EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0503

Zaak T-503/11: Beroep ingesteld op 27 september 2011 — Al-Aqsa/Raad

OJ C 347, 26.11.2011, p. 38–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 347/38


Beroep ingesteld op 27 september 2011 — Al-Aqsa/Raad

(Zaak T-503/11)

2011/C 347/69

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Stichting Al-Aqsa (Heerlen, Nederland) (vertegenwoordiger: A. van Eik, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

te concluderen dat Uitvoeringsverordening 687/2011 van de Raad nietig is voor zover deze op verzoekster van toepassing is;

te concluderen dat Verordening (EG) Nr. 2580/2001 niet op verzoekster van toepassing is;

de raad te veroordelen in de kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij tien middelen aan.

1)

Eerste middel, ontleend aan het feit dat Uitvoeringsverordening 687/2011 (1), in zoverre deze ziet op verzoekster, in strijd is met de goede rechtsbedeling en proceseconomie, vanwege de hogere voorzieningen die nog aanhangig zijn bij het Hof van justitie tegen het arrest van het gerecht van 9 september 2010 en vanwege het besluit van 18 april 2011 van de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken om de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II op verzoekster van toepassing te achten.

2)

Tweede middel, ontleend aan het feit dat verzoekster niet onder de werking van het Gemeenschappelijk Standpunt (2) valt.

3)

Derde middel, ontleend aan het feit dat geen bevoegde instantie een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 1, lid 4 van het Gemeenschappelijke Standpunt. Noch het vonnis van de voorzieningenrechter van 3 juni 2003, noch het besluit van 18 april 2011, waarbij de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II op verzoekster van toepassing is geacht, kan worden aangemerkt als besluit van een bevoegde instantie.

4)

Vierde middel, ontleend aan het feit dat er volgens verzoekster geen blijk is van wetenschap bij verzoekster zoals vereist ingevolge artikel 1, lid 3, sub k, van het gemeenschappelijk Standpunt.

5)

Vijfde middel, ontleend aan het feit dat verzoekster niet geacht zou kunnen worden het plegen van terroristische daden (nog) te vergemakkelijken, nu dit niet kan worden afgeleid uit het vonnis van de voorzieningenrechter van 3 juni 2003, noch uit het besluit van 18 april 2011 van de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken om de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II op verzoekster van toepassing te achten.

6)

Zesde middel, ontleend aan een schending van wezenlijke vormvoorschriften en een overschrijding van de beoordelingsbevoegdheid. Volgens verzoekster heeft de Raad ten onrechte geen heronderzoek verricht en is er niet voldaan aan de bewijslast die op de Raad rust bij een besluit tot herplaatsing.

7)

Zevende middel, ontleend aan een schending van het evenredigheidsbeginsel.

8)

Achtste middel, ontleend aan een schending van artikel 1 van het eerste Protocol bij het Europees verdrag van de bescherming van de rechten van de mens en artikel 17 van het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, doordat de Uitvoeringsverordening een disproportionele inmenging vormt in het recht op ongestoord genot van eigendom.

9)

Negende middel, ontleend aan een schending van artikel 296 VWEU.

10)

Tiende middel, ontleend aan het recht op een effectief rechtsmiddel en het verdedigingsbeginsel, doordat de Raad onvoldoende specifieke en concrete informatie heeft verschaft waarom handhaving op de lijst noodzakelijk is.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2011 van de Raad van 18 juli 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 610/2010 en (EU) nr. 83/2011 (PB L 188, blz. 2).

(2)  Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344, blz. 93).


Top