EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AP0280

Rechten van passagiers die over zee of binnewateren reizen ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM(2008)0816 – C6-0476/2008 – 2008/0246(COD))
P6_TC1-COD(2008)0246 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 april 2009 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. …/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
BIJLAGE I
BIJLAGE II
BIJLAGE III
BIJLAGE IV

OJ C 184E, 8.7.2010, p. 293–311 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 184/293


Donderdag, 23 april 2009
Rechten van passagiers die over zee of binnewateren reizen ***I

P6_TA(2009)0280

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM(2008)0816 – C6-0476/2008 – 2008/0246(COD))

2010/C 184 E/67

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)08169),

gelet op artikel 251, lid 2, artikel 71, lid 1 en artikel 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0476/2008),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie juridische zaken (A6-0209/2009),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Donderdag, 23 april 2009
P6_TC1-COD(2008)0246

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 april 2009 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. …/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, lid 1, en artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het optreden van de Gemeenschap op het vlak van zeevervoer moet onder meer gericht zijn op de waarborging van een hoog niveau van bescherming van de passagiers dat met andere vervoerswijzen vergelijkbaar is, Bovendien moeten de algemene eisen op het gebied van consumentenbescherming ║ volledig in acht worden genomen.

(2)

Aangezien scheepspassagiers de zwakkere partij bij de vervoersovereenkomst zijn, moeten de passagiersrechten in dit opzicht worden gevrijwaard, ongeacht hun nationaliteit of verblijfplaats binnen de Gemeenschap.

(3)

De interne markt voor vervoersdiensten voor passagiers over zee en binnenwateren moet voordelen opleveren voor de burgers in het algemeen. Gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit als gevolg van een handicap, leeftijd of een andere factor moeten derhalve de mogelijkheid krijgen om gebruik te maken van commerciële vervoersdiensten over zee die vergelijkbaar zijn met die welke andere burgers ter beschikking staan. Gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit hebben hetzelfde recht als alle andere burgers op vrij verkeer, keuzevrijheid en non-discriminatie.

(4)

In het licht van artikel 9 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap en teneinde personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit mogelijkheden te bieden om over zee en binnenwateren te reizen, die vergelijkbaar zijn met die van andere burgers, moeten er regels worden vastgesteld voor non-discriminatie en bijstand tijdens hun reis. Het vervoer van die personen moet daarom worden aanvaard en niet geweigerd op grond van hun handicap of gebrek aan mobiliteit ▐. Zij moeten aanspraak kunnen maken op bijstand in havens, op inschepings- / ontschepingsplaatsen waar er geen haven is en aan boord van passagiersschepen. In het belang van de sociale integratie moeten de betreffende personen die bijstand kosteloos krijgen. Vervoerders moeten regels voor toegankelijkheid bepalen, bij voorkeur op basis van het Europese normalisatiesysteem.

(5)

Bij beslissingen over het ontwerp van nieuwe havens en terminals, en als onderdeel van grootschalige verbouwingen, moeten beheersorganen van havens en vervoerders die er werken ▐ rekening houden met de behoeften van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit. Evenzo moeten vervoerders ▐ rekening houden met dergelijke behoeften bij beslissingen over het ontwerp van nieuwe en te renoveren passagiersschepen in overeenstemming met Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (4).

(6)

De bijstand die verleend wordt in havens op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, moet gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit onder meer in staat stellen zich van het punt van aankomst bij de haven naar een passagiersschip te begeven en van het passagiersschip naar het punt vanwaar zij de haven verlaten, met inbegrip van het in- en ontschepen.

(7)

De bijstand moet zodanig worden gefinancierd dat de kosten evenredig worden gespreid over alle passagiers die een beroep doen op de vervoerder, en dat stimulansen om het vervoer van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit te weigeren, worden vermeden. De bijstand kan op de meest efficiënte wijze worden gefinancierd door aan elke passagier die een beroep doet op een vervoerder een heffing op te leggen, die in de basisprijs van het vervoerbewijs is inbegrepen. De kosten moeten op een volledig transparante manier worden vastgesteld en toegepast.

(8)

Bij het organiseren van de bijstand aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, alsmede bij de opleiding van hun personeel, moeten vervoerders rekening houden met de „Recommendation on the Design and Operation of Passenger Ships to Respond to Elderly and Disabled Persons’ Needs” van de Internationale Maritieme Organisatie (5).

(9)

De bepalingen betreffende het inschepen van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit mogen geen afbreuk doen aan de algemene regels betreffende het inschepen van passagiers, die zijn verankerd in de vigerende internationale, communautaire of nationale regelingen.

(10)

Passagiers moeten voldoende worden ingelicht in geval van annulering of vertraging van een dienst. Die informatie moet passagiers helpen de nodige maatregelen te treffen en indien nodig informatie te verkrijgen over alternatieve aansluitingen.

(11)

Het ongemak dat passagiers door de annulering of lange vertraging van hun reis ondervinden, moet worden beperkt. Daartoe moeten passagiers voldoende worden verzorgd, en moeten zij hun reis kunnen annuleren en hun vervoerbewijzen terugbetaald krijgen of onder bevredigende voorwaarden een andere reis naar hun bestemming krijgen.

(12)

Vervoerders dienen passagiers een schadeloosstelling te betalen in geval van een vertraging of annulering van een dienst, op basis van de prijs van het vervoerbewijs, tenzij de vertraging of annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

(13)

Vervoerders moeten samenwerken en op nationaal of Europees niveau regelingen treffen om de zorg voor en bijstand aan passagiers te verbeteren wanneer hun reis wordt onderbroken, met name in geval van langdurige vertragingen.

(14)

De onderhavige verordening doet geen afbreuk aan de rechten van passagiers die zijn vastgesteld bij Richtlijn 90/314/EEG van de Raad inzake pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (6). Deze verordening is niet van toepassing wanneer een pakketreis geannuleerd wordt om andere redenen dan de annulering van de zeevervoersdienst.

(15)

Passagiers moeten volledig op de hoogte worden gesteld van hun rechten op grond van deze verordening, zodat ze die rechten effectief kunnen uitoefenen. De rechten van passagiers die over zee en binnenwateren reizen, moeten het ontvangen van informatie over de dienst vóór en tijdens de reis omvatten. Alle essentiële informatie verstrekt aan passagiers die over zee en binnenwateren reizen, moet tevens worden verstrekt in ▐ formaten die toegankelijk zijn voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

(16)

De lidstaten moeten ervoor zorgen en erop toezien dat deze verordening wordt nageleefd en moeten een passende instantie voor de uitvoering van die handhavingstaken aanwijzen. Dit toezicht mag geen afbreuk doen aan het recht van passagiers om overeenkomstig het nationale procesrecht langs juridische weg schadevergoeding te eisen bij een rechtbank.

(17)

Passagiers moeten hun rechten kunnen uitoefenen middels gepaste, door de vervoerders ingestelde procedures voor het indienen van klachten of, in voorkomend geval, door het indienen van klachten bij de daartoe door de relevante lidstaat aangewezen instantie .

(18)

Klachten met betrekking tot bijstand in een haven of op een inschepings-/ ontschepingsplaats dienen te worden gericht aan de instantie die door de lidstaat waarin de haven is gelegen, is aangewezen als verantwoordelijk voor de handhaving van deze verordening. Klachten met betrekking tot bijstand door een vervoerder op zee dienen te worden gericht aan de nationale instantie die ║ door de lidstaat die de vergunning aan de vervoerder heeft afgegeven, is aangewezen als verantwoordelijk voor de handhaving van deze verordening. De voor de handhaving van deze verordening aangewezen instantie moet de macht en bevoegdheid hebben om afzonderlijke klachten te onderzoeken en een minnelijke schikking van het geschil te bevorderen.

(19)

De Commissie moet duidelijke regels voorstellen voor de rechten van de passagiers met betrekking tot verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid, toegankelijkheid en rechten van gehandicapten of personen met een beperkte mobiliteit op de punten waar de passagiers van vervoer over land worden overgebracht naar vervoer over zee of over binnenwateren.

(20)

De lidstaten dienen de regels vast te stellen inzake de sancties op overtredingen van deze verordening en ervoor te zorgen dat deze regels worden toegepast. De sancties, die de opdracht tot betaling van compensatie aan de betrokken passgier kunnen omvatten, moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(21)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk een hoog en gelijkwaardig niveau van bescherming en bijstand verzekeren aan passagiers in alle lidstaten en garanderen dat de marktdeelnemers hun activiteiten in de eengemaakte markt in geharmoniseerde omstandigheden kunnen uitoefenen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege de strekking en de gevolgen van de verordening, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(22)

Bij een toekomstig Europees wetgevingsinitiatief inzake passagiersrechten zou het zinvol zijn een horizontale wetgevende benadering te volgen waarbij alle vervoersmiddelen worden gedekt, gezien de noodzaak om gecombineerd vervoer te gebruiken.

(23)

De handhaving van deze verordening moet zijn gebaseerd op Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van ║ wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) (7). Die verordening moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(24)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8) moet strikt worden uitgevoerd, om de privacy van passagiers die over zee en binnenwateren reizen, te verzekeren en om ervoor te zorgen dat de gevraagde informatie alleen dient om de in deze verordening neergelegde bijstandsverplichtingen te vervullen en niet ten nadele van de passagiers wordt aangewend.

(25)

De onderhavige verordening eerbiedigt de grondrechten en volgt de beginselen die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel

In deze verordening zijn regels vastgesteld betreffende het volgende:

(1)

non-discriminatie tussen passagiers met betrekking tot vervoersvoorwaarden die door vervoerders worden aangeboden;

(2)

non-discriminatie en verplichte bijstand voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit;

(3)

de verplichtingen van vervoerders ten opzichte van passagiers in geval van annulering of vertraging;

(4)

minimale aan passagiers te verstrekken informatie;

(5)

klachtenbehandeling;

(6)

handhaving van passagiersrechten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op het commerciële vervoer van passagiers over zee en binnenwateren door passagiersschepen , met inbegrip van cruises, tussen of in havens of elke inschepings-/ontschepingsplaats op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is.

2.   Lidstaten mogen diensten die onder openbaredienstcontracten vallen, vrijstellen indien die contracten een bescherming van de passagiersrechten garanderen die vergelijkbaar is met deze verordening.

3.     De lidstaten kunnen stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten vrijstellen van deze verordening wanneer zij waarborgen dat de doelstellingen ervan door alternatieve regelgevingsmaatregelen kunnen worden verwezenlijkt en een niveau van bescherming van de passagiersrechten garanderen dat vergelijkbaar is met dat van de onderhavige verordening.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(a)

„gehandicapten” of „personen met beperkte mobiliteit”: personen wier mobiliteit bij het gebruik van vervoer beperkt is ten gevolge van een lichamelijke (zintuiglijke of motorische, permanente of tijdelijke) handicap, een verstandelijke of psychosociale handicap of stoornis, of enige andere oorzaak van handicap, of ten gevolge van leeftijd, en wier situatie vereist dat zij passende aandacht krijgen en dat de aan alle passagiers verstrekte diensten aan hen worden aangepast;

(b)

„annulering”: het niet uitvoeren van een vooraf geplande dienst waarvoor ten minste één boeking werd gemaakt;

(c)

„vertraging”: het verschil tussen de geplande vertrektijd of aankomsttijd van de passagier overeenkomstig de gepubliceerde dienstregeling en de werkelijke of verwachte vertrektijd of aankomsttijd;

(d)

„vervoerder”: een persoon door wie of voor wiens rekening een vervoersovereenkomst werd afgesloten of de feitelijke vervoerder, naargelang het vervoer door de vervoerder zelf of een feitelijke vervoerder, met uitzondering van een touroperator, wordt uitgevoerd;

(e)

„commerciële vervoersdiensten voor passagiers over zee”: diensten voor het zeevervoer van passagiers, uitgevoerd door een vervoerder via een reguliere of niet-reguliere route die het algemene publiek tegen vergoeding worden aangeboden, als route op zich of als onderdeel van een pakket;

(f)

„feitelijke vervoerder”: een andere persoon dan de vervoerder en de touroperator, die feitelijk het vervoer in zijn geheel of gedeeltelijk verricht;

(g)

„haven”: een uit land en water bestaand gebied met verbeteringswerken en voorzieningen die voornamelijk dienen voor de ontvangst van schepen, het laden en lossen daarvan, de opslag van goederen, het in ontvangst nemen en leveren van die goederen en het in- en ontschepen van passagiers;

(h)

„inschepings-/ontschepingsplaats”: een uit land en water bestaand gebied, dat geen haven is, waar passagiers regelmatig in- en ontschepen;

(i)

„schip”: een zee- of binnenvaartuig met uitzondering van luchtkussenvaartuigen;

(j)

„vervoersovereenkomst”: een overeenkomst tussen een vervoerder ▐ en een passagier voor de verstrekking van een of meer vervoersdiensten ongeacht of het vervoersbewijs gekocht werd bij een vervoerder, een tour operator, een verkoper van vervoersbewijzen of op het internet;

(k)

„vervoerbewijs”: een geldig document dat recht geeft op vervoer of een gelijkwaardig document in immateriële, inclusief elektronische, vorm dat door de vervoerder of door een door hem erkende verkoper van vervoerbewijzen is uitgegeven of toegestaan;

(l)

„verkoper van vervoerbewijzen”: een tussenpersoon die vervoersdiensten over zee verkoopt , waaronder vervoerdiensten in het kader van een pakketreis voor rekening van een vervoerder of een touroperator ;

(m)

„touroperator”: een organisator ▐, maar geen vervoerder, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 , van Richtlijn 90/314/EEG;

(n)

„boeking”: een papieren of elektronisch toelatingsbewijs dat recht geeft op vervoer onder vooraf bevestigde op naam gestelde vervoersvoorwaarden;

(o)

„passagiersschip”: een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert;

(p)

„havenautoriteit” of „havenbeheerder”: een instantie waarvan de doelstelling overeenkomstig de nationale wet- en regelgeving, al dan niet in combinatie met andere activiteiten, bestaat in de administratie en het beheer van de haveninfrastructuur en de coördinatie, alsmede controle van de activiteiten van verschillende in de betrokken haven of het betrokken havensysteem opererende exploitanten. Zij kan bestaan uit verschillende afzonderlijke lichamen of verantwoordelijk zijn voor meer dan één haven;

(q)

„cruise”: passagiersvervoer met een schip dat is voorzien van accommodatie en andere voorzieningen dat geen regelmatige of geplande passagiersdienst tussen twee of meer havens aanbiedt, maar waarbij passagiers gedurende een verblijf van meer dan één dag (nacht) gewoonlijk naar de inschepingshaven terugkeren ;

(r)

„toegankelijke formaten”: toegang van alle passagiers tot dezelfde informatie door gebruikmaking van tekst, brailleschrift, audio, video en/of elektronische formaten. Voorbeelden van toegankelijke formaten zijn onder meer pictogrammen, omgeroepen mededelingen en ondertitels, maar zij beperken zich hiertoe niet en kunnen variëren afhankelijk van de technische ontwikkelingen;

(s)

„passagier”: iedere persoon die op grond van een vervoersovereenkomst reist en die geen voertuig, oplegger of goederen die als vracht of handelsgoederen vervoerd worden, begeleidt;

(t)

„aankomst”: het werkelijke tijdstip waarop het vaartuig aan de aanlegplaats waar het aankomt wordt vastgelegd;

(u)

„vertrek”: het werkelijke tijdstip waarop het vaartuig voor het vertrek naar zee gereed is gemaakt;

(v)

„prijs van het vervoersbewijs”: de kosten die voor het vervoer en de accommodatie aan boord worden betaald. Niet inbegrepen zijn de kosten van maaltijden, andere activiteiten en eventuele aankopen aan boord;

(w)

„overmacht”: een gebeurtenis of omstandigheid die niet te voorkomen was geweest, zelfs indien alle redelijke maatregelen zouden zijn genomen, zoals oorlog, invasie, maatregelen van buitenlandse vijanden, vijandelijkheden (al dan niet na een oorlogsverklaring), burgeroorlog, rebellie, revolutie, opstand, militaire macht of machtsmisbruik dan wel confiscatie, terroristische activiteiten, nationalisering, overheidssancties, blokkering, embargo, arbeidsconflict, staking, uitsluiting, onderbreking of storing van elektriciteitsvoorziening dan wel onvoorziene gebeurtenissen in de natuur, waaronder branden, overstromingen, aardbevingen, stormen, wervelstromen of andere natuurrampen. Gevallen van overmacht kunnen ook het gevolg zijn van extreme getijstromingen, sterke winden, uitzonderlijk hoge golven en ijsgang.

Artikel 4

Vervoersovereenkomst en niet-discriminerende voorwaarden

1.   Vervoerders bezorgen passagiers een bewijs van de sluiting van de vervoersovereenkomst door een of meer vervoerbewijzen uit te geven. De vervoerbewijzen worden beschouwd als voldoende bewijs van de sluiting van de overeenkomst en geven derhalve de in deze verordening bepaalde rechten.

2.   De door vervoerders of andere verkopers van vervoerbewijzen toegepaste contractvoorwaarden en tarieven zullen, onverminderd hun openbaredienst-verplichtingen betreffende sociale tarieven, aan het grote publiek worden aangeboden zonder enige discriminatie op grond van de nationaliteit of verblijfplaats van de eindgebruiker of op grond van de vestigingsplaats van de verkopers van vervoerbewijzen in de Gemeenschap.

Artikel 5

Uitsluiting van ontheffing

1.   De uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen kunnen niet worden beperkt of teniet worden gedaan door middel van onder andere een beperkings- of ontheffingsclausule in de vervoersovereenkomst.

2.   Vervoerders kunnen contractvoorwaarden aanbieden die voor de passagier gunstiger zijn dan de in deze verordening voorziene voorwaarden.

HOOFDSTUK II

RECHTEN VAN GEHANDICAPTEN EN PERSONEN MET BEPERKTE MOBILITEIT

Artikel 6

Voorkomen van instapweigering

1.   Vervoerders, verkopers van vervoerbewijzen en touroperators mogen om redenen van een handicap of beperkte mobiliteit niet weigeren om:

(a)

een boeking te aanvaarden, of een vervoerbewijs uit te geven, voor een reis waarop deze verordening van toepassing is;

(b)

een gehandicapte of een persoon met beperkte mobiliteit in een haven of inschepings-/ontschepingsplaats te laten inschepen, mits deze persoon over een geldig vervoerbewijs of een geldige boeking beschikt.

2.   Boekingen en vervoerbewijzen worden zonder extra kosten aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit aangeboden.

Artikel 7

Afwijkingen en bijzondere voorwaarden

1.   Niettegenstaande de bepalingen van artikel 6 mogen vervoerders, verkopers van vervoerbewijzen of touroperators ▐ weigeren de boeking van een gehandicapte of een persoon met beperkte mobiliteit te aanvaarden, een vervoerbewijs aan een dergelijke persoon uit te geven of een dergelijke persoon te laten inschepen ▐║ wanneer de structuur van het passagiersschip het inschepen of vervoeren van de gehandicapte of persoon met beperkte mobiliteit fysiek onmogelijk maakt en wanneer hun niet het normale serviceniveau kan worden geboden op een veilige, waardige en in de praktijk haalbare manier.

Indien een boeking wordt geweigerd op grond van de eerste alinea, ▐ getroosten vervoerders, verkopers van vervoerbewijzen of touroperators zich redelijke inspanningen om de persoon in kwestie een aanvaardbaar alternatief aan te bieden.

Een gehandicapte of een persoon met beperkte mobiliteit die in geval van een vroegtijdige boeking als passagier is geweigerd, ▐ en de persoon die deze persoon begeleidt overeenkomstig lid 2, hebben recht op terugbetaling of een andere vaart overeenkomstig bijlage I. ▐

2.   ▐ Een vervoerder, verkoper van vervoerbewijzen of touroperator kan eisen dat een gehandicapte of een persoon met beperkte mobiliteit wordt begeleid door een andere persoon, die in staat is de bijstand te bieden die de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit nodig heeft, voor zover dat strikt noodzakelijk is.

3.   Wanneer een vervoerder, verkoper van vervoerbewijzen of touroperator gebruik maakt van een in lid 1 of lid 2 toegestane afwijking, stelt hij de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit onmiddellijk in kennis van de redenen daarvan. Op verzoek deelt de vervoerder, verkoper van vervoerbewijzen of touroperator deze redenen binnen vijf werkdagen na het verzoek schriftelijk mee aan de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit.

Artikel 8

Toegankelijkheid en informatie

1.    Onder toezicht van de nationale handhavingsinstanties bepalen de vervoerders , met de actieve medewerking van de organisaties die de havens, de gehandicapten en de personen met beperkte mobiliteit vertegenwoordigen, niet-discriminerende toegangsregels voor het vervoer van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit en hun begeleiders , alsook alle beperkingen op het vervoer van deze personen of van mobiliteitsuitrusting ten gevolge van de structuur van passagiersschepen, teneinde aan de toepasselijke veiligheidsvereisten te voldoen. Die regels bevatten alle voorwaarden voor de toegang tot de zeevervoersdienst in kwestie, met inbegrip van de toegankelijkheid van de schepen en hun voorzieningen aan boord en van de gemonteerde hulpuitrusting .

2.   De in lid 1 vermelde regels moeten door vervoerders of verkopers van vervoerbewijzen , fysiek dan wel virtueel, ten minste op het moment van de boeking op passende manier , in toegankelijk formaat en ten minste in dezelfde talen als voor andere passagiers aan het publiek worden meegedeeld. Bij de bekendmaking van die informatie wordt bijzondere aandacht besteed aan de behoeften van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

3.   Op verzoek stellen vervoerders de internationale, communautaire of nationale wetgeving in toegankelijke formaten ter beschikking waarin de veiligheidsvereisten zijn bepaald waarop de niet-discriminerende toegangsregels zijn gebaseerd.

4.   Touroperators stellen de in lid 1 bepaalde regels ter beschikking die van toepassing zijn op reizen die deel uitmaken van pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten, die zij organiseren, verkopen of aanbieden.

5.   Vervoerders, verkopers van vervoerbewijzen of touroperators garanderen dat alle relevante informatie betreffende de vervoersvoorwaarden, reisinformatie en informatie over de toegankelijkheid van de diensten , alsook een schriftelijke bevestiging van de bijstandverlening, in toegankelijke formaten beschikbaar is voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, ook bij onlineboeking en raadpleging van informatie op het internet.

Artikel 9

Recht op bijstand in havens

1.   Bij vertrek uit, doorvoer door of aankomst in een haven is de vervoerder verantwoordelijk voor het verzekeren van de in bijlage II vermelde kosteloze bijstand aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit op zodanige wijze dat de persoon in staat is aan boord of van boord te gaan van het schip waarvoor hij een vervoerbewijs heeft, onverminderd de toegangsregels als bedoeld in artikel 8, lid 1. De bijstand wordt aangepast aan de individuele behoeften van de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit.

2.   Een vervoerder mag de bijstand zelf verlenen of voor de verlening van de bijstand een overeenkomst sluiten met een of meer andere partijen. De vervoerder mag dergelijke overeenkomst(en) sluiten op eigen initiatief of op verzoek, inclusief van de havenautoriteit, met inachtneming van de bestaande diensten in de betreffende haven.

Wanneer een vervoerder voor de verlening van bijstand overeenkomsten sluit met een of meer andere partijen, blijft hij verantwoordelijk voor de verlening van de bijstand en voor de verzekering dat aan de in artikel 14, lid 1, vermelde kwaliteitsnormen wordt voldaan.

3.   Vervoerders mogen met het oog op de financiering van de bijstand in de haven op niet-discriminerende basis een specifieke heffing aan alle passagiers opleggen. Die specifieke heffing moet redelijk, kostengerelateerd en transparant zijn.

4.   Vervoerders stellen het handhavingsorgaan of de handhavingsorganen, als bedoeld in artikel 27, lid 1, een door een accountant gecontroleerd jaaroverzicht ter beschikking van de ontvangen heffingen en uitgaven in verband met de bijstand aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

5.     Conform artikel 12 dient de havenbeheerder zo nodig de haven toegankelijk te maken voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

Artikel 10

Recht op bijstand op inschepings-/ontschepingsplaatsen

Wanneer er voor een bepaalde bestemming of etappe geen haven is, wordt de bijstand overeenkomstig artikel 9 door de vervoerder op de inschepings-/ontschepingsplaats verleend.

Artikel 11

Recht op bijstand aan boord van schepen

Vervoerders verlenen ten minste de in bijlage III vermelde bijstand kosteloos aan gehandicapten of personen met beperkte mobiliteit die in de haven waarop deze verordening van toepassing is, aankomen, vertrekken of overstappen.

Artikel 12

Voorwaarden waaronder bijstand wordt verleend

Vervoerders, havenbeheerders, verkopers van vervoerbewijzen en touroperators werken samen om bijstand te verlenen aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 alsmede de volgende punten:

(a)

de bijstand wordt verleend op voorwaarde dat de vervoerder, de verkoper van vervoerbewijzen of de touroperator waarbij het vervoerbewijs is gekocht, op het moment van de reservering of ten minste 48 uur voordat de bijstand nodig is, tenzij de bijstandverlener en de passagier een kortere kennisgevingsperiode overeenkomen, in kennis wordt gesteld van de behoefte van de persoon aan deze bijstand , met uitzondering van cruisereizen, waarbij de behoefte aan bijstand bij de reservering bekend moet worden gemaakt . Wanneer het vervoerbewijs recht geeft op meerdere reizen is één kennisgeving voldoende, mits er adequate informatie over de tijdstippen van de vervolgreizen wordt verstrekt;

(b)

vervoerders, verkopers van vervoerbewijzen en touroperators treffen alle nodige maatregelen om kennisgevingen over de behoefte aan bijstand door gehandicapten of personen met beperkte mobiliteit te kunnen aanvragen en te ontvangen. De passagier ontvangt een bevestiging waarin vermeld staat dat er nota is genomen van de behoefte aan bijstand. Deze verplichtingen zijn van toepassing op al hun verkooppunten, inclusief verkoop via telefoon en internet;

(c)

indien geen kennisgeving wordt gedaan overeenkomstig punt a), leveren de vervoerders, verkopers van vervoerbewijzen en touroperators alle redelijke inspanningen om op zodanige wijze bijstand te verlenen dat de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit kan inschepen, overstappen of ontschepen in verband met de dienst waarvoor hij een vervoerbewijs heeft gekocht;

(d)

onverminderd de bevoegdheden van andere entiteiten ten aanzien van gebieden buiten het terrein van de haven wijst de havenbeheerder of een andere bevoegde persoon binnen de grenzen van de haven, zowel binnen als buiten de terminalgebouwen in voorkomend geval, vertrek- of aankomstpunten aan waar gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit hun aankomst kunnen melden en om bijstand kunnen verzoeken; deze punten worden duidelijk aangeduid en de passagier vindt er in een toegankelijk formaat de belangrijkste informatie over de haven en de geboden bijstand;

(e)

er wordt bijstand verleend op voorwaarde dat de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit zich meldt bij het aangewezen punt:

op een door de vervoerder meegedeeld tijdstip, uiterlijk 60 minuten voor de geplande vertrektijd,

indien geen tijdstip is meegedeeld, uiterlijk 30 minuten voor de gepubliceerde inschepingstijd , tenzij de passagier en degene die de bijstand verleent iets anders overeengekomen zijn, of

in het geval van een cruise, op een door de vervoerder meegedeeld tijdstip, uiterlijk 60 minuten voor de check-intijd;

(f)

wanneer een gehandicapte of persoon met beperkte mobiliteit de hulp van een hond nodig heeft, wordt de accommodatie van die hond verzorgd mits de vervoerder, de verkoper van vervoerbewijzen of de touroperator daarvan in kennis werd gesteld overeenkomstig de geldende nationale regels inzake het vervoer van erkende hulphonden aan boord van passagiersschepen, indien zulke regels bestaan.

Artikel 13

Informatieoverdracht aan derden

1.   Indien de verlening van bijstand werd uitbesteed en de vervoerder ▐ uiterlijk 48 uur vóór de geplande vertrektijd van het schip een kennisgeving van behoefte aan bijstand ontvangt, zendt de vervoerder de betrokken informatie zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 36 uur vóór de geplande vertrektijd van het schip door naar de onderaannemer.

2.   Indien de verlening van bijstand werd uitbesteed en de vervoerder ▐ de kennisgeving van behoefte aan bijstand later dan 48 uur vóór de geplande vertrektijd van het schip ontvangt, zendt de vervoerder ▐ de betrokken informatie zo snel mogelijk door naar de onderaannemer.

Artikel 14

Kwaliteitsnormen voor bijstand

1.   Vervoerders stellen een aantal kwaliteitsnormen vast voor de in bijlage II en III opgenomen bijstand en bepalen samen met organisaties die passagiers met een handicap en passagiers met beperkte mobiliteit vertegenwoordigen, de vereiste middelen om aan die normen te voldoen.

2.   Bij het vaststellen van de kwaliteitsnormen moet ten volle rekening worden gehouden met internationaal erkende beleidslijnen en gedragscodes om het vervoer van gehandicapten of personen met beperkte mobiliteit te vergemakkelijken, met name de „Recommendation of the Design and Operation of Passenger Ships to Respond to Elderly and Disabled Persons’ Needs” van de Internationale Maritieme Organisatie.

3.   Vervoerders moeten hun kwaliteitsnormen in toegankelijke formaten bekendmaken.

Artikel 15

Opleiding

Vervoerders drager er zorg voor dat:

(a)

al hun personeelsleden en die van hun onderaannemers die rechtstreekse bijstand verlenen aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, weten hoe zij aan de behoeften van personen met uiteenlopende handicaps of mobiliteitsbeperkingen kunnen voldoen;

(b)

al hun personeelsleden die in de haven werken en rechtstreeks te maken hebben met de reizigers, een opleiding krijgen over bijstand aan gehandicapten en over bewustmaking van de problematiek van gehandicapten, zoals beschreven in bijlage IV;

(c)

alle nieuwe personeelsleden die in direct contact komen met de reizigers bij hun indiensttreding een cursus over de problematiek van gehandicapten volgen en dat personeelsleden, waar nodig, bijscholing ontvangen.

Artikel 16

Compensatie met betrekking tot rolstoelen en mobiliteitsmiddelen

1.    Behalve indien de passagier die eigenaar is van het mobiliteitsmiddel al schadeloos is gesteld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad, van 23 april 2009, betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen (9), wanneer rolstoelen of andere mobiliteitsmiddelen of onderdelen ervan verloren gaan of worden beschadigd tijdens de afhandeling in de haven of tijdens het vervoer aan boord van een schip, vóór, tijdens en na de reis, ontvangt de passagier aan wie deze middelen toebehoren een compensatie ▐, afhankelijk van wie op het moment van het verlies of de beschadiging voor de middelen verantwoordelijk was.

Zo nodig worden alle inspanningen geleverd om snel voor vervanging te zorgen die geschikt is met het oog op de behoeften van de betrokken passagier.

2.   Er geldt geen beperking op het bedrag van de compensatie die overeenkomstig dit artikel moet worden betaald.

HOOFDSTUK III

VERPLICHTINGEN VAN VERVOERDERS IN GEVAL VAN EEN ONDERBROKEN REIS

Artikel 17

Informatieverstrekking

1.   In geval van vertraging moet de vervoerder of, in voorkomend geval, de havenbeheerder uiterlijk 30 minuten na een geplande vertrektijd of één uur vóór een geplande aankomsttijd de passagiers op de hoogte brengen . Indien de informatie beschikbaar is, moet de vervoerder de passagiers op de hoogte brengen van de verwachte vertrek- en aankomsttijden ▐.

2.   Indien passagiers door een vertraging een aansluiting missen, moet de feitelijke vervoerder alle redelijke inspanningen leveren om de betrokken passagiers van de alternatieve aansluitingen op de hoogte te stellen.

3.     De vervoerder of het beheersorgaan van de haven zorgen ervoor dat gehandicapten of passagiers met een mobiliteitsbeperking de in de leden 1 en 2 vereiste informatie in toegankelijke formaten ontvangen.

Artikel 18

Recht op bijstand

1.   Indien een vervoerder redelijkerwijs verwacht dat een zeevervoersdienst een vertraging van meer dan 60 minuten na de geplande vertrektijd oploopt, worden aan de passagiers gratis maaltijden en verfrissingen aangeboden die in een redelijke verhouding tot de wachttijd staan, indien ze op het schip of in de haven beschikbaar zijn of redelijkerwijs kunnen worden aangeleverd.

2.   In geval van een vertraging waarbij een verblijf van één of meer nachten of een langer verblijf dan het door de passagier geplande verblijf noodzakelijk wordt, worden aan de passagiers niet alleen de in lid 1 bepaalde maaltijden en verfrissingen gratis aangeboden, maar ook een hotel- of ander verblijf en vervoer tussen de haven en de plaats van het verblijf ▐. De extra kosten van verblijf en vervoer die voor rekening komen van de vervoerder mogen niet meer bedragen dan tweemaal de prijs van het vervoerbewijs.

3.   Indien de zeevervoersdienst niet langer kan worden voortgezet, organiseren de vervoerders indien mogelijk en zo spoedig mogelijk alternatieve vervoersdiensten voor reizigers.

4.   Bij de toepassing van de leden 1, 2 en 3 besteedt de feitelijke vervoerder bijzondere aandacht aan de behoeften van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit en begeleidende personen.

Artikel 19

Vervoer langs een andere route of terugbetaling

1.   Wanneer een vervoerder redelijkerwijs verwacht dat een zeevervoersdienst meer dan 120 minuten vertraging zal oplopen ten opzichte van de geplande vertrektijd, zal de passagier onmiddellijk:

(a)

een alternatieve vervoersdienst onder redelijke voorwaarden aangeboden krijgen of, als dat niet haalbaar is, in kennis worden gesteld van passende alternatieve vervoersdiensten van andere vervoersexploitanten;

(b)

een terugbetaling van de prijs van het vervoersbewijs aangeboden krijgen als hij besluit niet met de vervoerder te reizen.

De betaling van de onder b) bedoelde vergoeding gebeurt onder dezelfde voorwaarden als de betaling van de in artikel 20 , leden 3, 4 en 5, bedoelde compensatie.

2.    In afwijking van lid 1, wordt de passagiers van een cruise een alternatieve vervoerdienst of een vergoeding aangeboden overeenkomstig Richtlijn 90/314/EEG.

Artikel 20

Vergoeding van de prijs van het vervoerbewijs

1.   Zonder het recht op vervoer te verliezen, kan een passagier de vervoerder om schadevergoeding verzoeken indien hij bij aankomst vertraging oploopt ▐. De minimumbedragen van de vergoeding zijn als volgt:

(a)

25 % van de prijs van het vervoerbewijs bij een vertraging van 60 tot 119 minuten;

(b)

50 % van de prijs van het vervoerbewijs bij een vertraging van 120 minuten of meer;

(c)

100 % van de prijs van het vervoerbewijs indien de vervoerder de in artikel 19, lid 1 onder a) vermelde alternatieve diensten of informatie niet levert.

2.    Lid 1 is niet van toepassing op passagiers van een cruise . Deze hebben recht op schadevergoeding overeenkomstig Richtlijn 90/314/EEG.

3.   De vergoeding wordt betaald binnen een maand na de indiening van het verzoek om schadevergoeding. De schadevergoeding kan in bonnen en/of andere diensten worden uitbetaald indien de voorwaarden soepel zijn, met name wat betreft de geldigheidsduur en de bestemming. Indien de passagier daarom verzoekt, wordt de schadevergoeding uitbetaald in geld.

4.     Indien de vervoerder uiterlijk 3 dagen voor de geplande vertrektijd de annulering of het uitstel van de overtocht, dan wel de verlenging van de reistijd aankondigt, vervalt het recht op schadeloosstelling.

Artikel 21

Overmacht

De verplichtingen bepaald in de artikelen 18, 19 en 20 zijn niet van toepassing in gevallen van overmacht die de uitvoering van de vervoerdienst verhinderen.

Artikel 22

Andere vorderingen

Niets in deze verordening zal passagiers beletten om voor nationale rechtbanken een schadevergoeding te vorderen voor het uit de annulering of vertraging van vervoersdiensten voortvloeiende verlies. De krachtens deze verordening toegekende compensatie kan op eventuele verder toegekende compensatie in mindering worden gebracht.

Artikel 23

Bijkomende maatregelen ten voordele van passagiers

Onder toezicht van de nationale handhavingsinstanties treffen de vervoerders samen met de belanghebbenden, beroepsorganisaties en consumenten-, passagiers-, haven- en gehandicaptenorganisaties maatregelen op nationaal of Europees niveau. Die maatregelen moeten de zorg voor passagiers bevorderen, met name in geval van langdurige vertragingen en de onderbreking of annulering van een reis.

HOOFDSTUK IV

INFORMATIE VOOR PASSAGIERS EN KLACHTENBEHANDELING

Artikel 24

Recht op reisinformatie

Havenbeheerders en vervoerders verstrekken passagiers gedurende hun reis voldoende informatie in toegankelijke formaten en in de gebruikelijke talen . Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de behoeften van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

Artikel 25

Informatie over passagiersrechten

1.   Vervoerders moeten ervoor zorgen dat de passagiers uiterlijk bij de afvaart passende en begrijpelijke informatie wordt verstrekt over hun rechten uit hoofde van deze verordening. Voor zover de informatie door de vervoerder of de feitelijke vervoerder werd verstrekt, is de ander niet verplicht diezelfde informatie te verstrekken. De informatie wordt verstrekt in toegankelijke formaten en in de gebruikelijke talen . Bij de bekendmaking van die informatie wordt bijzondere aandacht besteed aan de behoeften van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

2.   Vervoerders en havenbeheerders zorgen ervoor dat informatie over de rechten van passagiers uit hoofde van deze verordening zowel aan boord van de schepen als in de havens openbaar wordt gemaakt. Die informatie bevat de contactgegevens van de in het kader van artikel 27, lid 1, door de lidstaten aangewezen handhavingsinstantie.

Artikel 26

Klachten

1.    De autoriteiten van de lidstaten zetten voor de onder deze verordening vallende rechten en verplichtingen een onafhankelijk klachtenbehandelingsmechnisme op, dat voor alle passagiers toegankelijk is, met inbegrip van gehandicapten en personen met een mobiliteitsbeperking.

2.   Passagiers kunnen een klacht indienen bij een vervoerder binnen de maand na de dag waarop een dienst werd uitgevoerd of had moeten worden uitgevoerd. Binnen de 20 werkdagen moet degene aan wie de klacht is gericht een gemotiveerd advies geven of, in gerechtvaardigd geval, meedelen op welke datum uiterlijk een antwoord kan worden verwacht. De termijn om te antwoorden mag niet langer duren dan twee maanden vanaf de ontvangst van de klacht.

3.   Indien er binnen de in lid 2 bepaalde termijn geen antwoord werd ontvangen, wordt de klacht gegrond geacht.

HOOFDSTUK V

HANDHAVING EN NATIONALE HANDHAVINGSINSTANTIES

Artikel 27

Nationale handhavingsinstanties

1.   Elke lidstaat wijst een instantie aan die verantwoordelijk is voor de handhaving van deze verordening. Elke instantie ziet erop toe dat de in artikel 8 genoemde toegankelijkheidsregels worden opgesteld en zorgt ervoor dat deze regels worden nageleefd en de rechten van de passagiers worden geëerbiedigd . Elke instantie is in haar organisatie, financieringsbeslissingen, rechtsstructuur en besluitvorming onafhankelijk van commerciële belangen .

2.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in overeenstemming met dit artikel aangestelde instantie , alsook van haar ▐ verantwoordelijkheden.

3.   Elke passagier kan bij de krachtens lid 1 ▐ door een lidstaat aangewezen ▐ instantie een klacht indienen over een vermeende overtreding van deze verordening.

4.   Lidstaten die ervoor kiezen om een vrijstelling toe te kennen voor bepaalde diensten overeenkomstig artikel 2, lid 2, moeten voor een vergelijkbaar mechanisme voor de handhaving van passagiersrechten zorgen.

Artikel 28

Handhavingsverslag

1.   Elk jaar op 1 juni publiceren de overeenkomstig artikel 27 aangeduide handhavingsinstanties een verslag over hun activiteiten in het voorgaande jaar dat onder meer het volgende bevat:

(a)

een beschrijving van de genomen maatregelen om de bepalingen van deze verordening uit te voeren;

(b)

een verwijzing naar de procedure voor de afhandeling van individuele klachten;

(c)

een samenvatting van de in de betreffende lidstaat toepasselijke regels in verband met de toegankelijkheid voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit;

(d)

samengevoegde gegevens over klachten , waaronder over hun resultaat en de perioden waarin een oplossing werd gevonden;

(e)

gedetailleerde informatie over de toegepaste sancties;

(f)

andere belangrijke kwesties voor een betere handhaving van deze verordening.

2.   Teneinde een dergelijk verslag op te kunnen stellen, houden de handhavingsinstanties statistieken over de individuele klachten bij, overeenkomstig het onderwerp en de betrokken ondernemingen. Dergelijke gegevens moeten tot drie jaar na datum van het incident op verzoek van de Commissie of de nationale onderzoeksinstanties beschikbaar worden gesteld.

Artikel 29

Samenwerking tussen handhavingsinstanties

De overeenkomstig artikel 27, lid 1, aangewezen nationale handhavingsinstanties moeten informatie uitwisselen over hun werkzaamheden en over de beginselen en praktijken voor de besluitvorming ter bevordering van een consistente passagiersbescherming in de hele Gemeenschap. De Commissie steunt hen in die taak.

Artikel 30

Sancties

De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te verzekeren dat deze regels worden toegepast. De vastgestelde sancties, die de opdracht tot betaling van compensatie aan de betrokken passagier kunnen omvatten, moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten delen deze bepalingen inzake sancties aan de Commissie mee en stellen haar onverwijld in kennis van alle wijzigingen van deze bepalingen.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 31

Rapportering

De Commissie brengt uiterlijk … (10) aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking en de resultaten van deze verordening. Het verslag gaat waar nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen om de bepalingen van de verordening gedetailleerder ten uitvoer te leggen of te herzien.

Artikel 32

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004

In de bijlage van Verordening (EG) nr. 2006/2004 wordt het volgende punt toegevoegd:

„19.

Verordening (EG) nr. …/2009 van het Europees Parlement en de Raad van … [betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming]  (11).

Artikel 33

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf … (12), met uitzondering van de artikelen 6, 7, 26, 27 en 30, die van toepassing zijn vanaf … (13) na publicatie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ║

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C …

(2)  PB C …

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 23 april 2009.

(4)  PB L 144 van 15.5.1998, blz. 1.

(5)  IMO - Maritieme Veiligheidscommissie, Circ. 735, 24 juni 1996 bij de vaststelling van deze verordening.

(6)  PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59.

(7)  PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1.

(8)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(9)   PB L 131 van 28.5.2009, blz. 24.

(10)  PB: drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(11)  PB C”

(12)  PB: twee jaar na publicatie van deze verordening.

(13)  PB: één jaar na publicatie van deze verordening.

Donderdag, 23 april 2009
BIJLAGE I

Recht op terugbetaling of vervoer langs een andere route in geval van vroegtijdige boeking voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit

1.

Wanneer naar deze bijlage wordt verwezen, krijgen gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit de keuze tussen:

(a)

volledige terugbetaling van het vervoerbewijs binnen zeven dagen, in contant geld, middels een elektronische overmaking aan de bank, per bankoverschrijving of bankcheque, met de schriftelijke toestemming van de passagier, tegen de prijs waarvoor het gekocht was, voor het gedeelte of de gedeelten van de reis die niet zijn gemaakt, en voor het gedeelte en de gedeelten die reeds zijn gemaakt indien verder reizen in het licht van het oorspronkelijke reisplan van de passagier geen zin meer heeft, alsmede in voorkomend geval,

een retourreis naar het eerste vertrekpunt bij de eerste gelegenheid; of

(b)

een andere route onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar hun eindbestemming bij de eerste gelegenheid; of

(c)

een andere route onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar hun eindbestemming, op een latere datum naar keuze van de passagier, indien er nog plaatsen beschikbaar zijn.

2.

Lid 1, onder a), is ook van toepassing op passagiers wier reis onderdeel is van een pakket, behalve wat het recht op terugbetaling betreft indien dit recht bestaat krachtens Richtlijn 90/314/EEG.

3.

Wanneer, in het geval waarin een stad of regio wordt bediend door meerdere havens, de feitelijke vervoerder een passagier een reis aanbiedt naar een andere haven dan die waarvoor was geboekt, draagt de feitelijke vervoerder de kosten van de reis van die andere haven naar de haven waarvoor was geboekt of naar een andere met de passagier overeengekomen nabijgelegen bestemming.

Donderdag, 23 april 2009
BIJLAGE II

Bijstand in havens

Bijstand en regelingen die nodig zijn om gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit in staat te stellen om:

mee te delen dat ze bij de haven zijn aangekomen en bijstand te vragen;

zich van een aangeduid punt naar de eventuele incheckbalie of naar het schip te begeven;

indien nodig, bagage in te checken en te registreren;

zich van de eventuele incheckbalie naar het schip te begeven, inclusief het vervullen van de emigratie-, douane- en veiligheidsverplichtingen;

aan boord te gaan van het schip; hiervoor moeten de nodige voorzieningen ter beschikking worden gesteld;

zich van de deur van het schip naar hun stoel/ruimte te begeven;

hun bagage op het schip op te bergen en weer bij zich te nemen;

zich van hun stoel naar de deur van het schip te begeven;

van boord te gaan van het schip; hiervoor moeten, waar nodig, liften, rolstoelen of andere voorzieningen ter beschikking worden gesteld;

eventuele bagage weer bij zich te nemen, inclusief het vervullen van de immigratie- en douaneverplichtingen;

zich van de bagagehal of de ontschepingsplaats naar een aangeduide uitgang te begeven;

indien nodig, naar de toiletten te gaan.

Indien een gehandicapte of een persoon met beperkte mobiliteit wordt bijgestaan door een begeleider, moet deze persoon op verzoek de benodigde bijstand mogen verlenen in de haven en bij het in- en ontschepen.

Afhandeling van alle benodigde mobiliteitshulpmiddelen, inclusief apparatuur zoals elektrische rolstoelen.

Tijdelijke vervanging van verloren of beschadigde mobiliteitshulpmiddelen, niet noodzakelijkerwijze door identieke hulpmiddelen, maar door middelen met soortgelijke technische en functionele eigenschappen .

Indien nodig, grondafhandeling van erkende hulphonden .

Mededeling in een toegankelijk formaat van informatie die nodig is om in te schepen en te ontschepen.

Donderdag, 23 april 2009
BIJLAGE III

Bijstand aan boord van schepen

Vervoer van erkende hulphonden aan boord van het schip, voor zover de nationale regelgeving dit toestaat.

Afgezien van medische apparatuur, vervoer van maximaal twee mobiliteitshulpmiddelen per gehandicapte of persoon met beperkte mobiliteit, inclusief elektrische rolstoelen.

Mededeling van wezenlijke reisinformatie in een toegankelijk formaat.

Op verzoek alle redelijke inspanningen leveren om te komen tot een stoelopstelling die tegemoetkomt aan de behoeften van gehandicapten of personen met beperkte mobiliteit, voor zover de veiligheidseisen en de beschikbaarheid dit toestaan.

Bijstand, indien nodig, om naar de toiletten te gaan.

Indien een gehandicapte of persoon met beperkte mobiliteit wordt bijgestaan door een begeleider levert de scheepvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen om deze persoon een stoel te bieden naast de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit.

Donderdag, 23 april 2009
BIJLAGE IV

Cursus over de problematiek van gehandicapten

Bewustmaking van de problematiek van gehandicapten

De opleiding van personeel dat rechtstreeks met de reizigers te maken heeft, omvat:

bewustmaking van en passende reacties op passagiers met lichamelijke, zintuiglijke (auditieve en visuele), verborgen of leerhandicaps, waaronder het maken van onderscheid tussen de verschillende mogelijkheden van individuen wier mobiliteit, oriëntatie of communicatie beperkt is;

belemmeringen waarmee personen met beperkte mobiliteit worden geconfronteerd, waaronder belemmeringen op het vlak van gedrag, omgeving/fysiek en organisatie;

erkende hulphonden, waaronder de rol en behoeften van een hulphond;

het omgaan met onverwachte gebeurtenissen;

interpersoonlijke en communicatievaardigheden ten behoeve van dove en slechthorende personen, ║ personen met een visuele handicap, ║ personen met een spraakhandicap of personen met een leerhandicap;

algemeen bewustzijn van de richtsnoeren van de IMO betreffende de „Recommendation of the Design and Operation of Passenger Ships to Respond to Elderly and Disabled Persons' Needs”;

het voorzichtig leren omgaan met rolstoelen en andere mobiliteitshulpmiddelen om beschadiging te voorkomen (aan het personeel dat verantwoordelijk is voor de afhandeling van bagage indien van toepassing).

Bijstand aan gehandicapten

De opleiding van personeel dat rechtstreeks personen met beperkte mobiliteit bijstaat, omvat:

het helpen van personen om in en uit een rolstoel te raken;

vaardigheden om bijstand te verlenen aan personen met beperkte mobiliteit die met een hulphond reizen, waaronder de rol en behoeften van die honden ;

technieken voor de begeleiding van blinde en slechtziende passagiers ▐;

kennis van de soorten hulpmiddelen die personen met beperkte mobiliteit gebruiken en kennis van hun gebruikswijze;

het gebruik van de gehanteerde hulpmiddelen om personen bij de in- en ontscheping bij te staan en kennis van de gepaste inschepings- en ontschepingsprocedures die de veiligheid en waardigheid van personen met beperkte mobiliteit vrijwaren;

voldoende begrip voor de behoefte aan betrouwbare en professionele bijstand. evenals begrip voor een mogelijk gevoel van onzekerheid bij bepaalde passagiers met een handicap tijdens de reis door hun afhankelijkheid van de verleende bijstand;

kennis van EHBO.


Top