EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011L0077

Richtlijn 2011/77/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten

OJ L 265, 11.10.2011, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 17 Volume 002 P. 213 - 217

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2011/77/oj

11.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 265/1


RICHTLIJN 2011/77/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 27 september 2011

tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, en de artikelen 62 en 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) is de beschermingstermijn voor uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen vastgesteld op 50 jaar.

(2)

Voor uitvoerende kunstenaars vangt deze periode aan met de uitvoering of, indien de vastlegging van de uitvoering binnen een termijn van 50 jaar na de uitvoering op een geoorloofde wijze is gepubliceerd of op een geoorloofde wijze is meegedeeld aan het publiek, met die eerste publicatie of die eerste mededeling aan het publiek, afhankelijk van wat het eerst gebeurt.

(3)

Voor producenten van fonogrammen vangt de periode aan met de vastlegging van het fonogram of met de geoorloofde publicatie ervan indien deze binnen een termijn van 50 jaar na de vastlegging plaatsvindt of, bij gebreke van dergelijke publicatie, met de geoorloofde mededeling van het fonogram aan het publiek mits deze binnen een termijn van 50 jaar na de vastlegging plaatsvindt.

(4)

De maatschappelijke erkenning van het belang van de creatieve bijdrage van uitvoerende kunstenaars dient tot uiting te komen in een beschermingsniveau dat recht doet aan hun creatieve en artistieke bijdragen.

(5)

Uitvoerende kunstenaars beginnen hun carrière gewoonlijk op jonge leeftijd en de huidige beschermingstermijn van 50 jaar voor de vastlegging van uitvoeringen volstaat veelal niet om hun uitvoeringen gedurende hun gehele leven te beschermen. Daarom worden sommige uitvoerende kunstenaars aan het eind van hun leven geconfronteerd met een inkomensgat. Bovendien kunnen uitvoerende kunstenaars vaak geen beroep op hun rechten doen om eventueel ongewenst gebruik van hun uitvoeringen dat zich tijdens hun leven voordoet, te voorkomen of te beperken.

(6)

Uitvoerende kunstenaars moeten minstens tot aan het einde van hun leven kunnen beschikken over de inkomsten uit de uitsluitende rechten op reproductie en beschikbaarstelling, als bedoeld in Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (4), als ook een billijke compensatie voor reproductie voor privégebruik in de zin van diezelfde richtlijn, en over de inkomsten uit de uitsluitende rechten op distributie en verhuur in de zin van Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (5).

(7)

Daarom moet de beschermingstermijn voor vastleggingen van uitvoeringen en voor fonogrammen verlengd worden tot 70 jaar na het desbetreffende feit.

(8)

De rechten op de vastlegging van de uitvoering dienen terug te keren naar de uitvoerende kunstenaar indien de producent van fonogrammen ervan afziet om voldoende (in de zin van het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties) exemplaren van een fonogram voor verkoop aan te bieden, dat zonder de termijnverlenging in het publiek domein zou vallen, of ervan afziet om dat fonogram toegankelijk te maken voor het publiek. Die mogelijkheid moet beschikbaar zijn nadat de producent van fonogrammen een redelijke tijd is gelaten om beide exploitatiemogelijkheden uit te baten. De rechten van de producent op het fonogram moeten bijgevolg vervallen om te voorkomen dat deze rechten co-existeren met de rechten van de uitvoerende kunstenaar op de vastlegging van de uitvoering, daar waar deze laatste rechten niet langer zijn overgedragen of zijn toegekend aan de producent van het fonogram.

(9)

Bij het aangaan van een contractuele relatie met een producent van fonogrammen moeten uitvoerende kunstenaars gewoonlijk hun uitsluitende rechten op verspreiding, verhuur, reproductie en beschikbaarstelling van vastleggingen van hun uitvoeringen overdragen aan de producent. In ruil daarvoor krijgen sommige uitvoerende kunstenaars een voorschot op de royalty's betaald en genieten zij alleen dan betalingen wanneer de producent van fonogrammen het oorspronkelijke voorschot heeft terugverdiend en na aftrek van de bij contract vastgestelde bedragen. Andere uitvoerende kunstenaars dragen hun uitsluitende rechten over of kennen deze toe tegen een eenmalige vergoeding (niet-periodieke vergoeding). Dit geldt met name voor uitvoerende kunstenaars die op de achtergrond spelen en die niet in de aftiteling vermeld worden („niet met naam vermelde uitvoerende kunstenaars”), maar soms ook voor uitvoerende kunstenaars die wel in de aftiteling vermeld worden („met naam vermelde uitvoerende kunstenaars”).

(10)

Teneinde te waarborgen dat uitvoerende kunstenaars die hun uitsluitende rechten hebben overgedragen of hebben toegekend aan producenten van fonogrammen daadwerkelijk baat vinden bij de termijnverlenging, dient een reeks begeleidende maatregelen te worden ingevoerd.

(11)

De eerste begeleidende maatregel bestaat uit het opleggen van een verplichting voor producenten van fonogrammen om minstens eenmaal per jaar een som opzij te leggen die overeenkomt met 20 % van de inkomsten uit de uitsluitende rechten op de verspreiding, reproductie en beschikbaarstelling van fonogrammen. „Inkomsten” houdt in: de door de producent genoten inkomsten voor aftrek van kosten.

(12)

De betaling van deze bedragen moet uitsluitend worden bestemd voor uitvoerende kunstenaars van wie de uitvoeringen zijn vastgelegd op een fonogram en die hun rechten hebben overgedragen of afgestaan aan de producent in ruil voor een eenmalige vergoeding. De op deze manier verkregen bedragen moeten minstens eenmaal per jaar op individuele basis worden verdeeld onder de niet met naam vermelde uitvoerende kunstenaars. Deze verdeling moet worden toevertrouwd aan maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging en nationale voorschriften inzake niet-verdeelbare gelden mogen worden toegepast. Om te voorkomen dat de inzameling en administratie van deze inkomsten een buitensporige belasting vormen, kunnen de lidstaten de mate reguleren waarin micro-ondernemingen verplicht zijn bij te dragen, indien dergelijke betalingen onredelijk lijken te zijn in verhouding tot de daarmee samenhangende kosten van inzameling en administratie.

(13)

Artikel 5 van Richtlijn 2006/115/EG kent desondanks aan uitvoerende kunstenaars reeds een niet voor afstand vatbaar recht op een billijke vergoeding voor de verhuur van onder andere fonogrammen toe. Evenzo is het in de contractspraktijk niet gebruikelijk dat uitvoerende kunstenaars hun rechten op een eenmalige redelijke vergoeding voor uitzending en mededeling aan het publiek overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2006/115/EG en hun rechten op een billijke compensatie voor reproductie voor privégebruik overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG overdragen of toekennen aan producenten van fonogrammen. Daarom hoeft bij de berekening van het totaalbedrag dat de producent van fonogrammen opzij moet leggen voor het bekostigen van de aanvullende vergoeding, geen rekening te worden gehouden met inkomsten die de producent van fonogrammen heeft verkregen uit de verhuur van fonogrammen, uit de eenmalige redelijke vergoeding voor uitzending en mededeling aan het publiek of met de billijke compensatie die is ontvangen voor het kopiëren voor privégebruik.

(14)

Een tweede begeleidende maatregel die erop is gericht om overeenkomsten op grond waarvan artiesten hun uitsluitende rechten op royaltybasis overdragen aan een producent van fonogrammen beter in evenwicht te brengen, dient te bestaan uit een „schone lei” voor kunstenaars die hun bovengenoemde uitsluitende rechten hebben overgedragen aan producenten van fonogrammen in ruil voor royalty's of een vergoeding. Om ervoor te zorgen dat uitvoerende kunstenaars ten volle kunnen profiteren van de verlenging van de beschermingstermijn, dienen de lidstaten erop toe te zien dat, in het kader van de overeenkomsten tussen producenten van fonogrammen en uitvoerende kunstenaars, een royalty- en vergoedingstarief vrij van voorschotten of contractueel bepaalde kortingen gehanteerd wordt ten gunste van de uitvoerende kunstenaars gedurende de verlengde termijn.

(15)

Ter wille van de rechtszekerheid moet worden bepaald dat contractuele overdrachten of toekenningen van rechten op vastleggingen van uitvoeringen voorafgaande aan de datum waarop de lidstaten geacht worden de nodige maatregelen te nemen om deze richtlijn ten uitvoer te leggen, van kracht blijven gedurende de verlengingsperiode, tenzij in de overeenkomst uitdrukkelijk anders is bepaald.

(16)

De lidstaten moeten kunnen bepalen dat bepaalde voorwaarden van die overeenkomsten die voorzien in periodieke betalingen, kunnen worden heronderhandeld ten gunste van uitvoerende kunstenaars. De lidstaten moeten procedures ter beschikking hebben voor het geval de heronderhandeling mislukt.

(17)

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan nationale regels en overeenkomsten die in overeenstemming zijn met haar bepalingen, bijvoorbeeld collectieve overeenkomsten die in de lidstaten zijn gesloten tussen organisaties die uitvoerende kunstenaars vertegenwoordigen en organisaties die producenten vertegenwoordigen.

(18)

In sommige lidstaten geldt voor muziekwerken met tekst één beschermingstermijn, die wordt berekend vanaf de dag van overlijden van de langstlevende auteur, terwijl in andere lidstaten de muziek en de tekst een verschillende beschermingstermijn hebben. Muziekwerken met tekst worden vrijwel altijd door meerdere auteurs tot stand gebracht. Zo zijn opera's vaak het werk van een librettist en een componist. En in genres als jazz, rock en popmuziek komen de werken vaak in samenwerking tot stand.

(19)

De beschermingstermijn van muziekwerken met tekst, waarvan tekst en muziek zijn geschreven om samen te worden gebruikt, is bijgevolg onvoldoende geharmoniseerd, wat leidt tot belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten, zoals grensoverschrijdende diensten voor collectief beheer. Om de opheffing van dergelijke belemmeringen te waarborgen, moet voor al deze werken die op de datum waarop de lidstaten deze richtlijn moeten hebben omgezet, bescherming genieten, dezelfde geharmoniseerde beschermingstermijn gelden in alle lidstaten.

(20)

Richtlijn 2006/116/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(21)

Aangezien de doelstellingen van de begeleidende maatregelen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, gelet op het feit dat nationale maatregelen op dit gebied zouden leiden tot een verstoring van de mededingingsvoorwaarden of negatieve gevolgen zouden hebben voor de reikwijdte van de uitsluitende rechten van producenten van fonogrammen zoals bepaald in de wetgeving van de Unie, en derhalve beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te bereiken.

(22)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (6) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie eigen tabellen op te stellen die voor zover als mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en hun omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 2006/116/EG

Richtlijn 2006/116/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

„7.   De beschermingstermijn van een muziekwerk met tekst bedraagt 70 jaar na de dood van de langstlevende van de volgende personen, ongeacht of zij al dan niet als coauteur zijn aangewezen: de tekstschrijver en de componist van het muziekwerk, mits hun beider bijdragen specifiek zijn gecreëerd voor het respectieve muziekwerk met tekst.”.

2)

Artikel 3, wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede zin vervangen door:

„Indien echter

binnen deze termijn een vastlegging van de uitvoering anders dan op een fonogram op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek medegedeeld is, vervallen de rechten 50 jaar na de datum van die eerste publicatie of, ingeval deze eerder valt, die eerste mededeling aan het publiek;

binnen deze termijn een vastlegging van de uitvoering op een fonogram op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek medegedeeld is, vervallen de rechten 70 jaar na de datum van die eerste publicatie of, ingeval deze eerder valt, die eerste mededeling aan het publiek.”;

b)

in de tweede en derde zin van lid 2, wordt het getal „50” vervangen door „70”;

c)

de volgende leden worden ingevoegd:

„2 bis.   Indien de producent van fonogrammen 50 jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, 50 jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, verzuimt voldoende kopieën van het fonogram ten verkoop aan te bieden of voor het publiek beschikbaar te stellen, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, kan de uitvoerende kunstenaar het contract houdende overdracht of toekenning van zijn rechten op de vastlegging van zijn uitvoering aan een producent van fonogrammen (hierna: „contract houdende overdracht of toekenning”) beëindigen. Het recht om het contract houdende overdracht of toekenning te beëindigen mag worden uitgeoefend indien de producent, binnen een jaar na de kennisgeving door de uitvoerende kunstenaar van zijn voornemen om het contract houdende overdracht of toekenning te beëindigen als bedoeld in de voorgaande volzin, geen uitvoering geeft aan beide exploitatiehandelingen als bedoeld in die volzin. De uitvoerende kunstenaar kan geen afstand doen van zijn recht op beëindiging. Wanneer een fonogram de vastlegging van uitvoeringen van meerdere uitvoerende kunstenaars bevat, kunnen de uitvoerende kunstenaars hun contracten houdende overdracht of toekenning overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving beëindigen. Indien het contract houdende overdracht of toekenning overeenkomstig dit lid beëindigd wordt, vervallen de rechten van de producent van fonogrammen op het fonogram.

2 ter.   Wanneer in een contract houdende overdracht of toekenning aan de uitvoerende kunstenaar het recht op een niet-periodieke vergoeding wordt toegekend, heeft de uitvoerende kunstenaar recht op een jaarlijkse aanvullende vergoeding van de producent van fonogrammen voor ieder volledig jaar direct volgend op het 50ste jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld. De uitvoerende kunstenaar kan geen afstand doen van dit recht op een jaarlijkse aanvullende vergoeding.

2 quater.   Het totaalbedrag dat de producent van fonogrammen opzij moet leggen voor het bekostigen van de in lid 2 ter bedoelde jaarlijkse aanvullende vergoeding komt overeen met 20 % van de inkomsten die de producent van fonogrammen tijdens het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor voornoemde vergoeding wordt betaald, heeft verkregen uit de reproductie, verspreiding en beschikbaarstelling van het betrokken fonogram, volgend op het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld.

De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten van fonogrammen verplicht worden uitvoerende kunstenaars die recht hebben op de jaarlijkse aanvullende vergoeding als bedoeld in lid 2 ter, op verzoek alle informatie te verstrekken die nodig kan zijn om betaling van die vergoeding te verkrijgen.

2 quinquies.   De lidstaten zorgen ervoor dat het recht op ontvangst van de in lid 2 ter bedoelde jaarlijkse aanvullende vergoeding wordt beheerd door maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging.

2 sexies.   Indien een uitvoerende kunstenaar recht heeft op periodieke betalingen, worden er geen voorschotten of contractueel bepaalde kortingen ingehouden op de betalingen aan de kunstenaar volgend op het 50ste jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, volgend op het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is meegedeeld.”.

3)

In artikel 10 worden de volgende leden ingevoegd:

„5.   Artikel 3, lid 1 tot en met lid 2 sexies, in de versie van kracht op 31 oktober 2011, is van toepassing op vastleggingen van uitvoeringen en fonogrammen waarvoor de uitvoerende kunstenaar en de producent van fonogrammen, krachtens die bepalingen in de versie van kracht op 30 oktober 2011, nog beschermd zijn op 1 november 2013 en op vastleggingen van uitvoeringen en fonogrammen die na die datum ontstaan.

6.   Artikel 1, lid 7, geldt voor muziekwerken met tekst waarvan ten minste het muziekwerk of de tekst op 1 november 2013 in ten minste een lidstaat beschermd is, en voor muziekwerken met tekst die na die datum ontstaan.

Het bepaalde in de eerste alinea laat exploitatiehandelingen die vóór 1 november 2013 zijn verricht, onverlet. De lidstaten stellen de nodige bepalingen vast om met name de verworven rechten van derden te beschermen.”.

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 10 bis

Overgangsmaatregelen

1.   Tenzij contractueel uitdrukkelijk anders is bepaald, wordt een contract houdende overdracht of toekenning dat is gesloten vóór 1 november 2013 geacht van kracht te blijven na het tijdstip waarop de uitvoerende kunstenaar, krachtens artikel 3, lid 1, in de versie van kracht op 30 oktober 2011, niet langer beschermd is.

2.   De lidstaten kunnen bepalen dat contracten houdende overdracht of toekenning op grond waarvan een uitvoerende kunstenaar recht heeft op periodieke betalingen en die gesloten zijn vóór 1 november 2013, na een termijn van 50 jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, bij ontstentenis van een dergelijke publicatie, op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, kunnen worden gewijzigd.”.

Artikel 2

Omzetting

1.   De lidstaten doen uiterlijk 1 november 2013 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Verslag

1.   De Commissie dient uiterlijk 1 november 2016 bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze richtlijn in het licht van de ontwikkeling van de digitale markt, dat zo nodig vergezeld gaat van een voorstel tot verdere wijziging van Richtlijn 2006/116/EG.

2.   De Commissie dient uiterlijk 1 januari 2012 bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag met daarin een evaluatie van de eventuele behoefte aan een verlenging van de beschermingstermijn voor de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten in de audiovisuele sector. Zo nodig dient de Commissie een voorstel tot verdere wijziging van Richtlijn 2006/116/EG in.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 27 september 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB C 182 van 4.8.2009, blz. 36.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 23 april 2009 (PB C 184 E van 8.7.2010, blz. 331) en besluit van de Raad van 12 september 2011.

(3)  PB L 372 van 27.12.2006, blz. 12.

(4)  PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.

(5)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28.

(6)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.


Top