EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0995

Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen Voor de EER relevante tekst

OJ L 295, 12.11.2010, p. 23–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 007 P. 290 - 301

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2020

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/995/oj

12.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/23


VERORDENING (EU) Nr. 995/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 oktober 2010

tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 192, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité voor de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bossen bieden een grote variëteit aan ecologische, economische en sociale voordelen, waaronder hout, andere bosproducten en milieudiensten die van essentieel belang zijn voor de mensheid, zoals handhaving van de biodiversiteit en de functies van het ecosysteem en bescherming van het klimaatsysteem.

(2)

Als gevolg van de wereldwijde, groeiende vraag naar hout en houtproducten en de institutionele en bestuurlijke tekortkomingen die kenmerkend zijn voor de bosbouwsector in een aantal houtproducerende landen, krijgen de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel een steeds verontrustender karakter.

(3)

Illegale houtkap is een zeer ernstig probleem van groot internationaal belang. Het vormt een belangrijke bedreiging voor de bossen, want het draagt bij tot de ontbossing en aantasting van de bossen, die verantwoordelijk zijn voor 20 % van de wereldwijde CO2-emissies. Illegale houtkap bedreigt de biodiversiteit en ondermijnt duurzaam bosbeheer en duurzame bosontwikkeling, met inbegrip van de commerciële levensvatbaarheid van marktdeelnemers die volgens de geldende wetgeving opereren. Het draagt ook bij tot woestijnvorming en bodemerosie en kan extreme weersomstandigheden en overstromingen verergeren. Bovendien heeft illegale houtkap ook sociale, politieke en economische implicaties die vaak de ontwikkeling van goed bestuur ondermijnen, en een bedreiging vormen voor lokale gemeenschappen die voor hun overleven van het bos afhankelijk zijn, en kan het in verband worden gebracht met gewapende conflicten. Het aanpakken van het probleem van de illegale houtkap in het kader van deze verordening levert naar verwachting op een kosteneffectieve wijze een belangrijke bijdrage aan de EU-inspanningen tot tempering van de klimaatverandering en moet worden gezien als een aanvulling op de activiteiten en toezeggingen van de Unie in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering.

(4)

In Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002, tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (3) worden de volgende prioritaire acties vastgesteld: bestudering van de mogelijkheden om actieve maatregelen te nemen ter voorkoming en bestrijding van de handel in illegaal gekapt hout, en continuering van de actieve deelname van de Unie en de lidstaten in de uitvoering van de mondiale en regionale resoluties en overeenkomsten over kwesties die verband houden met bossen.

(5)

In de mededeling van de Commissie van 21 mei 2003, getiteld „Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT): voorstel voor een EU-actieplan”, is een pakket maatregelen voorgesteld ter ondersteuning van de internationale inspanningen om het probleem van de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel uit de wereld te helpen in de context van de algemene inspanningen van de Unie om te streven naar een duurzaam bosbeheer.

(6)

Het Europees Parlement en de Raad hebben onderkend dat de Unie moet bijdragen tot de wereldwijde inspanningen om het probleem van de illegale houtkap aan te pakken, en zij hebben die mededeling derhalve verwelkomd.

(7)

In overeenstemming met het doel van die mededeling, namelijk ervoor zorgen dat alleen houtproducten die overeenkomstig de nationale wetgeving van het houtproducerende land zijn geproduceerd, de Unie binnen kunnen komen, voert de Unie met houtproducerende landen („partnerlanden”) onderhandelingen over vrijwillige partnerschapsovereenkomsten („FLEGT VPA’s”) die de partijen juridisch verplichten een vergunningenstelsel in te voeren en de handel in hout en houtproducten waarop die FLEGT VPA’s betrekking hebben, te reguleren.

(8)

Gezien de grote schaal en de urgentie van het probleem, moet de bestrijding van de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel actief worden gesteund, moet het FLEGT VPA-initiatief worden aangevuld en versterkt, en moet een grotere synergie tot stand worden gebracht tussen beleid dat erop gericht is de bossen in stand te houden en beleid dat streeft naar een hoog niveau van milieubescherming, onder meer door de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit te bestrijden.

(9)

De inspanningen van de landen die met de Unie in het kader van FLEGT een VPA hebben gesloten, en de in de VPA’s vervatte beginselen, met name ten aanzien van de definitie van het begrip legaal geproduceerd hout, moeten worden erkend en landen moeten meer worden aangemoedigd in het kader van FLEGT een VPA te sluiten. Ook moet rekening worden gehouden met het feit dat in het kader van het FLEGT-vergunningenstelsel alleen overeenkomstig de betrokken nationale wetgeving gekapt hout en houtproducten afkomstig van dit hout naar de Unie worden uitgevoerd. Daartoe moet hout dat is verwerkt in de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (4) genoemde producten van oorsprong uit de in bijlage I bij die verordening genoemde partnerlanden worden beschouwd als legaal gekapt, op voorwaarde dat zij aan die verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan voldoen.

(10)

Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) van de bij die overeenkomst aangesloten partijen eist dat zij alleen een Cites-uitvoervergunning afgeven wanneer een soort die in de Cites-lijst is opgenomen, met name overeenkomstig de wetgeving van het uitvoerende land is verzameld. Derhalve moet hout, opgenomen in de lijsten in de bijlage A, B of C bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (5) als legaal gekapt worden beschouwd, op voorwaarde dat het aan die verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan voldoet.

(11)

Ermee rekening houdend dat het gebruik van gerecycleerd hout en houtproducten moet worden aangemoedigd en dat het tot een onevenredige last voor marktdeelnemers zou leiden wanneer dergelijke producten ook onder deze verordening zouden vallen, moeten gebruikt hout en houtproducten die hun levenscyclus hebben voltooid, en die anders als afval zouden worden verwijderd, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening.

(12)

Een van de maatregelen van deze verordening moet het voor het eerst op de interne markt brengen van illegaal gekapt hout of producten van dergelijk hout verbieden. Rekening houdend met de complexiteit van illegale houtkap, en met de onderliggende factoren en de effecten daarvan, moeten specifieke maatregelen worden genomen, zoals die welke beogen het gedrag van de marktdeelnemers te beïnvloeden.

(13)

In de context van het FLEGT-actieplan kunnen de Commissie en, waar nodig, de lidstaten studies en onderzoek verrichten en steunen naar de mate waarin illegale houtkap plaatsvindt en de aard van de illegale houtkap in de verschillende landen en deze informatie voor het publiek toegankelijk maken, alsmede de praktische begeleiding van marktdeelnemers steunen inzake de geldende wetgeving in de houtproducerende landen.

(14)

Bij gebreke van een internationaal overeengekomen definitie van illegale houtkap moet op grond van de wetgeving van het land waar het hout is gekapt, met inbegrip van administratieve bepalingen alsmede de implementatie in dat land van de relevante internationale overeenkomsten waarbij dat land is aangesloten, worden bepaald wat onder illegale houtkap wordt verstaan.

(15)

Veel houtproducten ondergaan talrijke processen voordat en nadat zij voor de eerste maal op de interne markt zijn gebracht. Om onnodige administratieve lasten te voorkomen, moeten enkel de marktdeelnemers die hout en houtproducten voor de eerste maal op de interne markt brengen zich houden aan het stelsel van zorgvuldigheidseisen, terwijl een handelaar in de distributieketen moet worden verplicht om basisinformatie te verstrekken over de leverancier en de koper zodat het hout en de houtproducten kunnen worden getraceerd.

(16)

Uitgaande van een stelselmatige aanpak, moeten marktdeelnemers die hout of houtproducten voor de eerste maal op de interne markt aanbieden, passende stappen nemen om zich ervan te vergewissen dat er geen illegaal gekapt hout en producten van dergelijk hout op de interne markt worden aangeboden. Daartoe moeten marktdeelnemers de nodige zorgvuldigheid betrachten om door middel van een stelsel van maatregelen en procedures het risico te minimaliseren dat zij illegaal gekapt hout en producten daarvan op de interne markt brengen.

(17)

Het stelsel van zorgvuldigheidseisen omvat drie elementen die inherent zijn aan risicobeheer: toegang tot informatie, risicobeoordeling en beperking van het onderkende risico. Het stelsel van zorgvuldigheidseisen moet toegang bieden tot informatie over de bronnen en leveranciers van hout en houtproducten die voor het eerst op de interne markt worden gebracht, waaronder relevante informatie zoals naleving van de toepasselijke wetgeving, het land van herkomst, de soorten en de hoeveelheid, en in voorkomend geval de subnationale regio en de kapconcessie. Op grond van deze informatie dienen marktdeelnemers een risicobeoordeling te verrichten. Wanneer een risico is onderkend, dienen de marktdeelnemers dit risico te beperken op een wijze die evenredig is met het onderkende risico, om te voorkomen dat illegaal gekapt hout en producten daarvan op de interne markt worden gebracht.

(18)

Om onnodige administratieve lasten te voorkomen, moet van marktdeelnemers die reeds gebruikmaken van systemen of procedures die voldoen aan de eisen van deze verordening, niet worden verlangd nieuwe systemen op te zetten.

(19)

Om goede praktijken in de bosbouwsector te erkennen, mogen certificering of andere regelingen van derde partijen die controle op de naleving van de geldende wetgeving omvatten, worden gebruikt in de risicobeoordelingsprocedure.

(20)

De houtsector is van groot belang voor de economie van de Unie. Organisaties van marktdeelnemers zijn belangrijke actoren in de sector, aangezien zij de belangen van de marktdeelnemers op grote schaal vertegenwoordigen en contact onderhouden met veel verschillende belanghebbenden. Die organisaties beschikken ook over de deskundigheid en de capaciteit om de toepasselijke wetgeving te analyseren en het naleven ervan door hun leden te vergemakkelijken, maar mogen die competenties niet gebruiken om de markt te domineren. Om de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken en tot de ontwikkeling van goede praktijken bij te dragen, moet erkenning worden verleend aan organisaties die stelsels van zorgvuldigheidseisen hebben opgesteld die de voorschriften van deze verordening naleven. Erkenning en de intrekking van erkenning van toezichthoudende organisaties moeten op een eerlijke en transparante wijze geschieden. Er moet een lijst van dergelijke erkende organisaties worden bekendgemaakt om de marktdeelnemers in staat te stellen van dergelijke organisaties gebruik te maken.

(21)

De bevoegde autoriteiten moeten met regelmatige tussenpozen controles uitvoeren op de toezichthoudende organisaties om na te gaan of zij daadwerkelijk voldoen aan de verplichtingen krachtens deze verordening. Bovendien moeten de bevoegde autoriteiten zich inspannen om controles uit te voeren als zij beschikken over relevante informatie, met inbegrip van door derden geuite bezwaren.

(22)

De bevoegde autoriteiten moeten erop toezien dat de marktdeelnemers daadwerkelijk de in deze verordening neergelegde verplichtingen vervullen. Daartoe moeten de bevoegde autoriteiten officiële controles uitvoeren, eventueel in overeenstemming met een plan, die ook controles kunnen omvatten in de gebouwen van marktdeelnemers en controles ter plaatse en moeten zij kunnen eisen dat marktdeelnemers waar nodig corrigerende maatregelen nemen. Bovendien moeten de bevoegde autoriteiten zich inspannen om controles uit te voeren als zij beschikken over relevante informatie, met inbegrip van door derden geuite bezwaren.

(23)

De bevoegde autoriteiten moeten een register van de controles bijhouden en de relevante informatie moet toegankelijk worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (6).

(24)

Gezien het internationale karakter van illegale houtkap, moeten de bevoegde autoriteiten onderling en met de overheidsdiensten van derde landen en met de Commissie samenwerken.

(25)

Om het marktdeelnemers die hout of houtproducten op de interne markt aanbieden gemakkelijker te maken te voldoen aan de voorschriften van deze verordening, mogen lidstaten, waar nodig bijgestaan door de Commissie, met het oog op de situatie van kleine en middelgrote bedrijven, technische en andere bijstand verlenen aan marktdeelnemers en de uitwisseling van informatie faciliteren. Deze bijstand ontslaat marktdeelnemers niet van hun plicht om de nodige zorgvuldigheid te betrachten.

(26)

Handelaren en toezichthoudende organisaties moeten afzien van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstelling van deze verordening in gevaar kunnen brengen.

(27)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat overtredingen van deze verordening, onder andere door marktdeelnemers, handelaren en toezichthoudende organisaties, met doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende straffen worden bestraft. In nationale regelgeving mag worden bepaald dat, nadat er doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende straffen zijn toegepast wegens overtredingen van het verbod om illegaal gekapt hout of producten van dergelijk hout op de interne markt aan te bieden, dergelijk hout of houtproducten niet noodzakelijkerwijs vernietigd hoeven te worden maar in plaats daarvan voor het algemeen belang mogen worden gebruikt of aangewend.

(28)

Om aan de doelstelling van deze verordening te voldoen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot procedures voor de erkenning en de intrekking van erkenningen van toezichthoudende organisaties, met betrekking tot risicobeoordelingscriteria die nodig kunnen zijn ter aanvulling van die waarin deze verordening voorziet en met betrekking tot de lijst van hout en houtproducten waarop deze verordening van toepassing is. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij de voorbereiding passend overleg pleegt, onder meer van deskundigen.

(29)

Om te zorgen voor uniforme omstandigheden voor uitvoering, moeten er uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie om gedetailleerde voorschriften goed te keuren ten aanzien van de frequentie en de aard van de controles door de bevoegde autoriteiten op de toezichthoudende organisaties en op de stelsels van zorgvuldigheidseisen behalve ten aanzien van verdere relevante risicobeoordelingscriteria. Overeenkomstig artikel 291 van de VWEU worden de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, vooraf volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordening vastgelegd. In afwachting van de vaststelling van die nieuwe verordening blijft Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie (7) verleende uitvoeringsbevoegdheden van toepassing, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is.

(30)

Marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten moeten een redelijke termijn krijgen om zich voor te bereiden om aan de eisen van deze verordening te voldoen.

(31)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, te weten de bestrijding van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege haar reikwijdte, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de verplichtingen vastgesteld van marktdeelnemers die voor de eerste maal hout en houtproducten op de interne markt brengen, alsmede de verplichtingen van handelaren.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)   „hout en houtproducten”: het hout en de houtproducten die in de bijlage worden genoemd, met uitzondering van houtproducten of bestanddelen van dergelijke producten die vervaardigd zijn van hout of houtproducten die hun levenscyclus hebben voltooid en anders zouden worden verwijderd als afval, als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen (8);

b)   „op de markt brengen”: het op enigerlei wijze, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, voor de eerste maal leveren van hout of houtproducten op de interne markt met het oog op distributie of gebruik in het kader van een handelsactiviteit, hetzij tegen betaling hetzij kosteloos. Hieronder wordt ook verstaan het leveren door middel van communicatie op afstand als bedoeld in Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (9). De levering op de interne markt van houtproducten die zijn afgeleid van hout of houtproducten die reeds op de interne markt zijn gebracht, geldt niet als „op de markt brengen”;

c)   „marktdeelnemer”: een natuurlijke of rechtspersoon die hout of houtproducten op de markt brengt;

d)   „handelaar”: een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit op de interne markt hout of houtproducten koopt of verkoopt die reeds op de interne markt zijn gebracht;

e)   „land waar het hout is gekapt”: het land of gebied waar het hout of het in de houtproducten verwerkte hout is gekapt;

f)   „legaal gekapt”: gekapt overeenkomstig de toepasselijke wetgeving in het land waar het hout is gekapt;

g)   „illegaal gekapt”: gekapt in strijd met de toepasselijke wetgeving in het land waar het hout is gekapt;

h)   „toepasselijke wetgeving”: de wetgeving die van kracht is in het land waar het hout is gekapt en die betrekking heeft op de volgende aangelegenheden:

rechten tot houtkap binnen in een wettig officieel publicatieblad bekendgemaakte grenzen,

betalingen voor houtkaprechten en hout, inclusief heffingen in verband met houtkap,

houtkap, met inbegrip van milieu- en boswetgeving, daarin opgenomen bosbeheer en het behoud van biologische diversiteit indien rechtstreeks verband houdend met de houtkap,

door houtkap geschonden wettelijke rechten van derden betreffende grondgebruik en grondbezit, alsmede

handel en douane, voor zover van toepassing op de bosbouwsector.

Artikel 3

Status van hout en houtproducten die onder FLEGT en Cites vallen

Het hout dat is verwerkt in houtproducten genoemd in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 2173/2005 en die van oorsprong uit de in bijlage I bij die verordening genoemde partnerlanden zijn en die aan die verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan voldoen, wordt voor de toepassing van deze verordening beschouwd als legaal gekapt.

Hout van de in de bijlagen A, B of C bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten, dat aan die verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan voldoet, wordt voor de toepassing van deze verordening als legaal gekapt beschouwd.

Artikel 4

Verplichtingen van de marktdeelnemers

1.   Het op de markt brengen van illegaal gewonnen hout of producten van dergelijk hout is verboden.

2.   De marktdeelnemers betrachten zorgvuldigheid wanneer zij hout of houtproducten op de markt brengen. Daartoe passen zij een geheel van procedures en maatregelen toe, hierna „stelsel van zorgvuldigheidseisen” genoemd, dat in artikel 6 wordt omschreven.

3.   Iedere marktdeelnemer handhaaft en evalueert op gezette tijden het zorgvuldigheidsstelsel dat hij gebruikt, behalve wanneer de marktdeelnemer gebruik maakt van een zorgvuldigheidsstelsel dat is ingevoerd door een toezichthoudende organisatie als bedoeld in artikel 8. Bestaande stelsels van toezicht uit hoofde van nationale wetgeving en vrijwillige mechanismen voor doorlopende controle in de gehele toeleveringsketen, die voldoen aan de voorwaarden in deze verordening, kunnen als basis dienen voor het stelsel van zorgvuldigheidseisen.

Artikel 5

Verplichte traceerbaarheid

De handelaren moeten in elk stadium van de distributieketen kunnen aangeven:

a)

welke marktdeelnemers of interne handelaren het hout en de houtproducten hebben geleverd; alsmede,

b)

indien van toepassing, aan welke handelaren zij het hout en de houtproducten hebben geleverd.

De handelaren bewaren de in de eerste alinea bedoelde gegevens gedurende ten minste vijf jaar en doen die gegevens toekomen aan de bevoegde autoriteiten op verzoek daarvan.

Artikel 6

Stelsels van zorgvuldigheidseisen

1.   Het in artikel 4, lid 2, bedoelde stelsel van zorgvuldigheidseisen behelst de volgende elementen:

a)

maatregelen en procedures om toegang te bieden tot de volgende informatie over de partij hout en houtproducten van de marktdeelnemer die op de markt worden gebracht:

beschrijving, met inbegrip van de handelsnaam en het type product alsmede de gebruikelijke benaming van de boomsoort en, indien van toepassing, de volledige wetenschappelijke benaming daarvan,

land waar het hout is gekapt en, indien van toepassing:

i)

het subnationale gebied waar het hout is gekapt; alsmede

ii)

de kapconcessie,

hoeveelheid (uitgedrukt in omvang, gewicht of aantal eenheden),

naam en adres van de persoon die het hout aan de marktdeelnemer heeft geleverd,

naam en adres van de handelaar aan wie het hout of de producten daarvan zijn geleverd,

documenten of andere informatie waaruit blijkt dat het hout of de houtproducten in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving zijn;

b)

risicobeoordelingsprocedures die de marktdeelnemer in staat stellen om het risico dat illegaal gekapt hout of houtproducten van dergelijk hout op de markt worden gebracht, te analyseren en in te schatten.

In dergelijke procedures wordt rekening gehouden met de informatie onder a), alsook de relevante risicobeoordelingscriteria, waaronder:

verzekering van de naleving van de geldende wetgeving, die certificering kan omvatten of andere door derde partijen gecontroleerde regelingen die de naleving van geldende wetgeving betreffen,

prevalentie van illegale kap van specifieke boomsoorten,

prevalentie van illegale kap of praktijken in het land en/of het subnationale gebied waar het hout gekapt is, inclusief de inachtneming van de prevalentie van gewapende conflicten,

sancties op de in- of uitvoer van hout, opgelegd door de Veiligheidsraad van de VN of de Raad van Europa,

de complexiteit van de toeleveringsketen van hout en houtproducten;

c)

behalve wanneer het bij onder b) bedoelde risicobeoordelingsprocedures onderkende risico verwaarloosbaar is, risicobeperkingsprocedures welke bestaan in een geheel van maatregelen en procedures die in verhouding staan tot dat risico en die toereikend zijn om het effectief te minimaliseren, in voorkomend geval door het verlangen van bijkomende informatie of bescheiden en/of door het verlangen van controles door derden. Dergelijke risicobeperkingsprocedures zijn niet van toepassing indien het onderkende risico verwaarloosbaar is.

2.   Nadere regels om de uniforme uitvoering van lid 1, behalve wat betreft verdere relevante risicobeoordelingscriteria zoals bedoeld in lid 1, onder b), tweede zin, van dit artikel te waarborgen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure in artikel 18, lid 2. Deze regels worden uiterlijk 3 juni 2012 vastgesteld.

3.   Rekening houdend met marktontwikkelingen en bij de toepassing van deze verordening opgedane ervaring, zoals die in het bijzonder is vastgesteld dankzij de in artikel 13 bedoelde uitwisseling van informatie en de in artikel 20, lid 3, bedoelde rapportage, mag de Commissie overeenkomstig artikel 290 van de VWEU, gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot verdere relevante risicobeoordelingscriteria die nodig kunnen zijn ter aanvulling van die als bedoeld in lid 1, onder b), tweede zin, van dit artikel om de doelmatigheid van het stelsel van zorgvuldigheidseisen te waarborgen.

Op de in dit lid genoemde gedelegeerde handelingen zijn de procedures van de artikelen 15, 16 en 17 van toepassing.

Artikel 7

Bevoegde autoriteiten

1.   Elke lidstaat wijst een of meer voor de uitvoering van deze verordening bevoegde autoriteiten aan.

De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 3 juni 2011 de naam en het adres van de bevoegde autoriteiten mee. De lidstaten stellen de Commissie ook in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van de bevoegde autoriteiten.

2.   De Commissie maakt een lijst van de bevoegde autoriteiten toegankelijk voor het publiek, onder meer op het internet. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt.

Artikel 8

Toezichthoudende organisaties

1.   Een toezichthoudende organisatie moet:

a)

een stelsel van zorgvuldigheidseisen als uiteengezet in artikel 6 in stand houden en op gezette tijden evalueren en marktdeelnemers het recht verlenen daarvan gebruik te maken;

b)

toezien op het correcte gebruik van haar stelsel van zorgvuldigheidseisen door die marktdeelnemers;

c)

passende maatregelen nemen indien een marktdeelnemer nalaat naar behoren gebruik te maken van haar stelsel van zorgvuldigheidseisen, waaronder het verwittigen van de bevoegde autoriteiten in geval van aanzienlijke of herhaalde nalatigheid van de marktdeelnemer.

2.   Een organisatie kan een aanvraag tot erkenning als toezichthoudende organisatie indienen mits zij de volgende vereisten vervult:

a)

zij heeft rechtspersoonlijkheid en is legaal in de Unie gevestigd;

b)

zij beschikt over de nodige expertise en bevoegdheid om de in lid 1 bedoelde taken te vervullen; alsmede

c)

zij draagt er zorg voor dat zij haar taken zonder enig belangenconflict verricht.

3.   Een aanvrager die aan de in lid 2 gestelde eisen voldoet, wordt door de Commissie na raadpleging van de betrokken lidsta(a)t(en) erkend als toezichthoudende organisatie.

Het besluit tot erkenning van een toezichthoudende organisatie moet door de Commissie ter kennis worden gebracht aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.

4.   De bevoegde autoriteiten voeren op gezette tijden controles uit om na te gaan of de toezichthoudende organisaties die binnen het rechtsgebied van de bevoegde autoriteiten werkzaam zijn, nog altijd de in lid 1 genoemde taken vervullen en de in lid 2 genoemde eisen naleven. Controles mogen ook worden uitgevoerd wanneer de bevoegde autoriteit beschikt over relevante informatie, met inbegrip van concrete aanwijzingen van derden, of wanneer de toezichthoudende organisatie heeft geconstateerd dat marktdeelnemers tekortschieten bij de tenuitvoerlegging van het door een toezichthoudende organisatie ingevoerde stelsel van zorgvuldigheidseisen. Een verslag van de controles wordt overeenkomstig Richtlijn 2003/4/EG toegankelijk gemaakt.

5.   Indien een bevoegde autoriteit bepaalt dat een toezichthoudende organisatie niet langer de in lid 1 genoemde functies vervult of de in lid 2 genoemde eisen naleeft, stelt zij de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

6.   De Commissie trekt de erkenning van een toezichthoudende organisatie in, met name op grond van de uit hoofde van lid 5 verstrekte informatie, wanneer zij heeft vastgesteld dat de toezichthoudende organisatie niet langer de in lid 1 genoemde taken vervult of de in lid 2 genoemde eisen naleeft. Vóór de intrekking van de erkenning van een toezichthoudende organisatie door de Commissie worden de betrokken lidstaten hierover geïnformeerd.

Het besluit tot intrekking van de erkenning van een toezichthoudende organisatie moet door de Commissie ter kennis worden gebracht aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.

7.   Teneinde de procedureregels voor de erkenning en de intrekking van erkenningen van toezichthoudende organisaties aan te vullen en, indien de ervaring dit vereist, te wijzigen, mag de Commissie overeenkomstig artikel 290 van de VWEU, gedelegeerde handelingen vaststellen, waarbij zij er zorg voor draagt dat de erkenning en de intrekking van een erkenning op eerlijke en transparante wijze geschieden.

Op de in dit lid genoemde gedelegeerde handelingen zijn de procedures van de artikelen 15, 16 en 17 van toepassing. Deze handelingen worden uiterlijk 3 maart 2012 vastgesteld.

8.   Nadere regels voor de frequentie en de aard van de in lid 4 bedoelde controles die nodig zijn om het effectieve toezicht op toezichthoudende organisaties en de uniforme uitvoering van dat lid te waarborgen, worden aangenomen volgens de regelgevingsprocedure in artikel 18, lid 2. Deze regels worden uiterlijk 3 juni 2012 vastgesteld.

Artikel 9

Lijst van toezichthoudende organisaties

De Commissie maakt de lijst van toezichthoudende organisaties bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie, reeks C, en op haar website. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt.

Artikel 10

Controle van marktdeelnemers

1.   De bevoegde autoriteiten voeren controles uit om na te gaan of de marktdeelnemers aan de in de artikelen 4 en 6 vastgestelde eisen voldoen.

2.   De in lid 1 bedoelde controles worden uitgevoerd volgens een periodiek bijgewerkt plan uitgaande van een risicobenadering. Bovendien mogen er controles worden uitgevoerd wanneer een bevoegde autoriteit beschikt over relevante informatie, met inbegrip van concrete aanwijzingen van derden, betreffende de naleving van deze verordening door een marktdeelnemer.

3.   De in lid 1 bedoelde controles kunnen onder meer betrekking hebben op:

a)

onderzoek naar het stelsel van zorgvuldigheidseisen, met inbegrip van de risico-evaluatie en de procedures tot vermindering van de risico’s;

b)

onderzoek van documentatie en gegevens die het behoorlijk functioneren van het stelsel van zorgvuldigheidseisen en de procedures aantonen;

c)

controles ter plaatse, met inbegrip van audits ter plaatse.

4.   De marktdeelnemers moeten alle assistentie verlenen die nodig is om het verrichten van de in lid 1 bedoelde controles te vergemakkelijken, met name wat betreft de toegang tot bedrijfsruimten en het overleggen van documentatie of gegevens.

5.   Onverminderd artikel 19 kunnen de bevoegde autoriteiten, indien er naar aanleiding van de in lid 1 genoemde controles tekortkomingen zijn vastgesteld, een kennisgeving van door de marktdeelnemer te nemen corrigerende maatregelen afgeven. Bovendien kunnen de lidstaten, afhankelijk van de ernst van de vastgestelde tekortkomingen, onmiddellijke maatregelen nemen, zoals:

a)

de inbeslagname van hout en houtproducten;

b)

een verbod om hout en houtproducten te verhandelen.

Artikel 11

Registratie van de controles

1.   De bevoegde autoriteiten registreren de in artikel 10, lid 1, bedoelde controles, waarbij zij met name de aard en de resultaten van de controles aangeven, alsmede eventuele corrigerende maatregelen waarvan kennis wordt gegeven uit hoofde van artikel 10, lid 5. De gegevens van alle controles worden ten minste vijf jaar bewaard.

2.   De in lid 1 bedoelde gegevens worden toegankelijk gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2003/4/EG.

Artikel 12

Samenwerking

1.   De bevoegde autoriteiten werken met elkaar, met de overheden van derde landen en met de Commissie samen om de naleving van deze verordening te garanderen.

2.   De bevoegde autoriteiten wisselen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en met de Commissie informatie uit over ernstige tekortkomingen die door middel van de in artikel 8, lid 4, en artikel 10, lid 1, bedoelde controles aan het licht zijn gekomen en over de typen sancties die overeenkomstig artikel 19 zijn opgelegd.

Artikel 13

Verlenen van technische bijstand en advies, en informatie-uitwisseling

1.   Onverminderd de verplichting van de marktdeelnemer om zorgvuldigheid te betrachten overeenkomstig artikel 4, lid 2, mogen de lidstaten, waar nodig bijgestaan door de Commissie, technische en andere bijstand verstrekken en adviezen geven aan de marktdeelnemers, daarbij ook rekening houdend met de situatie van de kleine en middelgrote ondernemingen, om het voor hen gemakkelijker te maken de eisen van onderhavige verordening te respecteren, in het bijzonder bij de uitvoering van het stelsel van zorgvuldigheidseisen overeenkomstig artikel 6.

2.   De lidstaten mogen, waar nodig bijgestaan door de Commissie, de uitwisseling en verspreiding van relevante informatie over illegale houtkap vergemakkelijken, met name om de marktdeelnemers bij te staan bij de risicobeoordeling als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), en over de beste praktijken betreffende de tenuitvoerlegging van deze verordening.

3.   De bijstand wordt op zodanige wijze verleend dat de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten hierdoor niet worden aangetast en hun onafhankelijkheid bij het toezicht op de naleving van de richtlijn gehandhaafd blijft.

Artikel 14

Wijzigingen van de bijlage

Teneinde rekening te houden, enerzijds, met bij de toepassing van deze verordening opgedane ervaring, in het bijzonder als vastgesteld door middel van de in artikel 20, leden 3 en 4, bedoelde rapportage, en door middel van de in artikel 13 genoemde uitwisseling van informatie en, anderzijds, met de ontwikkelingen betreffende de technische kenmerken, de eindgebruikers en de productieprocessen van hout en houtproducten, mag de Commissie overeenkomstig artikel 290 van de VWEU, gedelegeerde handelingen vaststellen tot wijziging en aanvulling van de in de bijlage vastgestelde lijst van hout en houtproducten. Deze handelingen brengen geen voor de marktdeelnemers onevenredige belasting met zich.

Op de in dit artikel genoemde gedelegeerde handelingen zijn de procedures van de artikelen 15, 16 en 17 van toepassing.

Artikel 15

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 6, lid 3, artikel 8, lid 7, en artikel 14, wordt aan de Commissie verleend voor een periode van zeven jaar met ingang van 2 december 2010. De Commissie stelt over de gedelegeerde handelingen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van een periode van drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening een verslag op. De delegatie van bevoegdheden wordt automatisch met dezelfde periode verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad die bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 16.

2.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft gesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

3.   De aan de Commissie toegekende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 16 en 17.

Artikel 16

Intrekking van de delegatie

1.   De delegatie van bevoegdheden bedoeld in artikel 6, lid 3, artikel 8, lid 7, en artikel 14, kan door het Europees Parlement of de Raad te allen tijde worden ingetrokken.

2.   De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de delegatie van de bevoegdheden wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat het definitieve besluit wordt genomen op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden kunnen worden ingetrokken en de eventuele redenen voor een intrekking.

3.   Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld in werking. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

1.   Het Europees Parlement of de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

2.   Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

De gedelegeerde handeling kan worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en vóór het verstrijken van de betrokken periode in werking treden indien het Europees Parlement en de Raad beide de Commissie hebben doen weten geen bezwaar te zullen aantekenen.

3.   Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Artikel 18

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT-Comité) dat is ingesteld uit hoofde van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2173/2005.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bepaalde termijn wordt vastgelegd op drie maanden.

Artikel 19

Sancties

1.   De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle maatregelen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat ze worden uitgevoerd.

2.   De administratieve sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en kunnen onder andere omvatten:

a)

boetes die evenredig zijn aan de milieuschade, aan de waarde van het betrokken hout of de betrokken houtproducten en aan de belastingderving en economische nadelen die het gevolg zijn van de inbreuk; het niveau van deze boetes wordt zo berekend dat wordt gewaarborgd dat aan de verantwoordelijke personen de economische voordelen die zij aan hun ernstige inbreuken te danken hebben, effectief worden ontnomen, onverminderd hun legitieme recht een beroep uit te oefenen; bij herhaling van een ernstige inbreuk worden de boetes geleidelijk verhoogd;

b)

de inbeslagname van het betrokken hout en de betrokken houtproducten;

c)

onmiddellijke schorsing van de vergunning tot uitoefening van commerciële activiteiten.

3.   De lidstaten stellen de Commissie van deze bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

Artikel 20

Rapportage

1.   Vanaf 3 maart 2013 dienen de lidstaten om de twee jaar uiterlijk op 30 april bij de Commissie een verslag in over de toepassing van deze verordening in de voorgaande twee jaar.

2.   Op basis van deze verslagen stelt de Commissie om de twee jaar een verslag op dat aan het Europees Parlement en de Raad moet worden voorgelegd. Bij de opstelling van dit verslag moet de Commissie rekening houden met de voortgang die geboekt is bij de afsluiting en uitvoering van de FLEGT-VPA’s overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2173/2005 en de bijdrage daarvan tot het minimaliseren van de aanwezigheid op de interne markt van illegaal gekapt hout en producten van dergelijk hout.

3.   Uiterlijk 3 december 2015, en daarna om de zes jaar, evalueert de Commissie de werking en de doeltreffendheid van deze verordening op basis van de rapportage en de ervaringen met de toepassing en de effectiviteit ervan, met inbegrip van het verhinderen dat illegaal gekapt hout en producten van dergelijk hout op de markt worden gebracht. Zij let daarbij met name op de administratieve gevolgen voor het midden- en kleinbedrijf en de onder de werkingssfeer vallende producten. De verslagen kunnen indien nodig vergezeld gaan van passende wetgevingsvoorstellen.

4.   Het eerste van de in lid 3 bedoelde verslagen bevat een evaluatie van de huidige economische en handelssituatie van de Unie met betrekking tot de in hoofdstuk 49 van de gecombineerde nomenclatuur opgesomde producten, waarbij met name rekening wordt gehouden met het concurrentievermogen van de relevante sectoren, teneinde te bepalen of zij worden opgenomen op de lijst van hout en houtproducten, opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Het in de eerste alinea bedoelde verslag bevat tevens een beoordeling van de doelmatigheid van het verbod om illegaal gekapt hout en producten van dergelijk hout op de markt te brengen, als bepaald in artikel 4, lid 1, alsmede van de stelsels van zorgvuldigheidseisen als bedoeld in artikel 6.

Artikel 21

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij wordt van toepassing op 3 maart 2013. Artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 1, en artikel 8, leden 7 en 8, worden echter van toepassing op 2 december 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 20 oktober 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

O. CHASTEL


(1)  PB C 318 van 23.12.2009, blz. 88.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 22 april 2009 (PB C 184 E van 8.7.2010, blz. 145), standpunt van de Raad in eerste lezing van 1 maart 2010 (PB C 114 E van 4.5.2010, blz. 17) en standpunt van het Europees Parlement van 7 juli 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.

(5)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

(6)  PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8)  PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

(9)  PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.


BIJLAGE

Hout en houtproducten, zoals vastgesteld in de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87  (1) van de Raad vastgestelde gecombineerde nomenclatuur waarvoor het bepaalde in deze verordening geldt

4401 Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

4403 Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

4406 Houten dwarsliggers en wisselhouten

4407 Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

4408 Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor ander op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm

4409 Hout (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste één zijde over de gehele lengte of uiteinde is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, afgerond met V-verbinding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding

4410 Spaanplaat, zogenoemde oriented strand board (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde waferboard), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen

4411 Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen

4412 Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout

4413 00 00 Verdicht hout, in blokken, in planken, in stroken of in profielen

4414 00 Houten lijsten voor schilderijen, voor foto’s, voor spiegels en dergelijke

4415 Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden, laadkisten en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout;

(Niet verpakkingsmateriaal dat uitsluitend wordt gebruikt als verpakkingsmateriaal om een ander op de markt gebracht product te ondersteunen, beschermen of dragen.)

4416 00 00 Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen

4418 Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen („shingles” en „shakes”)

houtpulp en papier van de hoofdstukken 47 en 48 van de gecombineerde nomenclatuur, met uitzondering van producten op basis van bamboe en door terugwinning (uit resten en afval) verkregen producten

9403 30, 9403 40, 9403 50 00, 9403 60 en 9403 90 30 Houten meubels

9406 00 20 Geprefabriceerde bouwwerken


(1)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


Top