EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/269/56

Zaak C-401/07: Beroep ingesteld op 29 augustus 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk der Nederlanden

OJ C 269, 10.11.2007, p. 33–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 269/33


Beroep ingesteld op 29 augustus 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk der Nederlanden

(Zaak C-401/07)

(2007/C 269/56)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: H. van Vliet, gemachtigde)

Verweerder: Koninkrijk der Nederlanden

Conclusies

vast te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden, door met betrekking tot de firma Fleuren Compost BV niet binnen de gestelde termijn uitvoering te geven aan beschikking 2001/521/EG van de Commissie van 13 december 2000 betreffende de steunregeling die het Koninkrijk der Nederlanden ten uitvoer heeft gelegd ten gunste van zes mestverwerkende bedrijven (1), de krachtens artikel 249, vierde alinea, EG-Verdrag en de artikelen 2 en 3 van deze beschikking op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

het Koninkrijk der Nederlanden in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking 2001/521 heeft de Commissie besloten dat Nederland aan Fleuren Compost BV („Fleuren”) verleende onrechtmatige steun ten belope van 487 328,13 EUR, plus rente, diende terug te vorderen. Op het moment van indienen van het verzoekschrift in deze zaak was het resulterende bedrag nog altijd niet terugbetaald. Fleuren heeft tot nog toe slechts een bankgarantie voor het bedrag gesteld. Verzoekster betoogt dat zulks in strijd is met artikel 14, lid 3, van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2), dat een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de beschikking van de Commissie voorziet. Bovendien heeft het Gerecht van eerste aanleg bij arrest van 14 januari 2004 het beroep van Fleuren tegen de beschikking verworpen (zaak T-109/01), en heeft Fleuren geen hoger beroep ingesteld.

Verzoekster betoogt onder meer dat de in casu toepasselijke Nederlandse wetgeving, zoals uitgelegd door de rechtspraak van de Nederlandse Raad van State, tenuitvoerlegging onnodig gecompliceerd en tijdrovend maakt. Volgens die uitleg dient namelijk het hoofdbedrag via een administratiefrechtelijke procedure te worden teruggevorderd, maar de rente via een civiele procedure. Verzoekster betoogt ook dat het stellen van een bankgarantie niet gelijkgesteld kan worden met daadwerkelijke terugbetaling van het steunbedrag. Een bankgarantie maakt niet het financiële voordeel ongedaan dat Fleuren al jarenlang geniet doordat verweerder in strijd met artikel 88, lid 3, EG zonder toestemming van de Commissie de steun aan Fleuren heeft betaald.


(1)  PB 2001, L 189, blz. 13.

(2)  PB L 83, blz. 1.


Top