EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008AR0133

Advies van het Comité van de Regio's over het Europees jaar van de creativiteit en innovatie (2009)

OJ C 257, 9.10.2008, p. 46–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 257/46


Advies van het Comité van de Regio's over het Europees jaar van de creativiteit en innovatie (2009)

(2008/C 257/09)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

verwelkomt het voorstel van de Commissie om 2009 uit te roepen tot Europees Jaar van de creativiteit en innovatie. Alleen met een beroep op zijn creatieve potentieel zal Europa de Lissabon-doelstellingen kunnen verwezenlijken en daarmee kunnen uitgroeien tot 's werelds meest innovatieve kennismaatschappij.

Cultuur, creativiteit en innovatie vormen een bron van groei, investeringen en werkgelegenheid voor de Europese steden en regio's.

Het Comité wijst op de bijzondere bijdrage die de vroege voorschoolse vorming en het basisonderwijs leveren aan de ontwikkeling van bijvoorbeeld kennis, vaardigheden en mentaliteit. Dergelijke competenties zijn onmisbaar voor wie privé en professioneel wil slagen in de moderne Europese samenleving en zijn kennis wil uitbreiden.

Het voorstel sluit bijzonder goed aan bij het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Door verschillende Europese Jaren thematisch met elkaar te verbinden, zullen de activiteiten ook op de middellange en lange termijn effect sorteren.

Het Comité geeft zich rekenschap van het feit dat er geen speciaal budget is voor het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie. Creativiteit is de motor achter de ontwikkeling van de Europese samenlevingen en moet niet louter worden gezien in de context van onderwijs en cultuur. Alleen door interdisciplinair denken ontstaan er nieuwe, creatieve oplossingen.

Rapporteur

:

De heer HARMS (DE/PSE), gevolmachtigde van de deelstaat Brandenburg, belast met federale en Europese aangelegenheden, staatssecretaris in de Staatskanzlei

Referentiedocument

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie (2009)

COM(2008) 159 final — 2008/0064 (COD)

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

Het Comité van de Regio'serwelkomt het voorstel van de Commissie om 2009 uit te roepen tot Europees Jaar van de creativiteit en innovatie. Zoals de Commissie terecht stelt, moet creativiteit heel breed worden opgevat als het vermogen om nieuwe oplossingen aan te dragen voor allerlei menselijke activiteiten en is ze dus een noodzakelijke voorwaarde voor technische, culturele en maatschappelijke innovatie. Alleen met een beroep op zijn creatieve potentieel zal Europa de Lissabon-doelstellingen kunnen verwezenlijken en daarmee kunnen uitgroeien tot 's werelds meest innovatieve kennismaatschappij.

2.

De Commissie verdient ook bijval voor haar analyse van de primaire voorwaarden voor de ontwikkeling van creativiteit en innovatie. Het Comité vestigt daarbij vooral de aandacht op de bijzondere bijdrage die de vroege voorschoolse vorming en het basisonderwijs leveren aan de ontwikkeling van bijvoorbeeld kennis, vaardigheden en mentaliteit. Dergelijke competenties zijn onmisbaar voor wie privé en professioneel wil slagen in de moderne Europese samenleving en zijn kennis wil uitbreiden.

3.

Het Comité schaart zich achter de opvatting van de Commissie dat onderwijs de creativiteit kan stimuleren en is van mening dat creativiteit niet alleen van belang is in het peuter- en kleuteronderwijs en de eerste klassen van de basisschool. In alle klassen moet er aandacht worden besteed aan expressievakken. Toch moet de ontwikkeling van creativiteit niet tot deze vakken beperkt blijven. Het vermogen tot innovatief denken en het vinden van creatieve oplossingen dienen deel uit te maken van het hele leerproces in het formele onderwijs. Daarbij zij vooral ook gewezen op het belang van meertaligheid.

4.

Het Comité acht het van wezenlijk belang dat niet alleen uitmuntendheid en topprestaties worden gestimuleerd, maar dat er ook wordt gezorgd voor goede onderwijs- en opleidingsmogelijkheden voor de regionale bevolking. Deze vormen immers de basisvoorwaarde voor individuele en maatschappelijke welvaart en regionaal innovatievermogen.

5.

Cultuur, creativiteit en innovatie vormen een bron van groei, investeringen en werkgelegenheid voor de Europese steden en regio's. Willen deze Europees en wereldwijd de concurrentieslag winnen, dan zullen ze hun creatieve potentieel en hun innovatievermogen moeten ontwikkelen. Het is normaal gezien de verantwoordelijkheid van de lokale en regionale overheden om levenslang leren mogelijk te maken, om een actief werkgelegenheidsbeleid te voeren, om regionale innovatiestrategieën te ontwikkelen en om stimulansen te creëren voor innovatieve en creatieve economische sectoren.

6.

Het Comité onderstreept nogmaals de belangrijke rol die de steden en regio's spelen bij het creëren van een innovatief klimaat. Daarbij moet vooral worden gedacht aan regionaal innovatiebeleid, technologiecentra, incubatoren, wetenschapsparken en risicokapitaalfondsen.

7.

Het Comité wijst erop dat dit niet alleen voor de creatieve industrie en de moderne kennisintensieve sectoren geldt, maar dat er op alle niveaus naar creatieve oplossingen moet worden gezocht voor de sociaal-economische en ecologische problemen waar de moderne samenleving mee kampt.

8.

Het valt zeer toe te juichen dat de Commissie in haar wetsvoorstel een belangrijke rol toekent aan de lokale en regionale overheden en daarbij benadrukt dat:

alleen een combinatie van maatregelen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau de doelstellingen van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie tot een goed einde kan brengen;

de lokale en regionale overheden door hun betrokkenheid bij het Europees Jaar ook met hun eigen activiteiten meer en effectiever op de voorgrond kunnen treden;

hun medewerking een extra dimensie geeft aan de tenuitvoerlegging van de geplande maatregelen op Europees en nationaal niveau.

9.

Het Comité sluit zich aan bij deze analyse en zal alles in het werk stellen om de lokale en regionale overheden zo veel mogelijk te betrekken bij het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie.

Het voorstel in detail

10.

Het Comité schaart zich achter de doelstellingen van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie (art. 2). Door de ruime formulering van deze doelstellingen is het mogelijk om de ontwikkeling en het gebruik van het creatieve potentieel in Europa als een omvattend concept te zien dat veel verder reikt dan het terrein van kunst en cultuur. Het is belangrijk dat er in 2009 een impuls worden gegeven aan met name interdisciplinaire activiteiten van organisaties voor levenslang leren, culturele instellingen, het maatschappelijk middenveld en actoren uit de wereld van kunst, wetenschap en economie. Ook moet er meer aandacht komen voor creatief leren, waarbij het niet zozeer gaat om het overnemen of memoriseren van kennis als wel om het zoeken naar en het opbouwen van nieuwe inzichten.

11.

Het voorstel sluit bijzonder goed aan bij het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Door verschillende Europese Jaren thematisch met elkaar te verbinden, zullen de activiteiten ook op de middellange en lange termijn effect sorteren. Doel van het Europees Jaar van de interculturele dialoog is bevordering van een opener, toleranter en flexibeler Europa, en bij de activiteiten die daartoe worden georganiseerd, spelen creativiteit en innovatie een belangrijke rol. Het contact en de omgang met andere culturele expressievormen en oriëntaties kunnen een stimulans geven aan de creativiteit en verfrissende oplossingen genereren voor de eigen problematiek.

12.

De Commissie verwijst in haar voorstel vooral naar de eisen die het Europees Parlement en de Raad hebben gesteld aan de sleutelcompetenties voor levenslang leren. Het Comité refereert in verband daarmee aan zijn advies over deze aanbeveling (1) en aan de belangrijke rol die het daarin toekent aan de competenties op het gebied van wiskunde en de exacte wetenschappen. In datzelfde advies pleit het Comité er ook voor om door middel van de instrumenten voor levenslang leren vrouwen meer te interesseren voor deze disciplines. In de toekomst zullen er in Europa nog meer inspanningen moeten worden geleverd om ervoor te zorgen dat jongeren en met name meisjes voor een technisch-wetenschappelijke opleiding en loopbaan kiezen.

13.

Het samenspel tussen beroepsleven, samenleving en hoger onderwijs is een belangrijke voorwaarde voor innovatie en groei op lokaal en regionaal niveau. Er is behoefte aan een op integratie en non-discriminatie gerichte infrastructuur, die aanzet tot een actief burgerschap en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor sociale samenhang en duurzame ontwikkeling.

14.

Het Comité pleit voor beter onderwijs en opleiding, zodat Europa zijn grootste kapitaal, de jeugd, optimaal kan benutten. In het bijzonder dient aandacht te worden besteed aan technologieonderwijs, zodat O&O&i in Europa een nieuwe impuls krijgen. Daarnaast moet erop worden toegezien dat humanistische en andere waarden worden onderwezen en dat de Europese cultuur en geschiedenis de plaats krijgen die zij verdienen.

15.

Zoals het Comité reeds meerdere malen heeft benadrukt, is het belangrijk dat het wetenschappelijk onderzoek wordt bevorderd, dat er wordt geïnvesteerd in de opleiding van jonge wetenschappers en dat de mobiliteit van Europese wetenschappers alsook hun onderlinge samenwerking wordt ondersteund. Met het oog op de innovatieve processen op sociaal-economisch terrein moet er een gezond onderzoeksklimaat komen waarin wetenschappers worden gestimuleerd om patenten aan te vragen en waarin gepatenteerde uitvindingen voldoende bescherming genieten.

16.

Er moeten richtsnoeren en regels ter bescherming van de intellectuele eigendom worden uitgevaardigd, en de omgang met intellectueel eigendom moet in een Europees handvest worden vastgelegd.

17.

Het Comité wijst er in dat verband op dat de structuurfondsen en met name het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling als ondersteunend instrument van wezenlijk belang zijn voor de omzetting van wetenschappelijke kennis in innovatieve producten en methoden.

18.

Het Comité betreurt het dat het voorstel nu pas wordt ingediend en dat de korte termijn het succes van het Europees Jaar in gevaar brengt. Daarom is het cruciaal dat de Commissie nu zo veel mogelijk partners bij de voorbereidingen gaat betrekken.

19.

Het Comité wijst op de bijzondere rol van de audiovisuele media bij de ontwikkeling van creatieve omgevingen. In veel Europese regio's ontstaan succesvolle economische clusters doordat er ruimte wordt geboden voor ontplooiing van talenten en er tegelijkertijd wordt gewerkt aan goede opleidingen en een gezonde mediasector. Met het oog op het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie verdienen deze ontwikkelingen alle aandacht.

20.

Het Comité beschouwt het als een gemiste kans dat de Commissie in haar voorstel voorbijgaat aan de verschillende mogelijkheden van de Europese mobiliteitsprogramma's. Mobiliteit in het onderwijs, i.c. uitwisselingen tussen de Europese regio's, kan een belangrijke stimulans zijn voor de creatieve en innovatieve vermogens van jongeren.

21.

Een ander kritiekpunt is dat het voorstel niet voorziet in een evaluatie van de geboekte resultaten en dat er geen randvoorwaarden zijn geformuleerd voor de beoogde doelstellingen.

22.

Het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie kan pas een succes worden als de Commissie zich als gehele instelling aan deze taak wijdt en alle DG's hun steentje bijdragen. Daarnaast dienen ook de lidstaten, de steden en regio's, en de lokale overheden alle nodige ondersteuning te bieden. Het Comité pleit ervoor dat niet alleen het onderwijs, maar ook andere beleidsterreinen actief bij de organisatie van het Europees Jaar worden betrokken.

23.

De bevordering van creativiteit en innovatie maakt reeds deel uit van talrijke lokale en regionale ontwikkelingsplannen. Bij de organisatie van het Europees Jaar mag niet de indruk ontstaan dat de Commissie deze bronnen alleen in kader van haar voorstel zou moeten aanboren. Tijdens dat jaar moeten juist de succesvolle initiatieven van de steden, regio's en lidstaten onder de aandacht worden gebracht en moet de verspreiding van goede praktijkvoorbeelden worden ondersteund.

24.

Benadrukt dient te worden dat de lokale en regionale overheden en het maatschappelijk middenveld ruime ervaring hebben met onder meer activiteiten in het kader van het lokaal en regionaal beleid en de door het Comité georganiseerde „open dagen”. Dit is een teken dat er in de Europese steden en regio's op allerlei manieren steun wordt verleend aan (de ontwikkeling van) creativiteit en innovatie.

25.

Het Comité geeft zich rekenschap van het feit dat er geen speciaal budget is voor het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie. Wat de financiering betreft, verwijst de Commissie alleen expliciet naar „Levenslang leren 2007-2013” en „Cultuur 2007-2013”. Toch reikt het vraagstuk van creativiteit en innovatie veel verder dan deze programma's. Zo zal er vooral ook aandacht moeten worden besteed aan bijvoorbeeld de wetenschap, de samenwerking tussen economen en wetenschappers, de Europese mobiliteit, de plattelandsontwikkeling en het sociale beleid. Creativiteit is de motor achter de ontwikkeling van de Europese samenlevingen en moet niet louter worden gezien in de context van onderwijs en cultuur. Alleen door interdisciplinair denken ontstaan er nieuwe, creatieve oplossingen.

26.

De Commissie spreekt in paragraaf 4.4 van haar voorstel van „een nieuwe oriëntatie van communicatieactiviteiten op de thema's van het Jaar”. Toch wordt deze nieuwe oriëntatie niet verder beschreven in de voorgestelde maatregelen. Het Comité pleit dan ook voor een coördinatie van deze maatregelen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

27.

Het Comité zal de Commissie met raad en daad ondersteunen bij de organisatie van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie. De lokale overheden en de steden en regio's zijn de aangewezen partners voor dit project en de plek waar talloze creatieve oplossingen worden gevonden. Het Comité dringt er bij de Commissie op aan dat het volledig bij de activiteiten wordt betrokken en dat het tijdig alle nodige informatie ontvangt.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Artikel 2, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het algemene doel van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie is het ondersteunen van de inspanningen van de lidstaten om creativiteit te bevorderen, door de benadering van een leven lang leren, als drijvende kracht voor innovatie en als doorslaggevende factor voor de ontwikkeling van persoonlijke, professionele, ondernemers- en sociale vaardigheden en het welzijn van alle individuen in de maatschappij.

Het algemene doel van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie is het ondersteunen van de inspanningen van de lidstaten en de lokale en regionale overheden om creativiteit te bevorderen, door de benadering van een leven lang leren, als drijvende kracht voor innovatie en als doorslaggevende factor voor de ontwikkeling van persoonlijke, professionele, ondernemers- en sociale vaardigheden en het welzijn van alle individuen in de maatschappij.

Motivering

De lidstaten zijn weliswaar het aanspreekpunt van de Commissie, maar hier gaat het om cruciale vraagstukken die met name op het terrein liggen van de lokale en regionale overheden.

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 3, lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In aanvulling op de activiteiten die overeenkomstig artikel 6 door de Gemeenschap zijn medegefinancierd, mogen de Commissie of de lidstaten andere activiteiten aanwijzen die bijdragen aan de doelstellingen van het Jaar en toestaan dat het Jaar wordt gebruikt om deze activiteiten te bevorderen voor zover zij bedragen aan de doelstellingen van artikel 2.

In aanvulling op de activiteiten die overeenkomstig artikel 6 door de Gemeenschap zijn medegefinancierd, mogen de Commissie of , de lidstaten of de lokale en regionale overheden andere activiteiten aanwijzen die bijdragen aan de doelstellingen van het Jaar en toestaan dat het Jaar wordt gebruikt om deze activiteiten te bevorderen voor zover zij bedragen aan de doelstellingen van artikel 2. Andere niet-gouvernementele belanghebbenden moeten worden aangemoedigd om, binnen de gestelde doelen, deel te nemen aan de activiteiten in het kader van het Europees Jaar.

Motivering

Het begrip „Europees Jaar” moet niet alleen worden gebruikt in samenhang met de lidstaten. Bovendien is het van belang dat zo veel mogelijk partijen het project bezielen.

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie belegt vergaderingen met de nationale coördinatoren om de tenuitvoerlegging van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie op Europees niveau te coördineren en om informatie over de tenuitvoerlegging op nationaal niveau uit te wisselen.

De Commissie belegt vergaderingen met de nationale coördinatoren om de tenuitvoerlegging van het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie op Europees niveau te coördineren en om informatie over de tenuitvoerlegging op nationaal niveau uit te wisselen. Voor deze vergaderingen zullen ook vertegenwoordigers van het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité worden uitgenodigd.

Motivering

Om de belangen van de lokale en regionale overheden niet uit het oog te verliezen en om hun bijdragen op de juiste waarde te kunnen schatten, moeten het CvdR en EESC deelnemen aan het overleg met de nationale coördinatoren.

Brussel, 19 juni 2008

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

L. VAN DEN BRANDE


(1)  CdR 31/2006 fin.


Top