EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R0512

Verordening (EU) nr. 512/2013 van de Commissie van 4 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/97 tot goedkeuring van de vrijstelling van de invoer van bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, van de uitbreiding bij Verordening (EG) nr. 71/97 van de Raad van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad ingestelde antidumpingrecht

OJ L 152, 5.6.2013, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 126 P. 270 - 273

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/512/oj

5.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 152/1


VERORDENING (EU) Nr. 512/2013 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2013

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/97 tot goedkeuring van de vrijstelling van de invoer van bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, van de uitbreiding bij Verordening (EG) nr. 71/97 van de Raad van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad ingestelde antidumpingrecht

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name artikel 13, lid 4,

Gezien Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (2),

Gezien de uitbreiding van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 (3) ingestelde antidumpingrecht op rijwielen tot hoofdbestanddelen van rijwielen door Verordening (EG) nr. 71/97 (4),

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 71/97 het antidumpingrecht dat bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (hierna „de VRC” genoemd) was ingesteld, ook doen uitstrekken tot de invoer van bepaalde delen van rijwielen uit dat land (hierna „het uitgebreide antidumpingrecht” genoemd). Verordening (EG) nr. 71/97 bepaalde verder dat er een vrijstellingregeling moest worden ingevoerd op basis van artikel 13, lid 4, van de basisverordening (hierna „de vrijstellingsregeling” genoemd) teneinde ondernemingen waarvan de assemblageverrichtingen niet met ontwijking van de maatregelen betreffende rijwielen gepaard gaan in staat te stellen om Chinese bestanddelen van rijwielen vrij van het antidumpingrecht in te voeren, door hen uit te zonderen van de tot onderdelen van rijwielen uitgebreide maatregel.

(2)

Het wettelijk kader voor de werking van de vrijstellingsregeling werd geregeld in Verordening (EG) nr. 88/97 van de Commissie (5) (hierna „de gewijzigde verordening” genoemd).

(3)

Na een nieuw onderzoek van de uitbreiding van het antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de VRC tot bepaalde onderdelen van rijwielen uit de VRC uit hoofde van artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening, besloot de Raad bij Verordening (EG) nr. 171/2008 (6), de anti-ontwijkingsmaatregelen te handhaven.

(4)

Na een tussentijds nieuw onderzoek dat op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd geopend, besloot de Raad bij Verordening (EG) nr. 1095/2005 (7) het geldende antidumpingrecht te verhogen tot 48,5 %.

(5)

Bij bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (8) (hierna „het bericht van opening” genoemd) heeft de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) een tussentijds nieuw onderzoek geopend van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op rijwielen van oorsprong uit de VRC. Onder punt 4.4 van het bericht van opening werden belanghebbenden verzocht opmerkingen in te dienen over de huidige werking van de vrijstellingsregeling en over het eventuele toekomstige model van deze regeling. Met name werd verzocht om commentaar op de tenuitvoerlegging en het beheer van de vrijstellingsregeling in de huidige vorm en op de uitdagingen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen in dit verband te maken hebben.

(6)

Er zijn geen relevante opmerkingen ontvangen. Gezien de ervaring die de Commissie heeft opgedaan met de vrijstellingsregeling wordt het echter noodzakelijk geacht enkele wijzigingen aan te brengen om de werking van de regeling te verbeteren.

(7)

Onder de huidige vrijstellingsregeling maakt de definitie van het onderzoekstijdvak een passende beoordeling van de hoeveelheid en de waarde van Chinese onderdelen die voor assemblageverrichtingen in de EU gebruikt worden onmogelijk. De geldende regels schrijven voor dat het gekozen onderzoekstijdvak vóór de datum van de schorsing van betaling van antidumpingrechten moet liggen. Gedurende die periode importeren aanvragers dan gewoonlijk kleine hoeveelheden uit de VRC, aangezien hoeveelheden van meer dan 299 onderdelen per maand aan het antidumpingrecht onderworpen zouden zijn. De gedurende het onderzoekstijdvak geassembleerde rijwielen voldoen dan ook naar het schijnt aan de regels van artikel 13, lid 2, van de basisverordening, dat bepaalt dat producenten van de Unie minder dan 60 % Chinese onderdelen mogen gebruiken, tenzij de waarde die tijdens de assemblage- of voltooiingswerkzaamheden aan de ingevoerde delen wordt toegevoegd meer dan 25 % van de fabricagekosten bedraagt („60/40 of 25 % toegevoegde waarde”-regel).

(8)

Nadat de schorsing is toegestaan, beginnen diezelfde ondernemingen dan grotere hoeveelheden in te voeren. Onder de nu geldende regels kan echter geen rekening gehouden worden met wat er in dat tijdvak gebeurt. Dat betekent dat het achterliggende doel van de regeling, namelijk „het gebruik van een passend aandeel onderdelen van oorsprong uit Europa waarborgen”, niet volledig verwezenlijkt kan worden.

(9)

Tegen deze achtergrond, en om redenen van rechtszekerheid, wordt het zinvol geacht de definitie van het onderzoekstijdvak, zoals bepaald in artikel 6, lid 1, zodanig aan te passen dat die ook de periode na de schorsing van de betaling van het uitgebreide antidumpingrecht omvat. De naleving van de „60/40 of 25 % toegevoegde waarde”-regel kan dan beter worden gecontroleerd voor een periode waarin de importeur geen antidumpingrechten betaalt, namelijk nadat de schorsing is toegestaan.

(10)

Om een aanvrager in staat te stellen controleerbare gegevens te verstrekken over zijn invoer van rijwielonderdelen voor de periode voorafgaande aan de schorsing, overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van de gewijzigde verordening, dient de verwijzing naar een „onherroepelijke contractuele verplichting” in artikel 4, lid 1, onder a), geschrapt te worden.

(11)

Verder is de huidige regeling onduidelijk ten aanzien van de invoer van rijwielonderdelen voor de assemblage van rijwielen met hulpmotor, al dan niet met zijspan, soms ook aangeduid als elektrische rijwielen of „pedelecs”. Complete elektrische rijwielen en dus ook de onderdelen voor de assemblage van elektrische rijwielen vallen noch onder het antidumpingrecht, noch onder het uitgebreide antidumpingrecht, d.w.z. de assemblage van elektrische rijwielen blijft buiten de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 71/97 vallen. Daarom wordt het zinvol geacht de bestaande bepalingen van artikel 14 betreffende „controle van het eindgebruik” van onderdelen uit te breiden tot rijwielonderdelen bestemd voor de assemblage van elektrische rijwielen. De bepalingen betreffende het toezicht op het eindgebruik moeten nationale douaneautoriteiten in staat stellen om na te gaan of ingevoerde onderdelen uiteindelijk gebruikt worden voor de assemblage van normale rijwielen of van elektrische rijwielen.

(12)

Verder wordt het passend geacht artikel 16, lid 3, te schrappen aangezien de verlangde gegevens ook uit andere bronnen geput kunnen worden.

(13)

Ten slotte wordt voorgesteld om administratieve fouten in de gewijzigde verordening te corrigeren en achterhaalde verwijzingen aan te passen.

(14)

In het belang van de rechtszekerheid en het beginsel van goed bestuur is het nodig dat wordt bepaald dat de in deze verordening bepaalde wijzigingen van de gewijzigde verordening zo spoedig mogelijk voor alle nieuwe en voor alle lopende onderzoeken moeten gelden.

(15)

Verordening (EG) nr. 88/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 88/97 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De aanvragen dienen schriftelijk in één van de officiële talen van de Unie te worden ingediend en door degene die gemachtigd is de aanvrager te vertegenwoordigen, te zijn ondertekend. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H — Handelsbescherming

Wetstraat 200

1049 Brussel

België

E-mail: TRADE-bicycle-parts@ec.europa.eu”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder a) en b), wordt vervangen door:

„a)

deze bewijsmateriaal bevat dat de aanvrager hoofdbestanddelen van rijwielen voor de productie of assemblage van rijwielen in dusdanige hoeveelheden gebruikt dat de drempel van artikel 14, onder c), wordt overschreden,

b)

deze op het eerste gezicht toereikend bewijst dat de assemblageverrichtingen van de aanvrager niet onder de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (9) vallen, en

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Indien een aanvraag niet ontvankelijk wordt bevonden, wordt deze bij een besluit overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 afgewezen.”.

3)

Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Vanaf de datum van de ontvangst van een aanvraag die op het eerste gezicht voldoet aan de bepalingen van artikel 4, leden 1 en 2, en hangende een beschikking over de gegrondheid van een aanvraag overeenkomstig de artikelen 6 en 7, wordt de betaling van de douaneschuld die voor het bij artikel 2, lid 1, van de referentieverordening uitgebreide recht is verricht, geschorst met betrekking tot de invoer van hoofdbestanddelen van rijwielen die door de onderzochte partij voor het vrije verkeer zijn aangegeven. Daarbij wordt normaliter rekening gehouden met een periode van niet minder dan zes maanden voorafgaande aan de ontvangst van de aanvraag, teneinde te kunnen vaststellen of op het eerste gezicht voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 4, leden 1 en 2.”.

4)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Met het oog op een besluit betreffende toekenning van een vrijstelling stelt de Commissie een onderzoekstijdvak vast dat normaliter een periode van twaalf maanden bestrijkt, en in ieder geval niet minder dan zes maanden, vanaf de datum van de schorsing van betaling van het uitgebreide recht op hoofdbestanddelen van rijwielen. Bij het uitvoeren van haar onderzoek kan de Commissie de aanvrager om aanvullende gegevens betreffende het onderzoektijdvak verzoeken en/of verificaties ter plekke verrichten.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Het onderzoek naar de gegrondheid van een aanvraag wordt normaliter afgesloten binnen twaalf maanden na ontvangst van alle in artikel 6, lid 1, bedoelde informatie.”.

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Wanneer uit de uiteindelijk geverifieerde feiten blijkt dat de assemblageverrichtingen van de aanvrager niet onder de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 vallen, wordt, overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009, goedkeuring verleend om de aanvrager vrij te stellen van het uitgebreide recht.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Indien de aanvrager niet aan de criteria voor vrijstelling voldoet, wordt de aanvraag afgewezen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009, en wordt de in artikel 5 bedoelde schorsing van de betaling van het uitgebreide recht opgeheven.”.

6)

Artikel 8, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

„a)

haar assemblageverrichtingen buiten de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 vallen,”.

7)

Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De Commissie kan op eigen initiatief een nieuw onderzoek instellen naar de toestand van een vrijgestelde partij om na te gaan of de assemblageverrichtingen van deze laatste buiten de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 vallen.”.

8)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Intrekking van een vrijstelling

Een vrijstelling wordt, overeenkomstig de in artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 bedoelde procedure en nadat de vrijgestelde partij in de gelegenheid is gesteld te reageren, ingetrokken:

indien uit een nieuw onderzoek is gebleken dat de assemblageverrichtingen van een vrijgestelde partij binnen de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 vallen,

bij schending van de verplichtingen ingevolge artikel 8, of

bij niet-medewerking nadat het vrijstellingsbesluit werd vastgesteld.”.

9)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Procedurele bepalingen

De relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1225/2009 betreffende:

de uitvoering van onderzoeken (artikel 6, leden 2 tot en met 5),

controlebezoeken (artikel 16),

niet-medewerking (artikel 18), en

vertrouwelijkheid (artikel 19)

zijn van toepassing op de uit hoofde van deze verordening verrichte onderzoeken.”.

10)

Artikel 14, onder c), wordt vervangen door:

„c)

per maand minder dan 300 eenheden per soort hoofdbestanddelen van rijwielen hetzij door een partij voor het vrije verkeer worden aangegeven dan wel aan die partij worden geleverd. Het aantal bestanddelen dat wordt aangegeven door of wordt geleverd aan een partij, wordt berekend met verwijzing naar het aantal bestanddelen dat is aangegeven door of is geleverd aan alle partijen die met die partij zijn geassocieerd of die met die partij compensatieovereenkomsten hebben, of”.

11)

Aan artikel 14 wordt de volgende alinea d) toegevoegd:

„d)

de hoofdbestanddelen van rijwielen bestemd zijn voor gebruik bij de assemblage van rijwielen met hulpmotor „aanvullende Taric-code 8835).”.

12)

Artikel 16, lid 3, wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en is vanaf de datum van inwerkingtreding van toepassing op alle nieuwe en lopende onderzoeken.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 153 van 5.6.2013, blz. 17.

(3)  PB L 228 van 9.9.1993, blz. 1.

(4)  PB L 16 van 18.1.1997, blz. 55.

(5)  PB L 17 van 21.1.1997, blz. 17.

(6)  PB L 55 van 28.2.2008, blz. 1.

(7)  PB L 183 van 14.7.2005, blz. 1.

(8)  PB C 71 van 9.3.2012, blz. 10.

(9)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51”;


Top