EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/086/05

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 31 januari 2006 in zaak C-503/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje (Vrij verkeer van personen — Richtlijn 64/221/EEG — Onderdaan van derde land, gehuwd met onderdaan van lidstaat — Recht van toegang en verblijf — Beperkingen om redenen van openbare orde — Schengeninformatiesysteem — Signalering ter fine van weigering van toegang)

OJ C 86, 8.4.2006, p. 3–3 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

8.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/3


ARREST VAN HET HOF

(Grote kamer)

van 31 januari 2006

in zaak C-503/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje (1)

(Vrij verkeer van personen - Richtlijn 64/221/EEG - Onderdaan van derde land, gehuwd met onderdaan van lidstaat - Recht van toegang en verblijf - Beperkingen om redenen van openbare orde - Schengeninformatiesysteem - Signalering ter fine van weigering van toegang)

(2006/C 86/05)

Procestaal: Spaans

In zaak C-503/03, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 27 november 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: C. O'Reilly en L. Escobar Guerrero) tegen Koninkrijk Spanje (gemachtigde: M. Muñoz Pérez), heeft het Hof (Grote kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann (rapporteur), C. W. A. Timmermans, A. Rosas, J. Malenovský, kamerpresidenten, S. von Bahr, J. N. Cunha Rodrigues, R. Silva de Lapuerta, K. Lenaerts, E. Juhász, G. Arestis, A. Borg Barthet en M. Ilešič, rechters; advocaat-generaal: J. Kokott; griffier: R. Grass, op 31 januari 2006 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door Farid de toegang te weigeren tot het grondgebied van de staten die partij zijn bij het te Schengen op 14 juni 1985 getekende akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, en door Farid en Bouchair, beiden een met een onderdaan van een lidstaat gehuwde onderdaan van een derde staat, een visum voor binnenkomst in dit grondgebied te weigeren enkel op grond dat zij ter fine van weigering van toegang in het Schengeninformatiesysteem waren gesignaleerd, zonder vooraf te hebben geverifieerd of de aanwezigheid van deze personen een werkelijke, actuele en genoegzaam ernstige bedreiging vormde voor een fundamenteel belang van de samenleving, is het Koninkrijk Spanje de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 1 tot en met 3 van richtlijn 64/221/EEG van de Raad van 25 februari 1964 voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.

2)

Het Koninkrijk Spanje wordt veroordeeld in de kosten.


(1)  PB C 21 van 24.1.2004.


Top