EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/269/23

Zaak C-84/06: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 20 september 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden — Nederland) — Staat der Nederlanden/Antroposana, Patiëntenvereniging voor Antroposofische Gezondheidszorg, Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen, Weleda Nederland NV, Wala Nederland NV (Communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik — Artikelen 28 EG en 30 EG — Vergunning voor in de handel brengen en registratie — Antroposofische geneesmiddelen)

OJ C 269, 10.11.2007, p. 12–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 269/12


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 20 september 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden — Nederland) — Staat der Nederlanden/Antroposana, Patiëntenvereniging voor Antroposofische Gezondheidszorg, Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen, Weleda Nederland NV, Wala Nederland NV

(Zaak C-84/06) (1)

(Communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik - Artikelen 28 EG en 30 EG - Vergunning voor in de handel brengen en registratie - Antroposofische geneesmiddelen)

(2007/C 269/23)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Staat der Nederlanden

Verwerende partijen: Antroposana, Patiëntenvereniging voor Antroposofische Gezondheidszorg, Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen, Weleda Nederland NV, Wala Nederland NV

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311, blz. 67) — Vergunning voor het in de handel brengen van antroposofische geneesmiddelen die geen homeopathische geneesmiddelen als bedoeld in titel III, hoofdstuk 2, van de richtlijn zijn — Nationale wetgeving op grond waarvan antroposofische geneesmiddelen zijn onderworpen aan de voorwaarden van titel III, hoofdstuk 1, van de richtlijn — Art. 28 en 30EG

Dictum

Antroposofische geneesmiddelen mogen slechts in de handel worden gebracht voor zover er een vergunning voor is afgegeven volgens een van de procedures van artikel 6 van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik.


(1)  PB C 108 van 6.5.2006.


Top