EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/042/43

Zaak T-371/06: Beroep ingesteld op 4 december 2006 — Duitsland/Commissie

OJ C 42, 24.2.2007, p. 24–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 42/24


Beroep ingesteld op 4 december 2006 — Duitsland/Commissie

(Zaak T-371/06)

(2007/C 42/43)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: M. Lumma en C. Schulze-Bahr, bijgestaan door C. von Donat, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

nietig te verklaren beschikking C(2006) 4193 def. van de Commissie van 25 september 2006 betreffende de vermindering van de bij beschikking nr. C(97) 1120 van de Commissie van 7 mei 1997 voor Doelstelling 2-programma Nordrhein-Westfalen toegekende financiële bijstand van het EFRO (EFRO nr. 97.02.13.005);

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met de bestreden beschikking heeft de Commissie de financiële bijstand van het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor Doelstelling 2-programma Nordrhein-Westfalen verminderd.

Ter onderbouwing van haar beroep stelt verzoekster dat artikel 24, lid 2, van verordening nr. 4253/88 (1) is geschonden daar de voorwaarden voor een vermindering niet zijn vervuld. In dit verband voert zij met name aan dat de afwijkingen van het indicatieve financieringsplan geen aanzienlijke wijziging van het programma opleveren.

Zelfs al zou het programma aanzienlijk zijn gewijzigd, dan heeft de Commissie daar volgens verzoekster vooraf toestemming voor gegeven bij de „richtsnoeren voor de financiële afsluiting van de operationele maatregelen (1994-1999) van de Structuurfondsen” (SEC (1999) 1316).

Voor het geval zou worden aangenomen dat de voorwaarden voor een vermindering zijn vervuld, wijst verzoekster erop dat verweerster met betrekking tot het concrete programma geen gebruik heeft gemaakt van haar beoordelingsvrijheid. Volgens verzoekster zou een vermindering enkel dan geen beoordelingsfout vormen, wanneer deze vermindering, rekening houdend met de uitvoering van het programma en het bereiken van de doelstellingen, in haar geheel bezien gerechtvaardigd zou zijn. Aangezien verweerster van deze beoordelingsvrijheid geen gebruik heeft gemaakt, is er volgens verzoekster ook sprake van een onjuiste motivering.

Ten slotte is de bestreden beschikking in strijd met het beginsel van goed bestuur aangezien verzoekster daardoor werd genoopt opnieuw beroep in stellen tegen een beschikking waartegen reeds beroep is ingesteld.


(1)  Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374, van 31.12.1988, blz. 1).


Top