EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0111
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 8 May 2003. # Gantner Electronic GmbH v Basch Exploitatie Maatschappij BV. # Reference for a preliminary ruling: Oberster Gerichtshof - Austria. # Brussels Convention - Article 21 - Lis pendens - Setoff. # Case C-111/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2003.
Gantner Electronic GmbH tegen Basch Exploitatie Maatschappij BV.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Oberster Gerichtshof - Oostenrijk.
Executieverdrag - Artikel21 - Aanhangigheid - Verrekening.
Zaak C-111/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2003.
Gantner Electronic GmbH tegen Basch Exploitatie Maatschappij BV.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Oberster Gerichtshof - Oostenrijk.
Executieverdrag - Artikel21 - Aanhangigheid - Verrekening.
Zaak C-111/01.
European Court Reports 2003 I-04207
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:257
«Executieverdrag – Artikel 21 – Aanhangigheid – Verrekening»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Executieverdrag van 27 september 1968, art. 21)
(Executieverdrag van 27 september 1968; Protocol van 3 juni 1971)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
8 mei 2003 (1)
„Executieverdrag – Artikel 21 – Aanhangigheid – Verrekening”
In zaak C-111/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, van het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk), in het aldaar aanhangige geding tussen Gantner Electronic GmbHen
Basch Exploitatie Maatschappij BV, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 21 van bovengenoemd verdrag van 27 september 1968 (PB 1972, L 299, blz. 32), zoals gewijzigd bij het Verdrag van 9 oktober 1978 inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (PB L 304, blz. 1, en gewijzigde tekst, blz. 77), het Verdrag van 25 oktober 1982 inzake de toetreding van de Helleense Republiek (PB L 388, blz. 1), het Verdrag van 26 mei 1989 inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB L 285, blz. 1) en het Verdrag van 29 november 1996 inzake de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden (PB 1997, C 15, blz. 1),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Gantner Electronic GmbH, Basch Exploitatie Maatschappij BV, de regering van het Verenigd Koninkrijk en de Commissie, ter terechtzitting van 10 juli 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 5 december 2002,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Oberste Gerichtshof bij beschikking van 22 februari 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Wathelet |
Timmermans |
La Pergola |
Jann |
von Bahr |
|
De griffier |
De president van de Vijfde kamer |
R. Grass |
M. Wathelet |