EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Trekkers en landbouw- of bosbouwmachines: Aanpassing van de wetgeving

Vaststelling van de juridische, administratieve en technische voorschriften voor het verlenen van de type-goedkeuring voor landbouwtrekkers.

Richtlijn 74/150/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen [Publicatieblad L 84 van 28.03.1974].

Gewijzigd bij de volgende maatregelen:

Richtlijn 79/694/EEG van de Raad van 24 juli 1979 [Publicatieblad L 205 van 13.8.1979];

Richtlijn 82/890/EEG van de Raad van 17 december 1982 [Publicatieblad L 378 van 31.12.1982];

Richtlijn 88/297/EEG van de Raad van 3 mei 1988 [Publicatieblad L 126 van 20.5.1988];

Richtlijn 97/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 1997 [Publicatieblad L 277 van 10.10.1997];

Richtlijn 2000/2/EG van de Commissie van 14 januari 2000 [Publicatieblad L 21 van 26.1.2000];

Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 [Publicatieblad L 173 van 12.7.2000];

Richtlijn 2001/3/EG van de Commissie van 8 januari 2001 [Publicatieblad L 28 van 30.1.2001];

Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 [Publicatieblad L 171 van 9.07.2003].

Voordat deze richtlijn was aangenomen moesten trekkers in iedere lidstaat aan bepaalde dwingend vastgestelde technische voorschriften voldoen. Deze voorschriften verschilden van land tot land. Daardoor werd het handelsverkeer binnen de Europese Economische Gemeenschap belemmerd. Deze belemmeringen voor de totstandbrenging en de werking van de gemeenschappelijke markt kunnen worden beperkt en zelfs opgeheven wanneer alle lidstaten dezelfde voorschriften aanvaarden ter aanvulling of in de plaats van hun huidige wetgeving.

Op communautair vlak vereist de controle op de naleving van deze voorschriften, alsmede de erkenning door elke lidstaat van de door de andere lidstaten verrichte controle dat voor ieder type trekker een communautaire goedkeuringsprocedure wordt ingevoerd. De "EEG-goedkeuring" is de handeling waardoor een lidstaat constateert dat een type trekker voldoet aan de technische voorschriften van de bijzondere richtlijnen en aan de controles, voorgeschreven in het EEG-goedkeuringsformulier waarvan het model in de bijlage van Richtlijn 74/150/EEG is opgenomen.

Deze procedure moet het voor iedere lidstaat mogelijk maken vast te stellen dat ieder type trekker de controles, bedoeld in de bijzondere richtlijnen en vermeld in een goedkeuringsformulier heeft ondergaan. Voorts moet deze procedure de fabrikanten in staat stellen een certificaat van overeenstemming op te stellen voor alle trekkers die in overeenstemming zijn met een goedgekeurd type. Een trekker die van dit certificaat is voorzien, moet door alle lidstaten als in overeenstemming met hun eigen wetgeving worden beschouwd.

Onder trekker (landbouw- of bosbouwtrekker) wordt in deze richtlijn verstaan ieder motorvoertuig op wielen of rupsbanden met ten minste twee assen, voornamelijk bestemd voor tractiedoeleinden en in het bijzonder ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen, machines of aanhangwagens die voor gebruik in de land- of bosbouw zijn bestemd. De trekker kan zijn ingericht voor het vervoer van een lading en van meerijders. Richtlijn 74/150/EEG geldt slechts voor de in hierboven omschreven trekkers, gemonteerd op luchtbanden, met twee assen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid die ligt tussen 6 en 40 km/h.

De bijlagen van de richtlijn hebben betrekking op de algemene bouwwijze van de trekker, de maten en gewichten ervan, de motor, de krachtoverbrenging, de ophanging, de stuurinrichting, het remsysteem, het zichtveld, de achteruitkijkspiegels, de beveiligingen tegen omslaan en de verlichtingsinrichting. De geharmoniseerde technische voorschriften voor elk der verschillende onderdelen of kenmerken van de trekker worden in bijzondere richtlijnen vastgesteld.

Het verzoek om EEG-goedkeuring wordt door de fabrikant of door diens gevolmachtigde in een lidstaat ingediend. Het verzoek moet vergezeld gaan van een inlichtingenformulier, waarvan het model is opgenomen in de bijlage van de richtlijn. Voor een zelfde type trekker mag dit verzoek slechts in één lidstaat worden ingediend.

Iedere lidstaat keurt elk type trekker goed dat aan de volgende voorwaarden voldoet: a) het type trekker stemt overeen met de gegevens op het inlichtingenformulier; b) het type trekker voldoet aan de controles die worden voorgeschreven in het model-goedkeuringsformulier.

Er wordt een Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen voor de opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector landbouw- en bosbouwtrekkers opgericht. Dit Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

De laatste Richtlijn 2003/37/EG is een herschikking van Richtlijn 74/150/EEG betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers. Het doel is het toepassingsgebied van de EG-typegoedkeuring uit te breiden tot de nieuwe categorieën landbouw- en bosbouwtrekkers, met name trekkers met grote snelheid en sommige verwisselbare getrokken machines die kunnen worden gelijkgesteld met aanhangwagens.

In dit verband wordt Richtlijn 74/150/EEG met ingang van 1 juli 2005 ingetrokken.

Maatregel

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Richtlijn 74/150/EEG

07.03.1974

06.09.1975

Richtlijn 79/694/EEG

13.08.1979

13.02.1981

Richtlijn 82/890/EEG

31.12.1982

31.06.1984

Richtlijn 88/297/EEG

06.05.1988

31.12.1988

Richtlijn 97/54/EG

30.10.1997

23.09.1998

Richtlijn 2000/2/EG

10.01.2000

31.12.2000

Richtlijn 2000/25/EG

12.07/2000

29.09.2000

Richtlijn 2001/3/EG

19.02.2002

30.06.2002

Richtlijn 2003/37/EG

09.07.03

31.12.2004

Laatste wijziging: 08.12.2003

Top