EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1320

Verordening (EG) nr. 1320/2006 van de Commissie van 5 september 2006 houdende bepalingen voor de overgang naar de in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad bedoelde steun voor plattelandsontwikkeling

OJ L 243, 6.9.2006, p. 6–19 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 312M, 22.11.2008, p. 119–132 (MT)
Special edition in Bulgarian: Information about publishing Official Journal Special Edition not found, P. 110 - 123
Special edition in Romanian: Information about publishing Official Journal Special Edition not found, P. 110 - 123
Special edition in Croatian: Information about publishing Official Journal Special Edition not found, P. 45 - 58

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1320/oj

6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/6


VERORDENING (EG) Nr. 1320/2006 VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2006

houdende bepalingen voor de overgang naar de in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad bedoelde steun voor plattelandsontwikkeling

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 32, lid 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name op artikel 92, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1698/2005 is met ingang van 1 januari 2007 van toepassing. De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (2), die bij artikel 93 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 met ingang van 1 januari 2007 is ingetrokken, moeten echter verder worden toegepast voor de acties die de Commissie vóór 1 januari 2007 op grond van die bepalingen heeft goedgekeurd.

(2)

Ter vergemakkelijking van de overgang van de bestaande steunregelingen in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 naar de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 ingestelde steunregeling voor plattelandsontwikkeling, die geldt voor de programmeringsperiode die op 1 januari 2007 begint (hierna „de nieuwe programmeringsperiode” genoemd), moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld om problemen of vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de steun voor plattelandsontwikkeling in de overgangsperiode te voorkomen.

(3)

De steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 betreft de nieuwe programmeringsperiode, terwijl de steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 de programmeringsperiode betreft die op 31 december 2006 eindigt (hierna „de lopende programmeringsperiode” genoemd). Uitgaande van de financieringsbronnen en de regels voor financieel beheer waarmee overeenkomstig de artikelen 35 en 36 en artikel 47 ter, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 in de lopende programmeringsperiode wordt gewerkt, moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de steun uit de afdeling Garantie van het EOGFL die op basis van niet-gesplitste begrotingskredieten tot en met het op 15 oktober 2006 eindigende begrotingsjaar wordt verleend in de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004, en anderzijds de andere steun uit de afdeling Oriëntatie of de afdeling Garantie van het EOGFL die in alle lidstaten wordt verleend overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (3). In dit laatste geval is de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven bepaald in de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap.

(4)

Voor de uit de afdeling Garantie van het EOGFL gefinancierde steun voor plattelandsontwikkeling die is gebaseerd op de programmering in de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004, moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld voor de betalingen in de periode van 16 oktober tot en met 31 december 2006 en voor de in de lopende programmeringsperiode jegens begunstigden aangegane verbintenissen waarvoor betalingen kunnen worden gedaan na 31 december 2006, dus in de nieuwe programmeringsperiode.

(5)

Voor de andere steun uit de afdeling Oriëntatie of de afdeling Garantie van het EOGFL die in alle betrokken lidstaten wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999, moet, omdat van 1 januari 2007 tot de bij de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven de lopende en de nieuwe programmeringsperiode elkaar overlappen, een aantal overgangsregelingen worden vastgesteld die naast algemene beginselen ook regels bevatten voor bepaalde maatregelen voor plattelandsontwikkeling, met inbegrip van die waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen. Met betrekking tot de steun in probleemgebieden en de agromilieusteun voorziet artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (4) in de mogelijkheid om in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 eisen met betrekking tot goede landbouwmethoden te stellen. Wat meer in het bijzonder de agromilieusteun betreft, biedt artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (5) de lidstaten de mogelijkheid om agromilieuverbintenissen binnen de lopende programmeringsperiode te verlengen.

(6)

Gezorgd moet worden voor een soepele overgang tussen de twee programmeringsperioden ten aanzien van de afwijking betreffende de naleving van communautaire normen overeenkomstig artikel 33 terdecies, leden 2 bis en 2 ter, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd).

(7)

Om op agromilieu- en dierenwelzijnsgebied voor een betere uitvoering van de regeling voor de nieuwe programmeringsperiode te zorgen, moeten de lidstaten kunnen toestaan dat een op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 aangegane agromilieu- of dierenwelzijnsverbintenis wordt omgezet in een nieuwe verbintenis voor een periode van in de regel vijf tot zeven jaar in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005, mits de nieuwe verbintenis gunstig is voor het milieu of het dierenwelzijn.

(8)

Specifieke overgangsbepalingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de uitgaven voor technische bijstand, waarbij het mede gaat om de evaluaties vooraf en achteraf voor alle typen van programmering.

(9)

Ten aanzien van bepaalde maatregelen in de nieuwe lidstaten in het kader van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (6), waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen, dient voor een soepele overgang naar de nieuwe programmeringsperiode te worden gezorgd.

(10)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de concrete acties met een overgangskarakter door middel van hun beheers- en controlesystemen duidelijk worden geïdentificeerd. Voor bepaalde typen van steun in alle lidstaten is dit van bijzonder groot belang met het oog op een goed financieel beheer en ter voorkoming van elk risico op dubbele financiering dat zou kunnen bestaan door de overlapping van de programmeringsperioden van 1 januari 2007 tot de bij de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven.

(11)

Er moet een tabel ter weergave van de onderlinge samenhang tussen de maatregelen in de lopende en de nieuwe programmeringsperiode ter beschikking worden gesteld, zodat duidelijk kan worden bepaald welke maatregelen voor plattelandsontwikkeling bij de overgang tussen die twee programmeringsperioden gelden.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Deze verordening bevat specifieke bepalingen ter vergemakkelijking van de overgang van de programmering van de plattelandsontwikkeling in het kader van de Verordeningen (EG) nr. 1257/1999 en (EG) nr. 1268/1999 naar de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 ingestelde regeling.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„uit de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen”: de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 ingestelde maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden medegefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en die gelden in de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004;

b)

„uit de afdeling Oriëntatie en/of de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen”:

i)

de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 ingestelde maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden medegefinancierd uit de afdeling Oriëntatie van het EOGFL, die in alle lidstaten gelden en waarop Verordening (EG) nr. 1260/1999 van toepassing is;

ii)

de in artikel 20, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde maatregelen in het kader van het communautaire initiatief Leader;

iii)

de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 ingestelde maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden medegefinancierd uit de afdeling Garantie van het EOGFL, die gelden in de nieuwe lidstaten en waarop de artikelen 29 tot en met 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van toepassing zijn;

c)

„nieuwe lidstaten”: Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije;

d)

„lopende programmeringsperiode”: de programmeringsperiode in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999, die eindigt op 31 december 2006;

e)

„nieuwe programmeringsperiode”: de programmeringsperiode in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005, die begint op 1 januari 2007;

f)

„verbintenissen”: de juridische verbintenissen die door de lidstaten worden aangegaan jegens de begunstigden van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling;

g)

„betalingen”: de betalingen die door de lidstaten worden gedaan aan de begunstigden van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling;

h)

„meerjarige verbintenissen”: de verbintenissen betreffende:

i)

de volgende maatregelen: vervroegde uittreding van landbouwers en werknemers in de landbouw, agromilieusteun en steun voor het dierenwelzijn, steun aan landbouwers voor het voldoen aan normen, steun aan landbouwers ter verbetering van de voedselkwaliteit, bebossing van landbouwgrond, steun voor semi-zelfvoorzieningsbedrijven en steun voor de oprichting van producentengroeperingen;

ii)

steun in de vorm van rentesubsidies, steun voor leasekosten en steun voor de vestiging van jonge landbouwers in het geval dat de in artikel 8, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedoelde eenmalige premie wordt verdeeld in verscheidene tranches die moeten worden betaald over een periode die langer duurt dan twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van betaling van de eerste tranche.

TITEL II

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERORDENING (EG) Nr. 1257/1999

HOOFDSTUK 1

Uit de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Artikel 3

1.   De betalingen die tussen 16 oktober en 31 december 2006 worden gedaan in het kader van de lopende programmeringsperiode, zijn slechts overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (7) subsidiabel uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) indien zij worden gedaan na de beëindiging van de betalingen die zijn toegestaan overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder a), tweede zin, van die verordening.

De in de eerste alinea bedoelde subsidiabele betalingen worden uiterlijk op 31 januari 2007 aan de Commissie gedeclareerd, ongeacht of het betrokken programma voor plattelandsontwikkeling reeds door de Commissie is goedgekeurd. Betaling door de Commissie kan echter pas na de goedkeuring van het programma plaatsvinden.

2.   Uitgaven in verband met in de lopende programmeringsperiode aangegane verbintenissen waarbij de betalingen na 31 december 2006 moeten worden gedaan, zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO.

De betalingen in verband met uiterlijk op 31 december 2006 aangegane niet-meerjarige verbintenissen moeten evenwel aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden van de nieuwe programmeringsperiode voldoen voor zover zij na 31 december 2008 worden gedaan.

De programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode moeten een voorziening voor de in de eerste alinea bedoelde uitgaven bevatten.

HOOFDSTUK 2

Uit de afdeling Oriëntatie en/of de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Afdeling 1

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 4

1.   Onverminderd de artikelen 5 en 6, mogen de lidstaten in het kader van de lopende programmeringsperiode verder verbintenissen aangaan en betalingen doen van 1 januari 2007 tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven die is vastgesteld bij de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap voor het operationele programma of het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling.

Voor de maatregelen of submaatregelen van de in bijlage I genoemde typen beginnen de lidstaten evenwel verbintenissen op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aan te gaan vanaf de datum vanaf welke in het kader van de lopende programmeringsperiode op programmaniveau geen verdere verbintenissen op grond van de eerste alinea van dit lid worden aangegaan.

De tweede alinea van dit lid mag niet voor de overgang van het communautaire initiatief Leader naar de as-Leader van de nieuwe programmeringsperiode worden toegepast indien de geïntegreerde plaatselijke ontwikkelingsstrategie die wordt uitgevoerd door de voor de nieuwe programmeringsperiode geselecteerde plaatselijke groep zoals bedoeld in artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, nieuw is en/of niet hetzelfde plattelandsgebied van het communautaire initiatief Leader heeft geprofiteerd.

2.   Uitgaven in verband met in het kader van de lopende programmeringsperiode aangegane verbintenissen waarbij de betalingen moeten worden gedaan na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van die programmeringsperiode, zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO, met inachtneming van de artikelen 7 en 8.

Artikel 5

1.   Ten aanzien van de agromilieu- en dierenwelzijnsmaatregelen in de nieuwe lidstaten zijn alleen uitgaven in verband met in de lopende programmeringsperiode uiterlijk op 31 december 2006 aangegane verbintenissen waarbij de betalingen na die datum moeten worden gedaan, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO.

2.   De in lid 1 bedoelde uitgaven zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO vanaf

a)

de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode indien na die datum verdere betalingen worden gedaan, of

b)

een eerdere datum dan de onder a) bedoelde datum, doch na 1 januari 2007 indien het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag reeds volledig is gebruikt.

De programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode moeten een voorziening voor de in de eerste alinea bedoelde uitgaven bevatten.

Artikel 6

1.   Uitgaven in verband met de verbintenissen inzake compenserende vergoedingen in probleemgebieden in de nieuwe lidstaten die geen latere periode dan het jaar 2006 betreffen, mogen worden gedeclareerd tot en met de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode.

Indien het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag echter eerder dan op de in de eerste alinea bedoelde einddatum, doch na 1 januari 2007, volledig is gebruikt, zijn de nog te verrichten uitgaven in verband met de verbintenissen die geen latere periode dan het jaar 2006 betreffen, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO, mits het programma voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode een voorziening voor dergelijke uitgaven bevat.

2.   Uitgaven in verband met de verbintenissen inzake compenserende vergoedingen in probleemgebieden in de nieuwe lidstaten die de jaren 2007 en 2008 betreffen, worden in rekening gebracht aan het ELFPO en moeten voldoen aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1698/2005.

Artikel 7

1.   Uitgaven in verband met andere meerjarige verbintenissen dan agromilieu- en dierenwelzijnsverbintenissen waarbij de betalingen moeten worden gedaan na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode, zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO.

2.   De in lid 1 bedoelde uitgaven zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO vanaf:

a)

de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode indien na die datum verdere betalingen worden gedaan, of

b)

een eerdere datum dan de onder a) bedoelde datum, doch na 1 januari 2007, indien het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag reeds volledig is gebruikt.

De programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode moeten een voorziening voor de in de eerste alinea bedoelde uitgaven bevatten.

Artikel 8

1.   Voor concrete acties op basis van niet-meerjarige verbintenissen waarbij de verbintenissen jegens de begunstigden zijn aangegaan vóór de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode, zijn de uitgaven die na die datum nog te verrichten betalingen betreffen, in de nieuwe programmeringsperiode vanaf die datum subsidiabel uit het ELFPO mits:

a)

de bevoegde autoriteit van de lidstaat de concrete acties splitst in twee afzonderlijke, identificeerbare financiële en fysieke of ontwikkelingsstadia die elk bij een van de twee programmeringsperioden horen;

b)

wordt voldaan aan de medefinancierings- en subsidiabiliteitsvoorwaarden voor de concrete acties in de nieuwe programmeringsperiode.

2.   Indien de middelen voor de lopende programmeringsperiode op een eerdere datum dan de in lid 1 bedoelde datum volledig zijn gebruikt, zijn de uitgaven die na die eerdere datum nog te verrichten betalingen betreffen, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO mits wordt voldaan aan de in lid 1 gestelde voorwaarden.

3.   De lidstaten moeten in hun programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode vermelden of zij voor de betrokken maatregelen van de in de leden 1 en 2 bedoelde mogelijkheden gebruikmaken.

Afdeling 2

Specifieke bepalingen voor de nieuwe lidstaten

Artikel 9

Ten aanzien van de steun voor de naleving van communautaire normen overeenkomstig artikel 33 terdecies, leden 2 bis en 2 ter, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 geldt dat uitgaven in verband met nog te verrichten betalingen voor verbintenissen jegens begunstigden die uiterlijk op de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode zijn aangegaan, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel zijn uit het ELFPO, mits het programma voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode een voorziening voor dergelijke uitgaven bevat.

Artikel 10

Voor de volgende maatregelen zijn in het kader van de nieuwe programmeringsperiode geen betalingen subsidiabel uit het ELFPO:

a)

voorlichtings- en adviesdiensten zoals bedoeld in artikel 33 octies van Verordening (EG) nr. 1257/1999;

b)

aanvullende rechtstreekse betalingen zoals bedoeld in artikel 33 nonies van Verordening (EG) nr. 1257/1999;

c)

steun ter aanvulling van staatssteun op Malta zoals bedoeld in artikel 33 decies van Verordening (EG) nr. 1257/1999;

d)

steun aan voltijdse landbouwers op Malta zoals bedoeld in artikel 33 undecies van Verordening (EG) nr. 1257/1999.

HOOFDSTUK 3

Specifieke bepaling op agromilieu- en dierenwelzijnsgebied

Artikel 11

De lidstaten kunnen vóór het einde van de periode waarin uitvoering wordt gegeven aan een overeenkomstig hoofdstuk VI van Verordening (EG) nr. 1257/1999 aangegane verbintenis, toestaan dat die verbintenis wordt omgezet in een nieuwe verbintenis voor een periode van in de regel vijf tot zeven jaar in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005, op voorwaarde dat:

a)

de omzetting onbetwistbaar voordelen biedt voor het milieu of voor het dierenwelzijn, en

b)

de bestaande verbintenis in belangrijke mate wordt versterkt.

HOOFDSTUK 4

Uitgaven in het kader van de technische bijstand

Afdeling 1

Uitgaven betreffende uit de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Artikel 12

1.   Uitgaven in verband met de in artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde ex-ante-evaluatie voor de nieuwe programmeringsperiode kunnen voor de lopende programmeringsperiode binnen de in artikel 39, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde termijn aan de afdeling Garantie van het EOGFL in rekening worden gebracht, mits het in artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 817/2004 bepaalde plafond van 1 % in acht wordt genomen.

2.   Uitgaven in verband met de in artikel 64 van Verordening (EG) nr. 817/2004 bedoelde evaluatie achteraf van de lopende programmeringsperiode zijn subsidiabel uit het onderdeel technische bijstand van het programma voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode, mits zij voldoen aan het bepaalde in artikel 66, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en mits dat programma daarvoor een voorziening bevat.

Afdeling 2

Uitgaven betreffende uit de afdeling Oriëntatie en/of de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Artikel 13

1.   Uitgaven in het kader van de lopende programmeringsperiode die worden gedaan na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van die programmeringsperiode en die betrekking hebben op concrete acties zoals bedoeld in de punten 2 en 3 van regel 11 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2000 van de Commissie (8), met uitzondering van evaluaties achteraf, audits en de opstelling van eindverslagen, zijn in de nieuwe programmeringsperiode niet subsidiabel uit het ELFPO.

2.   Uitgaven in het kader van de lopende programmeringsperiode die uiterlijk op de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van die programmeringsperiode worden gedaan en die betrekking hebben op concrete acties zoals bedoeld in punt 2.1, eerste streepje, en punt 3 van regel 11 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2000, met inbegrip van ex-ante-evaluaties zoals bedoeld in artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, voor de voorbereiding van programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode, zijn met inachtneming van het bepaalde in de punten 2.2 tot en met 2.7 en 3 van die regel subsidiabel uit het onderdeel technische bijstand van de lopende operationele programma's of programmeringsdocumenten voor plattelandsontwikkeling.

3.   Uitgaven voor evaluaties achteraf van de lopende programmeringsperiode zoals bedoeld in artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1260/1999, kunnen subsidiabel zijn uit het ELFPO, en wel uit het onderdeel technische bijstand van de programma's voor de nieuwe programmeringsperiode, mits zij voldoen aan het bepaalde in artikel 66, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en mits het betrokken programma daarvoor een voorziening bevat.

TITEL III

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERORDENING (EG) Nr. 1268/1999

Artikel 14

Wat de in artikel 2, vierde, zevende en veertiende streepje, van Verordening (EG) nr. 1268/1999 bedoelde maatregelen betreft, zijn uitgaven in verband met betalingen die na 31 december 2006 moeten worden gedaan, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO, mits wordt voldaan aan artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en mits het programma voor de nieuwe programmeringsperiode daarvoor een voorziening bevat.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

De lidstaten zorgen ervoor dat de concrete acties met een overgangskarakter die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, door middel van hun beheers- en controlesystemen duidelijk worden geïdentificeerd.

Artikel 16

Een tabel ter weergave van de onderlinge samenhang tussen de maatregelen voor de lopende programmeringsperiode en die voor de nieuwe programmeringsperiode, is opgenomen in bijlage II.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 september 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2223/2004 (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 1).

(3)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1156/2006 van de Commissie (PB L 208 van 29.7.2006, blz. 3).

(5)  PB L 153 van 30.4.2004, blz. 30, gerectificeerd in PB L 231 van 30.6.2004, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1360/2005 (PB L 214 van 19.8.2005, blz. 55).

(6)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005 (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 23).

(7)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(8)  PB L 193 van 29.7.2000, blz. 39.


BIJLAGE I

Typen van maatregelen of submaatregelen voor plattelandsontwikkeling zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea:

Opleiding

Vestiging van jonge landbouwers

Vervroegde uittreding (nieuwe lidstaten)

Gebruik van bedrijfsadviseringsdiensten (nieuwe lidstaten)

Oprichting van bedrijfsadviseringsdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer (alle betrokken lidstaten)/verlening van voorlichtings- en adviesdiensten (nieuwe lidstaten)

Investeringen in landbouwbedrijven

Investeringen in bossen

Verwerking/afzet van landbouw- en bosproducten

Grondverbetering, herverkaveling, waterbeheer, landbouwinfrastructuur

Herstel van door een natuurramp beschadigd agrarisch productiepotentieel en preventie van dergelijke schade

Voldoen aan communautaire normen/naleving van communautaire normen (nieuwe lidstaten) — diverse normen

Voedselkwaliteitsregelingen (nieuwe lidstaten) — diverse regelingen

Afzetbevordering voor kwaliteitsproducten door producentengroeperingen (nieuwe lidstaten)

Semi-zelfvoorzieningsbedrijven (nieuwe lidstaten)

Oprichting van producentengroeperingen (nieuwe lidstaten)

Gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied/Natura 2000-betalingen (nieuwe lidstaten)

Milieubehoud in samenhang met land-/bosbouw

Bebossing van landbouwgrond (nieuwe lidstaten)

Bebossing van andere grond dan landbouwgrond

Ecologische stabiliteit van bossen

Herstel- en preventiemaatregelen in bossen/brandstroken

Diversificatie naar activiteiten buiten het landbouwbedrijf

Ambachtelijke/toeristische activiteiten

Basisvoorzieningen — diverse voorzieningen

Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling — diverse typen van concrete acties

Landelijk erfgoed — diverse typen van concrete acties

Leader — beheer van de plaatselijke groepen en diverse typen van concrete acties in het kader van de plaatselijke ontwikkelingsstrategieën en van de samenwerking (met uitzondering van de verwerving van vakkundigheid en dynamiseringsacties)


BIJLAGE II

Tabel ter weergave van de onderlinge samenhang tussen de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1257/1999, de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1268/1999 en de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005

Maatregelen van Verordening (EG) nr. 1257/1999

Codes volgens Verordening (EG) nr. 817/2004 en Verordening (EG) nr. 141/2004 van de Commissie (1)

Categorieën volgens Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie (2)

Assen en maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005

Codes in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005

 

As 1

Opleiding (artikel 9)

(c)

113 en 128

Artikel 20, onder a), punt i), en artikel 21: Beroepsopleiding en voorlichting

111

Vestiging van jonge landbouwers (artikel 8)

(b)

112

Artikel 20, onder a), punt ii), en artikel 22: Vestiging van jonge landbouwers

112

Vervroegde uittreding (artikelen 10, 11 en 12)

(d)

/

Artikel 20, onder a), punt iii), en artikel 23: Vervroegde uittreding

113

Gebruik van bedrijfsadviseringsdiensten (artikel 21 quinquies)

(y)

/

Artikel 20, onder a), punt iv), en artikel 24: Gebruik van adviesdiensten

114

Oprichting van bedrijfsadviseringsdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer (artikel 33, derde streepje)

Verlening van voorlichtings- en adviesdiensten (artikel 33 octies)

(l)

1303

Artikel 20, onder a), punt v), en artikel 25: Oprichting van diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten

115

Investeringen in landbouwbedrijven (artikelen 4 t/m 7)

(a)

111

Artikel 20, onder b), punt i), en artikel 26: Modernisering van landbouwbedrijven

121

Investeringen in bossen om de economische waarde van die bossen te vergroten, instelling van verenigingen van boseigenaren (artikel 30, lid 1, tweede en vijfde streepje)

(i)

121

124

Artikel 20, onder b), punt ii), en artikel 27: Verbetering van de economische waarde van bossen

122

Verwerking en afzet van landbouw- en bosproducten, bevordering van nieuwe afzet- en gebruiksmogelijkheden voor bosproducten (artikelen 25 t/m 28 en artikel 30, lid 1, derde en vierde streepje)

(g)

114

Artikel 20, onder b), punt iii), en artikel 28: Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten

123

(i)

122

Afzet van kwaliteitslandbouwproducten, met inbegrip van de instelling van kwaliteitsregelingen (artikel 33, vierde streepje)

(m)

123

 

 

 

Artikel 20, onder b), punt iv), en artikel 29: Samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën

124

Grondverbetering, herverkaveling, waterbeheer, landbouwinfrastructuur (artikel 33, eerste, tweede, achtste en negende streepje)

(j)

1301

Artikel 20, onder b), punt v), en artikel 30: Infrastructuur voor de land- en de bosbouw

125

(k)

1302

(q)

1308

(r)

1309

Herstel- en preventiemaatregelen (artikel 33, twaalfde streepje)

(u)

1313

Artikel 20, onder b), punt vi): Herstel- en preventiemaatregelen

126

Voldoen aan normen (artikelen 21 ter en 21 quater)

Naleving van normen (artikel 33 terdecies, leden 2 bis en 2 ter)

(x)

/

Artikel 20, onder c), punt i), en artikel 31: Voldoen aan normen

131

Voedselkwaliteitsregelingen (artikelen 24 ter en 24 quater)

(z)

/

Artikel 20, onder c), punt ii), en artikel 32: Voedselkwaliteitsregelingen

132

Steun aan producentengroeperingen voor afzetbevordering voor kwaliteitsproducten (artikel 24 quinquies)

(aa)

/

Artikel 20, onder c), punt iii), en artikel 33: Voorlichting en afzetbevordering

133

Semi-zelfvoorzieningsbedrijven (artikel 33 ter)

(ab)

/

Artikel 20, onder d), punt i), en artikel 34: Semi-zelfvoorzieningsbedrijven

141

Producentengroeperingen (artikel 33 quinquies)

(ac)

/

Artikel 20, onder d), punt ii), en artikel 35: Producentengroeperingen

142

 

As 2

Compenserende vergoedingen bergstreken (artikelen 13, 14, 15 en 18)

(e)

/

Artikel 36, onder a), punt i), en artikel 37: Betalingen voor natuurlijke handicaps in berggebieden

211

Compenserende vergoedingen andere probleemgebieden (artikelen 13, 14, 15, 18 en 19)

(e)

/

Artikel 36, onder a), punt ii), en artikel 37: Betalingen in andere gebieden met natuurlijke handicaps dan berggebieden

212

Gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied (artikel 16)

(e)

/

Artikel 36, onder a), punt iii), en artikel 38: Natura 2000-betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (3)

213

Agromilieumaatregelen (artikelen 22, 23 en 24)

(f)

/

Artikel 36, onder a), punt iv), en artikel 39: Agromilieubetalingen

214

Dierenwelzijn (artikelen 22, 23 en 24)

(f)

/

Artikel 36, onder a), punt v), en artikel 40: Dierenwelzijnsbetalingen

215

Milieubehoud in samenhang met verbetering van het welzijn van dieren (artikel 33, elfde streepje)

(t)

1312

Milieubehoud in samenhang met landbouw (artikel 33, elfde streepje)

(t)

1312

Artikel 36, onder a), punt vi), en artikel 41: Niet-productieve investeringen

216

Bebossing van landbouwgrond (artikel 31)

(h)

/

Artikel 36, onder b), punt i), en artikel 43: Eerste bebossing van landbouwgrond

221

 

 

 

Artikel 36, onder b), punt ii), en artikel 44: Eerste totstandbrenging van boslandbouwsystemen

222

Bebossing van andere grond dan landbouwgrond (artikel 30, lid 1, eerste streepje)

(i)

126

Artikel 36, onder b), punt iii), en artikel 45: Eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond

223

Ecologische stabiliteit van bossen (artikel 31, lid 1, eerste streepje)

(i)

127

Artikel 36, onder b), punt iv), en artikel 46: Natura 2000-betalingen

224

Ecologische stabiliteit van bossen (artikel 32, lid 1, eerste streepje)

(i)

127

Artikel 36, onder b), punt v), en artikel 47: Bosmilieubetalingen

225

Herstel- en preventiemaatregelen in bossen (artikel 30, lid 1, zesde streepje)

Brandstroken (artikel 32, lid 1, tweede streepje)

(i)

125

Artikel 36, onder b), punt vi), en artikel 48: Herstel- en preventiemaatregelen in bossen

226

Investeringen in bossen om de ecologische of maatschappelijke waarde van die bossen te vergroten (artikel 30, lid 1, tweede streepje)

Milieubehoud in samenhang met bosbouw (artikel 33, elfde streepje)

(i)

121

Artikel 36, onder b), punt vii), en artikel 49: Niet-productieve investeringen

227

(t)

1312

 

As 3

Diversificatie (artikel 33, zevende streepje)

(p)

1307

Artikel 52, onder a), punt i), en artikel 53: Diversificatie

311

Ambachtelijke activiteiten, financiële instrumentering

(s)

1311

Artikel 52, onder a), punt ii), en artikel 54: Oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen

312

(artikel 33, tiende en dertiende streepje)

(v)

1314

Toeristische activiteiten (artikel 33, tiende streepje)

(s)

1310

Artikel 52, onder a), punt iii), en artikel 55: Toeristische activiteiten

313

Basisvoorzieningen (artikel 33, vijfde streepje)

(n)

1305

Artikel 52, onder b), punt i), en artikel 56: Basisvoorzieningen

321

Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling (artikel 36, zesde streepje)

(o)

1306

Artikel 52, onder b), punt ii): Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling

322

Bescherming en instandhouding van het landelijke erfgoed (artikel 33, zesde streepje)

(o)

1306

Artikel 52, onder b), punt iii), en artikel 57: Instandhouding en opwaardering van het landelijke erfgoed

323

 

 

 

Artikel 52, onder c), en artikel 58: Opleiding en voorlichting

331

Beheer van geïntegreerde strategieën voor plattelandsontwikkeling door plaatselijke partnerschappen (artikel 33, veertiende streepje)

(w)

1305-11305-2

Artikel 52, onder d), en artikel 59: Verwerving van vakkundigheid, dynamisering en uitvoering

341

 

As 4

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader+ (artikel 33 septies)

 

Artikel 63, onder a): Plaatselijke ontwikkelingsstrategieën

41

Onderdeel 1: Gebiedsgebonden strategieën

Op het gebied van het concurrentievermogen: alle met as 1 overeenstemmende oude codes volgens de Verordeningen (EG) nr. 817/2004 en (EG) nr. 438/2001

411 Concurrentievermogen

Op het gebied van landbeheer/milieu: alle met as 2 overeenstemmende oude codes volgens de Verordeningen (EG) nr. 817/2004 en (EG) nr. 438/2001

412 Milieu/landbeheer

Op het gebied van diversificatie/leefkwaliteit: alle met as 3 overeenstemmende oude codes volgens de Verordeningen (EG) nr. 817/2004 en (EG) nr. 438/2001, alsmede de volgende categorieën volgens Verordening (EG) nr. 438/2001: 161 tot en met 164, 166, 167, 171 tot en met 174, 22 tot en met 25, 322, 323, 332, 333, 341, 343, 345, 351, 353, 354 en 36

413 Leefkwaliteit/diversificatie

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader + (artikel 33 septies)

/

 

 

 

Onderdeel 2: Samenwerking

 

1305-3

1305-4

Artikel 63, onder b): Samenwerking

421

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader+ (artikel 33 septies)

/

 

 

 

Onderdeel 3: Beheer van de plaatselijke groep

 

1305-1

1305-2

Artikel 63, onder c): Beheer van de plaatselijke groep, dynamisering

431

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader+ (artikel 33 septies)

/

 

 

 

Onderdeel 3: Netwerken

 

1305-5

Artikel 66, lid 3, en artikel 68: Nationaal netwerk voor het platteland

511

Technische bijstand

 

 

Technische bijstand

 

Technische bijstand (artikel 49)

 

411 tot en met 415

Artikel 66, lid 2: Technische bijstand

511

Regel 11 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2004

(ad)

 

Artikel 66, lid 3: Nationale netwerken

511

Maatregelen van Verordening (EG) nr. 1268/1999

 

 

Maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005

 

Landbouwproductiemethoden die zijn ontworpen met het oog op milieubescherming en natuurbeheer (artikel 2, vierde streepje)

/

/

Artikel 36, onder a), punt iv), en artikel 39: Agromilieubetalingen

214

Oprichting van producentengroeperingen (artikel 2, zevende streepje)

/

/

Artikel 20, onder d), punt ii), en artikel 35: Producentengroeperingen

142

Bosbouw (artikel 2, veertiende streepje)

/

/

Artikel 36, onder b), punt i), en artikel 43: Eerste bebossing van landbouwgrond

221


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 25.

(2)  PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21.

(3)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.


Top