2011) 752 final].

43.

Derhalve worden de lidstaten opgeroepen om de deelname te voorzien van vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden van elke lidstaat aan de procedure van een beleidsdialoog voor de vaststelling van de jaarlijkse financieringsprioriteiten van het Fonds (10).

Brussel, 18 juli 2012

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


(1)  De zaak M.S.S. tegen Griekenland en België – arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Straatsburg) d.d. 21 januari 2011, en de zaak Ν.S, tegen de minister van Binnenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk e.a. – arrest van 21 december 2011 van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde prejudiciële verzoeken C-411/10 en C-493/10

(2)  3151e vergadering van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, Brussel, 8 maart 2012.

(3)  COM (2008) 820 final

(4)  CdR 90/2009 „De toekomst van het gemeenschappelijk Europees Asielstelsel II”

(5)  Study on the feasibility of establishing a mechanism for the relocation of beneficiaries of international protection, JLS/2009/ERFX/PR/1005 - 70092056

(http://ec.europa.eu/home-affairs/doc_centre/asylum/docs/final_report_relocation_of_refugees.pdf)

(6)  The challenges of mixed migration, access to protection and responsibility-sharing in the EU - A UNHCR non-paper (http://www.unhcr.org/4a44dd756.html)

(7)  PB L 132/1 van 19 mei 2011.

(8)  Verordening (EG) nr. 1168/2011, PB L 304/1 van 22 november 2011

(9)  Verslag „Coping with a fundamental rights emergency – The situation of persons crossing the Greek land border in an irregular manner”

(10)  Artikel 13 van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor Asiel en Migratie, COM (2011) 752 final


Top