EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0156

Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008 Resolutie van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over het jaarverslag 2008 van de Europese Investeringsbank (2009/2166(INI))

OJ C 81E, 15.3.2011, p. 135–142 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 81/135


Donderdag, 6 mei 2010
Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008

P7_TA(2010)0156

Resolutie van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over het jaarverslag 2008 van de Europese Investeringsbank (2009/2166(INI))

2011/C 81 E/23

Het Europees Parlement,

gezien het jaarverslag 2008 van de Europese Investeringsbank (EIB),

gelet op de artikelen 15, 126, 175, 208-209, 271, 308-309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en Protocol nr. 5 betreffende de statuten van de EIB,

gelet op artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over de rol van de Rekenkamer,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 april 2009 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2007 (1),

gezien de briefwisseling tussen de heer Pöttering, Voorzitter van het Europees Parlement, en de heer Maystadt naar aanleiding van de resolutie van het Parlement van 23 april 2009,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 maart 2009 over de jaarverslagen van de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling over 2007 (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 april 2008 over het jaarverslag van de Europese Investeringsbank over 2006 (3),

gezien Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (4),

gezien het arrest van het Hof van Justitie van 6 november 2008 over de rechtsgrondslag van Besluit 2006/1016/EG (5),

gezien het EIB-beleid inzake openbaarmaking van informatie (6) van 28 maart 2006,

gezien het werkprogramma van de EIB voor 2009-2011, dat op 16 december 2008 door de Raad van Bewind is goedgekeurd,

gezien het arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 2003 over de bevoegdheid van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) om een onderzoek naar de EIB in te stellen (7),

gezien de uit hoofde van artikel 248, lid 3, van het EG-Verdrag (8) gesloten en in juli 2007 verlengde Tripartiete Overeenkomst tussen de Rekenkamer, de EIB en de Commissie over de uitvoering van de controles door de Rekenkamer,

gezien het op 27 mei 2008 ondertekende memorandum van overeenstemming tussen de Europese Commissie en de EIB ter bevordering van de coördinatie van het EU-beleid inzake externe leningen,

gezien het op 9 juli 2008 ondertekende memorandum van overeenstemming tussen de Europese Ombudsman en de Europese Investeringsbank betreffende informatie over de beleidslijnen, normen en procedures van de bank, evenals betreffende de afhandeling van klachten, met inbegrip van klachten van niet-burgers en niet-ingezetenen van de Europese Unie,

gezien de tussentijdse herziening van het EIB-beleid inzake offshore financiële centra,

gezien het jaarlijkse activiteitenverslag 2008 van het klachtenbureau van de EIB,

gezien het jongste verslag van de EIB aan het Parlement over de implementatie van de aanbevelingen van het Parlement,

gezien het jaarverslag 2008 van het Comité ter controle van de boekhouding van de EIB aan de Raad van Gouverneurs,

gezien de mededeling van de Commissie van 29 oktober 2008 getiteld „Van financiële crisis naar herstel: A European framework for action” (COM(2008)0706),

gezien de mededeling van de Commissie van 26 november 2008 getiteld „Een Europees economisch herstelplan” (COM(2008)0800),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2010 over de EU 2020 (9),

gelet op artikel 48 en artikel 119, lid 2, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0062/2010),

A.

overwegende dat de EIB is ingesteld door het Verdrag van Rome en met name tot doel heeft met een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen bij te dragen tot de ontwikkeling van de interne markt en het verkleinen van de ontwikkelingsverschillen tussen de diverse regio's,

B.

overwegende dat de financieringsactiviteiten van de EIB binnen de Europese Unie voornamelijk gericht zijn op de verwezenlijking van zes beleidsprioriteiten: totstandbrenging van economische en sociale cohesie, voorbereiding op de kenniseconomie, ontwikkeling van trans-Europese vervoers- en toegangsnetwerken, ondersteuning van kleine en middelgrote bedrijven (MKB's), bescherming en verbetering van het milieu, het garanderen van duurzame, concurrerende en betrouwbare energievoorzieningen,

C.

overwegende dat de activiteiten van de EIB buiten de Europese Unie hoofdzakelijk worden ondernomen ter ondersteuning van het externe beleid van de Europese Unie,

D.

overwegende dat de EIB conform de strategie van Lissabon besloten heeft haar geplaatste kapitaal met 67 miljard EUR te verhogen van 165 miljard tot 232 miljard EUR, waarvan de lidstaten 8,2 miljard EUR hebben gestort,

E.

overwegende dat de leningen en garanties van de EIB overeenkomstig haar statuten sinds de ratificatie van het Verdrag van Lissabon maximaal 250 % van niet alleen haar geplaatste kapitaal, maar ook haar reserves, haar niet toegewezen voorzieningen en het saldo van de winst- en verliesrekening mogen bedragen,

F.

overwegende dat de financieringsbehoeften zijn toegenomen gezien de door de economische en financiële crisis veroorzaakte kredietschaarste,

G.

overwegende dat de EIB met name het accent legt op MKB's, duurzame, concurrerende en continue energievoorziening en het tegengaan van klimaatverandering, en op investeringen in de convergentieregio's van de EU die bijzonder zwaar worden getroffen door de recente economische vertraging,

H.

overwegende dat de doelstellingen van de EU 2020-strategie niet bereikt kunnen worden zonder de nodige financiele middelen en dat het Europees Parlement in paragraaf 35 van zijn resolutie over zijn mening uitspreekt dat „de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling een grotere rol moeten spelen bij het ondersteunen van investeringen in infrastructuur, groene technologieën, innovatie en KMO’s”,

I.

overwegende dat het volume van de EIB-leningen in 2008 aanzienlijk is gestegen, en dat de contractueel aangegane kredieten 57,6 miljard EUR beliepen en 48,6 miljard EUR werd uitbetaald, 10 miljard meer dan verwacht,

J.

overwegende dat de waarde van de ondertekende projecten met 20,5 % is gestegen ten aanzien van 2007, en met 25,9 % ten aanzien van 2006; overwegende dat in 2008 89,34 % van de activiteiten van de EIB gericht waren op projecten in de EU-lidstaten, i.e. 2,7 procentpunt meer dan in 2007, en 2,25 procentpunt meer dan in 2006,

K.

overwegende dat de waarde van de op projecten in Midden- en Oost-Europa gerichte, ondertekende contracten in 2008 in vergelijking met 2007 met 17 % is gestegen tot 6 905 miljoen EUR, i.e. nagenoeg een verdubbeling ten aanzien van 2004,

L.

overwegende dat de leningactiviteit van de EIB buiten de EU in 2008 per geografisch gebied als volgt was verdeeld: Azië en Latijns-Amerika: 469 miljoen EUR, Oost-Europa, Zuidelijke Kaukasus en Rusland: 170 miljoen EUR, Middellandse-Zeelanden: 1 290 miljoen EUR, pretoetredingslanden: 3 453 miljoen EUR, ACS-landen: 561 miljoen EUR, Zuid-Afrika: 203 miljoen EUR,

Opmerkingen op het jaarverslag 2008 van de EIB

1.

verwelkomt het jaarverslag 2008 van de EIB en spoort de bank aan zijn activiteiten ter bevordering van de ontwikkeling van de Europese economie en van groei, werkgelegenheid en interregionale en sociale cohesie, voort te zetten;

2.

uit zijn voldoening over de snelle respons van de EIB op de mondiale economische crisis door zelf een verhoging van zijn kapitaal te financieren en daarmee zijn leningenvolume ter ondersteuning van het Europees economisch herstelplan te vergroten; en roept de EIB ertoe op haar programma's voor financieel crisisbeheer voort te zetten, in het bijzonder ten behoeve van de lidstaten die zwaar zijn getroffen door de crisis, en haar leningsactiviteiten in deze landen verder op te voeren; verwacht dat met de EIB-financiering voor een bedrag van 75 000 miljoen EUR in 2009 de investeringen in de reële economie naar een totaalbedrag van circa 225 000 miljoen EUR zullen worden getild;

3.

neemt er kennis van dat de nieuwe kredietlijnen met bemiddelende financiële instellingen ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen in 2008 met 42,4 % zijn toegenomen tot 8,1 miljard EUR, waarvan 4,7 miljard in het laatste kwartaal is gerealiseerd, en dat 30 miljard bestemd werd voor kredieten voor MKB's in Europa in de periode 2008-2011;

Gevolgen van het Verdrag van Lissabon

4.

verwelkomt de versterking van het Comité ter controle van de boekhouding, waarvan het aantal leden van drie op zes is gebracht, en dat de opdracht heeft gekregen na te gaan of de activiteiten van de bank in overeenstemming zijn met de beste bankpraktijken en de rekeningen te controleren; beklemtoont de noodzaak erop toe te zien dat de leden van het Comité ter controle van de boekhouding een gedegen ervaring hebben op het gebied van banktoezicht; is evenwel van mening dat naast de versterking van het Comité ter controle van de boekhouding concrete stappen moeten worden ondernomen om de EIB onverwijld te onderwerpen aan een specifiek systeem van banktoezicht;

5.

verzoekt de EIB en de lidstaten de mogelijkheid te onderzoeken dat de Europese Unie, die op grond van het Verdrag van Lissabon rechtspersoonlijkheid bezit, aandeelhoudster wordt in de bank naast de lidstaten; is van mening dat dit zou leiden tot nauwere samenwerking tussen de EIB en de Commissie;

Banktoezicht

6.

neemt er kennis van dat de EIB sinds juli 2009 deelneemt aan de transacties van het monetaire eurosysteembeleid met de Europese Centrale Bank (ECB), en dat deze status bepaalde verplichtingen van rapportage aan de ECB, via de „Banque Centrale du Luxembourg” (BCL), met zich meebrengt, met name over het EIB-kader voor het beheer van het liquiditeitsrisico;

7.

is niettemin overtuigd van de noodzaak van de invoering van een Europees systeem van prudentieel toezicht waarbij de EIB onderworpen zou zijn aan dezelfde prudentiële regels als de kredietinstellingen, en aan reëel prudentieel toezicht, waarbij wordt toegezien op de kwaliteit van de financiële situatie van de EIB en wordt verzekerd dat zijn resultaten nauwkeurig worden gemeten en dat de gedragsregels voor deze beroepsgroep in acht worden genomen;

8.

steunt om die reden het idee dat het Comité van Europese Bankentoezichthouders (CEBS) wordt omgevormd tot een Europese Bankautoriteit (EBA) met meer bevoegdheden, in het kader van de Europese Financiële Toezichthoudende Autoriteit; is van oordeel dat alle financiële instellingen en groepen die actief zijn in meer dan één EU-lidstaat, inclusief de EIB, onder de bevoegdheid van de EBA moeten vallen; verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat dit nieuwe systeem van financiële toezichthouders zo spoedig mogelijk operationeel kan worden;

Begrotingscontrole en -beheer

9.

juicht het toe dat de bank in staat is geweest haar hoge kredietstatus te handhaven, ondanks de volatiliteit en de onzekerheid van de markt; juicht het tevens toe dat de bank haar kredietplafond heeft verhoogd van 55 miljard tot 60 miljard EUR, en een bedrag van 59,5 miljard EUR heeft kunnen opnemen, een aanzienlijke stijging (8,8 %) in vergelijking met 2007 (54,7 miljard EUR);

10.

verzoekt de EIB al het mogelijke te doen om de AAA-rating te behouden, aangezien die rating van cruciaal belang is voor het garanderen van optimale leningsvoorwaarden;

Extern mandaat en investeringsfaciliteit

11.

verwacht de tussentijdse herziening van de externe financiering van de EIB tegen 30 april 2010 en het voorstel van de Commissie voor een nieuw besluit ter vervanging van Besluit nr. 633/2009/EG; is van oordeel dat zowel de tussentijdse herziening als het nieuwe voorstel van de Commissie rekening moet houden met de aanbevelingen van de door Michel Camdessus voorgezeten stuurgroep, maar ook met de vorige aanbevelingen van het Parlement; wenst in het bijzonder grotere consistentie in het externe mandaat van de EIB wat betreft zowel de toereikendheid van de middelen voor de hele periode van het nieuwe mandaat als de verdeling ervan per geografisch gebied;

12.

wijst erop dat het externe optreden van de EIB moet aansluiten bij de doelstellingen van de Europese Unie zoals die zijn neergelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; is van mening dat de EIB als door het EU-beleid aangestuurde bank bij haar leningen moet zorgen voor evenwicht tussen de verschillende buurregio’s van de EU; meent dat er wellicht een duidelijke werkverdeling moet komen voor regio’s waar de activiteiten van de EIB die van andere regionale of internationale door de overheid gefinancierde financiële instellingen zouden kunnen overlappen; juicht in dit verband het kader voor investeringen in de westelijke Balkan toe;wijst er echter andermaal op dat de huidige samenwerkingsovereenkomst tussen de Commissie, de EIB en de EBWO op het gebied van financieringsoperaties in de oostelijke buurlanden, Rusland en Centraal-Azië moet worden herzien; is daarom verheugd dat de Stuurgroep van „wijze mannen” instemt met de aanbevelingen inzake meer wederzijds begrip tussen de EIB en de EBWO, die het Europees Parlement in maart 2009 heeft goedgekeurd;

13.

herhaalt dat het in paragraaf 24 van zijn resolutie van 22 april 2008 (10) over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het zesde, zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2006 voorgesteld heeft dat de EIB tijdens de kwijtingsprocedure zijn jaarlijks verslag presenteert aan de Commissie begrotingscontrole van het Parlement en een toelichting geeft op de tenuitvoerlegging van de investeringfaciliteit; herhaalt tevens dat de EOF-middelen openbare middelen zijn die door de Europese belastingsbetaler worden opgebracht, en niet door de kapitaalmarkten;

14.

herhaalt dat het betreurt dat het jaarverslag van de EIB over de investeringsfaciliteit vooral financiële informatie bevat en weinig tot geen informatie over de resultaten van de diverse gefinancierde programma's;

15.

wijst erop dat de komende herziening van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (11) een gelegenheid is om de projecten en de resultaten van de investeringsfaciliteit op te nemen in de kwijtingsprocedure; verzoekt de Commissie in het kader van de herziening een mogelijke oplossing voor te stellen om dit mogelijk te maken;

Transparantie en fraudebestrijding

16.

constateert met voldoening dat de EIB de laatste jaren stelselmatig gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen van het Parlement;

17.

herinnert eraan dat de EIB zich verplicht heeft het beleid inzake openbaarmaking van informatie elke drie jaar formeel te evalueren; juicht het toe dat de EIB in mei 2009 een publieksraadpleging heeft gehouden over haar afhandeling van klachten en haar beleid inzake openbaarmaking van informatie en transparantie; betreurt dat het beleid inzake openbaarmaking in 2009 niet werd geëvalueerd zoals gepland, en verwacht dat de EIB deze drie beleidsaspecten zo spoedig mogelijk zal evalueren;

18.

verzoekt de EIB in haar toekomstige nieuwe beleid inzake openbaarmaking van informatie duidelijk de voorwaarden te formuleren voor het niet openbaar maken van informatie, zodat strenge transparantienormen kunnen worden vastgesteld;

19.

constateert met voldoening dat publieksraadplegingen de laatste jaren een integrerend onderdeel zijn geworden van het transparantiebeleid van de EIB; verzoekt de EIB evenwel meer aandacht te besteden aan de rol van de belanghebbenden, door ze duidelijke aanwijzingen te verschaffen voor hun mogelijke medewerking aan raadplegingen of evaluaties;

20.

juicht het toe dat de EIB, en met name het Hoofd Compliance, meer aandacht besteed heeft aan de uitwerking van een nieuwe reeks – in april 2009 gepubliceerde – regels voor de bescherming van klokkenluiders, waarbij alle personeelsleden van de EIB en alle andere personen die de bank diensten verlenen volledige bescherming wordt geboden; vestigt evenwel de aandacht van de bank op het feit dat zij geen bescherming biedt tegen vergeldingsmaatregelen waarvan externe indieners van klachten het slachtoffer kunnen zijn, en verzoekt de EIB mogelijkheden te onderzoeken om deze leemte op te vullen;

21.

steunt het beleid van de EIB van „zero tolerance” wat betreft fraude en corruptie, en verzoekt de bank in samenwerking met de Commissie de opstelling te bespoedigen van een zwarte lijst van fraudeurs, en de ontwikkeling en toepassing van een systeem van uitsluiting van ondernemingen die door de EIB en andere multilaterale ontwikkelingbanken schuldig zijn bevonden aan corruptie;

22.

juicht het toe dat het document „EIB-beleid inzake openbaarmaking van informatie” in alle EU-talen is vertaald en verzoekt de EIB de documenten „Access to Environmental Information”, „Complaints Mechanism Policy” en „Transparency Policy” eveneens in alle EU-talen beschikbaar te stellen;

Beleid inzake offshore financiële centra (OFC's)

23.

juicht het toe dat de EIB verdere maatregelen heeft genomen door haar beleid ten aanzien van OFC's heeft herzien en hierbij verder te gaan dan de handhaving van het verbod op de financiering van in belastingparadijzen gevestigde projectontwikkelaars;

24.

neemt met voldoening kennis van het nieuwe beleid van de bank ten aanzien van OFC's, dat verder gaat dan alleen maar het handhaven van het verbod op de financiering van projectontwikkelaars die gevestigd zijn in een in de zwarte lijst opgenomen OFC, met name de nieuwe verplichting die de EIB oplegt aan alle tegenhangers die gevestigd zijn in niet in de zwarte lijst opgenomen, maar zwak gereguleerde OFC's, zich te hervestigen in een land dat geen OFC is voordat belangrijke contracten worden ondertekend, zodat voor de toekomstige leningen van de bank na 31 maart 2010 kan worden gegarandeerd dat geen enkele lener van de EIB gevestigd zal zijn in een zwak gereguleerd OFC;

25.

verzoekt de EIB te onderzoeken of dit nieuwe beleid ten aanzien van OFC's de middelen dekt die de EIB gebruikt om leningen voor projecten te verschaffen; is bovendien van oordeel dat de EIB erop moet toezien dat het door deze middelen gegenereerde inkomen na voltooiing van de projecten niet naar belastingparadijzen kan vloeien;

26.

geeft uiting aan zijn bezorgdheid over het gebrek aan transparantie in de wijze waarop globale leningen worden toegewezen en belastingtechnisch worden gecontroleerd; herinnert eraan dat de EIB ervoor moet zorgen dat de ontvangers van haar leningen zich niet bedienen van belastingparadijzen of andere praktijken zoals onrechtmatige interne verrekeningsprijzen, die tot belastingomzeiling of –ontduiking kunnen leiden; verzoekt de EIB in dit verband te eisen dat de financiële bemiddelaars elk gebruik van de globale of kaderleningen die zij ontvangen openbaar maken, onder meer in een verslag over hun verrichtingen in elk afzonderlijk land waar zij actief zijn;

27.

spreekt zijn voldoening uit over het „Activity and Corporate Responsibility Report” van de EIB-groep, waarin een overzicht wordt gegeven van de genomen maatregelen met betrekking tot de strategische doelstellingen van de Bank, die de beleidsdoelstellingen van de EU aanvullen en versterken;

Strategie en doelstellingen

28.

verwelkomt het Activiteitenplan 2009-2011 van de EIB, waarin de bank haar operationele doelstellingen naar boven toe heeft herzien, in vergelijking met de richtsnoeren van het Activiteitenplan 2008-2010;

29.

benadrukt dat de EIB een belangrijke rol heeft in de verwezenlijking van de doelen van de EU 2020-strategie; verzoekt daarom de bank zich ervan te vergewissen dat zijn leningen bijdragen aan de inspanningen om deze strategische doelstellingen te bereiken;

30.

neemt nota van het feit dat economische en sociale cohesie en convergentie, alsmede in het bijzonder de convergentiepijler van het cohesiebeleid van de EU, tot de prioritaire doelstellingen van de EIB behoren;

31.

is ingenomen met de bijdrage van de EIB aan de convergentiedoelstelling in de vorm van de terbeschikkingstelling van een lening van 21 miljard EUR, d.w.z. 21 % van de totale leningenportfolio van de EIB in de EU, voor convergentieprojecten;

32.

benadrukt de toegevoegde waarde van acties in samenwerking met de Commissie, en van de EIB-benadering van het bieden van aanvullende steun en hefboomwerking aan Structuurfondsmaatregelen;

33.

verzoekt om in cohesieregio’s waar het opbrengen van eigen financiering bijzonder moeilijk is, meer gebruik te maken van een combinatie van EU-subsidies en financiële instrumenten van het EIB, teneinde de cohesie te ondersteunen en verdere achteruitgang in de landen die het zwaarst getroffen zijn door de crisis te voorkomen;

34.

vraagt de EIB in de toekomst in haar verslagen specifiekere uitleg te geven bij de grotere leningen die ze toekent als aanvulling op de subsidies van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling aan regio's die uitvoering geven aan technologisch hoogwaardige programma's of programma's voor hernieuwbare of schone energie;

35.

beklemtoont de aanzienlijke steun die de EIB in deze context van financiële crisis biedt aan kleine en middelgrote bedrijven, die 99 % van de bedrijven in de Europese Unie uitmaken en werk verschaffen aan meer dan 100 miljoen mensen, en dan ook de motor van de Europese economie zijn;

36.

erkent de voordelen van het ingebouwde hefboomeffect, namelijk dat bemiddelende financiële instellingen minstens het dubbele van het bedrag van het EIB-krediet moeten lenen aan MKB's en dat het nieuwe initiatief „kredieten voor MKB's” de financiële voorwaarden voor MKB's verbetert; verzoekt de EIB daarnaast in het komende activiteitenverslag nadere details te verschaffen over het efficiënte gebruik van deze kredieten om ervoor te zorgen dat een deel van de financiële voordelen die zij van de EIB-financiering genieten op passende wijze wordt doorgegeven aan het MKB, en informatie te verschaffen over de herkomst van de financiële middelen;

37.

wijst in dit verband op het feit dat, op verzoek van de aandeelhouders van de EIB, 30 miljard EUR gereserveerd is voor leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen in de periode 2008-2011, en dat de helft van dat bedrag in 2008 en 2009 ter beschikking is gesteld; wijst op het belang van een hoge mate van toezicht om te voorkomen dat de financiële partners EIB-kredieten opsparen om hun eigen balans te stabiliseren;

38.

verzoekt de EIB om, zonder haar AAA-status daardoor op het spel te zetten, meer risico aan te gaan in haar leningenbeleid ten aanzien van het MKB, aangezien de economische crisis nog niet voorbij is en de werkloosheidscijfers nog steeds stijgen; stelt voor dat de EIB de risicokapitaalopdracht 2006 voor het Europese Investeringsfonds bijstelt om beter in te spelen op de huidige economische crisis en op de noodzaak ervoor te zorgen dat het MKB makkelijker toegang krijgt tot kapitaal voor risicodragende projecten; wenst dat de EIB-deelname aan het Jasmine-project, die momenteel 20 miljoen EUR bedraagt, ten minste wordt verdubbeld;

39.

herinnert aan de aanbevelingen die het had geformuleerd in paragraaf 8 van zijn resolutie van 25 maart 2009 over de jaarverslagen van de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling over 2007 (12), waarin het de EIB opriep „de aard en eindbestemming van haar globale leningen ter ondersteuning van het MKB beter te controleren en doorzichtig te maken”; verzoekt de EIB de transparantie van haar leningen via bemiddelende financiële instellingen verder te vergroten en duidelijke financieringsvoorwaarden voor die instellingen en criteria voor de effectiviteit van de leningen vast te stellen;

40.

verzoekt de EIB haar leningen aan het MKB te harmoniseren met de subsidies uit hoofde van structuurfondsen in convergentieregio's en te zorgen voor evenwicht tussen de diverse soorten MKB-ondernemingen die zij ondersteunt;

41.

verzoekt de EIB met klem meer toezicht te houden op de aard en eindbestemming van haar globale leningen ter ondersteuning van het MKB en te zorgen voor meer transparantie ter zake; stelt voor dat er een scorebord wordt opgezet voor de multiplicatoreffecten van leningoperaties van de EIB;

42.

verzoekt de EIB in haar jaarverslagen een gedetailleerdere en qua methode geharmoniseerde analyse te ontwikkelen van de uitvoering van de financiële instrumenten die de Structuurfondsmaatregelen aanvullen; in dit verband zou de Bank het Parlement kunnen uitleggen hoe de door haar samen met de Commissie ontwikkelde Risk-sharing Financing Facility werkt, met bijzondere aandacht voor de interactie tussen deze faciliteit, de financiering in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en de Structuurfondsen;

43.

neemt er nota van dat volgens het jaarverslag van de EIB de evaluatiefase van het JEREMIE-initiatief (Joint European Resources for Micro to Medium Enterprises) in 2008 is afgerond; betreurt dat deze evaluatie niet is opgenomen in het verslag;

44.

verzoekt de EIB in haar volgende jaarverslag nadere gegevens te verschaffen over de eerste resultaten van het JASMINE-initiatief (Joint Action to Support Microfinance Institutions in Europe) en de implementatie van de „Mezzanine Facility for Growth”, die beide in 2009 zijn geïntroduceerd;

45.

verzoekt de EIB het mogelijke te doen om de ingewikkelde en bureaucratische regels die bij bepaalde projecten zijn geconstateerd, waar nodig te vereenvoudigen, teneinde de financiering van projecten sneller en efficiënter te doen verlopen, met name rekening houdend met de mondiale crisis;

46.

beklemtoont dat het welslagen van de nieuwe programma's voor de Europese macroregio's afhankelijk is van de coördinatie van de activiteiten op alle beleidsterreinen die een territoriale impact hebben, en van het vinden van een oplossing op lange termijn voor het probleem van de financiering van macroregio's; verzoekt de bank dan ook de mogelijkheid te onderzoeken van financiering van macroregio's door de EIB en het EIF, als aanvulling op de EU-financiering, in de volgende financiële programmeringsperiode, vanaf 2014;

47.

verzoekt de EIB het mogelijke te doen om overlappingen met de activiteiten van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) buiten de Europese Unie te voorkomen; herhaalt zijn in paragraaf 29 van bovengenoemde resolutie van 25 maart 2009 gedane aanbeveling de structurele samenwerking tussen de EIB en de EBWO in landen waar beide banken actief zijn, te verbeteren;

*

* *

48.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Investeringsbank en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  PB L 255 van 26.9.2009, blz. 98.

(2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0185

(3)  PB C 259 E van 29.10.2009, blz. 14.

(4)  PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.

(5)  Zaak C-155/07, Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie, nog niet in de Jurisprudentie gepubliceerd.

(6)  PB C 332 van 30.12.2006, blz. 45.

(7)  Zaak C-15/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen v Europese Investeringsbank [2003] Jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie I-7281.

(8)  Artikel 287, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(9)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0053.

(10)  PB L 88 van 31.3.2009, blz. 253.

(11)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(12)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0185.


Top