EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002AR0049

Advies van het Comité van de Regio's van 15 mei 2002 over de "Mededeling van de Commissie Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren"

OJ C 278, 14.11.2002, p. 26–29 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002AR0049

Advies van het Comité van de Regio's van 15 mei 2002 over de "Mededeling van de Commissie Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren"

Publicatieblad Nr. C 278 van 14/11/2002 blz. 0026 - 0029


Advies van het Comité van de Regio's van 15 mei 2002 over de "Mededeling van de Commissie 'Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren'"

(2002/C 278/08)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien de Mededeling van de Commissie "Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren" (COM(2001) 678 def.);

gezien het besluit van de Europese Commissie van 22 november 2001 om het Comité overeenkomstig art. 265, eerste alinea, van het EG-Verdrag over dit onderwerp te raadplegen;

gezien het besluit van zijn bureau van 6 februari 2002 om de commissie "Cultuur en opleiding" met de voorbereiding van het advies te belasten;

gezien het memorandum van de Commissie (SEC(2000) 1832);

gezien het CvdR-advies over het memorandum van de Commissie (CDR 19/2001 fin)(1);

gezien de conclusies van de top van Lissabon (23-24 maart 2000), Feira (19-20 juni 2000) en Stockholm (23-24 maart 2001);

gezien het Witboek van de Commissie van 1995 (COM(95) 590 def.) en de mededeling van de Commissie (COM(97) 563 def.);

gezien het CvdR-advies over het voornemen om 1996 uit te roepen tot het Europees jaar voor onderwijs en opleiding tijdens de gehele loop van het leven (CDR 244/94)(2);

gezien de mededeling van de Commissie over e-Learning (COM(2000) 318 def.) en het CvdR-advies hierover (CDR 212/2000 fin)(3);

gezien het verslag van de Commissie "De concrete doelstellingen van de onderwijsstelsels" (COM(2001) 59 def.) en het CvdR-advies hierover (CDR 89/2001 fin)(4);

gezien het zesde meerjarenkaderprogramma (COM(2001) 94 def.) en het CvdR-advies hierover (CDR 283/2001 fin)(5);

gezien de Europese overeenkomst over een actieplan voor de ontwikkeling van vaardigheden in het arbeidsproces als onderdeel van levenslang leren, die het EVV, de UNICE en CEEP hebben gesloten;

gezien de conclusies van de top van Barcelona van 15-16 maart 2002;

gezien het ontwerpadvies (CDR 49/2002 rev.) dat op 22 maart 2002 is goedgekeurd door de commissie "Cultuur en opleiding" (rapporteur: mevrouw Tallberg, eerste vice-voorzitter van de provincieraad van Stockholm, S/PSE),

heeft tijdens zijn 44e zitting van 15 en 16 mei 2002 (vergadering van 15 mei) het volgende advies uitgebracht.

Opmerkingen en aanbevelingen

1. Het Comité van de Regio's is ingenomen met de mededeling van de Commissie, waarmee een belangrijke nieuwe stap in de richting van een Europese ruimte voor levenslang leren wordt gezet.

2. Het Comité is het met de Commissie eens dat met de mededeling geen nieuw proces op gang wordt gebracht en dat de bestaande wet- en regelgeving niet geharmoniseerd wordt.

3. Het Comité hecht er grote waarde aan dat de Commissie hem als belangrijke samenwerkingspartner beschouwt. Dit komt onder meer tot uiting in het feit dat de Commissie hem concrete taken toebedeelt.

4. De brede definitie waarop het begrip "levenslang leren" is gebaseerd heeft tijdens het consultatieproces veel positieve reacties opgeroepen. Het Comité is verheugd dat het leerproces volgens de zienswijze van de Commissie al op peuterleeftijd begint en het hele leven doorgaat en levenslang leren zowel formele, als informele en niet-reguliere leeractiviteiten omvat.

5. Een belangrijke opgave is het bevorderen van maatschappelijke participatie en actief burgerschap en mensen bewust maken van hun rechten en plichten als burger. De inspanningen op het gebied van levenslang leren mogen niet tot een nieuwe kloof leiden; iedereen moet de mogelijkheid krijgen om actief aan de arbeidsmarkt en aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. Voor gehandicapten en andere kwetsbare personen die op specifieke problemen stuiten, moeten oplossingen op maat, een goede toegankelijkheid en adequate infrastructuurvoorzieningen worden gecreëerd om aan de uiteenlopende behoeften tegemoet te komen.

6. De strategie voor levenslang leren is zeer relevant voor de regionale en lokale overheden. Zij dragen vaak de politieke en financiële verantwoordelijkheid voor het onderwijs in de lidstaten. Vaak treden zij op als coördinator voor ontwikkeling en groei, zijn zij medeverantwoordelijk voor de welvaart van de burgers en voor de infrastructuur en vervullen zij een sociale functie. Bovendien zijn de regionale en lokale overheden ook werkgevers die er zorg voor moeten dragen en er belang bij hebben dat hun werknemers hun vaardigheden kunnen verbeteren. In de Mededeling wordt echter niet voldoende onderkend dat lokale en regionale overheden een cruciale rol spelen in lokale onderwijsorganisaties en bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën op het gebied van "levenslang leren".

7. Het CvdR heeft kennis genomen van de Europese overeenkomst over een actieplan voor de ontwikkeling van vaardigheden in het arbeidsproces als onderdeel van levenslang leren, die het EVV, de UNICE en het CEEP onlangs hebben gesloten. Deze overeenkomst ademt dezelfde geest als dit advies. Via het CEEP voelt het CvdR zich betrokken bij het actieplan.

8. Het CvdR staat achter de aanbeveling van de Commissie om ter ondersteuning van het concept "levenslang leren" op alle niveaus (nationale, regionale en lokale) netwerken op te zetten. Helaas verzuimt de Commissie echter de lokale en regionale overheden te noemen wanneer zij expliciet schrijft dat de lidstaten, de EER en de kandidaat-lidstaten de reeds bestaande structuren voor de coördinatie tussen de ministeries moeten handhaven, versterken en uitbreiden.

9. Het Comité is beslist te spreken over de opzet van de strategie met "coherente en integrale strategieën", "prioriteiten" en "maatregelen ter invulling van de agenda". Wel is het noodzakelijk dat de maatregelen op Europees, nationaal en regio/lokaal niveau parallel worden uitgevoerd en niet de achterhaalde hiërarchische "top down"-benadering wordt gehanteerd. Er dient zeker meer aandacht te worden geschonken aan de sleutelrol die het lokale en regionale niveau bij de totstandbrenging van de Europese ruimte voor levenslang leren zal vervullen.

10. Het Comité stelt tot zijn tevredenheid vast dat een van de belangrijkste pijlers van de strategie het opzetten van partnerships op lokaal niveau is. Deze partnerships bestaan uit lokale overheden, scholen, universiteiten, instellingen voor voortgezette opleidingen en andere opleidingsinstituten, bedrijven, arbeidsbureaus en verenigingen. Op deze manier kunnen nieuwe soorten contacten worden gelegd. De contacten tussen scholen en bedrijven kunnen veel meer omvatten dan alleen de traditionele studiebezoeken en stages; de nieuwe bedrijven in de kenniseconomie willen nieuwsgierigheid, ondernemerschap en een globale visie bij leerlingen stimuleren in plaats van hen alleen beperkte ervaring laten opdoen. De leerlingen kunnen op hun beurt ook de ondernemingen verrijken met nieuwe kennis. Ook regionale samenwerking is in dit verband echter van essentieel belang; hiervan zou in de Mededeling expliciet gewag moeten worden gemaakt.

11. Partnerships kunnen bijdragen tot een opener leermilieu op school en in het bedrijfsleven. Scholen zijn dan niet langer alleen toegankelijk voor mensen die voltijds onderwijs volgen en hebben ook meer contact met hun lokale omgeving. Ook door invoering van meer virtuele onderwijsvormen zal het milieu veranderen. Voorts verdienen bibliotheken ondersteuning als instellingen met een leermilieu dat open staat voor alle burgers.

12. Het nieuwe, open onderwijsmilieu op de school van de toekomst vereist steun ten behoeve van lokale leercentra en de opleiding en verdere scholing van docenten. Het Comité is te spreken over het voorstel van de Commissie om dergelijke plannen gericht te steunen, bijvoorbeeld via de Europese Investeringsbank. Om een prominente rol van docenten in het proces van levenslang leren mogelijk te maken, dienen dezen te worden aangemoedigd om zich steeds verder te ontwikkelen.

13. De nieuwe blik op en opvattingen over de verschillende vormen van leren - in plaats van onderwijs - zal scholing en onderzoek inzake levenslang leren op en door hogescholen, instellingen voor voortgezette opleidingen en onderzoeksinstituten vereisen.

14. Mensen kunnen verschillend denken over de behoeften op het gebied van leren, mede afhankelijk van de (beroeps)groep of maatschappelijke organisatie waartoe zij behoren. In een Europese kenniseconomie moet de discussie over scholingsbehoeften op lokaal en regionaal vlak worden gevoerd.

15. Het Comité is tevens van mening dat er alleen een toekomstgerichte discussie over het onderwerp kan worden gevoerd als men zich daarbij laat leiden door de signalen die op lokaal en regionaal niveau worden uitgezonden vanuit de samenleving, de werkomgeving en door het bedrijfsleven. Hierbij kan men differentiëren tussen enerzijds innovatieve en meer expansieve bedrijfstakken met een moderne arbeidsorganisatie en anderzijds meer traditionele ondernemingen en sectoren waar de arbeidsvormen geen veranderingen hebben ondergaan.

16. Naast de basisvaardigheden waarop vanouds de nadruk wordt gelegd, wil het CvdR aandacht vragen voor nog enkele andere primaire vaardigheden, te weten: begrip, respect en empathie voor de medemens, ongeacht diens etnische achtergrond, taal of godsdienst, en besef van de waarde van de taalkundige, culturele en natuurlijke verscheidenheid in Europa.

17. Andere belangrijke vaardigheden die nodig zijn om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van deze tijd, zijn:

- zicht op het eigen leren;

- vermogen om in teamverband te functioneren en te werken;

- vermogen om begrip op te brengen voor verschillende invalshoeken;

- vermogen om complexe vraagstukken en omvangrijke informatie-stromen te hanteren, en

- vermogen om zichzelf te presenteren en standpunten te formuleren.

18. Het Comité is het eens met de Commissie dat hogere investeringen in onderwijs en opleidingen goed afgestemd moeten zijn op de lokale strategieën. Ook de regionale strategieën dienen in dit verband aandacht te krijgen. Er is behoefte aan een discussie over de verantwoordelijkheden die maatschappij resp. bedrijfsleven op onderwijsgebied hebben.

19. Verder meent het Comité dat kennisverwerving via het tweedekansonderwijs alle steun verdient. Er is een almaar groeiende behoefte aan post-middelbaar- en hoger beroepsonderwijs. Dit is een van de voornaamste redenen waarom degenen die graag op dit niveau onderwijs willen volgen, hiertoe ook de gelegenheid moeten krijgen, ongeacht de geografisch, sociaal, financieel of anderszins moeilijke situatie waarin ze verkeren.

20. Verder is het van belang dat lokale en regionale overheden en andere actoren in de gelegenheid worden gesteld, te werken aan lokale infrastructuren op het gebied van leren en aan leeractiviteiten waarbij de deelnemers zelf tijd, plaats en tempo bepalen. De informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zullen zich blijven ontwikkelen en steeds nieuwe mogelijkheden scheppen voor flexibele leeractiviteiten, die afwijken van de meer traditionele vormen van onderwijs op afstand. Tegelijk moeten degenen die daar behoefte aan hebben of dat graag willen, de kans krijgen om samen met anderen hun vaardigheden te ontwikkelen. Dat kan een gunstige invloed hebben op het leerproces en ook in sociaal opzicht tot voordeel strekken.

21. Het Comité is met de Commissie van mening dat er een positieve leercultuur moet worden ontwikkeld. Als platform voor een "levenslang en levensbreed leren" hebben het lager en middelbaar onderwijs en het volwassenenonderwijs wellicht als belangrijkste taak om voortdurend de nieuwsgierigheid en leergierigheid van de leerlingen te prikkelen. Het is vooral zaak, degenen die minder goede herinneringen hebben overgehouden aan hun schooljaren of anderszins niet gemotiveerd zijn, over drempels heen te helpen. Cruciaal voor het verwezenlijken van het ideaal van levenslang leren is vooral ook dat aandacht wordt besteed aan verbetering van de onderwijsmogelijkheden van immigranten en van jongeren die het basisonderwijs niet hebben afgerond.

22. Een cruciaal element in een toekomstige lokale en regionale infrastructuur is dat kennis en vaardigheden naar waarde worden geschat, waarbij het er niet toe doet op welke wijze een en ander is verworven: via niet-reguliere informele of formele, leeractiviteiten. Het CvdR wil erop wijzen dat dit echter niet mag leiden tot het uitwerken van ingewikkelde technische systemen voor het meten van kennisniveau of andere systemen waarbij het individu meer wordt gezien als een object dan als iemand die hulp nodig heeft om zijn kennis erkend en gedocumenteerd te krijgen. Dergelijke systemen kunnen de mensen afschrikken en averechts werken. Het is dan ook belangrijk dat het individu zelf als informatiedrager wordt gezien. Het CvdR zou graag betrokken willen worden bij de voortgezette werkzaamheden op dit gebied. Als voorbeeld van een en ander kan het Central European Language Portfolio worden genoemd, dat al in veel landen wordt gebruikt.

23. Het CvdR benadrukt dat het een actieve rol moet krijgen bij het in praktijk brengen van "een leven lang leren" op lokaal en regionaal niveau. Er zijn goede mogelijkheden om de bestaande jumelage-overeenkomsten uit te bouwen en nieuwe contacten te ontwikkelen. Benutting van nieuwe ICT biedt nog meer kansen om verbindingen te leggen tussen de verschillende vormen van leren in de verschillende delen van Europa. Het CvdR is gaarne bereid samen met de Commissie te zoeken naar nieuwe innovatieve methoden om bekendheid te geven aan succesvolle praktijken op het gebied van "een leven lang leren" op lokaal en regionaal niveau.

24. Het CvdR staat achter de plannen van de Commissie om in verschillende vormen steun te verlenen aan het opzetten van netwerken van regio's en steden met goed ontwikkelde strategieën voor levenslang leren. Het CvdR wil hiertoe gaarne het zijne bijdragen, zodat het ook zelf kan profiteren van de opgedane ervaringen en beste praktijken.

25. De Commissie zegt toe te zullen komen met Europese kwaliteitsaanbevelingen voor lerende organisaties. Het CvdR wijst erop dat dergelijke instrumenten bedoeld moeten zijn als steun voor de diverse betrokkenen bij hun streven naar steeds hogere doelstellingen, verwachtingen en eisen; het mogen geen op gelijkschakeling gerichte controle-instrumenten worden, waarbij standaardpraktijken als leidraad worden gehanteerd.

26. Het CvdR heeft er niets op tegen dat er een beperkt aantal indicatoren wordt ontwikkeld, maar vindt wel dat ook rekening moet worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan in het kader van de desbetreffende OESO-werkzaamheden. Het CvdR zou hier graag een eigen bijdrage willen leveren.

27. Wil men de dynamiek behouden van het proces dat leidt tot verwezenlijking van het ideaal van "een leven lang leren", dan dient er naar de mening van het CvdR een levendige dialoog te worden gevoerd en moet het actieprogramma in heel Europa op lokaal en regionaal niveau in discussie worden gebracht. In het kader van (nog) op te richten organen is het, teneinde tot een kwalitatief zo goed mogelijk consultatieproces en zo degelijk mogelijke voorstellen op het gebied van levenslang leren te komen, volgens het Comité van belang voor een solide vertegenwoordiging van gemeenten en regio's te zorgen.

28. Bij de verdere werkzaamheden ter verwezenlijking van het levenslang leren is het noodzakelijk dat het CvdR als spreekbuis van het lokale en regionale niveau in Europa een eigen bijdrage kan leveren. In haar mededeling heeft de Commissie verwezen naar tal van concrete gegevens. Het CvdR hecht eraan dat deze op gezette tijden worden gecheckt aan de hand van de gegevens waarover het Comité beschikt. Dat zou - zoals reeds geopperd in het CvdR-advies inzake Een memorandum over levenslang leren - zijn beslag kunnen krijgen in een comité waarin Commissie en Comité van de Regio's met elkaar samenwerken.

Brussel, 15 mei 2002.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Albert Bore

(1) PB C 357 van 14.12.2001, blz. 36.

(2) PB C 210 van 14.8.1995, blz. 74.

(3) PB C 19 van 22.1.2002, blz. 26.

(4) PB C 19 van 22.1.2002, blz. 23.

(5) PB C 107 van 3.5.2002, blz. 111.

Top