EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Visumplicht voor onderdanen van niet-EU-landen

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2018/1806 — Lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij binnenkomst in de EU in het bezit moeten zijn van een visum, en van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

WAT IS HET DOEL VAN DEZE VERORDENING?

  • De verordening vermeldt de niet-EU-landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum om de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (EU) te overschrijden en de landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld.
  • De verordening strekt tot intrekking en codificatie van Verordening (EG) nr. 539/2001, die tal van wijzigingen heeft ondergaan.

KERNPUNTEN

De verordening vormt een ontwikkeling van het Akkoord en de uitvoeringsovereenkomst van Schengen waaraan Ierland niet deelneemt, en Ierland is derhalve niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing ervan.

In de bijlage van de verordening zijn de lijsten vastgesteld van:

  • de niet-EU-landen en -gebieden waarvan de onderdanen bij binnenkomst in de EU in het bezit moeten zijn van een visum voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen; en
  • de landen en gebieden waarvan de onderdanen bij binnenkomst in de EU van de visumplicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

De verordening staat ook het volgende toe.

  • Uitzonderingen. De mogelijkheid voor lidstaten om uitzonderingen op de visumplicht te maken voor bepaalde categorieën van personen, zoals houders van diplomatieke of dienstpaspoorten, civiele vliegtuig- en scheepsbemanningsleden, groepen scholieren en houders van een vergunning voor klein grensverkeer, alsmede voor erkende vluchtelingen en staatlozen die in de EU verblijven en die in het bezit zijn van een door hun woonland afgegeven reisdocument.
  • Wederkerigheid. Een mechanisme voor wederkerigheid indien een niet-EU-land dat van de visumplicht is vrijgesteld besluit om een lidstaat aan een visumplicht te onderwerpen.
  • Tijdelijke opschorting. Een mechanisme voor de tijdelijke opschorting van visumvrijstellingen in geval van een noodsituatie, zoals een wezenlijke toename van de risico’s op het gebied van migratie of veiligheid.

Besluiten tot wijziging van de lijsten worden genomen op basis van een toetsing per geval aan criteria zoals:

  • illegale immigratie, openbare orde en veiligheid;
  • economische voordelen, in het bijzonder op het gebied van toerisme en buitenlandse handel;
  • de externe betrekkingen van de EU met het betrokken niet-EU-land, in het bijzonder met betrekking tot mensenrechten en fundamentele vrijheden, regionale samenhang en wederkerigheid.

Verordening (EU) 2019/592 wijzigt Verordening (EU) 2018/1806, waarbij de onderdanen van het Verenigd Koninkrijk en de Britse onderdanen die geen Britse burgers zijn (burgers van de Britse overzeese gebieden) expliciet in het toepassingsgebied van de verordening worden opgenomen, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU.

Britse onderdanen en burgers van Britse overzeese gebieden met verblijfsrecht in een lidstaat hebben geen visum nodig als ze naar een andere lidstaat reizen voor een kort verblijf (maximaal 90 dagen in een periode van 180 dagen).

Wanneer het Verenigd Koninkrijk een visumplicht invoert voor onderdanen van ten minste één lidstaat, is het wederkerigheidsmechanisme van toepassing.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De begroting is sinds 18 december 2018 van toepassing.

ACHTERGROND

Kijk voor meer informatie op:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (codificatie) (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39-58).

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EU) 2018/1806 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB C 384 I, 12.11.2019, blz. 1-177).

Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19-20).

Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21-36).

Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1-58).

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1-2).

Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20-23).

Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43-47).

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31-33).

Laatste bijwerking 15.02.2023

Top