EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006AE0404

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — e-toegankelijkheid (COM(2005) 425 final)

OJ C 110, 9.5.2006, p. 26–32 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

9.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 110/26


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — e-toegankelijkheid”

(COM(2005) 425 final)

(2006/C 110/05)

De Commissie heeft op 13 september 2005 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over de bovengenoemde Mededeling.

De gespecialiseerde afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 23 februari 2006 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Cabra de Luna.

Het Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 maart 2006 gehouden 425e zitting (vergadering van 15 maart) onderstaand advies uitgebracht, dat met 142 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 3 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Motivering

1.1

Het is dringend noodzakelijk dat op de markt voor toegankelijke ICT-producten en -diensten wordt gestreefd naar interoperabiliteit en compatibiliteit op zowel Europees als mondiaal niveau.

1.2

In de ICT-sector wordt men zich gaandeweg bewust van het gat in de markt dat wordt gevormd door gehandicapten en een groeiend aantal ouderen die veel baat kunnen hebben bij een toegankelijk ontwerp en aanbod van goederen en diensten in deze sector.

1.3

De lidstaten van de EU nemen zowel gezamenlijk als zelfstandig maatregelen om de digitale kloof te dichten en om „e-insluiting” en „e-toegankelijkheid” door middel van wettelijke en vrijwillige maatregelen te bevorderen. Op dit gebied moet op communautair niveau coördinatie plaatsvinden om de huidige marktversnippering tegen te gaan, zodat verdere verbrokkeling kan worden voorkomen. Deze coördinatie is tevens nodig om te voorkomen dat fouten uit het verleden (waarbij gangbare informatie- en communicatietechnologieën ontoegankelijk waren en technologische hulpmiddelen enerzijds en algemene goederen en diensten anderzijds niet op elkaar waren afgestemd, zodat veel potentiële consumenten geen toegang hadden tot de markt) opnieuw worden gemaakt. Dergelijke fouten hadden een bijkomende negatieve uitwerking op de economie doordat ze ertoe leidden dat veel mensen sociaal geïsoleerd raakten en hun toegang tot de arbeidsmarkt belemmerd werd.

1.4

In de Mededeling over e-toegankelijkheid van de Europese Commissie worden de kernprioriteiten en de voornaamste maatregelen genoemd om marktversnippering te voorkomen en om convergentie en economische groei in deze sector te stimuleren.

2.   Achtergronden van de Mededeling inzake e-toegankelijkheid

2.1

De Commissiemededeling over e-toegankelijkheid moet een bijdrage leveren aan het voorlopige strategisch raamwerk voor een Europese informatiemaatschappij, zoals vastgelegd in de in juni 2005 gepubliceerde Mededeling „i2010” (1).

2.2

In de Mededeling wordt aangegeven dat zij voornamelijk tot doel heeft om te komen tot een meer samenhangende aanpak inzake e-toegankelijkheidsmaatregelen van lidstaten en bedrijfsleven.

2.3

In de Mededeling wordt nader ingegaan op zowel de met nieuwe technologieën gepaard gaande voordelen voor mindervaliden als op de problemen en nieuwe belemmeringen die de ontwikkeling van deze technologieën met zich meebrengt.

2.4

In de Mededeling wordt bezorgdheid geuit over de huidige verbrokkelde markt voor toegankelijke technologieën en over het risico dat het ontbreken van uniformiteit en interoperabiliteit op deze markt de problemen nog zal vergroten.

2.5

In de Mededeling worden drie hoofdlijnen genoemd aan de hand waarvan deze problematiek kan worden opgelost:

het ontwikkelen van toegankelijkheidsvereisten voor de gunning van overheidsopdrachten;

certificering van toegankelijkheid;

betere gebruikmaking van bestaande wetgeving.

3.   Gehandicapten en de informatiemaatschappij

3.1

Men is het er steeds meer over eens dat de vooruitgang op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie (ICT) ten goede moet komen aan alle maatschappelijke groepen — met name de groepen die het meest kwetsbaar zijn voor sociale uitsluiting — om de digitale kloof aan te pakken en te voorkomen dat de maatschappij-van-twee-snelheden veranderd raakt.

3.2

Toegang van gehandicapten tot informatie moet in de eerste plaats worden gezien als een recht. Gehandicapten vormen 10 % van de bevolking van de EU en hebben evenveel recht op toegang tot goederen en diensten — waaronder ICT-producten en -diensten — als niet-gehandicapte personen.

3.3

Voor regeringen en bedrijfsleven zijn er ook zwaarwegende redenen om zich serieus met deze kwestie bezig te houden. Het zoeken naar oplossingen voor problemen die gehandicapten ondervinden bij het verkrijgen van toegang tot ICT is in het belang van alle gebruikers, in het bijzonder van de groeiende groep ouderen, kinderen en mensen met tijdelijke handicaps.

3.4

Gehandicapten vormen een heterogene groep. Niettemin kunnen de groepen gehandicapten die problemen ondervinden met toegang tot ICT in grote lijnen als volgt worden ingedeeld: mensen met cognitieve of leerstoornissen; personen met zintuiglijke handicaps (doven en hardhorenden, blinden en slechtzienden, doofblinden, mensen met een spraakstoornis); en lichamelijk gehandicapten.

3.5

Gehandicapten profiteren op velerlei manieren van de vooruitgang op ICT-gebied, zowel wat algemene technologieën als technologische hulpmiddelen betreft. Voorbeelden hiervan zijn:

de voordelen van SMS-berichten voor doven, waarbij dient te worden opgemerkt dat deze technologie nog steeds geen real-time communicatie mogelijk maakt;

de beschikbaarheid van spraaksoftware en software voor uitvergrotingen ten behoeve van blinde en slechtziende computergebruikers;

spraakherkenningssystemen.

3.6

Desondanks worden tegelijkertijd nieuwe belemmeringen opgeworpen. Enkele voorbeelden:

door de ontwikkeling van nieuwe computertechnologieën zijn de mogelijkheden van blinden om gebruik te maken van personal computers drastisch afgenomen: terwijl in 1990 nog 99 % van de pc's kon worden bediend door blinden, is vandaag de dag slechts een derde van de pc's voor blinden toegankelijk. Dit is onder meer terug te voeren op het feit dat de laatste jaren steeds meer gebruik wordt gemaakt van visuele bediening (2);

de toegenomen complexiteit van mobiele telefoons en het toegenomen gebruik van visuele schermen werpen belemmeringen op voor zowel gehandicapte als niet-gehandicapte consumenten;

er bestaan verschillende systemen voor teksttelefonie in Europa, die geen van alle onderling compatibel zijn. Met de huidige telecommunicatiesystemen kunnen doven en hardhorenden binnen Europa en daarbuiten niet in real-time communiceren;

digitale televisie is een steeds belangrijkere technologie voor interactieve communicatie en publieksvoorlichting, en is voor gehandicapten minder toegankelijk dan analoge televisie. Digitale televisie maakt op grote schaal gebruik van visuele schermen en visuele bediening, en het gebruik van deze technologie is zeer gecompliceerd. Vanwege de geringe toegankelijkheid is het mogelijk dat nog eens 4,4 % van de televisiekijkers niet van deze technologie gebruik kan maken (3);

in de Mededeling van de Commissie worden voorbeelden genoemd van problemen met de interoperabiliteit van ICT-apparatuur en -systemen.

4.   Economische en zakelijke argumenten voor e-toegankelijkheid en e-insluiting

4.1

In de strategie van Lissabon wordt de nadruk gelegd op de noodzaak om eenieders sociale en economische integratie te waarborgen door middel van inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Wanneer informatie- en communicatietechnologieën echter niet zodanig worden ontworpen dat ze toegankelijk zijn, worden gehandicapten voortdurend en in toenemende mate uitgesloten van de gangbare arbeidsmarkt. Volledige en doelmatige toepassing van de beginselen en praktijken van e-toegankelijkheid is cruciaal voor zowel de economische als de maatschappelijke integratie van gehandicapten. Het onderschrijven van e-toegankelijkheidsbeginselen betekent ook dat mensen beschermd moeten worden tegen schadelijke omgevingsfactoren (bijv. door maatregelen te nemen tegen het optreden van elektronische en geluidsinterferenties waar personen met gehoorapparaten mee te maken hebben als zij mobiele telefoons gebruiken). De participatiegraad van gehandicapten op de Europese arbeidsmarkt bedraagt gemiddeld nog geen 35 %, tegen 70 % voor werknemers zonder handicap. De Commissie schat dat zo'n 2 tot 3,5 miljoen mindervaliden aan het werk zouden kunnen indien positieve maatregelen worden genomen om de belemmeringen voor hun integratie weg te nemen (4). Economische integratie van gehandicapten is van belang voor de Europese samenleving en economie als geheel, doordat aldus een einde wordt gemaakt aan de afhankelijkheidspositie van veel gehandicapten.

4.2

De ICT-sector moet meer gaan inzien dat economisch en zakelijk voordeel kan worden behaald door bij het ontwerpen van producten en diensten in te spelen op de behoeften van gehandicapte en oudere gebruikers. De bewustwording omtrent deze voordelen moet binnen de sector op actievere wijze worden vergroot. Het personeel in de bedrijfstak — zowel leidinggevenden als technici en werknemers „in het veld” — moet worden voorgelicht over de vereisten en noodzakelijke aspecten van toegankelijkheid, zodat beter kan worden ingespeeld op de groeiende behoeften.

4.3

Gehandicapten maken 10 tot 12 % van de Europese bevolking uit. Bovendien heeft Europa te kampen met grote demografische veranderingen, waarvan de vergrijzing de meest ingrijpende gevolgen heeft. In 2050 is 34,5 % van de Europese bevolking boven de 60.

4.4

Gehandicapten, mensen met tijdelijke functiebeperkingen en ouderen vormen samen 43 % van de Europese bevolking (5). Toegankelijke technologieën zouden echter ten goede komen aan een breder scala aan consumenten, waaronder kinderen, mensen die niet vertrouwd zijn met nieuwe technologieën en sociaal uitgesloten groepen in het algemeen. Een voorbeeld hiervan is real-time communicatie door middel van tekst. Het marktpotentieel hiervoor bestaat niet alleen uit gehandicapten.

4.5

Gehandicapten en ouderen vormen een onaangeboord marktpotentieel dat het bedrijfsleven beter moet benutten. Ook moeten bedrijven hun producten op een andere wijze onder de aandacht van deze consumenten brengen dan ze momenteel doen. Uit Duits onderzoek blijkt dat 48 % van de mensen ouder dan 50 van mening is dat ICT-producten en –diensten niet voldoende zijn afgestemd op hun leeftijdscategorie (6). Verder heeft een onderzoek van Microsoft onlangs uitgewezen dat 50 % van de bevolking ouder dan 59 veel baat zou hebben bij een grotere toegankelijkheid van ICT-technologieën. Laagdrempelige technologieën die voor alle gebruikers geschikt zijn, hebben binnen de ICT-sector geleid tot meer werkgelegenheid, met name bij kleine en middelgrote ondernemingen die zich hebben ingezet voor innovatie op het gebied van toegankelijke technologieën en voor het verkennen van onontgonnen terreinen en beroepen.

5.   Algemene opmerkingen

Het EESC is ingenomen met de Commissiemededeling over e-toegankelijkheid, die belangrijke voorstellen en toezeggingen bevat ten aanzien van overheidsopdrachten, certificering en wetgeving. Deze Mededeling vormt een belangrijke ondersteuning van de Mededeling „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid”.

Het EESC roept de EU-instellingen op om de in de Mededeling over e-toegankelijkheid genoemde voorstellen tot kernpunt van het Europese strategische kader voor de informatiemaatschappij te maken. Aldus wordt bij de maatregelen in het kader van „i2010” veel meer aandacht geschonken aan de doelstellingen ter bevordering van e-toegankelijkheid en e-insluiting.

Het EESC erkent dat er veel individuen en gezinnen zijn die vanwege hun lage inkomen niet permanent toegang hebben tot telefoondiensten. Ook ICT-apparatuur en -diensten (zoals internettoegang) kunnen voor deze mensen, onder wie gehandicapten en ouderen, te duur zijn. Het Comité roept de regeringen van de lidstaten dan ook op om de toegang van kwetsbare en sociaal buitengesloten groepen tot goederen en diensten op ICT-gebied financieel te ondersteunen.

Het EESC is op de hoogte van en zeer ingenomen met de lopende werkzaamheden van de werkgroep „Inclusive Communications” (INCOM) en van de door de Commissie voorgezeten TCAM (7)-werkgroepen inzake handicaps. In deze werkgroepen zijn alle relevante belanghebbenden vertegenwoordigd, zodat kernprioriteiten en actieterreinen kunnen worden vastgesteld op het gebied van e-toegankelijkheid (toegang tot goederen en diensten).

Het EESC wijst erop dat het in een aantal documenten heeft gepleit voor de bevordering van e-toegankelijkheid en voor de toegang van gehandicapten tot goederen en diensten. Het gaat hierbij met name om de volgende documenten:

het EESC-advies over het „Voorstel voor een besluit van de Raad over het Europees Jaar van personen met een handicap 2003”, COM(2001) 271 final — 2001/0116 (CNS), CES 1064/2001;

het EESC-advies over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — e-Europa 2002: toegankelijkheid van websites van de overheid en de inhoud daarvan”, COM(2001) 529 final, CES 1546/2001;

het EESC-advies over „De maatschappelijke integratie van gehandicapten” (CES 853/2002);

het EESC-advies over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Gelijke kansen voor personen met een handicap: een Europees actieplan”, (COM(2003) 650 final, CESE 311/2004;

het EESC-advies over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de rechten van luchtreizigers met beperkte mobiliteit” (CESE 730/2005).

6.   Algemene opmerkingen van het EESC over de belangrijkste voorstellen uit de Mededeling

6.1   Geharmoniseerde normen en interoperabiliteit

6.1.1

Het EESC deelt de bezorgdheid van de Commissie over het ontbreken van uniforme oplossingen op het gebied van e-toegankelijkheid. Gezien het mondiale karakter van informatie- en communicatietechnologieën moeten maatregelen worden genomen tegen de versnippering van de Europese markt, die wordt veroorzaakt doordat de lidstaten hun eigen ICT-oplossingen ontwikkelen. Om zoveel mogelijk schaalvoordelen te behalen en consumenten zoveel mogelijk keus te bieden, is het echter ook zaak te voorkomen dat de mondiale markt versnipperd raakt als gevolg van de invoering van afzonderlijke regionale vereisten.

6.1.2

Volgens het EESC wordt de ICT-sector zich in toenemende mate bewust van het onaangeboorde marktpotentieel dat bestaat uit gehandicapte en oudere consumenten in Europa en daarbuiten, maar deze bewustwording moet krachtig worden gestimuleerd en ondersteund.

6.1.3

Het EESC staat volledig achter de ontwikkeling en invoering van Europese toegankelijkheidsnormen. Deze moeten doorzichtig, eensluidend en objectief zijn, rekening houden met de situatie op de wereldmarkt, en internationale normen aanvullen. Doordat de Europese en de internationale normen elkaar niet aanvullen, ontstaat er verwarring en ongenoegen bij zowel de gehandicapte consument als het bedrijfsleven.

6.1.4

Gebruikers moeten actief worden betrokken bij het normalisatieproces, en er moeten middelen worden vrijgemaakt om te waarborgen dat organisaties die gehandicapten vertegenwoordigen, aan de besluitvorming over Europese toegankelijkheidsnormen kunnen deelnemen.

6.1.5

Het EESC is van mening dat de Europese normalisatie-instellingen verplicht moeten worden om bij de vaststelling van alle normen rekening te houden met e-toegankelijkheid.

6.2   Overheidsopdrachten

6.2.1

De introductie van toegankelijkheidsvereisten in aanbestedingen voor overheidsopdrachten is een uiterst efficiënt middel gebleken om het ontwerpen van toegankelijke technologieën voor iedereen en het scheppen van groei en werkgelegenheid te bevorderen. Door overheidsopdrachten te gebruiken om de toegankelijkheid te vergroten, kunnen bedrijven er daadwerkelijk toe worden aangezet om dit streven centraal te stellen in hun activiteiten. Verder dringt het Comité erop aan dat het nieuwe initiatief van de Commissie inzake elektronische aanbestedingen („eProcurement”) ter bevordering van aankopen via internet volledig toegankelijk wordt gemaakt voor gehandicapten, (in overeenstemming met de doelstellingen inzake e-toegankelijkheid) en onjuiste afhandeling of corruptie tegengaat.

6.2.2

Door de herziening van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten wordt het mogelijk om toegankelijkheid op te nemen als criterium voor de aankoop door de overheid van ICT-apparatuur en –diensten. Er dient op te worden gewezen dat overheidsopdrachten goed zijn voor 16 % van het bruto binnenlands product van de EU, oftewel 1.500 miljard euro, en dat de ICT-sector 6 % hiervan voor zijn rekening neemt. De overheidsuitgaven op ICT-gebied in Europa bedragen gemiddeld 0,8 % van het BBP, oftewel 76 miljard euro. Bij dit investeringsniveau is het van cruciaal belang dat overheidsaankopen plaatsvinden in het kader van een duurzaam aankoopbeleid op de langere termijn, waarbij IEDEREEN toegang heeft tot de geleverde goederen en diensten. Dit beleid inzake e-insluiting is van groot belang voor het efficiënt functioneren van lokale economieën en voor het bevorderen van het welzijn en de onafhankelijkheid van iedereen in de samenleving.

6.2.3

Het EESC staat dan ook volledig achter het voorstel van de Commissie om samen met de Europese normalisatie-instanties door te gaan met het formuleren van Europese toegankelijkheidsvereisten voor overheidsaankopen van producten en diensten op ICT-gebied. Het is echter van groot belang dat in deze vereisten een evenwicht wordt bereikt tussen de behoeften van de gebruikers enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds, dat ze door overheden kunnen worden toegepast en dat ze niet leiden tot versnippering van de Europese markt en — voor zover mogelijk — de wereldmarkt.

6.2.4

Bij toekomstige herzieningen van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten (8) zou het EESC graag zien dat de bepalingen terzake zodanig worden aangepast dat ze tevens voorzien in toegankelijkheidsvereisten bij overheidsaankopen.

6.3   Certificering en toetsing door derden versus zelfcertificering

6.3.1

De ICT-sector moet de consument meer duidelijkheid verschaffen over de toegankelijkheid en het voor iedereen geschikte ontwerp van zijn goederen en diensten.

6.3.2

Het EESC heeft met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie om de mogelijkheden van certificering en zelfcertificering te onderzoeken, en om de transparantie en de herkenbaarheid van goederen en diensten die voldoen aan toegankelijkheidsnormen te vergroten door passende certificeringsmechanismen voor een e-toegankelijkheidskeurmerk te overwegen.

6.3.3

Het EESC is van mening dat de aangekondigde evaluatie en gegevensverzameling inzake de diverse mogelijkheden duidelijker zullen maken wat de beste oplossing is. Het is met name ingenomen met de komende EU-conferentie(s) en -initiatieven over dit onderwerp.

6.4   Het gebruik van wetgeving

6.4.1

De Commissie wijst er terecht op dat de bestaande communautaire wetgeving kan worden gebruikt om e-toegankelijkheid te bevorderen en af te dwingen.

6.4.2

Vrijwillig door het bedrijfsleven aangegane verbintenissen moeten zeer worden verwelkomd en aangemoedigd. Uit dergelijke vrijwillige toezeggingen blijkt dat bedrijven belang hechten aan en oog hebben voor een toegankelijke vormgeving van goederen en diensten. Tegelijkertijd is gebleken dat vrijwillig aangegane verbintenissen op zichzelf onvoldoende waarborg zijn voor een adequate naleving van toegankelijkheidsvereisten teneinde de belemmeringen die gehandicapten ondervinden bij de toegang tot gangbare technologieën weg te nemen. Vrijwillige toezeggingen moeten dus worden aangevuld door wetgevingsinitiatieven, ook op het gebied van overheidsopdrachten.

6.4.3

Dat de EU zich hardmaakt voor e-insluiting en e-toegankelijkheid moet expliciet worden erkend en op horizontale wijze tot uiting komen in alle overige communautaire initiatieven terzake.

6.4.4

Zo wordt de bestaande wetgeving inzake overheidsopdrachten en elektronische communicatie krachtig ondersteund door anti-discriminatiewetgeving op het gebied van werkgelegenheid, die belangrijke mogelijkheden biedt om tegemoet te komen aan de toegangsbehoeften van gehandicapten.

Zowel de Commissie als de lidstaten moeten regelmatig uitvoering controleren hoe efficiënt wettelijke voorschriften op het gebied van e-toegankelijkheid in de praktijk ten uitvoer worden gelegd.

Er moet worden nagegaan hoe de bestaande wetgeving bij toekomstige wetsherzieningen zodanig kan worden verbeterd dat de bepalingen inzake e-toegankelijkheid worden aangescherpt en uitgebreid. E-toegankelijkheid moet expliciet worden ondersteund en bevorderd in de communautaire verordeningen voor de structuurfondsen en in het communautaire Kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013).

De EU-instellingen moeten krachtigere en bredere wetgeving invoeren inzake de toegankelijkheid van goederen en diensten voor gehandicapten, ook met betrekking tot informatie- en communicatietechnologieën. Op die manier moet de EU ervoor zorgen dat de sociale en mensenrechten van gehandicapten, en het recht van gehandicapten op gelijke toegang tot goederen en diensten, geëerbiedigd worden.

Het toepassingsgebied van de toegankelijkheidsbepalingen in de communautaire richtlijnen inzake elektronische communicatie moet worden aangescherpt en verruimd.

6.4.5

De Richtlijn inzake de universele dienst (9) voorziet thans in toegang tot openbare betaaltelefoons en openbare telefoondiensten zoals alarmdiensten en telefooninlichtingendiensten. Het EESC betreurt dat noch mobiele telefoons noch breedband onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. Het toepassingsgebied van de richtlijn inzake de universele dienst moet dan ook worden uitgebreid tot mobiele telefoons en breedband (10). Bovendien moet door middel van redelijke (en waar nodig speciale) tarieven worden gezorgd voor gelijke toegang tot netwerken en diensten.

6.4.6

Veel gehandicapten blijven grote problemen ondervinden met de gebruiksvriendelijkheid en de toegankelijkheid van mobiele communicatie. Doven en hardhorenden, mensen met een spraakstoornis en doofblinden hebben behoefte aan real-time interactieve mobiele communicatie; deze vorm van communicatie moet voor hen in dezelfde mate toegankelijk zijn als voor niet-gehandicapten waar het gaat om gebruiksgemak, kwaliteit van dienstverlening en apparatuur, keuze, beschikbaarheid en prijs.

6.4.7

Het probleem van de interoperabiliteit van door mensen met zintuiglijke handicaps gebruikte systemen moet worden aangepakt. Gehandicapten moeten zonder problemen in real-time kunnen bellen naar andere landen in Europa en daarbuiten.

6.4.8

Het internet wordt in toenemende mate gebruikt als openbare dienst en als communicatiemiddel, maar internettoegang is voor gehandicapten nog steeds problematisch. Zo bestaan er problemen met de toegang tot breedband; nieuwe telefoniediensten zoals „Voice Over Internet Protocol” (VOIP) bieden reeds „telefoondiensten” waarbij gebruik wordt gemaakt van breedband. Het betreft hier een goedkope dienst die zeer aantrekkelijk is voor consumenten, met name bij internationale gesprekken. Desondanks is er geen garantie dat het VOIP toegang tot alarmdiensten of telefooninlichtingendiensten zal gaan bieden. Hieraan moet iets worden gedaan.

7.   Specifieke voorstellen van het EESC

In het licht van de bovengenoemde doelstellingen en vraagstukken meent het EESC dat de volgende concrete voorstellen een zinvolle bijdrage zouden leveren aan de verwezenlijking van de algemene doelstellingen:

7.1   Geharmoniseerde normen en interoperabiliteit

7.1.1

Het EESC dringt erop aan dat de Europese normalisatie-instellingen verplicht worden gesteld om bij de vaststelling van alle ICT-normen rekening te houden met e-toegankelijkheid.

7.1.2

Het EESC dringt erop aan om communautaire normen en wettelijke voorschriften in te voeren om te komen tot geharmoniseerde vereisten inzake toegankelijkheid voorgehandicapten, met name op de volgende terreinen:

integratie van toegang tot alarmdiensten in IP-netwerken;

ontwikkeling van real-time communicatie, met name voor doven en hardhorenden;

toegang tot interactieve digitale televisie;

de noodzaak om toegankelijke dienstverlening te koppelen aan toegang tot en gebruiksgemak van apparatuur.

7.2   Certificering en toetsing door derden versus zelfcertificering

7.2.1

Het EESC steunt het voorstel van de Commissie om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van certificeringsmechanismen, productetikettering en zelfcertificering van conformiteit, alsook het bindende dan wel vrijwillige karakter hiervan. Ook steunt het Comité de raadpleging van alle belanghebbenden, met name van organisaties die gehandicapten vertegenwoordigen. De Commissie zou de uitkomsten van dit onderzoek in de loop van 2007 beschikbaar moeten stellen aan het EESC.

7.3   Overheidsopdrachten

7.3.1

Het EESC dringt er bij de lidstaten van de EU op aan om de richtlijnen inzake overheidsopdrachten onverwijld en volledig om te zetten in nationale wetgeving, en ervoor te zorgen dat stringente vereisten inzake toegankelijkheid voor gehandicapten worden opgenomen in het nationale wetgevingskader.

7.3.2

Het EESC roept alle overheden op om toegankelijkheidscriteria op te nemen in hun aanbestedingsprocedures.

7.3.3

Het EESC pleit ervoor om bij de toekomstige herziening van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten hierin bindende voorschriften voor de toegankelijkheid tot ICT-goederen en -diensten op te nemen. Daarbij moet het overheden wettelijk verboden worden om gebruik te maken van software en hardware of andere ICT-producten en -diensten die niet aan de bestaande toegankelijkheidsnormen voldoen.

7.3.4

Wat betreft de aan het Europees comité voor normalisatie (CEN), het Europees comité voor elektrotechnische normalisatie (CENELEC) en het Europees instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) verleende normalisatieopdracht ter ondersteuning van Europese toegankelijkheidsvereisten voor overheidsaankopen van producten en diensten op ICT-gebied, dringt het EESC er bij de lidstaten van de EU op aan om een actieplan op te stellen over de wijze waarop de Europese normen op nationaal niveau het doeltreffendst kunnen worden toegepast op basis van een gemeenschappelijke en samenhangende aanpak.

7.4   Mainstreaming

7.4.1

Het EESC dringt erop aan om het belang van e-toegankelijkheid, „Design voor iedereen” en ergonomische toepassingen van ICT expliciet te erkennen in alle relevante wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen van de EU (met name in belangrijke EU-documenten over de informatiemaatschappij) en in de verordeningen inzake de structuurfondsen, financieringsinstrumenten voor de nieuwe kandidaat-lidstaten en het zevende Kaderprogramma voor onderzoek.

7.5   Toegankelijkheid van websites

7.5.1

Het EESC dringt er bij alle lidstaten van de EU op aan om versie 2 van de WAI (Web Accessibility Initiative Guidelines = de richtsnoeren van het initiatief ter verbetering van de toegankelijkheid van overheidssites) formeel en ongewijzigd goed te keuren, en deze versie volledig in alle overheidssites te integreren.

7.5.2

Het EESC dringt erop aan dat het tweede conformiteitsniveau van versie 2 van de W3C-WAI-WCAG (Web Content Accessibility Guidelines = richtsnoeren voor de toegankelijkheid van webinhoud), wat het hogere toegankelijkheidsniveau inhoudt, van toepassing wordt op al het webmateriaal.

7.5.3

Het EESC wijst op de dringende noodzaak om auteursgereedschappen (authoring tools) (11) op het gebied van toegankelijkheid te ontwikkelen en gemakkelijk beschikbaar te maken. Ontwerpers kunnen deze auteursgereedschappen gebruiken om te waarborgen dat hun websites voldoen aan de W3C-WAI-WCAG 2.0. Deze gereedschappen moeten in overeenstemming zijn met versie 2 van de W3C-WAI-ATAG (Authoring Tool Accessibility Guidelines = richtsnoeren voor de toegankelijkheid van auteursgereedschappen).

7.6   Wetgeving

7.6.1

De Europese Commissie moet méér doen om te waarborgen dat de lidstaten hun verplichtingen jegens gehandicapte gebruikers nakomen op grond van de bestaande richtlijnen inzake elektronische communicatie. Uit de antwoorden die de Commissie heeft ontvangen naar aanleiding van de INCOM-vragenlijst over het pakket elektronische communicatiemiddelen blijkt dat de lidstaten deze verplichtingen niet naar behoren zijn nagekomen.

7.6.2

Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om inbreukprocedures in te stellen tegen lidstaten die niet de verplichtingen nakomen die zij op grond van communautaire wetgeving hebben, teneinde volledige naleving af te dwingen.

7.6.3

Het EESC pleit ervoor om bij toekomstige herzieningen van de EU-wetgeving inzake elektronische communicatie, de toegankelijkheidsbepalingen flink aan te scherpen en bindend te verklaren.

7.6.4

Het EESC zou graag zien dat de Commissie een vergelijkend verslag opstelt over de stand van zaken met betrekking tot de inspanningen van de lidstaten om de e-toegankelijkheid te verbeteren, en dringt erop aan om juridische stappen te ondernemen tegen lidstaten die hun uit de richtlijnen inzake elektronische communicatie voortvloeiende verplichtingen niet zijn nagekomen.

7.6.5

Het EESC dringt erop aan om het toepassingsgebied van de bepalingen uit de EU-richtlijnen inzake elektronische communicatie over de toegankelijkheid van diensten en apparatuur aan te scherpen en te verruimen. Met name moet:

het toepassingsgebied van de Richtlijn inzake de universele dienst worden uitgebreid tot mobiele communicatie en breedbandtechnologieën;

de Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (RTTE) zodanig worden herzien dat er bindende eisen inzake toegankelijkheid tot elektronische apparatuur in worden opgenomen.

7.7   Het nieuwe strategische kader voor de Europese informatiemaatschappij

7.7.1

Het EESC merkt op dat de lidstaten op grond de door de Commissie gelanceerde strategie voor de Europese informatiemaatschappij (12) jaarlijks verslag moeten uitbrengen over hun prestaties en over de wijze waarop zij hun nationale hervormingsprogramma's ten uitvoer willen leggen.

7.7.2

Het EESC roept de lidstaten op om in hun jaarlijkse verslag een hoofdstuk op te nemen dat speciaal is gewijd aan e-toegankelijkheid en e-insluiting, en zou graag zien dat de Commissie deze oproep ondersteunt.

7.7.3

Het EESC dringt er bij de lidstaten op aan om duidelijke doelstellingen en tijdschema's te formuleren voor de tenuitvoerlegging van e-toegankelijkheidsbepalingen in het kader van de nationale actieplannen.

7.8   Betrokkenheid van de gebruiker

7.8.1

Het EESC doet een beroep op de besluitvormers van de EU om ervoor te zorgen dat gehandicapte gebruikers die organisaties van gehandicapten vertegenwoordigen, uitgebreid en op voet van gelijkheid worden geraadpleegd over en systematisch worden betrokken bij de ontwikkeling en vormgeving van goederen en diensten, en bij de vaststelling van normen. De EU-instellingen moeten extra middelen beschikbaar stellen om te waarborgen dat gehandicapte consumenten naar behoren aan dit proces kunnen deelnemen.

7.9   Onderwijs & opleiding en het „Design-voor-iedereen”-curriculum

7.9.1

Het EESC roept regeringen en bedrijven op om maatregelen te formuleren en te ondersteunen ter bevordering van ICT-scholing voor gehandicapten, sommige ouderen (in het kader van levenslang leren) en andere uitgesloten groepen, zodat zij beter, gemakkelijker en goedkoper toegang tot informatie- en communicatietechnologieën kunnen krijgen.

7.9.2

Voorlichtingsinitiatieven, zoals het voor het voetlicht brengen van een Europees „Design-voor-iedereen”-curriculum, bieden goede mogelijkheden om meer begrip te kweken en ICT toegankelijk te maken.

7.9.3

Het EESC roept de Commissie, alle lidstaten en het bedrijfsleven op tot het actief stimuleren van een „Design-voor-iedereen”-curriculum, en tot het opnemen van een dergelijk curriculum in alle onderwijs- en opleidingsprogramma's op ICT-gebied.

7.9.4

Het EESC zou graag zien dat bedrijven zorgen voor systematische interne of externe scholing van hun personeel op het gebied van toegankelijk ontwerpen.

7.10   Interne maatregelen van het EESC

7.10.1

Het EESC streeft ernaar om „intern orde te scheppen” en te waarborgen dat het bij zijn openbare aanbestedingen het beginsel van toegankelijkheid in acht zal nemen.

7.10.2

Het zal nagaan in hoeverre maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat gehandicapten volledig en even gemakkelijk als anderen toegang kunnen krijgen tot de website, software systemen en ICT-uitrusting van het EESC.

7.10.3

Het EESC zal interne procedures invoeren die moeten waarborgen dat alle documenten in een toegankelijk formaat worden gepubliceerd.

Brussel, 15 maart 2006.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie SIGMUND


(1)  COM(2005) 229 final

(2)  Bron: Europese Blindenunie

(3)  „Digital television for all”, rapport van de Generics Groups over bruikbaarheid en toegankelijke ontwerpen voor het Digital Television Project van het Verenigd Koninkrijk

(4)  Verslag van de Europese Commissie „Active Labour Market Programmes for People with Disabilities” (2002)

(5)  Studie van de OESO en de ECMV „Improving Transport for People with Mobility Disabilities” (1999); het gaat om een studie van vóór de EU-15.

(6)  zie www.seniorwatch.de

(7)  Telecommunications Conformity Assessment and Market Surveillance Committee (Comité voor conformiteitsbeoordeling en markttoezicht inzake telecommunicatie)

(8)  Richtlijn 2004/18/EG en Richtlijn 2004/17/EG

(9)  Richtlijn 2002/22/EG

(10)  Het EESC merkt op dat mobiele telefonie waarbij gebruik wordt gemaakt van vooraf betaalde kaarten er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen om telefoniediensten toegankelijker te maken voor mensen met een laag inkomen, en het in dit opzicht aantoonbaar beter heeft gedaan dan nationale maatschappijen.

(11)  De term„auteursgereedschap” (authoring tool) heeft betrekking op een breed scala aan software die wordt gebruikt om inhoud van websites te creëren.

(12)  COM(2005) 229 final


Top