EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02007R0716-20130701

Consolidated text: Verordening (EG) n r. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen (Voor de EER relevante tekst)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/716/2013-07-01

2007R0716 — NL — 01.07.2013 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 716/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 juni 2007

betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 171, 29.6.2007, p.17)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 747/2008 VAN DE COMMISSIE van 30 juli 2008

  L 202

20

31.7.2008

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 517/2013 VAN DE RAAD van 13 mei 2013

  L 158

1

10.6.2013




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 716/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 juni 2007

betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen

(Voor de EER relevante tekst)



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank ( 1 ),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 2 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Regelmatig verschijnende communautaire statistieken van goede kwaliteit over de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen in de gehele economie zijn van wezenlijk belang voor een goede beoordeling van het effect dat ondernemingen in buitenlandse handen op de economie van de Europese Unie hebben. Dit vergemakkelijkt ook het toezicht op de doeltreffendheid van de interne markt en op de geleidelijke integratie van de economieën in het kader van de mondialisering. In dit kader speelt dit vooral bij multinationale ondernemingen, maar ook kleine en middelgrote ondernemingen kunnen in buitenlandse handen zijn.

(2)

Voor de tenuitvoerlegging en de herziening van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) en de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs) en ter ondersteuning van de lopende en toekomstige onderhandelingen over andere overeenkomsten moet relevante statistische informatie beschikbaar worden gesteld.

(3)

Voor de voorbereiding van het economisch, mededingings-, ondernemings-, onderzoeks-, technologie- en werkgelegenheidsbeleid in het kader van het liberaliseringsproces zijn statistieken over buitenlandse filialen nodig om de directe en indirecte effecten van buitenlandse zeggenschap op de werkgelegenheid, de lonen en de productiviteit in specifieke landen en sectoren te kunnen meten.

(4)

De in het kader van de bestaande Gemeenschapswetgeving verstrekte of in de lidstaten beschikbare informatie is ontoereikend, niet geschikt of onvoldoende vergelijkbaar om dienst te kunnen doen als betrouwbare basis voor de werkzaamheden van de Commissie.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 184/2005 ( 3 ) wordt een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen vastgesteld. Omdat de betalingsbalansstatistieken slechts een deel van de gegevens omvatten waarop de GATS betrekking heeft, is het van wezenlijk belang dat er regelmatig gedetailleerde statistieken over buitenlandse filialen worden geproduceerd.

(6)

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken ( 4 ) en Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap ( 5 ) werd een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor het verzamelen, opstellen, indienen en evalueren van communautaire statistieken over de structuur en de activiteiten van het bedrijfsleven in de Gemeenschap.

(7)

Voor de opstelling van nationale rekeningen volgens Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap ( 6 ) zijn vergelijkbare, volledige en betrouwbare bedrijfsstatistieken over buitenlandse filialen nodig.

(8)

Samen stellen het Manual on statistics of international trade in services van de Verenigde Naties, het Balance of Payments Manual (5e editie) van het Internationaal Monetair Fonds, de Benchmark Definition of Foreign Direct Investment en het Handbook on Economic Globalisation Indicators van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling de algemene regels vast voor het opstellen van internationaal vergelijkbare statistieken over buitenlandse filialen.

(9)

Voor de productie van specifieke communautaire statistieken gelden de regels die zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek ( 7 ).

(10)

Aangezien het doel van deze verordening, namelijk de totstandbrenging van gemeenschappelijke statistische normen voor de productie van vergelijkbare statistieken over buitenlandse filialen, niet op voldoende wijze door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter op Gemeenschapsniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, dat is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, maatregelen nemen. Overeenkomstig het ook in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om dat doel te bereiken.

(11)

De voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 8 ).

(12)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven de definities in de bijlagen I en II alsook het detailleringsniveau in bijlage III aan te passen, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende wijzigingen aan de bijlagen I en II, de resultaten van de proefstudies ten uitvoer te leggen en de juiste gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsverslagen vast te stellen. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening of ter aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten deze maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG neergelegde regelgevingsprocedure met toetsing.

(13)

Het Comité statistisch programma, opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 9 ), en het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, opgericht bij Besluit 2006/856/EG van de Raad ( 10 ), zijn geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen vastgesteld.

Artikel 2

Definities

In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „buitenlands filiaal”, een in het registrerende land gevestigde onderneming waarover een niet in dat land gevestigde institutionele eenheid zeggenschap heeft, of een niet in het registrerende land gevestigde onderneming waarover een wel in dat land gevestigde institutionele eenheid zeggenschap heeft;

b) „zeggenschap” of „in handen zijn van”, het vermogen het algemene beleid van een onderneming vast te stellen, zo nodig door hiervoor geschikte bestuurders te kiezen. Onderneming A wordt in dit kader geacht in handen te zijn van institutionele eenheid B wanneer B direct of indirect zeggenschap heeft over meer dan de helft van de stemrechten van de aandeelhouders of over meer dan de helft van de aandelen;

c) „in buitenlandse handen”, dat de institutionele eenheid die de zeggenschap heeft, in een ander land gevestigd is dan dat waar de institutionele eenheid waarover het zeggenschap heeft, gevestigd is;

d) „vestigingen”, lokale eenheden zonder eigen rechtspersoonlijkheid die afhankelijk zijn van ondernemingen in buitenlandse handen. Zij worden behandeld als quasivennootschappen in de zin van punt 3, onder f), van de toelichting bij deel III, onder B, van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/93;

e) „statistieken van buitenlandse filialen”, statistieken die een beschrijving geven van alle activiteiten van buitenlandse filialen;

f) „statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland”, statistieken die de activiteit van in het registrerende land gevestigde buitenlandse filialen beschrijven;

g) „statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland”, statistieken die de activiteit in het buitenland beschrijven van buitenlandse filialen die in handen zijn van een in het registrerende land gevestigde institutionele eenheid;

h) „institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft over een buitenlands filiaal”, de institutionele eenheid die hogerop in de zeggenschapsketen waarvan het buitenlandse filiaal deel uitmaakt, niet in handen is van een andere institutionele eenheid;

i) „onderneming”, „lokale eenheid” en „institutionele eenheid”, de overeenkomstige eenheden in de betekenis die zij hebben volgens Verordening (EEG) nr. 696/93.

Artikel 3

Indiening van gegevens

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) gegevens over de kenmerken, de economische activiteit en de geografische indeling van de buitenlandse filialen, zoals genoemd in de bijlagen I, II en III.

Artikel 4

Gegevensbronnen

1.  De lidstaten verzamelen de krachtens deze verordening verlangde informatie onder gebruikmaking van alle bronnen die zij relevant en geëigend achten, mits zij hierbij voldoen aan de in artikel 6 genoemde kwaliteitseisen.

2.  Natuurlijke en rechtspersonen die informatie moeten verstrekken, nemen bij de beantwoording de termijnen en definities in acht die de voor de verzameling van de gegevens in de lidstaten verantwoordelijke nationale bureaus in overeenstemming met deze verordening hebben vastgesteld.

3.  Wanneer de vereiste gegevens niet tegen redelijke kosten kunnen worden verzameld, mogen zo goed mogelijke schattingen, met inbegrip van nulwaarden, worden ingediend.

Artikel 5

Proefstudies

1.  De Commissie stelt een programma van proefstudies vast, die de nationale instanties in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 op vrijwillige basis kunnen uitvoeren naar aanvullende variabelen en indelingen voor statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland en in het buitenland.

2.  De proefstudies worden uitgevoerd om de wenselijkheid en de haalbaarheid van het verzamelen van gegevens te beoordelen, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het statistisch stelsel en de lasten voor ondernemingen.

3.  Het programma van proefstudies van de Commissie is in overeenstemming met de bijlagen I en II.

4.  Op basis van de conclusies van de proefstudies keurt de Commissie volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bedoeld in artikel 10, lid 3, de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen voor statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland en in het buitenland goed.

5.  De proefstudies worden uiterlijk op 19 juli 2010 voltooid.

Artikel 6

Kwaliteitsnormen en -verslagen

1.  De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de ingediende gegevens in overeenstemming is met de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen.

2.  De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) een verslag over de kwaliteit van de ingediende gegevens (hierna „kwaliteitsverslagen” genoemd).

3.  De gemeenschappelijke kwaliteitsnormen en de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsverslagen worden door de Commissie vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toezicht bedoeld in artikel 10, lid 3.

4.  De Commissie beoordeelt de kwaliteit van de ingediende gegevens.

Artikel 7

Handboek met aanbevelingen

De Commissie publiceert, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een handboek met aanbevelingen, dat de van toepassing zijnde definities alsmede aanvullende richtsnoeren voor de ingevolge deze verordening geproduceerde communautaire statistieken bevat.

Artikel 8

Tijdschema en afwijkingen

1.  Bij de opstelling van de gegevens houden de lidstaten de hand aan het tijdschema voor de uitvoering dat is opgenomen in de bijlagen I en II.

2.  Gedurende een overgangsperiode van maximaal vier jaar na het eerste referentiejaar als bedoeld in de bijlagen I en II, kan de Commissie de lidstaten volgens de regelgevingsprocedure bedoeld in artikel 10, lid 2, gedurende een beperkte periode een afwijking van de bepalingen van deze verordening toestaan wanneer hun nationale stelsels grondig moeten worden aangepast.

Artikel 9

Uitvoeringsmaatregelen

1.  De volgende uitvoeringsmaatregelen voor deze verordening worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 10, lid 2:

a) het vaststellen van de passende opmaak en procedure voor de indiening van de resultaten door de lidstaten,

en

b) het toestaan van afwijkingen aan lidstaten wanneer hun nationale stelsels grondig moeten worden aangepast, met inbegrip van het toestaan van afwijkingen van eventuele nieuwe vereisten na de proefstudies, in overeenstemming met artikel 8, lid 2.

2.  De volgende maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing:

a) aanpassing van de definities in de bijlagen I en II alsook van het detailleringsniveau in bijlage III, met inbegrip van het aanbrengen van de daaruit voor de bijlagen I en II voortvloeiende wijzigingen;

b) tenuitvoerlegging van de resultaten van de proefstudies volgens artikel 5, lid 4,

en

c) vaststelling van de juiste gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsverslagen, in overeenstemming met artikel 6, lid 3.

3.  Bijzondere aandacht wordt gegeven aan het beginsel dat de baten van dergelijke maatregelen groter moeten zijn dan de kosten, alsook aan het beginsel dat eventuele extra financiële lasten voor lidstaten of ondernemingen binnen redelijke grenzen moeten blijven.

Artikel 10

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, hierna „het Comité” genoemd.

2.  Wanneer naar dit lid verwezen wordt, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

4.  De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken kunnen de vergaderingen van het comité als waarnemer bijwonen.

Artikel 11

Samenwerking met het comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek

Bij de uitvoering van deze verordening vraagt de Commissie het comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek om advies over alle aangelegenheden die binnen de bevoegdheid van dat comité vallen, en met name over alle maatregelen om de verzameling en statistische verwerking van de gegevens en de verwerking en indiening van de resultaten aan de economische en technische ontwikkelingen aan te passen.

Artikel 12

Uitvoeringsverslag

De Commissie dient uiterlijk op 19 juli 2012 een verslag over de uitvoering van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad. Met name gaat het in dit verslag om:

a) een beoordeling van de kwaliteit van de geproduceerde statistieken;

b) een beoordeling van de voordelen die de Gemeenschap, de lidstaten en de verstrekkers en gebruikers van de statistische informatie van de geproduceerde statistieken hebben, in verhouding tot de kosten;

c) een beoordeling van de voortgang en de uitvoering van de proefstudies,

en

d) de aanwijzing van gebieden waarop gezien de verkregen resultaten en de gemaakte kosten verbeteringen en wijzigingen nodig worden geacht.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

GEMEENSCHAPPELIJKE MODULE VOOR STATISTIEKEN VAN BUITENLANDSE FILIALEN IN HET BINNENLAND

SECTIE 1

Statistische eenheid

De statistische eenheden zijn alle ondernemingen en vestigingen die in buitenlandse handen zijn, volgens de definities in artikel 2.

▼M1

SECTIE 2

Kenmerken

Voor de volgende kenmerken, als gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2700/98 van de Commissie van 17 december 1998 betreffende de definities van kenmerken voor de structurele bedrijfsstatistieken ( 11 ), worden statistieken opgesteld:



Code

Titel

11 11 0

Aantal ondernemingen

12 11 0

Omzet

12 12 0

Productiewaarde

12 15 0

Toegevoegde waarde tegen factorkosten

13 11 0

Totale aankoop van goederen en diensten

13 12 0

Aankoop van goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop in de oorspronkelijke staat

13 31 0

Personeelskosten

15 11 0

Bruto-investeringen in materiële goederen

16 11 0

Aantal werkzame personen

De lidstaten stellen voor het referentiejaar 2009 en volgende jaren ook voor de volgende kenmerken statistieken op:



Code

Titel en definitie

22 11 0

Totale O&O-uitgaven binnenshuis (1)

Onderzoek en experimentele ontwikkeling omvat creatief werk dat systematisch wordt ondernomen ter vergroting van de hoeveelheid kennis, inclusief kennis van de mens, cultuur en maatschappij, en het gebruik van deze kennis om nieuwe toepassingen te ontwikkelen.

Bij de uitgaven binnenshuis gaat het om alle uitgaven voor O&O (onderzoek en ontwikkeling) dat binnen de eenheid wordt uitgevoerd, ongeacht de herkomst van de middelen.

O&O-uitgaven moeten worden onderscheiden van uitgaven voor een groot aantal verwante activiteiten, zoals:

— uitgaven voor onderwijs en opleiding,

— uitgaven voor andere wetenschappelijke en technologische activiteiten (bv. informatie, tests en normalisering, haalbaarheidsstudies),

— uitgaven voor andere industriële activiteiten (bv. industriële innovatie n.e.g.)

— uitgaven voor zuiver financiële activiteiten (waaronder administratieve en andere indirect ondersteunende activiteiten).

De O&O-uitgaven kunnen naargelang van de nationale wetgeving op drie plaatsen worden opgetekend: bij de mutaties in immateriële activa, de mutaties in materiële activa of de bedrijfskosten.

Indien de uitgaven krachtens de nationale wetgeving geheel of gedeeltelijk kunnen worden geactiveerd, zijn ze begrepen in de mutaties in immateriële activa, die in de bedrijfsrekeningen zijn opgenomen onder Vaste activa — immateriële vaste activa — kosten van onderzoek en ontwikkeling.

Indien de uitgaven krachtens de nationale wetgeving slechts gedeeltelijk of in het geheel niet kunnen worden geactiveerd, maken de lopende uitgaven deel uit van de Kosten voor grondstoffen en hulpstoffen, Overige externe kosten, Personeelskosten en Overige bedrijfskosten, en de kapitaaluitgaven van de mutaties in materiële activa, die in de bedrijfsrekeningen zijn opgenomen onder Vaste activa — Materiële vaste activa.

22 12 0

Totaal aantal O&O-werknemers (1)

Onderzoek en experimentele ontwikkeling omvat creatief werk dat systematisch wordt ondernomen ter vergroting van de hoeveelheid kennis, inclusief kennis van de mens, cultuur en maatschappij, en het gebruik van deze kennis om nieuwe toepassingen te ontwikkelen.

Alle personen die rechtstreeks werken voor O&O (onderzoek & ontwikkeling) moeten worden geteld, evenals personen die rechtstreeks diensten verlenen, zoals managers en administratief personeel die voor O&O werkzaam zijn. Personen die indirect diensten verlenen, zoals kantine- en bewakingspersoneel, vallen hier niet onder, ook al zijn hun lonen als overheadkosten in de meting van de uitgaven begrepen.

O&O-personeel moeten worden onderscheiden van personeel voor een groot aantal verwante activiteiten, zoals:

— personeel werkzaam voor onderwijs en opleiding,

— personeel werkzaam voor andere wetenschappelijke en technologische activiteiten (bv. informatie, tests en normalisering, haalbaarheidsstudies enz.),

— personeel werkzaam voor andere industriële activiteiten (bv. industriële innovatie n.e.g.),

— personeel dat administratieve en andere indirect ondersteunende activiteiten verricht.

Verband met de bedrijfsrekeningenHet totale aantal O&O-werknemers komt niet afzonderlijk in de bedrijfsrekeningen voor, maar maakt deel uit van het aantal werkzame personen dat als personeelsbestand is opgenomen in de toelichting op de bedrijfsrekeningen (artikel 43, lid 8).Verband met andere variabelenDeel van het Aantal werkzame personen (16 11 0).

(1)   Voor de variabelen 22 11 0 en 22 12 0 moeten om de twee jaar gegevens worden verstrekt. Indien het totale bedrag van de omzet of het aantal werkzame personen in een afdeling van de secties B tot en met F van de NACE Rev. 2 in een lidstaat minder dan 1 % van het totaal voor de Gemeenschap uitmaakt, hoeft de voor de opstelling van statistieken betreffende de kenmerken 22 11 0 en 22 12 0 benodigde informatie voor deze verordening niet te worden verzameld.

Indien het aantal werkzame personen niet bekend is, worden in plaats daarvan statistieken van het aantal werknemers (code 16 13 0) opgesteld.

Voor de kenmerken 22 11 0 (Totale O&O-uitgaven binnenshuis) en 22 12 0 (Totaal aantal O&O-werknemers) zijn alleen statistieken nodig voor activiteiten in de NACE-secties B, C, D, E en F. Tot en met het referentiejaar 2009 stellen de lidstaten statistieken op voor deze kenmerken zoals gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2700/98 van de Commissie van 17 december 1998.

Voor NACE-sectie K zijn alleen statistieken nodig voor het aantal ondernemingen, de omzet ( 12 ) en het aantal werkzame personen (of in plaats daarvan het aantal werknemers).

▼B

SECTIE 3

Mate van gedetailleerdheid

Uitgangspunt bij de te verstrekken gegevens is het begrip „institutionele eenheid die de zeggenschap uiteindelijke heeft”, met een geografische indeling op niveau 2-IN in combinatie met indeling naar economische activiteit op niveau 3, zoals gespecificeerd in bijlage III, en een geografische indeling op niveau 3 in combinatie met de economische activiteit van de bedrijven.

SECTIE 4

Eerste referentiejaar en frequentie

1. Het eerste referentiejaar waarvoor jaarstatistieken zullen worden opgesteld, is het kalenderjaar van de inwerkingtreding van deze verordening.

2. De lidstaten verstrekken gegevens voor ieder daaropvolgend kalenderjaar.

3. Het eerste referentiejaar waarvoor statistieken worden opgesteld voor de variabelen Totale O&O-uitgaven binnenshuis (22 11 0) en Totaal aantal O&O-werknemers (22 12 0) is 2007.

SECTIE 5

Indiening van resultaten

De resultaten worden binnen 20 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend.

SECTIE 6

Verslagen en proefstudies

1. De lidstaten verstrekken de Commissie een verslag over de definitie, de structuur en de beschikbaarheid van de statistische gegevens die ten behoeve van deze gemeenschappelijke module worden opgesteld.

2. Wat de voor deze bijlage voorziene mate van gedetailleerdheid betreft, bepaalt de Commissie welke proefstudies de nationale instanties in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 volgens artikel 5 van deze verordening kunnen uitvoeren.

3. In de proefstudies wordt nagegaan of het haalbaar is gegevens te verzamelen, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van zulke gegevens worden gerelateerd aan de kosten van het verzamelen en de last voor het bedrijfsleven.

4. Er worden proefstudies uitgevoerd voor de volgende kenmerken:



Code

Titel

 

Uitvoer van goederen en diensten

 

Invoer van goederen en diensten

 

Uitvoer van goederen en diensten binnen de groep

 

Invoer van goederen en diensten binnen de groep

Uitvoer, invoer, uitvoer binnen de groep en invoer binnen de groep worden onderverdeeld in goederen en diensten.

5. Ook zullen er proefstudies worden uitgevoerd ter bestudering van de haalbaarheid van de opstelling van statistieken voor activiteiten in de NACE-secties M, N en O en, voor de activiteiten in de NACE-secties G, H, I, K, M, N en O, voor de variabelen 22 11 0 (Totale O&O-uitgaven binnenshuis) en 22 12 0 (Totaal aantal O&O-werknemers). Verder zullen er proefstudies worden uitgevoerd naar de relevantie, haalbaarheid en kosten van een indeling van de in sectie 2 bedoelde gegevens in grootteklassen op basis van het aantal werkzame personen.




BIJLAGE II

GEMEENSCHAPPELIJKE MODULE VOOR STATISTIEKEN VAN BUITENLANDSE FILIALEN IN HET BUITENLAND

SECTIE 1

Statistische eenheid

De statistische eenheden zijn de ondernemingen en alle vestigingen in het buitenland die in handen zijn van een in het registrerende land gevestigde institutionele eenheid, volgens de definities in artikel 2.

SECTIE 2

Kenmerken

Voor de volgende kenmerken, als gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2700/98 worden statistieken opgesteld:



Code

Titel

12 11 0

Omzet

16 11 0

Aantal werkzame personen

11 11 0

Aantal ondernemingen

Indien gegevens over het aantal werkzame personen niet beschikbaar zijn, moet het aantal werknemers (code 16 13 0) worden geregistreerd.

SECTIE 3

Mate van gedetailleerdheid

De gegevens worden verstrekt met de in bijlage III gespecificeerde mate van gedetailleerdheid naar land van vestiging en activiteit van het buitenlandse filiaal. De gedetailleerdheid naar land van vestiging en activiteit wordt als volgt gecombineerd:

 niveau 1 van de geografische indeling in combinatie met niveau 2 van de indeling naar economische activiteit;

 niveau 2-UIT van de geografische indeling in combinatie met niveau 1 van de indeling naar economische activiteit;

 niveau 3 van de geografische indeling alleen in combinatie met gegevens over de totale economische activiteit.

SECTIE 4

Eerste referentiejaar en frequentie

1. Het eerste referentiejaar waarover jaarlijkse statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar waarin deze verordening in werking treedt.

2. De lidstaten verstrekken over elk daaropvolgend kalenderjaar gegevens.

SECTIE 5

Indiening van resultaten

De resultaten worden binnen twintig maanden na het einde van het referentiejaar ingediend.

SECTIE 6

Verslagen en proefstudies

1. De lidstaten verstrekken de Commissie een verslag over de definitie, de structuur en de beschikbaarheid van de statistische gegevens die ten behoeve van deze gemeenschappelijke module worden opgesteld.

2. Wat de voor deze bijlage voorziene mate van gedetailleerdheid betreft, bepaalt de Commissie welke proefstudies de nationale instanties in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 volgens artikel 5 van deze verordening kunnen uitvoeren.

3. In de proefstudies wordt nagegaan of het dienstig en haalbaar is gegevens te verzamelen, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van zulke gegevens worden gerelateerd aan de kosten van het verzamelen en de last voor het bedrijfsleven.

4. Er worden proefstudies uitgevoerd voor de volgende kenmerken:



Code

Titel

13 31 0

Personeelskosten

 

Uitvoer van goederen en diensten

 

Invoer van goederen en diensten

 

Uitvoer van goederen en diensten binnen de groep

 

Invoer van goederen en diensten binnen de groep

12 15 0

Toegevoegde waarde tegen factorkosten

15 11 0

Bruto-investeringen in materiële goederen




BIJLAGE III

NIVEAUS VOOR GEDETAILLEERDE INFORMATIE, GEOGRAFISCH EN NAAR ECONOMISCHE ACTIVITEIT



Niveaus geografische indeling

Niveau 1

 

Niveau 2-UIT

(Niveau 1 + 24 landen)

V2

Extra-EU27

V2

Extra-EU27

 
 

IS

IJsland

 
 

LI

Liechtenstein

 
 

NO

Noorwegen

CH

Zwitserland

CH

Zwitserland

▼M2 —————

▼B

RU

Russische Federatie

RU

Rusland

 
 

TR

Turkije

 
 

EG

Egypte

 
 

MA

Marokko

 
 

NG

Nigeria

 
 

ZA

Zuid-Afrika

CA

Canada

CA

Canada

US

Verenigde Staten van Amerika

US

Verenigde Staten

 
 

MX

Mexico

 
 

AR

Argentinië

BR

Brazilië

BR

Brazilië

 
 

CL

Chili

 
 

UY

Uruguay

 
 

VE

Venezuela

 
 

IL

Israël

CN

China

CN

China

HK

Hongkong

HK

Hongkong

IN

India

IN

India

 
 

ID

Indonesië

JP

Japan

JP

Japan

 
 

KR

Zuid-Korea

 
 

MY

Maleisië

 
 

PH

Filipijnen

 
 

SG

Singapore

 
 

TW

Taiwan

 
 

TH

Thailand

 
 

AU

Australië

 
 

NZ

Nieuw-Zeeland

Z8

Extra-EU27, niet ingedeeld

Z8

Extra-EU27, niet ingedeeld

C4

Offshore financiële centra

C4

Offshore financiële centra

Z7

Gelijkelijk gedeelde zeggenschap van UCI’s (1) van meer dan een lidstaat

Z7

Gelijkelijk gedeelde zeggenschap van UCI’s (1) van meer dan een lidstaat

(1)   Institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft over een buitenlands filiaal.



Niveau 2-IN

A1

Totaal wereld (alle eenheden, inclusief registrerend land)

Z9

Buitenland (exclusief registrerend land)

A2

Zeggenschap door registrerend land

V1

EU27 (Intra-EU27) zonder registrerend land

BE

België

BG

Bulgarije

CZ

Tsjechië

DK

Denemarken

DE

Duitsland

EE

Estland

IE

Ierland

GR

Griekenland

ES

Spanje

FR

Frankrijk

▼M2

HR

Kroatië

▼B

IT

Italië

CY

Cyprus

LV

Letland

LT

Litouwen

LU

Luxemburg

HU

Hongarije

MT

Malta

NL

Nederland

AT

Oostenrijk

PL

Polen

PT

Portugal

RO

Roemenië

SI

Slovenië

SK

Slowakije

FI

Finland

SE

Zweden

UK

Verenigd Koninkrijk

Z7

Gelijkelijk gedeelde zeggenschap van UCI’s (1) van meer dan een lidstaat

V2

Extra-EU27

AU

Australië

CA

Canada

CH

Zwitserland

CN

China

HK

Hongkong

IL

Israël

IS

IJsland

JP

Japan

LI

Liechtenstein

NO

Noorwegen

NZ

Nieuw-Zeeland

RU

Rusland

TR

Turkije

US

Verenigde Staten

C4

Offshore financiële centra

Z8

Extra-EU27, niet ingedeeld

(1)   Institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft over een buitenlands filiaal.



Niveau 3

AD

Andorra

EE

Estland (1)

KZ

Kazachstan

QA

Qatar

AE

Verenigde Arabische Emiraten

EG

Egypte

LA

Laos

RO

Roemenië (1)

AF

Afghanistan

ER

Eritrea

LB

Libanon

RS

Servië

AG

Antigua en Barbuda

ES

Spanje (1)

LC

Saint Lucia

RU

Rusland

AI

Anguilla

ET

Ethiopië

LI

Liechtenstein

RW

Rwanda

AL

Albanië

FI

Finland (1)

LK

Sri Lanka

SA

Saoedi-Arabië

AM

Armenië

FJ

Fiji

LR

Liberia

SB

Salomonseilanden

AN

Nederlandse Antillen

FK

Falklandeilanden (Malvinas)

LS

Lesotho

SC

Seychellen

AO

Angola

FM

Micronesië

LT

Litouwen (1)

SD

Soedan

AQ

Antarctica

FO

Faeröer

LU

Luxemburg (1)

SE

Zweden (1)

AR

Argentinië

FR

Frankrijk (1)

LV

Letland (1)

SG

Singapore

AS

Amerikaans-Samoa

GA

Gabon

LY

Libië

SH

Sint-Helena

AT

Oostenrijk (1)

GD

Grenada

MA

Marokko

SI

Slovenië (1)

AU

Australië

GE

Georgië

MD

Moldavië

SK

Slowakije (1)

AW

Aruba

GG

Guernsey

ME

Montenegro

SL

Sierra Leone

AZ

Azerbeidzjan

GH

Ghana

MG

Madagaskar

SM

San Marino

BA

Bosnië en Herzegovina

GI

Gibraltar

MH

Marshalleilanden

SN

Senegal

BB

Barbados

GL

Groenland

MK (3)

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

SO

Somalië

BD

Bangladesh

GM

Gambia

ML

Mali

SR

Suriname

BE

België (1)

GN

Guinee

MM

Myanmar

ST

Sao Tomé en Principe

BF

Burkina Faso

GQ

Equatoriaal-Guinea

MN

Mongolië

SV

El Salvador

BG

Bulgarije (1)

GR

Griekenland (1)

MO

Macau

SY

Syrië

BH

Bahrein

GS

Zuid-Georgië en Zuidelijke Sandwicheilanden

MP

Noordelijke Marianen

SZ

Swaziland

BI

Burundi

GT

Guatemala

MR

Mauritanië

TC

Turks- en Caicoseilanden

BJ

Benin

GU

Guam

MS

Montserrat

TD

Tsjaad

BM

Bermuda

GW

Guinee-Bissau

MT

Malta (1)

TF

Franse Zuidelijke Gebieden

BN

Brunei

GY

Guyana

MU

Mauritius

TG

Togo

BO

Bolivia

HK

Hongkong

MV

Maldiven

TH

Thailand

BR

Brazilië

HM

Heard- en McDonaldeilanden

MW

Malawi

TJ

Tadzjikistan

BS

Bahama’s

HN

Honduras

MX

Mexico

TK

Tokelau-eilanden

BT

Bhutan

HR

Kroatië ►M2   (1)  ◄

MY

Maleisië

TM

Turkmenistan

BV

Bouveteiland

HT

Haïti

MZ

Mozambique

TN

Tunesië

BW

Botswana

HU

Hongarije (1)

NA

Namibië

TO

Tonga

BY

Belarus

ID

Indonesië

NC

Nieuw-Caledonië

TP

Oost-Timor

BZ

Belize

IE

Ierland (1)

NE

Niger

TR

Turkije

CA

Canada

IL

Israël

NF

Norfolkeiland

TT

Trinidad en Tobago

CC

Cocoseilanden

IM

Man

NG

Nigeria

TV

Tuvalu

CD

Congo, Democratische Republiek

IN

India

NI

Nicaragua

TW

Taiwan (provincie van China)

CF

Centraal-Afrikaanse Republiek

IO

Brits Territorium in de Indische Oceaan

NL

Nederland (1)

TZ

Tanzania

CG

Congo

IQ

Irak

NO

Noorwegen

UA

Oekraïne

CH

Zwitserland

IR

Iran

NP

Nepal

UG

Oeganda

CI

Ivoorkust

IS

IJsland

NR

Nauru

UK

Verenigd Koninkrijk (1)

CK

Cookeilanden

IT

Italië (1)

NU

Niue

UM

Amerikaanse ondergeschikte afgelegen eilanden

CL

Chili

JE

Jersey

NZ

Nieuw-Zeeland

US

Verenigde Staten

CM

Kameroen

JM

Jamaica

OM

Oman

UY

Uruguay

CN

China

JO

Jordanië

PA

Panama

UZ

Oezbekistan

CO

Colombia

JP

Japan

PE

Peru

VA

Heilige Stoel (Vaticaanstad)

CR

Costa Rica

KE

Kenia

PF

Frans-Polynesië

VC

Saint Vincent en de Grenadines

CU

Cuba

KG

Kirgizië

PG

Papoea-Nieuw-Guinea

VE

Venezuela

CV

Kaapverdië

KH

Cambodja

PH

Filipijnen

VG

Britse Maagdeneilanden

CX

Christmaseiland

KI

Kiribati

PK

Pakistan

VI

Amerikaanse Maagdeneilanden

CY

Cyprus (1)

KM

Comoren

PL

Polen (1)

VN

Vietnam

CZ

Tsjechië (1)

KN

Saint Kitts en Nevis

PN

Pitcairneilanden

VU

Vanuatu

DE

Duitsland (1)

KP

Noord-Korea

PS

Bezet Palestijns gebied

WF

Wallis en Futuna

DJ

Djibouti

KR

Zuid-Korea

PT

Portugal (1)

WS

Samoa

DK

Denemarken (1)

KW

Koeweit

PW

Palau

YE

Jemen

DM

Dominica

KY

Caymaneilanden

PY

Paraguay

 
 

DO

Dominicaanse Republiek

 
 
 
 

ZA

Zuid-Afrika

DZ

Algerije

 
 
 
 

ZM

Zambia

EC

Ecuador

Z8

Extra-EU27, niet ingedeeld

 
 

ZW

Zimbabwe

A2

Zeggenschap door registrerend land

Z7

Gelijkelijk gedeelde zeggenschap van UCI’s (2) van meer dan een lidstaat

 
 
 
 

(1)   Alleen voor binnenland.

(2)   Institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft over een buitenlands filiaal.

(3)   Voorlopige code die geen invloed heeft op de definitieve benaming die aan het land moet worden toegekend aan het einde van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

▼M1



Niveaus 1 en 2 van de indeling naar economische activiteit voor statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland

Niveau 1

Niveau 2

NACE Rev. 2

TOTALE ACTIVITEIT

TOTALE ACTIVITEIT

sec. B t/m S (excl. O)

WINNING VAN DELFSTOFFEN

WINNING VAN DELFSTOFFEN

sec. B

Winning van aardolie en aardgas en ondersteunende activiteiten in verband met de mijnbouw

afd. 06, 09

INDUSTRIE

INDUSTRIE

sec. C

Voedings- en genotmiddelen

afd. 10, 11, 12

TOTAAL textiel en hout

afd. 13, 14, 16, 17, 18

Textiel en kleding

afd. 13, 14

Hout, papier, drukkerijen en reproductie

afd. 16, 17, 18

Aardolieproducten, chemische en farmaceutische producten, producten van rubber of kunststof

TOTAAL aardolieproducten, chemische en farmaceutische producten, producten van rubber of kunststof

afd. 19, 20, 21, 22

Cokes en geraffineerde aardolieproducten

afd. 19

Chemische producten

afd. 20

Producten van rubber of kunststof

afd. 22

TOTAAL metalen en machines, apparaten en werktuigen

afd. 24, 25, 26, 28

Metalen in primaire vorm en producten van metaal

afd. 24, 25

Informaticaproducten, elektronische en optische producten

Informaticaproducten, elektronische en optische producten

afd. 26

Machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.

afd. 28

Auto's, andere transportmiddelen

TOTAAL auto's en andere transportmiddelen

afd. 29, 30

Auto's, aanhangwagens en opleggers

afd. 29

Andere transportmiddelen

afd. 30

TOTAAL overige industrie

afd. 15, 23, 27, 31, 32, 33

ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT

ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT

sec. D

DISTRIBUTIE VAN WATER, AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING

DISTRIBUTIE VAN WATER, AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING

sec. E

Winning, behandeling en distributie van water

afd. 36

Afval- en afvalwaterbeheer en sanering

afd. 37, 38, 39

BOUWNIJVERHEID

BOUWNIJVERHEID

sec. F

TOTAAL DIENSTEN

TOTAAL DIENSTEN

sec. G, H, I, J, K, L, M, N, P, Q, R, S

GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN

GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN

sec. G

Groot- en detailhandel in en reparatie van auto's en motorfietsen

afd. 45

Groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen

afd. 46

Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen

afd. 47

VERVOER EN OPSLAG

VERVOER EN OPSLAG

sec. H

TOTAAL vervoer en opslag

afd. 49, 50, 51, 52

Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen

afd. 49

Vervoer over water

afd. 50

Luchtvaart

afd. 51

Opslag en vervoerondersteunende activiteiten

afd. 52

Posterijen en koeriers

afd. 53

VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN

VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN

sec. I

INFORMATIE EN COMMUNICATIE

INFORMATIE EN COMMUNICATIE

sec. J

Productie van films en video- en televisieprogramma's, met uitzondering van amusement

afd. 59, 60

Telecommunicatie

afd. 61

Overige informatie en communicatie

afd. 58, 62, 63

FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN

FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN

sec. K

Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen

afd. 64

—  Holdings

groep 64.2

Verzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen

afd. 65

Overige financiële activiteiten

afd. 66

EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED

sec. L

VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN

VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN

sec. M

Rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening

afd. 69

—  Rechtskundige dienstverlening

groep 69.1

—  Accountants, boekhouders en belastingconsulenten

groep 69.2

Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer

afd. 70

—  Activiteiten van hoofdkantoren

groep 70.1

—  Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer

groep 70.2

Architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen

afd. 71

Speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied

Speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied

afd. 72

Reclamewezen en marktonderzoek

afd. 73

—  Reclamewezen

groep 73.1

—  Markt- en opinieonderzoekbureaus

groep 73.2

Overige vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten, veterinaire diensten

afd. 74, 75

ADMINISTRATIEVE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

sec. N

Verhuur en lease

afd. 77

Andere administratieve en ondersteunende diensten

afd. 78, 79, 80, 81, 82

ONDERWIJS

sec. P

MENSELIJKE GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

sec. Q

KUNST, AMUSEMENT EN RECREATIE

KUNST, AMUSEMENT EN RECREATIE

sec. R

Creatieve activiteiten, kunst en amusement

afd. 90

Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten

afd. 91

Sport en overige recreatie; loterijen en kansspelen

afd. 92, 93

OVERIGE DIENSTEN

sec. S

Verenigingen

afd. 94

Reparatie van computers en consumentenartikelen; overige persoonlijke diensten

afd. 95, 96

Niet ingedeeld

 



Niveau 3 van de indeling naar economische activiteit voor statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland

Niveau 3 van de NACE Rev. 2

Rubriek

Mate van gedetailleerdheid

Economische activiteit van de bedrijven

Secties B t/m N, excl. K

WINNING VAN DELFSTOFFEN

Sectie B

INDUSTRIE

Sectie C

Alle afdelingen (10 t/m 33)

ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT

Sectie D

Afdeling 35

DISTRIBUTIE VAN WATER, AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING

Sectie E

Alle afdelingen (36 t/m 39)

BOUWNIJVERHEID

Sectie F

Alle afdelingen (41 t/m 43)

Alle groepen (41.1 en 41.2, 42.1 t/m 42.9, 43.1 t/m 43.9)

GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN

Sectie G

Alle afdelingen (45 t/m 47)

Alle groepen (45.1 en 45.2, 46.1 t/m 46.9, 47.1 t/m 47.9)

VERVOER EN OPSLAG

Sectie H

Alle afdelingen (49 t/m 53)

Groepen 49.1 t/m 49.5

VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN

Sectie I

Alle afdelingen (55 en 56)

Alle groepen (55.1 t/m 55.9, 56.1 t/m 56.3)

INFORMATIE EN COMMUNICATIE

Sectie J

Alle afdelingen (58 t/m 63)

Groepen 58.1, 58.2, 63.1, 63.9

FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN

Sectie K

Alle afdelingen (64 t/m 66)

EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED

Sectie L

Afdeling 68

VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN

Sectie M

Alle afdelingen (69 t/m 75)

ADMINISTRATIEVE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

Sectie N

Alle afdelingen (77 t/m 82)

Groepen 77.1 t/m 77.4



( 1 ) PB C 144 van 14.6.2005, blz. 14.

( 2 ) Advies van het Europees Parlement van 12 december 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 25 mei 2007.

( 3 ) PB L 35 van 8.2.2005, blz. 23. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 602/2006 van de Commissie (PB L 106 van 19.4.2006, blz. 10).

( 4 ) PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).

( 5 ) PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

( 6 ) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1).

( 7 ) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

( 8 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

( 9 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

( 10 ) PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21.

( 11 ) PB L 344 van 18.12.1998, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1670/2003 (PB L 244 van 29.9.2003, blz. 74).

( 12 ) Voor afdeling 64 van de NACE Rev. 2 wordt de omzet vervangen door de productiewaarde.

Top