Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Strategie inzake klimaatverandering: basis van de strategie

Op basis van een analyse van de effecten van klimaatverandering en de kosten en baten van actie op dit gebied stelt de Commissie de grondslagen vast voor een toekomstige strategie van de Europese Unie inzake klimaatverandering. Deze strategie zal onder andere worden gebaseerd op de tenuitvoerlegging van het bestaande beleid, de voorbereiding van nieuwe maatregelen in coördinatie met andere Europese beleidsvormen, meer onderzoek, het intensiveren van internationale samenwerking en maatregelen om het publiek bewustzijn te verhogen.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 9 februari 2005, "Naar de zege in de strijd tegen de wereldwijde klimaatverandering" [COM(2005) 35 - Publicatieblad C 125 van 21 mei 2005].

SAMENVATTING

Klimaatverandering is een feit. In wetenschappelijke kringen is men het er vrijwel over eens dat de oorzaak hiervan moet worden gezocht in de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van menselijke activiteiten. Deze emissies en de voortdurende toename daarvan veroorzaken een temperatuurstijging, die naar het zich laat aanzien de komende decennia nog zal oplopen. Als gevolg hiervan zal de temperatuur volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering tegen het jaar 2100 wereldwijd met 1,4 à 5,8°C zijn toegenomen ten opzichte van de temperatuur in 1990.

Op basis van een analyse van de effecten van klimaatverandering en van de kosten en baten van acties op dit gebied adviseert de Commissie om een aantal elementen in de toekomstige klimaatveranderingsstrategie van de EU te integreren.

Elementen van een strategie inzake klimaatverandering

Een strategie ter bestrijding van klimaatverandering vormt een uitdaging op vier niveaus: het eigenlijke klimaatrisico en de politieke wil om dit risico onder ogen te zien, een verbreding van het internationale draagvlak voor de strijd tegen de klimaatverandering, de noodzakelijke innovatie voor veranderingen in energieproductie en -gebruik en de aanpassing van landen aan de onvermijdelijke effecten van klimaatverandering.

4. Een dergelijke strategie moet dus de volgende elementen omvatten:

  • uitbreiding van de strijd tegen klimaatverandering tot alle vervuilende landen (op basis van een gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid) en betrokken sectoren (alle vormen van transport, ontbossing, enz.);
  • versterkte innovatie, onder andere door de bredere toepassing van bestaande technologieën en door het ontwikkelen van nieuwe technologieën (in het bijzonder door middel van een actief ondersteuningsbeleid dat inspeelt op de normale cyclus van vervanging van productiemiddelen);
  • het gebruik en de ontwikkeling van marktgerichte instrumenten (zoals het door de EU geïntroduceerde systeem van emissiehandel);
  • de realisatie van preventieve en remediërende inspanningen voor een aanpassing van klimaatsverandering in de zwaarst getroffen regio's en economische sectoren.

Aan deze elementen zou aan de hand van volgende actiepunten vorm kunnen worden gegeven:

  • onmiddellijke en daadwerkelijke uitvoering van alle overeengekomen beleidsmaatregelen teneinde de nagestreefde vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 8 % (ten opzichte van het niveau van 1990) te realiseren waartoe wij ons in het kader van het Protocol van Kyoto hebben verbonden. Deze maatregelen omvatten onder andere de maatregelen die in het Groenboek inzake de continuïteit van de energiewoorziening en het Witboek over het Europees vervoersbeleid worden vermeld, evenals maatregelen die klimaatvriendelijke technologieën bevorderen, zoals milieutechnologieën;
  • versterkte bewustwording bij het brede publiek om mensen aan te moedigen hun gedrag te veranderen, onder meer via het opzetten van een EU-brede bewustmakingscampagne;
  • meer en beter gefocust onderzoek, enerzijds om ons inzicht in de klimaatverandering en haar mondiale en regionale effecten verder te verfijnen en anderzijds om kosteneffectieve aanpassings- en bestrijdingsstrategieën inzake klimaatverandering te ontwikkelen (met name in de energie- en transportsector, maar ook in de landbouw en de industrie);
  • versterkte samenwerking met derde landen, enerzijds op wetenschappelijk niveau en door middel van klimaatvriendelijke technologieoverdracht en anderzijds aan de hand van specifieke maatregelen die voor ontwikkelingslanden worden getroffen om een klimaatvriendelijk ontwikkelingsbeleid uit te werken en om de aanpassingscapaciteit van de meest kwetsbare ontwikkelingslanden te versterken. De EU moet haar rol als drijvende kracht van de internationale onderhandelingen op dit gebied dan ook handhaven;
  • een nieuwe fase van het Europees klimaatveranderingsprogramma (es de en fr) in 2005, teneinde vast te stellen welke nieuwe acties kunnen worden ondernomen in synergie met de Lissabonstrategie, in het bijzonder met betrekking tot energie-efficiëntie, duurzame energie, de vervoersector en de invangst en opslag van koolstof.

Kosten en baten van de strategie

De baten van een vermindering van de broeikasgasemissies komen hoofdzakelijk voort uit het feit dat schade ten gevolge van klimaatverandering - zoals de stijging van de zeespiegel, overstromingen, het onder druk staan van drinkwaterreserves, gezondheidsrisico's, veranderingen in de ecosystemen, schadelijke effecten voor economieën die zijn gebaseerd op landbouw en toerisme, een grotere kans op branden en extreme weersomstandigheden (stormen, hittegolven), de daaruit voortvloeiende toename van de verzekeringskosten en uitgaven - wordt voorkomen. Het is evenwel moeilijk om deze baten in cijfers te vertalen. Bovendien worden niet alle regio's en economische sectoren binnen de Europese Unie er in dezelfde mate door getroffen.

De kosten van de strategie zijn ook moeilijk te evalueren. Ze komen waarschijnlijk hoofdzakelijk voort uit de herstructurering van transportsystemen en de productie en het verbruik van energie. De kosten zullen bovendien aanzienlijk toenemen wanneer actie van de andere grote producenten van broeikasgasemissies uitblijft. Volgens de Commissie is een minder ambitieus beleid ter bestrijding van klimaatverandering geen goed alternatief, omdat de doelstellingen dan niet zullen worden bereikt en de klimaatverandering derhalve tot extra kosten zal leiden.

Concentratie van gassen met een broeikaseffect in de atmosfeer

In 2005 bevestigde de Europese Raad wat hij reeds in 1996 heeft verklaard, namelijk dat de temperatuur wereldwijd niet meer dan 2°C boven het pre-industriële niveau mag stijgen. Voor dit streefcijfer van 2°C wordt vaak gebruik gemaakt van de atmosferische concentratie van broeikasgassen, uitgedrukt in delen per miljoen (ppmv).

Uit recent onderzoek komt naar voren dat er bij een niveau van 550 ppmv (CO2-equivalenten) in het beste geval een kans van één op zes bestaat dat de 2ºC-doelstelling wordt gehaald, en dat als de concentratie toeneemt tot 650 ppmv, die kans afneemt tot één op zestien. Willen wij erin slagen de temperatuurstijging tot 2ºC te beperken, dan is het bijgevolg bijna zeker noodzakelijk de broeikasgasconcentraties op een veel lager niveau te stabiliseren. Het kwantificeren van de emissiereductiedoelstelling zal echter afhangen van de uitkomst van de internationale discussies over de aard en omvang van de door andere belangrijke broeikasgasemittenten geleverde inspanningen. Daarom pleit de Commissie in deze fase nog niet voor de vaststelling van een specifiek streefcijfer voor de EU.

GERELATEERDE BESLUITEN

Beschikking 280/2004/CE van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto [Publicatieblad L 49 van 19.2.2004].

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 3 juni 1998, « Klimaatverandering - Naar een Europese post-Kyotostrategie » [COM(98) 353 (es de en fr) - niet verschenen in het Publicatieblad].

Beschikking 2002/358/CE van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen [Publicatieblad L 130 van 15.5.2002].

Richtlijn 2003/87/CE van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad [Publicatieblad L 275 van 25.10.2003].

Laatste wijziging: 08.06.2005

Top