This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32024R0257
Council Regulation (EU) 2024/257 of 10 January 2024 fixing for 2024, 2025 and 2026 the fishing opportunities for certain fish stocks, applicable in Union waters and, for Union fishing vessels, in certain non-Union waters, and amending Regulation (EU) 2023/194
Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194
Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194
ST/16570/2023/ADD/3/REV/1
PB L, 2024/257, 11.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/257/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 11/01/2024
Publicatieblad |
NL Serie L |
2024/257 |
11.1.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/257 VAN DE RAAD
van 10 januari 2024
tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van adviesraden. |
(2) |
Het is aan de Raad om de maatregelen aan te nemen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, voor zover nodig, bepaalde functioneel daarmee verbonden voorwaarden. Op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Krachtens artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zodanig aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij gewaarborgd is. |
(3) |
De totale toegestane vangsten (TAC’s) moeten derhalve overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot billijke behandeling van de visserijsectoren en rekening houdend met de standpunten die kenbaar zijn gemaakt tijdens de raadpleging van de belanghebbenden. |
(4) |
Uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, sinds 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting, hoewel er bepaalde vrijstellingen van toepassing kunnen zijn. Op basis van gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast met nadere uitvoeringsbepalingen voor de implementering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen. |
(5) |
Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet er rekening mee worden gehouden dat teruggooi in principe niet meer is toegestaan. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten, zoals aangeleverd door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die bij wijze van vrijstelling van de aanlandingsverplichting nog wel mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. Daarnaast moeten de vangstmogelijkheden voor bestanden waarvoor de ICES alleen aanlandingsadviezen verstrekt, worden vastgesteld op basis van die adviezen. |
(6) |
Bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een meerjarenplan voor de Noordzee vastgesteld en bij Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (3) is een meerjarenplan voor de westelijke wateren vastgesteld. In die meerjarenplannen zijn streefdoelen en maatregelen vastgesteld voor het langetermijnbeheer van de bestanden die onder die meerjarenplannen vallen. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1, lid 1, van die verordeningen vermelde bestanden (doelbestanden) moeten worden vastgesteld overeenkomstig de bandbreedten van visserijsterftewaarden die de maximale duurzame opbrengst (MDO) opleveren (FMDO-bandbreedten) of op een lager niveau, en overeenkomstig de vrijwaringsmaatregelen van die verordeningen. De FMDO-bandbreedten zijn vermeld in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, moeten de vangstmogelijkheden voor doelbestanden of de in artikel 1, lid 4, van die verordeningen bedoelde bestanden (bijvangstbestanden) worden vastgesteld conform de voorzorgsbenadering, zoals aangegeven in die verordeningen. Op grond van artikel 5, lid 3, van die verordeningen moet bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden ook rekening worden gehouden met overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 7 van het meerjarenplan voor de Noordzee en artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van die verordeningen genoemde bestanden lager is dan het grensreferentiepunt voor biomassa (Blim) (4), extra herstelmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau komt dat de MDO kan opleveren. Meer specifiek kunnen die herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het bestand in kwestie wordt geschorst en dat de vangstmogelijkheden voor die of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd. |
(8) |
De ICES adviseert voor bepaalde bestanden nulvangsten. Als de TAC’s voor die bestanden evenwel op de aanbevolen niveaus worden vastgesteld, zou de verplichting tot aanlanding van alle vangsten, inclusief bijvangsten van die bestanden in gemengde visserijen, resulteren in het verschijnsel van “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Verstikkingssoorten zijn soorten waarvoor geen quotum beschikbaar is en die ervoor kunnen zorgen dat een of meer vissersvaartuigen de visserij moeten stopzetten, ook al beschikken zij nog over quota voor andere soorten. Om een evenwicht te vinden tussen de instandhouding van de visserijen — in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet zou gebeuren — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op MDO-niveau te bevissen, moeten voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten worden vastgesteld. Die bijvangst-TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden voorkomt. Ter vermindering van de vangsten van bestanden waarvoor bijvangst-TAC’s zijn vastgesteld, moeten de vangstmogelijkheden voor de visserijen waarbij vis uit die bestanden wordt gevangen, worden vastgesteld op niveaus die de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. |
(9) |
In zijn wetenschappelijk advies voor kabeljauw (Gadus morhua) in ICES-deelsector 21 (Kattegat) adviseert de ICES in 2024 nulvangsten van dat bestand. Volgens de ICES wordt kabeljauw in dat gebied bovendien voornamelijk gevangen als bijvangst in de visserij op langoustines (Nephrops norvegicus). Bijgevolg is het zo dat, indien de TAC voor kabeljauw in het Kattegat voor 2024 op nul zou worden vastgesteld, dit er met name toe zou leiden dat vaartuigen die in dat gebied op langoustine vissen in 2024 de visserij zouden moeten staken, wat mogelijk tot een vroegtijdige sluiting van deze visserij zou leiden. Op basis van gegevens van de Waarnemingspost voor de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa) (5) wordt de indicatieve waarde (6) van mogelijke vangsten van de visserij op langoustine in sector 3a (Skagerrak-Kattegat) binnen de grenzen van de TAC voor 2024 geraamd op 98 561 451 EUR. Het is derhalve passend een TAC vast te stellen voor bijvangsten van de verstikkingssoort kabeljauw in het Kattegat. |
(10) |
Om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen worden benut overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, moet een quotumruilsysteem worden opgezet voor lidstaten die geen quotum hebben voor hun onvermijdelijke bijvangsten. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 16, 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten voor bestanden die niet onder het meerjarenplan voor de Noordzee of het meerjarenplan voor de westelijke wateren vallen, wanneer adequate wetenschappelijke informatie beschikbaar is, de vangstmogelijkheden worden vastgesteld in overeenstemming met het MDO-niveau voor de visserijsterfte, en, indien dergelijke informatie niet beschikbaar is, moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld in overeenstemming met de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 8), van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(12) |
Voor bepaalde bestanden blijft het ICES-advies enkele jaren geldig en is dat advies nog steeds het beste beschikbare wetenschappelijke advies voor de gehele adviesperiode. In die gevallen moeten jaarlijkse TAC’s voor de gehele adviesperiode worden vastgesteld (meerjarige TAC’s). Indien in die periode echter nieuw ICES-advies beschikbaar komt, moet ervoor worden gezorgd dat de meerjarige TAC’s in overeenstemming blijven met het nieuwe advies. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat de jaarlijkse verlagingen van het adviescijfer voor de totale vangsten die worden toegepast om rekening te houden met vrijstellingen van de aanlandingsverplichting, in overeenstemming blijven met de beschikbare gegevens. |
(13) |
Europese zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 8a en 8b (Golf van Biskaje) is een doelbestand dat onder het meerjarenplan voor de westelijke wateren valt. Volgens het ICES-advies voor 2024 is de biomassa van dat bestand in 2023 onder MDO Btrigger gedaald en zal zij naar verwachting in 2024 verder afnemen, maar wel boven Blim blijven. Daarom moeten passende herstelmaatregelen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat dat bestand snel terugkeert boven een niveau dat de MDO kan opleveren. Frankrijk en Spanje moeten er daarom voor zorgen dat de commerciële aangelande vangsten en recreatieve verwijderingen voor dat bestand, die zij voor 2024 moeten vaststellen, lager liggen dan de FMDO-puntwaarde (7), zoals evenredig verlaagd om rekening te houden met de afname van de biomassa; daarnaast moeten zij aanvullende maatregelen vaststellen overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(14) |
De maatregelen voor de recreatievisserij op zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b moeten worden aangescherpt, gezien de grote impact van die visserij op de biomassa van dat bestand en rekening houdend met de afgenomen biomassa. De meeneemlimiet moet daarom worden verlaagd tot één gevangen en gehouden vis per visser per dag. Vaste netten moeten ook worden uitgesloten omdat deze niet selectief genoeg zijn en er waarschijnlijk meer exemplaren mee worden gevangen dan de vastgestelde limiet. |
(15) |
Krachtens artikel 5, lid 3, van het meerjarenplan voor de westelijke wateren moet bij het beheer van gemengde visserijen met betrekking tot bijvangstbestanden rekening worden gehouden met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij tegelijkertijd op MDO-niveau te bevissen, vooral in gevallen waarin dit zou leiden tot een vroegtijdige sluiting van de visserij. De op 14 november 2023 gepubliceerde overwegingen inzake gemengde visserij in de Golf van Biskaje wijzen erop dat, horsmakreel daargelaten, witte koolvis (Pollachius pollachius) het meest beperkende bestand is voor de demersale visserij in de Golf van Biskaje voor drie van de 21 visserijsegmenten. Gezien de sociaal-economische gegevens die door een van de betrokken lidstaten zijn ingediend, waaruit blijkt dat met betrekking tot witte koolvis in de Golf van Biskaje en de Iberische wateren (ICES-deelgebied 8 en ICES-sector 9a) overwegingen inzake gemengde visserij uitwijzen dat het moeilijk is om alle TAC’s volledig te bevissen, is er meer tijd nodig om de sociaal-economische gevolgen van het vaststellen van vangstmogelijkheden voor witte koolvis voor vissers die actief zijn in die gemengde visserij (tong (Solea solea) en langoustine) te beoordelen. Daarom moet voor de eerste helft van 2024 een voorlopige TAC voor witte koolvis in de Golf van Biskaje (sectoren 8abde) worden vastgesteld. Op basis van het advies van de ICES van 30 juni 2023 betreffende witte koolvis in de Golf van Biskaje en de Iberische wateren, en rekening houdend met de seizoensgebondenheid van de visserij, moet het niveau van dat voorlopige quotum worden vastgesteld op 500 ton voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024. Een dergelijke voorlopige TAC moet ervoor zorgen dat de visserijactiviteiten kunnen worden voortgezet terwijl de gegevens worden beoordeeld, totdat de Raad een definitieve TAC voor de Unie vaststelt. |
(16) |
Volgens wetenschappelijk advies zijn de recreatieve vangsten van witte koolvis in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (Golf van Biskaje en Iberische wateren) niet verwaarloosbaar en is het daarom passend beperkingen vast te stellen voor de recreatievisserij in die gebieden. Om de paaigronden te beschermen en vangsten van jonge vissen te beperken, mogen van 1 januari tot en met 30 april in de recreatievisserij geen exemplaren van witte koolvis worden gevangen en gehouden, terwijl voor het resterende deel van het jaar maximaal twee exemplaren kunnen worden toegestaan. |
(17) |
In mei 2022 merkte de ICES op dat er, ondanks de inspanningen van de lidstaten voor het herstel van Europese aal (Anguilla anguilla), over het geheel genomen geen vooruitgang was geboekt met de doelstelling dat in de hele Unie 40 % van de biomassa aan schieraal naar zee moet kunnen ontsnappen, conform artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (8), en dat er geen duidelijke sterftepatronen werden waargenomen. In november 2023 adviseerde de ICES opnieuw om, bij toepassing van de voorzorgsbenadering, nulvangsten op te leggen voor Europese aal (Anguilla anguilla) in alle habitats en in alle levensfasen in het hele natuurlijke verspreidingsgebied, dat het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee bestrijkt. Dat advies geldt voor zowel recreatieve als commerciële vangsten en heeft ook betrekking op vangsten van glasalen voor uitzetting en aquacultuur. |
(18) |
Bij Verordening (EU) 2023/194 (9) van de Raad werd de sluitingsperiode verlengd tot zes maanden voor alle commerciële aalvisserijactiviteiten in de mariene en brakke wateren van de Unie van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en van de Middellandse Zee, en voor vissersvaartuigen van de Unie in alle mariene wateren van de Middellandse Zee. Bij die verordening werd ook een verbod ingesteld op elke recreatievisserij op aal in die wateren. Aangenomen werd dat een sluitingsperiode van zes maanden het bestand beter zou beschermen dan de tot 2022 geïmplementeerde Unie- en nationale maatregelen. Ook werd ervan uitgegaan dat de uitgebreide sluitingsperiode verdere uitzettingsmaatregelen mogelijk zou maken, het aalbestand zou helpen herstellen en zou bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 dat ten minste 40 % van de schieralen naar zee moet kunnen ontsnappen. Gezien de aanhoudende kritieke toestand van Europese aal is het passend die maatregelen in 2024 te handhaven. |
(19) |
De migratieperiode voor aal wordt beïnvloed door een breed scala aan milieu- en biologische factoren en kan dus variëren naargelang van de levensfase van de aal, de habitat en het geografische gebied, met name zeestraten. Daarom kan het passend zijn verschillende sluitingsperioden vast te stellen, met name voor de verschillende visserijgebieden van een lidstaat en voor de verschillende types visserijen binnen die visserijgebieden, teneinde rekening te houden met die elementen en met de temporele en geografische migratiepatronen van aal in de levensfase van respectievelijk glasaal en schieraal. De betrokken lidstaten moeten op basis van die elementen de desbetreffende sluitingsperiode(n) vaststellen. |
(20) |
In de mariene en brakke wateren van de Unie van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan moet(en) de sluitingsperiode(n) de belangrijkste migratieperiode(n) van respectievelijk glasaal en schieraal bestrijken, waarbij een uitzondering geldt voor visserijactiviteiten die, met of zonder vissersvaartuig, uitsluitend met het oog op wetenschappelijk onderzoek en met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (10) worden uitgevoerd. Gezien de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen van een volledige sluiting van de visserij op glasaal en schieraal tijdens hun belangrijkste migratieperiode(n), kunnen de lidstaten toestaan dat tijdens die periode(n) gedurende 30 dagen op aal wordt gevist. Met het oog op een doeltreffende bescherming van schieraal die van de Oostzee naar de Noordzee migreert, moeten de kustlidstaten van ICES-deelgebied 3, zijnde Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland en Zweden) overeenstemming bereiken over doeltreffende sluitingsperioden voor schieraal. Indien de lidstaten vóór 1 maart 2024 geen overeenstemming kunnen bereiken, moet de sluitingsperiode voor schieraal in de Oostzee en het Skagerrak-Kattegat worden vastgesteld van 15 september 2024 tot en met 15 maart 2025. |
(21) |
Het uitzetten van glasaal is op grond van Verordening (EG) nr. 1100/2007 een instandhoudingsmaatregel en bepaalde lidstaten hebben voor die maatregel gekozen in hun beheersplannen voor aal. Om ervoor te zorgen dat die lidstaten die maatregel kunnen blijven toepassen, kan het nodig zijn glasaal in de mariene en brakke wateren van de Unie in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan te vangen op het passende tijdstip van het jaar en mogelijk tijdens hun belangrijkste migratieperiode(n). Daarom kunnen de lidstaten toestaan dat uitsluitend met het oog op uitzetting gedurende 50 extra dagen tijdens de belangrijkste migratieperiode(n) van glasaal verder op glasaal wordt gevist. |
(22) |
In zijn advies voor bepaalde bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) beveelt de ICES nulvangsten aan wegens de slechte staat van instandhouding van die bestanden. Bovendien hebben die soorten Elasmobranchii hoge overlevingskansen wanneer zij worden teruggegooid. Bijgevolg moeten vangsten van die bestanden worden teruggegooid in plaats van aangeland, aangezien teruggooi niet wordt geacht de visserijsterfte ervan aanzienlijk te verhogen en de instandhouding van die bestanden wellicht zelfs ten goede komt. Daarom moet de visserij op die soorten worden verboden, want krachtens artikel 15, lid 4, punt a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting niet voor soorten waarop niet mag worden gevist. Als die soorten incidenteel worden gevangen, moeten zij ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten. |
(23) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding ervan meebrengen. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd door middel van een totaalverbod op die visserij. |
(24) |
Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Manilla, 23-28 oktober 2017) is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de Aanhangsels I en II van dat verdrag. Derhalve is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in om het even welke wateren en vissersvaartuigen van buiten de Unie die actief zijn in de wateren van de Unie, de beschermde status van die soorten in acht moeten nemen. |
(25) |
Om de benutting van de vangstmogelijkheden te maximaliseren, is het passend de mogelijkheid te bieden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. |
(26) |
De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (11) voorzien in jaarflexibiliteit voor quota voor bestanden waarvoor zowel bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde TAC’s gelden als waarvoor analytische TAC’s zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet gelden, met name op basis van hun biologische toestand. Daarnaast voorziet artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 nog in een andere vorm van jaarflexibiliteit voor alle bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen. Om buitensporige flexibiliteit die de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen zou ondermijnen, te voorkomen, mogen de jaarflexibiliteit voor quota op grond van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en de jaarflexibiliteit voor quota op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet cumulatief van toepassing zijn. Tot slot moet de jaarflexibiliteit krachtens artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 waar nodig worden uitgesloten op basis van de biologische toestand van de bestanden. |
(27) |
Indien een TAC aan slechts één lidstaat wordt toegewezen, kan het passend zijn die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te machtigen om die TAC te bepalen. Een dergelijke machtiging is passend voor zover de lidstaat bij de vaststelling van het TAC-niveau de beginselen en voorschriften van het GVB naleeft. Om ervoor te zorgen dat die lidstaten de beginselen en voorschriften van het GVB correct toepassen, evalueert de Commissie de informatie die de lidstaten haar over de vaststelling van dat TAC-niveau verstrekken en de gegevens die als basis voor die vaststelling zijn gebruikt. |
(28) |
De beperkingen van de visserijinspanning voor tong in het westelijk Kanaal (ICES-sector 7e) moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 12 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren. |
(29) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2024 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6, 11, 13 en 16 van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(30) |
De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (13), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moet worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij bij de Commissie gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen. |
(31) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2023 de instandhoudingsmaatregelen voor 2024 bevestigd voor de twee roodbaarsbestanden (Sebastes mentella), met name ondiep pelagisch en diep pelagisch, in de Irminger Zee en aangrenzende wateren, waarbij gerichte visserij op die bestanden alsook bijtanken en ondersteunende activiteiten worden verboden. Bovendien stelde de NEAFC een verbod in op visserijactiviteiten in het gebied waar roodbaarzen samenkomen, teneinde bijvangsten ervan tot een minimum te beperken. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(32) |
De NEAFC heeft geen aanbeveling aangenomen voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides) in de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor 2024. Het quotum van de Unie voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor 2024 moet worden vastgesteld op 1 711 ton. Het niveau van het quotum van de Unie komt overeen met 9,25 % van het niveau van het meest recente beste beschikbare wetenschappelijke advies van ICES voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de ICES-deelgebieden 1 en 2, namelijk het door de ICES in 2021 gepubliceerde advies voor dat bestand, waarin een maximumniveau van vangsten van 18 494 ton voor zowel 2022 als 2023 werd geadviseerd. |
(33) |
De NEAFC heeft voor 2024 een vangstbeperking voor diepzeeroodbaars (Sebastes mentella) in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 vastgesteld. Terwijl de Unie bezig is na te gaan of bezwaar moet worden gemaakt tegen die aanbeveling van de NEAFC, met name met betrekking tot de historische visserijrechten van de Unie, is het wenselijk dat momenteel het Uniequotum voor diepzeeroodbaars (Sebastes mentella) in de internationale wateren in de ICES-deelgebieden 1 en 2 echter wordt aangeduid als “nog vast te stellen”. Het is ook wenselijk dat de Unie in de eerste helft van 2024 door middel van een in de loop van het jaar door te voeren wijziging dat quotum van de Unie vaststelt, mede rekening houdend met het feit dat de visserij beperkt is tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2024. |
(34) |
Voor makreel (Scomber scombrus), blauwe wijting (Micromesistius poutassou) en Atlantisch-Scandinavische haring (Clupea harengus) in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan moet met de kuststaten overleg worden gepleegd over het visserijbeheer voor die bestanden, en het zijn bestanden die ook door de NEAFC worden beheerd. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van de op 5 oktober 2023 door de Raad goedgekeurde standpunten. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen voor Atlantisch-Scandinavische haring in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan voor 2024, die op 13 oktober 2023 zijn ondertekend, voor blauwe wijting in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan voor 2024, die op 18 oktober 2023 zijn ondertekend, en voor makreel in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan voor 2024, die op 18 oktober 2023 zijn ondertekend. Tijdens haar 42e jaarvergadering in 2023 heeft de NEAFC aanbevelingen aangenomen inzake instandhoudings- en beheersmaatregelen voor Atlantisch-Scandinavische haring en makreel voor 2024. De NEAFC heeft geen aanbeveling inzake instandhoudings- en beheersmaatregelen voor blauwe wijting voor 2024 aangenomen. Het is derhalve passend de TAC’s voor Atlantisch-Scandinavische haring en makreel in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vast te stellen op het niveau van de vangstmogelijkheden die zijn overeengekomen in de goedgekeurde notulen en de NEAFC-aanbevelingen van de respectieve kuststaten. Het is ook passend de TAC voor blauwe wijting in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vast te stellen op het niveau van de vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld in de goedgekeurde notulen van de kuststaten voor blauwe wijting en in overeenstemming met het standpunt van de Unie in de NEAFC. |
(35) |
Sinds 2021 heeft de Unie geen toegang tot de visserij op haar makreelquotum in de Noorse wateren van de Noordzee (MAC/2A4A-N). Om ervoor te zorgen dat de Unie gebruik kan maken van dit quotum moeten nieuwe vangstmogelijkheden worden toegewezen aan een TAC (MAC/2A34-N) die het geografisch gebied van de Noordzee (MAC/2A34) en de Noorse wateren (MAC/2A4A-N) omvat, met een nieuwe relatieve stabiliteitssleutel. Een deel van de aan de MAC/2A34-N toegewezen vangstmogelijkheden moet door Denemarken worden overgedragen aan de houders van quota in de TAC voor de westelijke wateren (MAC/2CX14-) op basis van de bestaande relatieve stabiliteitssleutel voor die TAC. |
(36) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) is tijdens haar jaarvergadering van 2023 overeengekomen de in 2023 vastgestelde TAC’s voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn (Thunnus thynnus), mediterrane witte tonijn en het bestand van witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische oceaan (Thunnus alalunga), mediterrane en Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis (Xiphias gladius), blauwe marlijn (Makaira nigricans), witte marlijn (Tetrapturus albidus), geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) alsook de hoeveelheid bijvangsten die aan boord mogen worden gehouden voor Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus), te behouden voor 2024. De Iccat heeft voor 2024 ook TAC’s vastgesteld voor Noord-Atlantische witte tonijn van 47 251 ton, en voor blauwe haai in het noordelijke en in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan (Prionace glauca) van respectievelijk 30 000 en 27 711 ton. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(37) |
Om de visserijsterfte van jonge grootoogtonijnen en geelvintonijnen te beperken, is de Iccat voor 2024 ook overeengekomen een maximum van 300 visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) per vissersvaartuig te behouden, evenals een sluitingsperiode van 72 dagen voor het gebruik van FAD’s. |
(38) |
Op grond van diverse aanbevelingen van de Iccat kan de Unie, op verzoek, een percentage van haar ongebruikte quotum van Iccat-bestanden, volgens de door de Iccat vastgestelde regels voor elk bestand, van het voorlaatste of het voorgaande jaar naar een bepaald jaar overdragen. Om de lidstaten in staat te stellen van dergelijke overdrachten gebruik te maken, moeten de overeenkomstige hoeveelheden waarin die aanbevelingen voorzien zo spoedig mogelijk op basis van een voorstel van de Commissie in het recht van de Unie worden geïmplementeerd, zodat de lidstaten de door de Iccat voor 2024 vastgestelde quota van de Unie voor Iccat-bestanden in hun geheel kunnen gebruiken. In afwachting van de implementatie van die aanbevelingen in het recht van de Unie, moeten voor de afzonderlijke lidstaten voor bepaalde bestanden quota worden vastgesteld op basis van het totale quotum van de Unie voor 2024, zoals dat is overeengekomen door de Iccat vóór de aanpassingen wegens overbevissing of onderbevissing door de lidstaten. |
(39) |
De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2023 vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen voor de periode van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(40) |
Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) de beperkingen met betrekking tot de vangstcapaciteit, FAD’s en bevoorradingsvaartuigen en de vangstbeperking voor geelvintonijn in het IOTC-bevoegdheidsgebied gehandhaafd. De IOTC heeft ook Resolutie 23/04 aangenomen tot vaststelling van een vangstbeperking voor grootoogtonijn (Thunnus obesus) voor 2024 en 2025 in het IOTC-bevoegdheidsgebied. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(41) |
De jaarvergadering van de Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vindt plaats van 29 januari tot en met 2 februari 2024. In afwachting van die jaarvergadering en de vaststelling van de TAC’s voor 2024 moeten derhalve de huidige maatregelen voor het SPRFMO-verdragsgebied die functioneel met de TAC’s verbonden zijn, voorlopig worden gehandhaafd. |
(42) |
De Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2023 besloten de huidige maatregelen voor het IATTC-verdragsgebied te handhaven. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(43) |
Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) de TAC voor zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) vastgesteld voor een periode van drie jaar (2024-2026). Die maatregel moet in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(44) |
Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Seafo) besloten de voor 2023 vastgestelde TAC’s in het Seafo-verdragsgebied te handhaven voor 2024. |
(45) |
Van 4 tot en met 8 december 2023 hield de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) haar jaarvergadering. In afwachting van de resultaten van die vergadering moeten de huidige maatregelen voor het WCPFC-verdragsgebied die functioneel gekoppeld zijn aan de TAC’s en maximumaantallen vissersvaartuigen voorlopig worden gehandhaafd totdat de maatregelen voor 2024 bekend zijn. |
(46) |
De Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) heeft tijdens haar 45e jaarvergadering in 2023 vangstmogelijkheden vastgesteld voor bepaalde bestanden in het NAFO-verdragsgebied voor 2024. Zij heeft ook bepaalde maatregelen voor 2024 vastgesteld die functioneel verband houden met de vangstmogelijkheden voor kortvinpijlinktvis (Illex illecebrosus) in de NAFO-deelgebieden 3 en 4 en geelstaartschar (Limanda ferruginea) in de NAFO-sectoren 3LNO, met als doel de bijvangstniveaus van niet-doelsoorten tot een minimum te beperken en zonder welke de vangstmogelijkheden voor die bestanden zouden moeten worden verlaagd om de niet-doelsoorten te beschermen. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(47) |
Tijdens de tiende jaarvergadering van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) in 2023 werd besloten de eerder vastgestelde vangstmogelijkheden voor de onder die overeenkomst vallende bestanden te behouden. In die vergadering is ook een limiet voor de bijvangst van Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) vastgesteld en zijn de grenzen van de beheersgebieden Del Cano en Williams Ridge voor Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) gewijzigd, terwijl de voorschriften met betrekking tot waarnemers en het merken van Antarctische ijsheken voor de rest van het overeenkomstgebied werden verlengd. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(48) |
Uit hoofde van artikel 498, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (14) (de handels- en samenwerkingsovereenkomst) moeten de Unie en het Verenigd Koninkrijk jaarlijks overleg plegen om, uiterlijk op 10 december van elk jaar, de TAC’s voor het volgende jaar overeen te komen voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Indien zulke TAC’s niet uiterlijk op 10 december zijn overeengekomen, moeten de partijen het overleg onmiddellijk voortzetten met het blijvende doel de TAC’s overeen te komen, zoals vereist op grond van artikel 499, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(49) |
In 2023 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gepleegd over de vaststelling van een groot aantal TAC’s voor 2024 voor in bijlage 35 bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Dat overleg werd gevoerd op grond van artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van de nadere bepaling van het standpunt van de Unie dat op 12 oktober 2023 door de Raad werd goedgekeurd en daaropvolgende aanvullende non-papers, uit hoofde van artikel 2 van Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad (15). Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 6 december 2023 is ondertekend en op 8 december 2023 werd aangevuld met een addendum. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het niveau dat in dat schriftelijk verslag is aangegeven. De overige, ook in dat verslag opgenomen maatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden zijn, moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(50) |
De TAC’s voor 2024 voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde diepzeebestanden staan in Verordening (EU) 2023/194, maar zijn aangemerkt als “nog vast te stellen”. Verordening (EU) 2023/194 moet bijgevolg worden gewijzigd en de vangstmogelijkheden voor die bestanden moeten worden vastgesteld op het niveau dat is vermeld in het schriftelijk verslag van het visserijoverleg tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk voor 2024. |
(51) |
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn overeengekomen dat bij de gerichte visserij op doornhaai (Squalus acanthias) een maximumgrootte van 100 cm in acht moet worden genomen om gerichte visserij op scholen volwassen vrouwtjes te ontmoedigen ter bescherming van een deel van dit bestand dat bijzonder kwetsbaar is voor visserijsterfte. Een dergelijke maatregel is functioneel verbonden met de TAC voor het bestand, aangezien zonder die maatregel het TAC-niveau alleen niet voldoende bescherming biedt voor paaiende vrouwtjes, die een bijzonder kwetsbaar deel van de populatie vormen. Die maatregel betreffende de maximumgrootte mag alleen van toepassing zijn totdat een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen van toepassing wordt. |
(52) |
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn het eens geworden over wederzijdse toegang in 2024 teneinde te streven naar een aanvankelijk totaal van 280 ton Noord-Atlantische witte tonijn in de exclusieve economische zones van de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk. Dit sluit de toegang tot gebieden die onder artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, uit. |
(53) |
De maatregelen ter vermindering van bijvangsten van kabeljauwachtigen, die recentelijk bij gedelegeerde handeling zijn vastgesteld, zijn functioneel gekoppeld aan de TAC’s voor soorten die in gemengde visserijen samen met kabeljauwachtigen worden gevangen, zoals schelvis, scharretong, zeeduivel en langoustine, aangezien zonder die maatregelen de TAC-niveaus voor doelsoorten zouden moeten worden verlaagd om ervoor te zorgen dat de bestanden van kabeljauwachtigen zich kunnen herstellen. |
(54) |
De onlangs bij gedelegeerde handeling vastgestelde maatregelen ter verbetering van de staat van instandhouding van zeebrasem, ter vermindering van het niveau van ongewenste vangsten en ter bescherming van betere paaigronden en jonge vissen in de ICES-deelgebieden 6 tot en met 8 zijn functioneel gekoppeld aan de TAC voor zeebrasem, aangezien zonder die maatregelen het TAC-niveau verder zou moeten worden verlaagd om het herstel van het bestand te waarborgen. |
(55) |
De functioneel gekoppelde technische maatregelen voor kabeljauwachtigen en zeebrasem mogen alleen van toepassing zijn totdat de desbetreffende gedelegeerde handelingen tot invoering van overeenkomstige maatregelen van toepassing worden. |
(56) |
Om paaiplaatsen te beschermen en vangsten van jonge zandspieringen te beperken, moeten seizoenssluitingen voor de visserij op zandspieringen met bepaald gesleept vistuig in ICES-sectoren 2a en 3a, en ICES-deelgebied 4, worden gehandhaafd. |
(57) |
In 2023 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen trilateraal overleg gehouden over zes gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in de gebieden onder de jurisdictie van de drie partijen, om overeenstemming te bereiken over het beheer van die bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor 2024. Dat overleg vond plaats tussen 3 november en 8 december 2023, op basis van het door de Raad op 12 oktober 2023 bekrachtigde standpunt van de Unie en daaropvolgende aanvullende non-papers. Het resultaat van het overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 8 december 2023 werden ondertekend door de delegatiehoofden. De relevante vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveau, samen met de andere bepalingen van die goedgekeurde notulen. |
(58) |
De Unie heeft bilateraal overleg gepleegd met Noorwegen over één gedeeld en gezamenlijk beheerd bestand in het Skagerrak (wijting), om overeenstemming te bereiken over het beheer van dat bestand en de vangstmogelijkheden voor 2024, alsook de uitwisseling van quota en toegangsregelingen. Dat overleg vond plaats tussen 30 oktober en 8 december 2023, op basis van het door de Raad op 12 oktober 2023 bekrachtigde standpunt van de Unie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen. De relevante vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld op het met Noorwegen overeengekomen niveau, samen met de andere bepalingen van die goedgekeurde notulen. |
(59) |
De Unie is in 2023 met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen om de herstelmaatregelen ten behoeve van het duurzame langetermijnbeheer van kabeljauw in de Noordzee (Gadus morhua) in overeenstemming met artikel 13 van het meerjarenplan voor de Noordzee, te handhaven. |
(60) |
Volgens de procedure in de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, en het protocol tot uitvoering van die overeenkomst (16) heeft het gemengd comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2024 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor de Unie in de Groenlandse wateren in 2024 is vastgelegd in de notulen van de vergadering van het gemengd comité van 21 tot en met 23 november 2023 in Brussel. De betrokken vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het in die notulen vastgestelde niveau, rekening houdend met de overdrachten aan Noorwegen in het kader van de jaarlijkse uitwisseling van vangstmogelijkheden. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14 omvat geen reserve van 150 ton die in aanmerking moet worden genomen overeenkomstig de goedgekeurde notulen van het visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen voor 2024. |
(61) |
Het Verdrag van 9 februari 1920 inzake Spitsbergen (Svalbard) (het Verdrag van Parijs van 1920) verleent alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond de Svalbard-archipel, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht uiteengezet in verschillende nota’s-verbaal aan Noorwegen, meest recentelijk op 26 februari 2021, 28 juni 2021 en 1 augustus 2022. Wat de vangstmogelijkheden voor Arctische sneeuwkrab (Chionoecetes spp.) rond de Spitsbergen-archipel betreft, is het passend te bepalen hoeveel vissersvaartuigen tot dergelijke visserij worden toegelaten teneinde te garanderen dat de exploitatie van Arctische sneeuwkrabben rond de Spitsbergen-archipel strookt met de niet-discriminerende beheersregels die kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en het Verdrag van Parijs van 1920 soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft. De verdeling van dergelijke vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2024. Er wordt aan herinnerd dat in de Unie de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten ligt. |
(62) |
Wat de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het noordoostelijke deel van het noordpoolgebied betreft, is het wenselijk het quotum van de Unie voor kabeljauw in de wateren rond Spitsbergen en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en ICES-sector 2b vast te stellen op basis van de referentie-TAC voor dat bestand en de historische visserijrechten van de Unie. Dat quotum van de Unie moet aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig Besluit 87/277/EEG van de Raad (17), onder voorbehoud van de nodige aanpassingen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, zoals vermeld in tabel E van bijlage 36 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(63) |
Overeenkomstig de bij Besluit (EU) 2015/1565 (18) van de Raad namens de Unie goedgekeurde verklaring van de Unie aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana, moet het maximale aantal vismachtigingen voor snappers worden vastgesteld dat in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela wordt gesteld. |
(64) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend tot machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserijinspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag, tot toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, en tot opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie over overdrachten van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van eenzelfde lidstaat voeren. De Commissie moet die bevoegdheden uitoefenen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (19). |
(65) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde rechtsonzekerheid in de periode tussen het einde van het voorgaande jaar en de datum van inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor het daaropvolgende jaar te voorkomen, moet deze verordening wat de verbodsbepalingen en de bepalingen inzake seizoenssluitingen betreft, begin 2025 van toepassing blijven tot aan de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2025. Om diezelfde redenen moeten bepalingen die van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025 of 31 december 2026 van toepassing zijn, begin 2026 of begin 2027 van toepassing blijven tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2026, respectievelijk 2027. |
(66) |
Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en het inkomen van de vissers veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2024. De bepalingen inzake beperkingen van de visserijinspanning moeten echter van toepassing zijn met ingang van 1 februari 2024. Daarnaast moeten de bepalingen inzake commerciële visserijactiviteiten met betrekking tot Europese aal in de mariene en brakke wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en in de aangrenzende brakke wateren van de Unie van toepassing zijn met ingang van 1 april 2024 om overlapping met bepalingen van Verordening (EU) 2023/194 over hetzelfde onderwerp te voorkomen. Wegens de urgentie moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan. |
(67) |
Deze verordening moet vanaf 1 januari 2023 van toepassing zijn op de nieuw toegewezen vangstmogelijkheden voor makreel in ICES-sector 3a; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3b en 3c, ICES-sector 3d en ICES-deelgebied 4, en de Noorse wateren van ICES-sectoren 2a en 4a (in MAC/2A34-N), teneinde de Unie volledig toegang te geven tot haar makreelquotum. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het rechtszekerheidsbeginsel of het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen. |
(68) |
Eind 2023 hebben de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) bepaalde internationale maatregelen vastgesteld waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie werden ingesteld of beperkt, welke maatregelen vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing zijn geworden. De bepalingen van deze verordening waarbij die maatregelen in het recht van de Unie worden geïmplementeerd, moeten derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Met name moeten, aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied van 1 december tot en met 30 november loopt en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2023, de desbetreffende bepalingen van deze verordening met ingang van die datum van toepassing zijn. Voorts loopt het visseizoen voor ijsheken in het Siofa-overeenkomstgebied van 1 december tot en met 30 november, en aangezien de TAC’s voor die soortengroep worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2023, moeten de TAC’s met ingang van die datum van toepassing zijn. Dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan het beginsel van gewettigd vertrouwen, aangezien het voor vissersvaartuigen die de vlag van een verdrag- of overeenkomstsluitende partij voeren, verboden is om zonder machtiging te vissen in het CCAMLR-verdragsgebied of het Siofa-overeenkomstgebied. |
(69) |
Overeenkomstig de Iccat-regels moeten de lidstaten erop toezien dat hun vissersvaartuigen geen FAD’s uitzetten in de periode van 15 dagen vóór het begin van de sluitingsperiode, dus met ingang van 17 december 2023. De bepaling van deze verordening waarbij die maatregel in het recht van de Unie wordt geïmplementeerd, moet derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Deze verordening stelt vangstmogelijkheden vast voor bepaalde visbestanden, welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2024 en, waar zulks in deze verordening is gespecificeerd, ook voor 2025 en 2026; |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor 2024, met uitzondering van de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing zijn van 1 februari 2024 tot en met 31 januari 2025; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied en voor bepaalde bestanden in het Siofa-overeenkomstgebied. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende vissersvaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie; en |
b) |
vissersvaartuigen van derde landen in wateren van de Unie. |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op:
a) |
bepaalde recreatievisserijen die uitdrukkelijk vermeld zijn in de desbetreffende bepalingen van deze verordening; en |
b) |
commerciële visserijen vanaf de kust. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) |
“vissersvaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en geregistreerd is in een derde land; |
b) |
“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd in het kader van recreatie, toerisme of sport; |
c) |
“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
“totaal toegestane vangst” (TAC):
|
e) |
“quotum”: een gedeelte van een TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
“analytische beoordeling”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, ook gebaseerd op benaderende waarden, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen; |
g) |
“analytische TAC”: een TAC waarvoor een analytische beoordeling beschikbaar is; |
h) |
“voorzorgs-TAC”: een TAC waarvoor geen analytische beoordeling beschikbaar is, maar wel een beoordeling op basis van de voorzorgsbenadering, of waarvoor geen beoordeling beschikbaar is; |
i) |
“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241; |
j) |
“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld op grond van artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
k) |
“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
l) |
“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren; |
m) |
“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld en op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) of boomstam is uitgezet op zee, die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities van visserijgebieden:
a) |
“ICES-gebieden” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20); |
b) |
“Skagerrak”: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar de vuurtoren van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust; |
c) |
“Kattegat”: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
d) |
“functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
e) |
“functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
f) |
“functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
g) |
“functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
h) |
“functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van ICES-sector 9a; |
i) |
“functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
j) |
“Golf van Cádiz”: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7°23′48″ WL; |
k) |
“CCAMLR-verdragsgebied” (Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (21); |
l) |
“Cecaf-gebieden” (Visserijcommissie voor het centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (22); |
m) |
“IATTC-verdragsgebied” (Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (Verdrag van Antigua) (23); |
n) |
“Iccat-verdragsgebied” (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (24); |
o) |
“bevoegdheidsgebied van de IOTC” (Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (25); |
p) |
“NAFO-gebieden” (Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (26); |
q) |
“het NAFO-verdragsgebied”: de geografische gebieden als omschreven in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (27); |
r) |
“het gereglementeerde gebied van de NAFO”: het deel van het NAFO-verdragsgebied buiten nationale jurisdictie; |
s) |
“Seafo-verdragsgebied” (Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (28); |
t) |
“Siofa-overeenkomstgebied” (Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (29); |
u) |
“SPRFMO-verdragsgebied” (Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (30); |
v) |
“WCPFC-verdragsgebied” (Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (31); |
w) |
“de volle zee van de Beringzee”: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten; |
x) |
“het overlappend gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied”: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
|
y) |
“de geografische deelgebieden van de GFCM”: de gebieden als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (32). |
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC’s en toewijzingen
1. De TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie en bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van die TAC’s aan de lidstaten, alsmede, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, zijn vermeld in bijlage I.
2. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen door de betrokken kuststaat worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen en in de visserijzone rond Jan Mayen voor zover daarbij de TAC’s van bijlage I bij deze verordening, de voorwaarden van artikel 22 van deze verordening en deel A van bijlage V bij deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (33) en de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld, in acht worden genomen.
3. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen door het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder zijn visserij-jurisdictie voor zover daarbij de TAC’s van bijlage I bij deze verordening, de voorwaarden van artikel 22 van deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 en de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld, in acht worden genomen.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC’s
1. De in bijlage I bij deze verordening vermelde TAC’s worden, voor zover dat in die bijlage is gespecificeerd, door de betrokken lidstaat vastgesteld.
2. De in lid 1 bedoelde door een lidstaat vast te stellen TAC’s moeten:
a) |
consistent zijn met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en |
b) |
resulteren in een exploitatie van de bestanden die:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2024 de volgende informatie:
a) |
de door hem vastgestelde TAC’s; |
b) |
de door hem verzamelde, beoordeelde en als grondslag voor de vaststelling van de TAC’s gebruikte gegevens; |
c) |
nadere informatie over hoe de vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
1. Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:
a) |
de vis is gevangen door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt dat niet is opgebruikt; of |
b) |
deze deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet over de lidstaten is verdeeld en dat niet is opgebruikt. |
2. Voor de toepassing van de afwijking van de verplichting om vangsten op de betrokken quota af te boeken, waarin artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet, worden de in dat artikel bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, in bijlage I bij deze verordening vermeld.
Artikel 8
Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten
1. Om rekening te houden met de aanlandingsverplichting en om quota voor bepaalde bijvangsten beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum, geldt het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 voor de in bijlage IA vermelde TAC’s.
2. 6 % van elk aan een lidstaat toegewezen quotum van de TAC’s voor kabeljauw (Gadus morhua) in de Keltische Zee (COD/7XAD34), kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland (COD/5BE6A), wijting in de Ierse Zee (WHG/07A.) en schol in de ICES-sectoren 7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) en 3 % van elk aan een lidstaat toegewezen quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland (WHG/56-14) wordt opgenomen in een quotumruilsysteem (“het systeem”), dat op 1 januari 2024 wordt opengesteld. Lidstaten zonder quotum hebben exclusieve toegang tot het systeem tot en met 31 maart 2024.
3. De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2024 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die aanvankelijk aan het systeem hadden bijgedragen.
4. Lidstaten zonder quotum geven in ruil quota voor in bijlage IA, deel C, vermelde bestanden, tenzij de lidstaat zonder quotum en de aan het systeem bijdragende lidstaat anders overeenkomen.
5. De in lid 4 bedoelde quota moeten een vergelijkbare handelswaarde hebben, vastgesteld aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers. Bij ontstentenis van een andere regeling wordt de vergelijkbare handelswaarde bepaald op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals verstrekt door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
6. Ingeval het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de uitgewisselde quota van vergelijkbare handelswaarde zijn.
Artikel 9
Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e
1. Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde periode zijn de beperkingen van de visserijinspanning voor tong in ICES-sector 7e vastgesteld in bijlage II.
2. Op verzoek van een lidstaat overeenkomstig punt 7.4 van bijlage II kan de Commissie die lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling extra zeedagen boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen toewijzen waarop die lidstaat een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan machtigen om in ICES-sector 7e met gereglementeerd vistuig aan boord aanwezig te zijn. De Commissie stelt die uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
3. Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie die lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling, boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2024 en 31 januari 2025 toewijzen waarop een vissersvaartuig in ICES-sector 7e aanwezig mag zijn op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. De Commissie doet die toewijzing op basis van de door die lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 10
Maatregelen voor de zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 4b, 4c en 6a en in ICES-deelgebied 7
1. Het is vissersvaartuigen van de Unie en alle commerciële visserijen vanaf de kust verboden om te vissen op zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7 of om in die gebieden gevangen zeebaarzen aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
2. Het verbod van lid 1 is niet van toepassing op bijvangsten van zeebaars in de commerciële visserij vanaf de kust met netten. Deze vrijstelling geldt voor de historische aantallen strandnetten van vóór 2017. De commerciële visserij vanaf de kust met netten mag niet op zeebaars gericht zijn en alleen onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars mogen worden aangeland.
3. In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2024 en van 1 april tot en met 31 december 2024 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h op zeebaars vissen en in die gebieden gevangen zeebaarzen aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden als daartoe het volgende vistuig wordt gebruikt en daarbij de volgende limieten in acht worden genomen:
a) |
bodemtrawls (34), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 5 % van het gewicht van de totale vangsten van mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn verricht; |
b) |
zegens (35), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 5 % van het gewicht van de totale vangsten van mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn verricht; |
c) |
haken en lijnen (36), voor maximaal 6,2 ton per vissersvaartuig; |
d) |
vaste kieuwnetten (37), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,6 ton per vissersvaartuig. |
De in de eerste alinea, punt c), vastgestelde afwijkingen gelden voor vissersvaartuigen van de Unie die met haken en lijnen verrichte vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.
De in de eerste alinea, punt d), vastgestelde afwijkingen gelden voor vissersvaartuigen van de Unie die met vaste kieuwnetten verrichte vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.
Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijkingen gelden voor een ander vissersvaartuig van de Unie, op voorwaarde dat het aantal vissersvaartuigen van de Unie waarvoor elk van de afwijkingen geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.
4. De vangstbeperkingen van lid 3 zijn niet overdraagbaar tussen vissersvaartuigen.
5. Voor de recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:
a) |
van 1 februari tot en met 31 maart 2024:
|
b) |
in januari en van 1 april tot en met 31 december 2024:
|
6. Lid 5 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor recreatievisserijen.
Artikel 11
Maatregelen inzake zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b
1. Frankrijk en Spanje zorgen er overeenkomstig Verordening (EU) 2019/472 voor dat de commerciële aanlandingen en recreatieve verwijderingen van Europese zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b niet hoger liggen dan 2 642 ton, wat overeenstemt met de FMDO-puntwaarde, zoals evenredig verlaagd om rekening te houden met de afname van de biomassa, onder MDO Btrigger.
2. Bij de recreatievisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust:
a) |
mag maximaal één zeebaars per visser per dag worden gevangen en gehouden; |
b) |
mogen geen vaste netten worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden. |
3. Lid 2 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor de recreatievisserij.
Artikel 12
Maatregelen voor de recreatievisserij op witte koolvis in de ICES-deelgebieden 8, 9, 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1
1. In de recreatievisserij, met inbegrip van de visserij aan de kusten in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1:
a) |
mogen per dag maximaal twee witte koolvissen (Pollachius pollachius) per visser worden gevangen en gehouden. Zodra dat maximum is bereikt, mag worden gevangen en weer worden teruggezet; |
b) |
mag van 1 januari tot en met 30 april geen witte koolvis worden gevangen en gehouden. Wel mag in die periode worden gevangen en weer worden teruggezet. |
2. Lid 1 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor de recreatievisserij.
Artikel 13
Maatregelen voor de visserij op Europese aal in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9
1. Dit artikel is van toepassing op de mariene en brakke wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en op de aangrenzende brakke wateren van de Unie. De brakke wateren omvatten estuaria, kustlagunes en overgangswateren.
2. Dit artikel is niet van toepassing op commerciële visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 en het WTECV aan de Commissie en de betrokken lidstaten heeft bevestigd dat dat onderzoek op wetenschappelijke gronden gerechtvaardigd is. Dezelfde voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing op commerciële visserijactiviteiten die zonder vissersvaartuig uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht.
3. Het is gedurende een periode van ten minste zes maanden tussen 1 april 2024 en 31 maart 2025 verboden commerciële visserijactiviteiten te verrichten met betrekking tot Europese aal (Anguilla anguilla), en zulks in alle levensfasen. Daarnaast leveren de lidstaten alle redelijke inspanningen om de incidentele bijvangst van Europese aal zo veel mogelijk te beperken en waar mogelijk uit te bannen. Incidenteel gevangen paling moet ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten. Daartoe stelt de betrokken lidstaat individueel of stellen de betrokken lidstaten gezamenlijk een of meer sluitingsperioden vast met inachtneming van het volgende:
a) |
indien nodig kan/kunnen de sluitingsperiode(n) tussen lidstaten of binnen een lidstaat per visserijgebied verschillen om rekening te houden met het geografische en temporele migratiepatroon van aal in zijn verschillende levensfasen; |
b) |
de sluitingsperiode(n) moet(en) een al dan niet aaneengesloten looptijd van ten minste zes maanden hebben en geldt/gelden voor alle betrokken vissers in het betrokken visserijgebied; |
c) |
de sluitingsperiode(n) is (zijn) in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007 en met de op grond van artikel 2 van die verordening opgestelde nationale beheersplannen; en |
d) |
de sluitingsperiode(n) bestrijkt/bestrijken de belangrijkste migratieperiode(n), met inbegrip van de respectieve piek, van Europese aal in de respectieve levensfase in de betrokken lidstaat. |
4. In afwijking van lid 3, punt d), staat het elke betrokken lidstaat vrij om voor Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer toe te staan dat daarop tijdens de belangrijkste migratieperiode in totaal maximaal dertig al dan niet opeenvolgende dagen wordt gevist, waarbij die toelating geldt voor alle betrokken vissers in het betrokken visserijgebied. In dat geval stelt de betrokken lidstaat een aanvullende sluiting gedurende een equivalente periode tijdens de belangrijkste migratieperiode of, subsidiair, vlak voor of na die periode vast. Indien een lidstaat toestaat dat gedurende dertig niet-opeenvolgende dagen wordt gevist, wordt het vistuig tussen elke periode van niet-opeenvolgende dagen uit het water gehaald.
5. Voor Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer in ICES-deelgebied 3 stemmen alle betrokken lidstaten in met de in lid 3 bedoelde sluitingsperiode(n) en de in lid 4 bedoelde afwijking daarvan, teneinde een doeltreffende bescherming van aal bij de migratie van soort van de Oostzee naar de Noordzee te waarborgen. Als uiterlijk op 1 maart 2024 geen dergelijke overeenstemming is bereikt, loopt de sluitingsperiode in Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland en Zweden van 15 september 2024 tot en met 15 maart 2025, zonder mogelijkheid tot de in lid 4 bedoelde afwijking.
6. In verdere afwijking van lid 3, punt d), staat het elke betrokken lidstaat vrij om voor Europese aal met een totale lengte van minder dan 12 cm toe te staan dat daarop tijdens de belangrijkste migratieperiode in totaal maximaal dertig al dan niet opeenvolgende dagen wordt gevist, waarbij die toelating geldt voor alle betrokken vissers in het betrokken visserijgebied. Bovendien kunnen de betrokken lidstaten toestaan dat uitsluitend met het oog op uitzetting gedurende maximaal vijftig aanvullende dagen tijdens de belangrijkste migratieperiode wordt gevist. In beide gevallen stellen de betrokken lidstaten een aanvullende sluiting gedurende een equivalente periode tijdens de belangrijkste migratieperiode of, subsidiair, vlak voor of na die periode vast. Indien een lidstaat toestaat dat gedurende dertig niet-opeenvolgende dagen wordt gevist, wordt het vistuig tussen elke periode van niet-opeenvolgende dagen uit het water gehaald.
7. Recreatievisserij op Europese aal is in alle levensfasen verboden.
8. De betrokken lidstaat stelt de Commissie individueel of gezamenlijk in kennis:
a) |
uiterlijk op 1 maart 2024, van de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 heeft vastgesteld, onder overlegging van ondersteunende informatie ter staving van de gekozen periode of perioden; |
b) |
van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 heeft vastgesteld, binnen twee weken na de vaststelling ervan. |
Artikel 14
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:
a) |
uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van de artikelen 23 en 51 van deze verordening. |
2. De bestanden waarvoor voorzorgs-TAC’s of analytische TAC’s gelden in het kader van het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota waarin Verordening (EG) nr. 847/96 voorziet, zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening.
3. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.
4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.
Artikel 15
Gesloten visseizoenen voor zandspieringen
De commerciële visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2024 en van 1 augustus tot en met 31 december 2024.
Artikel 16
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee
1. De gebieden die gesloten zijn voor de visserij, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls), en de perioden waarin de sluitingen van toepassing zijn, staan vermeld in bijlage IV.
2. Vissersvaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een minimummaaswijdte van minstens 70 mm in de ICES-sectoren 4a en 4b of minstens 90 mm in ICES-sector 3a vissen, dan wel met beuglijnen (38), mogen niet vissen in de wateren van de Unie van ICES-sector 4a ten noorden van 58°30'00'' NB en ten zuiden van 61°30'00” NB of in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b ten noorden van 57°00'00'' NB en ten oosten van 5°00'00'' OL.
3. In afwijking van lid 2 mogen de in dat lid bedoelde vissersvaartuigen in de in dat lid genoemde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:
a) |
hun kabeljauwvangst bedraagt niet meer dan 5 % van hun totale vangsten per visreis; vissersvaartuigen waarvan de kabeljauwvangst in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten bedroeg, worden geacht aan dit criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode; dit vermoeden kan worden weerlegd; |
b) |
er wordt gebruikgemaakt van een gereglementeerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen blijkens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, bij Verordening (EU) 2019/1241 beschreven basisnormen; dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd en bij een negatieve evaluatie wordt het vistuig in kwestie niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel genoemde gebieden; |
c) |
bij vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 100 mm en groter (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
d) |
bij vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minstens 70 mm in ICES-sector 4a en minstens 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
e) |
op de vissersvaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om door middel van ruimtelijke of technische maatregelen of een combinatie daarvan kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op basis van wetenschappelijk advies vastgestelde vangstmogelijkheden; dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de invoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie, en waar nodig geacht, verder herzien indien de doelstelling van het nationale kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald. |
4. De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vissersvaartuigen, teneinde de naleving van de in lid 3 vastgestelde voorwaarden te waarborgen.
5. Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 17
Technische maatregelen voor de Keltische Zee, de Ierse Zee en het gebied ten westen van Schotland
1. Voor vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens in de ICES-sectoren 7f, 7 g, het deel van 7h ten noorden van 49° 30′ NB en het deel van 7j ten noorden van 49° 30′ NB en ten oosten van 11° WL geldt het volgende:
a) |
vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens gebruiken tuig met een van de volgende maaswijdten:
|
b) |
voorts gebruiken vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten, gewogen vóór de teruggooi, voor minstens 20 % uit schelvis bestaan, vistuig met een minimumafstand van één meter tussen de vislijn en het grondvistuig. De lidstaten kunnen vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten, gewogen vóór de teruggooi, voor minder dan 1,5 % uit kabeljauw bestaan, vrijstellen van de toepassing van dit punt, op voorwaarde dat de waarnemersdekking op zee geleidelijk toeneemt tot ten minste 20 % van al hun visreizen. |
c) |
vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustines bestaan, moeten een van de volgende tuigen gebruiken:
|
d) |
moeten vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten voor meer dan 55 % uit wijting bestaan of voor meer dan 55 % uit een combinatie van zeeduivel, heek en schartong, een van de volgende tuigen gebruiken:
|
2. Voor vissersvaartuigen die met bodemtrawls of zegens vissen in de ICES-sectoren 6a en 5b, in de Uniewateren, ten oosten van 12° WL (het gebied ten westen van Schotland) in de visserij op langoustine (Nephrops norvegicus) geldt het volgende:
a) |
de vissersvaartuigen gebruiken een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 300 mm voor vaartuigen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 100 mm; voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m en/of met een motorvermogen van 200 kW of minder mag de lengte van het paneel in totaal 2 m en de maaswijdte in het paneel 200 mm bedragen; |
b) |
vissersvaartuigen waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, moeten voor vaartuigen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte van 100-119 mm een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 160 mm gebruiken. |
3. Voor vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens in ICES-sector 7a (Ierse Zee) geldt het volgende:
a) |
vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens met een maaswijdte in de kuil gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm en waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, moeten een van de volgende tuigen gebruiken:
|
b) |
vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer die werken met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten van schelvis, kabeljauw en roggen samen meer dan 10 % uitmaken, gebruiken een kuil met een maaswijdte van 120 mm. |
4. De vangstpercentages in de leden 1 en 2 van dit artikel moeten worden berekend als het aandeel in levend gewicht van alle mariene biologische rijkdommen die na elke visreis worden aangeland, overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241.
5. Vissersvaartuigen mogen niet vissen met bodemtrawls en zegens in de volgende zones:
a) |
de ICES-sectoren 7f tot en met 7k; |
b) |
het gebied ten westen van 5° WL in ICES-sector 7e; en |
c) |
de ICES-sectoren 7b en 7c. |
Dit verbod geldt niet voor vissersvaartuigen ingeval:
i) |
zij een maaswijdte in de kuil van ten minste 100 mm gebruiken, of |
ii) |
hun bijvangsten van kabeljauw niet meer bedragen dan 1,5 %, zoals beoordeeld door het WTECV, wanneer zij vissen buiten de in lid 1 bedoelde gebieden. |
Artikel 18
Technische maatregelen voor zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6 tot en met 8
1. Voor vangsten van zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de ICES-deelgebieden 6 tot en met 8 geldt een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 36 cm.
2. Voor recreatieve vangsten van zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6 en 7 geldt een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 40 cm.
3. Van 1 januari tot en met 30 juni 2024 is alle visserij op rode zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8 verboden voor vissersvaartuigen die de Franse vlag voeren.
4. Van 1 februari tot en met 30 september 2024 is de visserij met grondbeugen (LLS) en bodemtrawls (OTB) verboden in het westelijke gebied van de Cantabrische Zee tegenover Asturië en Galicië.
5. De recreatievisserij op zeebrasem is verboden in de volgende geografische gebieden: gebied RF 1 (Cariño/Celeiro), gebied RF 2 (Ribadeo), gebied RF 3 (Navia), gebied RF 4 (Ensenada Canero), gebied RF 5 (Ensenada de Cabrera/Ría San Martín de la Arena), gebied RF 6 (Ría de Treto), gebied RF 7 (Bilbao/Plentzia), gebied RF 8 (Bermeo/Mundaka).
Artikel 19
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat
1. Vissersvaartuigen van de Unie die in het Kattegat vissen met bodemtrawls (39) met een minimummaaswijdte van 70 mm, moeten een van de volgende soorten selectief vistuig gebruiken:
a) |
sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis; |
b) |
sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis; |
c) |
seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm; |
d) |
een gereglementeerd zeer selectief vistuig met technische kenmerken die er blijkens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, mits het gaat om vissersvaartuigen die uitsluitend dergelijk vistuig aan boord hebben. |
2. Als vissersvaartuigen van de Unie aan een project van een lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserijen beschikken, mogen zij gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De lidstaat in kwestie zendt de Commissie uiterlijk op 31 maart 2024 de lijst van dergelijke vaartuigen toe.
3. Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 20
Verboden soorten
1. Vissersvaartuigen van de Unie mogen de volgende soorten niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 7d; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
b) |
roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6; |
c) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
d) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
e) |
zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
f) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calceus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
g) |
vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-deelgebieden 4 en 6 tot en met 8; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 5; en de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 9 en 10; |
h) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
i) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-deelgebied 5; de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 8; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14; |
j) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
k) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
l) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 6; en de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 10; |
m) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
n) |
gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee. |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 21
Toezending van gegevens
Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen en de visserijinspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
Hoofdstuk II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 22
Vismachtigingen
1. De maximumaantallen vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, zijn vermeld in deel A van bijlage V.
2. Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, na kennisgeving aan de Commissie, quota voor de in deel A van bijlage V bij deze verordening genoemde visserijgebieden aan een andere lidstaat overdraagt, gaat die overdracht in voorkomend geval vergezeld van een passende overdracht van vismachtigingen. Het in deel A van bijlage V bij deze verordening vermelde totale aantal machtigingen per visserijgebied mag niet worden overschreden. De overdragende lidstaat meldt die overdracht van vismachtigingen aan de Commissie wanneer hij de Commissie in kennis stelt van de quotaoverdracht.
Hoofdstuk III
Vangstmogelijkheden die worden beheerd door regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 23
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer quotaoverdrachten of -uitwisselingen tussen verdrag- of overeenkomstsluitende partijen bij een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) op grond van de voorschriften van die ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (de betrokken lidstaat) met een verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij die ROVB besprekingen beginnen en aangeven volgens welke contouren een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden, naargelang het geval. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van die contouren.
2. Na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 1 kan de Commissie de contouren van de geplande quotaoverdracht of -uitwisseling bekrachtigen. Indien de Commissie de contouren bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de quotaoverdracht of -uitwisseling. Zij brengt de overdracht of uitwisseling ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die ROVB.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van iedere overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die de betrokken lidstaat in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota heeft ontvangen of overgedragen, worden beschouwd als quota die toegevoegd zijn aan of in mindering gebracht zijn op zijn toewijzing vanaf het moment waarop de overdracht of uitwisseling van kracht is op grond van de overeenkomst met de betrokken verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij de ROVB dan wel, naargelang het geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mogen dergelijke overdrachten en uitwisselingen geen invloed hebben op de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten.
Artikel 24
Roodbaars in de Irminger Zee
1. Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:
Breedtegraad |
Lengtegraad |
63°00' NB |
30°00' WL |
61°30' NB |
27°35' WL |
60°45' NB |
28°45' WL |
62°00' NB |
31°35' WL |
63°00' NB |
30°00' WL |
2. Het is vissersvaartuigen verboden om diepzeeroodbaars (Sebastes mentella) (zowel het ondiep pelagisch als het diep pelagisch bestand) uit de Irminger Zee en de aangrenzende wateren (ICES-deelgebieden 5, 12 en 14 en NAFO-deelgebieden 1 en 2) te bevissen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen in havens van de Unie; voor vissersvaartuigen van de Unie geldt dit ook voor havens van derde landen.
3. Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen van de in lid 2 bedoelde bestanden.
4. Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de brandstof bij te vullen van of ondersteunende diensten aan te bieden aan vissersvaartuigen met vangsten van de in lid 2 bedoelde bestanden.
Artikel 25
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
1. Het aantal met aas werkende of met de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
2. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
4. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
5. Het aantal tonnara’s dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
6. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2017/2107 (40), wordt beperkt overeenkomstig punt 7 van bijlage VI bij deze verordening.
7. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn (Thunnus obesus) in het Iccat-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.
Artikel 26
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.
Artikel 27
Haaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus) die in een visserij zijn gevangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. Het is verboden om delen of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
4. Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
5. Het is verboden om zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden.
6. Het is verboden om delen of volledige karkassen van Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
Artikel 28
FAD's voor tropische tonijn
1. Het is verboden om tussen 1 januari en 12 maart 2024 FAD’s te gebruiken in het Iccat-verdragsgebied.
2. Van 17 december 2023 tot en met 31 december 2023, zorgen de lidstaten ervoor dat hun vissersvaartuigen geen FAD’s uitzetten. In het Iccat-verdragsgebied mag geen enkel vissersvaartuig op enig moment meer dan 300 FAD’s met operationele boeien uitgezet hebben.
3. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2024 bij de Commissie de historische gegevens in over door hun ringzegenvaartuigen rondom FAD’s uitgezet vistuig. Indien een lidstaat die gegevens niet uiterlijk op die datum heeft ingediend, mogen de vissersvaartuigen die onder zijn vlag varen, geen vistuig rondom FAD’s uitzetten totdat de Commissie van die lidstaat die gegevens heeft ontvangen met het oog op verdere rapportage aan de Iccat.
Artikel 29
Kennisgevingen inzake experimentele visserij op ijsheek voor het visseizoen 2024-2025
1. De lidstaten mogen in 2024 deelnemen aan, of hun vissersvaartuig machtigen om deel te nemen aan, verkennende visserij met de beug op ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 48.6, 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie voor de visserij in de periode van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025 overeenkomstig artikel 7, leden 2 tot en met 7, van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (41).
2. In afwijking van de in artikel 7, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 601/2004 vastgestelde termijnen stellen de lidstaten die voornemens zijn dit te doen, het CCAMLR-secretariaat daarvan uiterlijk op 1 juni 2024 in kennis.
Artikel 30
Visserij op ijsheek in het visseizoen 2023-2024
1. Naast de bijzondere vereisten met betrekking tot de verkennende visserij die zijn vastgesteld in artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004, geldt dat de visserij op ijsheek in de periode van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024 beperkt is tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantallen vissersvaartuigen, en dat de in tabel B van die bijlage vermelde TAC’s en bijvangstbeperkingen hierbij van toepassing zijn.
2. Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op ijsheek, worden levend vrijgelaten.
3. Indien van toepassing wordt de visserij op ijsheek in een kleine onderzoekseenheid (small-scale research unit – SSRU) stopgezet wanneer de gerapporteerde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het visseizoen voor de visserij wordt gesloten.
4. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om een overconcentratie van de vangst en de visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 48.6, 88.1 en 88.2 is het echter verboden om te vissen in wateren van minder dan 550 m diepte.
Artikel 31
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2024-2025
1. Met het oog op de toepassing van artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 stellen de lidstaten die voornemens zijn om in de periode van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, de Commissie uiterlijk op 1 mei 2024 daarvan in kennis met het formulier in deel B van het aanhangsel van bijlage VII.
2. In afwijking van de in artikel 7, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 601/2004 vastgestelde termijnen en op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens, dient de Commissie de kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2024 in bij het CCAMLR-secretariaat.
3. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving bevat voor elk vissersvaartuig dat gemachtigd is om aan de krillvisserij deel te nemen, de informatie die vereist is op grond van artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 601/2004.
4. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op krill te vissen, geeft alleen kennis van zijn voornemen daartoe voor gemachtigde vissersvaartuigen die ten tijde van de kennisgeving:
a) |
zijn vlag voeren; of |
b) |
de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren en naar verwachting ten tijde van de visserijactiviteit de vlag van die lidstaat zullen voeren. |
5. Wanneer een gemachtigd vissersvaartuig dat overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 bij het secretariaat van de CCAMLR is gemeld, om legitieme operationele redenen of wegens overmacht niet aan een krillvisserij kan deelnemen, mag de betrokken lidstaat toestaan dat het wordt vervangen door een ander vissersvaartuig. De betrokken lidstaat brengt in dat geval het CCAMLR-secretariaat, met de Commissie in kopie, onverwijld op de hoogte en verstrekt daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vissersvaartuig (of de vervangende vissersvaartuigen), inclusief de informatie waarin artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet; en |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
Artikel 32
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
1. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.
2. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vermeld in bijlage VIII, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vissersvaartuigen die zijn toegewezen aan een van de in de leden 1 en 2 genoemde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij tegenover de Commissie kunnen aantonen dat dergelijke wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de visbestanden in kwestie leidt.
4. Wanneer een overdracht van capaciteit naar de vloot van een lidstaat wordt voorgesteld, zorgt die lidstaat ervoor dat de over te dragen vissersvaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het vaartuigregister van andere ROVB’s die tonijnvisserij beheren. Vissersvaartuigen die voorkomen op een ROVB-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserijactiviteiten verrichten, mogen niet worden overgedragen.
5. De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit alleen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen blijven.
Artikel 33
Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen
1. Niet-verankerde FAD’s worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.
2. Een ringzegenvaartuig mag op geen enkel moment meer dan 300 operationele boeien volgen.
3. Voor elk ringzegenvaartuig mogen jaarlijks niet meer dan 500 instrumentboeien worden verworven. Geen enkel ringzegenvaartuig heeft op enig moment meer dan 500 instrumentboeien, zowel in voorraad als operationeel.
4. Ten hoogste drie bevoorradingsvaartuigen mogen ondersteuning bieden aan ten minste tien ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Dit lid is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
5. Een enkel ringzegenvaartuig wordt op geen enkel ogenblik ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.
6. De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 34
Pelagische visserij
1. Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 in het SPRFMO-verdragsgebied actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vermelde TAC’s.
2. De in lid 1 bedoelde lidstaten kunnen de in bijlage IH vermelde vangstmogelijkheden alleen benutten indien zij uiterlijk op de vijftiende dag van de daaropvolgende maand de Commissie de onderstaande informatie toezenden met het oog op doorzending ervan door de Commissie naar het SPRFMO-secretariaat:
a) |
een lijst van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken; |
b) |
de maandelijkse vangstaangiften. |
Artikel 35
Ringzegenvisserijen
1. Ringzegenvaartuigen mogen niet vissen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis):
a) |
hetzij van 29 juli 2024 00.00 uur tot en met 8 oktober 2024 24.00 uur, hetzij van 9 november 2024 00.00 uur tot en met 19 januari 2025 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2024 00.00 uur tot en met 8 november 2024 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. Voor elk van de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert, deelt de betrokken vlaggenlidstaat de Commissie vóór 1 april 2024 mee welke van de in lid 1, punt a), genoemde sluitingsperioden het vissersvaartuig heeft gekozen.
3. Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn die zij vangen, aan boord en laden deze over of landen deze aan.
4. Lid 3 is niet van toepassing:
a) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven voor alle bij die trek gevangen tonijn. |
Artikel 36
Niet-verankerde FAD's
1. Een ringzegenvaartuig zet in het IATTC-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 400 FAD’s actief in. Een FAD wordt als actief beschouwd als ze op zee wordt uitgezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD mag alleen aan boord van een ringzegenvaartuig worden geactiveerd.
2. In de 15 dagen vóór aanvang van de overeenkomstig artikel 35, lid 1, punt a), gekozen sluitingsperiode mogen ringzegenvaartuigen in het IATTC-verdragsgebied:
a) |
geen FAD’s uitzetten; |
b) |
en moeten zij het oorspronkelijk uitgezette aantal FAD’s terughalen. |
Artikel 37
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat zijn vermeld in bijlage IL.
Artikel 38
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
2. Incidenteel gevangen exemplaren van oceanische witpunthaaien worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten door de exploitant van het vissersvaartuig.
3. De exploitanten van vissersvaartuigen registreren het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood) en delen die informatie mee aan de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn. De lidstaten dienen die tijdens 2023 verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari 2024 bij de Commissie in.
Artikel 39
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het IATTC-verdragsgebied niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula), noch delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen. Zodra zij zien dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, laten zij deze onmiddellijk, en waar mogelijk levend en ongedeerd, vrij.
Artikel 40
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:
a) |
spookkathaai (Apristurus manis); |
b) |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi); |
c) |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus); |
d) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps); |
e) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus); |
f) |
roggen (Rajidae); |
g) |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus); |
h) |
haaien van de Selachimorpha-superorde; |
i) |
doornhaai (Squalus acanthias). |
Artikel 41
Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
1. De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied van de volle zee tussen 20° NB en 20° ZB.
2. Vissersvaartuigen van de Unie mogen niet gericht vissen op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, mag de in bijlage IX, tabel 1, vastgelegde maxima niet overschrijden.
4. Het maximumaantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied van de volle zee tussen 20° NB en 20° ZB op tropische tonijn mag vissen, mag de in bijlage IX, tabel 2, vastgelegde maxima niet overschrijden.
Artikel 42
Beheer van de visserij met FAD's
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen ringzegenvaartuigen tussen 1 juli 2024 00.00 uur en 30 september 2024 24.00 uur geen FAD’s uitzetten, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten.
2. Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens twee extra maanden, hetzij van 1 april 2024 00.00 uur tot en met 31 mei 2024 24.00 uur, hetzij van 1 november 2024 00.00 uur tot en met 31 december 2024 24.00 uur.
3. Elke betrokken lidstaat bepaalt welke van de in lid 2 genoemde sluitingsperioden geldt voor ringzegenvaartuigen die zijn vlag voeren. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 februari 2024 in kennis van de gekozen sluitingsperiode. De Commissie stelt het secretariaat van de WCPFC vóór 1 maart 2024 in kennis van de door de lidstaten gekozen sluitingsperioden.
4. Elke lidstaat zorgt ervoor dat geen enkel van zijn ringzegenvaartuigen op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien uitzet op zee. Boeien mogen uitsluitend aan boord van een ringzegenvaartuig worden geactiveerd.
Artikel 43
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vastgesteld in bijlage IX.
Artikel 44
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.
De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) in 2024 ten zuiden van 20° ZB door beugvisserijvaartuigen niet groter zijn dan de in tabel 2 van bijlage IG vastgestelde limiet. Zij zorgen er ook voor dat de visserijinspanning voor zwaardvis daardoor niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB.
Artikel 45
Verbod op de visserij op Alaskapollak in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
Artikel 46
Beperkingen op de bodemvisserij
De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:
a) |
hun jaarlijkse bodemvisserijinspanning beperken tot het in bijlage X vastgestelde niveau; |
b) |
niet aan bodemvisserij doen, behalve met demersale beuglijnen; en |
c) |
niet vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What en Walter’s Shoal, zoals omschreven in bijlage IK, behalve indien demersale beuglijnen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is. |
Artikel 47
Maatregelen voor de visserij op ijsheek
De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied op ijsheken (Dissostichus spp.) vissen:
a) |
niet vissen op diepten van minder dan 500 meter; |
b) |
te allen tijde ten minste één wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben die ernaar streeft 25 % van de opgehaalde haken per lijn te observeren tijdens de hele duur van de visserijactiviteit; en |
c) |
ijsheken merken en terugzetten naar rato van minstens vijf vissen per ton gevangen onverwerkte vis. Zodra dertig of meer ijsheken zijn gevangen, geldt voor gemerkte vrijlatingen een minimale-overlappingsstatistiek van ten minste 60 %. |
Artikel 48
Verbod op de gerichte visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Siofa-overeenkomstgebied is verboden:
a) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis), behalve in het kader van de in bijlage IK vastgestelde toegestane bijvangst; |
b) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calceus); |
c) |
ruwe doornhaai (Centrophorus granulosus); |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha); |
e) |
Bythaelurus bachi; |
f) |
Chimaera buccanigella; |
g) |
Chimaera didierae; |
h) |
Chimaera willwatchi; |
i) |
langsnuitijshaai (Centroselachus crepidater); |
j) |
tokkelijshaai (Scymnodon plunketi); |
k) |
fluweelijshaai (Zameus squamulosus); |
l) |
Etmopterus alphus; |
m) |
kleinbuikkathaai (Apristurus indicus); |
n) |
smalsnuitdraakvis (Harriotta raleighana); |
o) |
Bythaelurus tenuicephalus; |
p) |
franjehaai (Chlamydoselachus anguineus); |
q) |
grootoogzeskieuwshaai (Hexanchus nakamurai); |
r) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus); |
s) |
Antarctische sluimerhaai (Somniosus antarcticus); |
t) |
koboldhaai (Mitsukurina owstoni); |
u) |
Etmopterus viator; |
v) |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi); |
w) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus); |
x) |
kleine zwelghaai (Centrophorus uyato); |
y) |
kortstekeldoornhaai (Squalus mitsukurii); |
z) |
Deania quadrispinosa; |
za) |
pijlpuntsnavelhaai (Deania profundorum); |
zb) |
Bathyraja tunae; |
zc) |
peddelsnuitdraakvis (Rhinochimaera africana). |
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 49
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren of van de Faeröer
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen of van de Faeröer voeren, kunnen door de Commissie worden gemachtigd om te vissen in de wateren van de Unie waarvoor de in bijlage I vastgestelde TAC’s gelden, en onder de voorwaarden van deze verordening, van titel III van Verordening (EU) 2017/2403 en van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld.
Artikel 50
Vissersvaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren en in het Verenigd Koninkrijk, het baljuwschap Guernsey, het baljuwschap Jersey of Isle of Man zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk
Vissersvaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren, in het Verenigd Koninkrijk, het baljuwschap Guernsey, het baljuwschap Jersey of Isle of Man zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk, kunnen door de Commissie worden gemachtigd om te vissen in de wateren van de Unie waarvoor de in bijlage I vastgestelde TAC’s gelden, en onder de voorwaarden van deze verordening, van Verordening (EU) 2017/2403 en van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld.
Artikel 51
Quota-overdrachten aan en quota-uitwisselingen met het Verenigd Koninkrijk
1. Elke overdracht of uitwisseling van quota tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vindt plaats overeenkomstig dit artikel.
2. Een lidstaat die voornemens is quota over te dragen aan of uit te wisselen met het Verenigd Koninkrijk, kan met het Verenigd Koninkrijk de contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling bespreken. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van die contouren.
3. Indien de Commissie de door de betrokken lidstaat gemelde contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling als bedoeld in lid 2, bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door die quotaoverdracht of -uitwisseling. De Commissie stelt de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk in kennis van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling.
4. Vangstmogelijkheden die in het kader van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling ontvangen zijn van of overgedragen zijn aan het Verenigd Koninkrijk, worden vanaf het moment waarop van de quotaoverdracht of -uitwisseling overeenkomstig lid 3 is kennisgegeven, beschouwd als quota die zijn toegevoegd aan of in mindering zijn gebracht op de toewijzing van de betrokken lidstaat. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mogen dergelijke overdrachten en uitwisselingen geen invloed hebben op de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten.
Artikel 52
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening, van titel III van Verordening (EU) 2017/2403 en van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld.
Artikel 53
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie actief zijn, is vastgesteld in deel B van bijlage V.
Artikel 54
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De voorwaarden van artikel 7 zijn van toepassing op de vangsten en bijvangsten van vissersvaartuigen van derde landen die met een in artikel 53 bedoelde vismachtiging vissen.
Artikel 55
Verboden soorten
1. Vissersvaartuigen van derde landen mogen de onderstaande soorten, wanneer deze in wateren van de Unie worden aangetroffen, niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a en 7d; de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4; |
b) |
vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10; |
c) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 4 en 6 tot en met 8; |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calceus), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4; |
e) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren van de Unie; |
f) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
g) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10; |
h) |
gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de wateren van de Unie van de Middellandse Zee; |
i) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 56
Wijzigingen in Verordening (EU) 2023/194
1. Deel B van bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XI, punt 2, bij deze verordening.
2. Deel F van bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XI, punt 1, bij deze verordening.
Artikel 57
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 58
Overgangsbepalingen
De artikelen 9 tot en met 13, 15 tot en met 20, 24, 27, 38, 39, 40, 45, 48 en 55 blijven in 2025 van overeenkomstige toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2025.
Artikel 59
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.
Niettemin geldt het volgende:
a) |
artikel 13, leden 1 en 6, is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2025; |
b) |
artikel 13, leden 2 tot en met 5, is van toepassing van 1 april 2024 tot en met 31 maart 2025; |
c) |
artikelen 17 en 18 zijn niet langer van toepassing op de datum waarop gedelegeerde handelingen tot invoering van overeenkomstige maatregelen van toepassing worden; |
d) |
artikel 23 is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 januari 2025; |
e) |
artikel 30 en bijlage VII zijn van toepassing van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024; |
f) |
artikel 28, lid 2, is van toepassing van 17 december 2023 tot en met 31 december 2023; |
g) |
artikel 35, lid 1, punt a), is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 19 januari 2025; |
h) |
artikel 56, lid 2, is van toepassing met ingang van 1 januari 2023; |
i) |
bijlage I is ook van toepassing in 2025 en 2026, indien dat in die bijlage is gespecificeerd; |
j) |
bijlage IK is van toepassing van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024, indien dat in die bijlage is gespecificeerd; |
k) |
bijlage II is van toepassing van 1 februari 2024 tot en met 31 januari 2025; |
l) |
de maximumgrootte voor doornhaai (DGS/03A-C., DGS/2AC4-C en DGS/15X14) is niet langer van toepassing met ingang van de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van die bestanden van meer dan 100 cm van toepassing wordt; |
m) |
de vangst- en inspanningsbeperkingen die bij deze verordening zijn vastgesteld voor 2024 en, waar zulks in deze verordening is gespecificeerd, ook voor 2025 en 2026, blijven in 2025 en in voorkomend geval in 2026 en 2027 van toepassing, uitsluitend met het oog op:
|
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 januari 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
H. LAHBIB
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
(4) Blim is de biomassa waaronder er sprake kan zijn van verminderde reproductiecapaciteit.
(5) Eumofa-gegevens over de prijs bij eerste verkoop en de aanlandingsaantallen, gemiddeld voor de jaren 2019-2021 voor specifieke lidstaten en omgerekend in een prijs bij eerste verkoop.
De prijs bij eerste verkoop is de prijs van aangelande vis die in een veilingcentrum aan geregistreerde kopers of aan producentenorganisaties wordt verkocht of daar wordt geregistreerd. Daarom geeft de geschatte waarde op basis van een dergelijke prijs bij eerste verkoop alleen de waarde in de eerste fase van de waardeketen weer.
(6) De indicatieve waarde heeft, in tegenstelling tot de marktwaarde, betrekking op de geschatte waarde die wordt berekend door de TAC’s te vermenigvuldigen met de prijzen bij eerste verkoop, zonder rekening te houden met andere factoren, zoals de flexibiliteit van prijseffecten of de benutting van quota.
(7) De FMDO-puntwaarde is de waarde van de geraamde visserijsterfte die bij een bepaald visserijpatroon en onder de actuele gemiddelde milieuomstandigheden de MDO op lange termijn oplevert.
(8) Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
(9) Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).
(10) Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
(11) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(12) Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1).
(13) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(14) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(15) Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad van 22 oktober 2021 betreffende het namens de Unie in het jaarlijks overleg met het Verenigd Koninkrijk in te nemen standpunt om tot een overeenkomst te komen over de totale toegestane vangsten (PB L 378 van 26.10.2021, blz. 6).
(16) PB L 175 van 18.5.2021, blz. 3.
(17) Besluit 87/277/EEG van de Raad van 18 mei 1987 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het gebied van Spitsbergen en Bereneiland en in sector 3M zoals omschreven in het NAFO-Verdrag (PB L 135 van 23.5.1987, blz. 29).
(18) Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).
(19) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(20) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(21) PB L 252 van 5.9.1981, blz. 27. De Unie heeft het CCAMLR-verdrag goedgekeurd bij Besluit 81/691/EG van de Raad van 4 september 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 252 van 5.9.1981, blz. 26).
(22) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(23) PB L 224 van 16.8.2006, blz. 24. De Unie heeft het Verdrag ter versterking van de IATTC goedgekeurd bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(24) PB L 162 van 18.6.1986, blz. 34. De Unie is tot de Iccat toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(25) PB L 236 van 5.10.1995, blz. 25. De Unie is tot de IOTC toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(26) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(27) PB L 378 van 30.12.1978, blz. 2. De Unie is toegetreden tot het NAFO-verdrag overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1).
(28) PB L 234 van 31.8.2002, blz. 40. De Unie heeft het Seafo-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(29) PB L 196 van 18.7.2006, blz. 15. De Unie heeft de Siofa goedgekeurd bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(30) PB L 67 van 6.3.2012, blz. 3. De Unie heeft het SPRFMO-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(31) PB L 32 van 4.2.2005, blz. 3. De Unie is tot de WCPFC toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(32) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(33) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(34) Alle typen bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(35) Alle typen zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(36) Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(37) Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
(38) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL en LLS.
(39) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB.
(40) Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1).
(41) Verordening (EG) n r. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
Iccat-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – Seafo-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IG: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IH: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IK: |
Siofa-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IL |
IATTC-verdragsgebied |
BIJLAGE II: |
Visserijinspanning voor vissersvaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE III: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE IV: |
Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw |
BIJLAGE V: |
Vismachtigingen |
BIJLAGE VI: |
Iccat-verdragsgebied |
BIJLAGE VII: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IX: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE X: |
Siofa-overeenkomstgebied |
BIJLAGE XI: |
Wijziging van Verordening (EU) 2023/194 wat betreft de diepzeebestanden |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’s VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC’s GELDEN
De tabellen van de bijlagen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in de bijlagen vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijgebieden in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd.
Duidelijkheidshalve wordt hieronder voor de toepassing van deze verordening een vergelijkende tabel opgenomen van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlage bij deze verordening zijn vermeld. De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van bijlage I.
Vergelijkende tabel van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlagen bij deze verordening zijn vermeld
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Aphanopus carbo |
BSF |
Zwarte haarstaartvis |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Alfonsino’s |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Antarctische diepzeeheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische tandvis |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivels |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Macrourus berglax |
RHG |
Noordelijke grenadiervis |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Pagellus bogaraveo |
SBR |
Zeebrasem |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïdegarnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvissen |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Leucoraja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Rostroraja alba |
RJA |
Witte rog |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus maximus |
TUR |
Tarbot |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus alalunga |
ALB |
Witte tonijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1 TOT EN MET 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
DEEL A
Autonome Uniebestanden
Tabel 1
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
||
Spanje |
|
29 700 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
3 300 |
|
||
Unie |
|
33 000 |
|
||
TAC |
|
33 000 |
|
Tabel 2
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) |
||
Spanje |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
0 |
(1) |
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. |
Tabel 3
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
||
Denemar-ken |
|
53,68 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1,11 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
32,21 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
87 |
(1)(2) |
||
TAC |
|
87 |
(1)(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
De lidstaten mogen vissersvaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met elektronische monitoring op afstand, boven op deze quota een extra toewijzing toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 30 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum. Elk vissersvaartuig dat deelneemt aan proeven met elektronische monitoring op afstand, mag niet meer dan 300 kg vangen. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (COD/03AS_REM). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit. |
Tabel 4
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
||
Spanje |
|
3 210 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
160 |
|
||
Portugal |
|
107 |
|
||
Unie |
|
3 477 |
|
||
TAC |
|
3 622 |
|
Tabel 5
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANF/8C3411) |
||
Spanje |
|
3 715 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
4 |
|
||
Portugal |
|
739 |
|
||
Unie |
|
4 458 |
|
||
TAC |
|
4 650 |
|
Tabel 6
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
||
Jaar |
|
2024 en 2025 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
539 |
|
||
Frankrijk |
|
808 |
|
||
Unie |
|
1 347 |
|
||
TAC |
|
1 347 |
|
Tabel 7
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HKE/8C3411) |
||
Spanje |
|
10 921 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 048 |
|
||
Portugal |
|
5 096 |
|
||
Unie |
|
17 065 |
|
||
TAC |
|
17 445 |
|
Tabel 8
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/03A.) |
||
Denemar-ken |
|
5 763 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
17 |
|
||
Zweden |
|
2 062 |
|
||
Unie |
|
7 842 |
|
||
TAC |
|
8 410 |
|
Tabel 9
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
239 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
3 738 |
|
||
Unie |
|
3 977 |
|
||
TAC |
|
5 786 |
|
Tabel 10
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c, functionele eenheid 25 (NEP/8CU25) |
||
Jaar |
|
2024 en 2025 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
|
0 |
|
||
Frankrijk |
|
0 |
|
||
Unie |
|
0 |
|
||
TAC |
|
0 |
|
Tabel 11
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c, functionele eenheid 31 (NEP/8CU31) |
||
Spanje |
|
12,40 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
0,00 |
|
||
Unie |
|
12,40 |
|
||
TAC |
|
12,40 |
|
Tabel 12
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (NEP/9/3411) |
||
Spanje |
|
60 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
179 |
(1) |
||
Unie |
|
239 |
(1)(2) |
||
TAC |
|
239 |
(1)(2) |
||
(1) |
Mag niet worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van sector 9a. |
||||
(2) |
Binnen de limiet van dit quotum mag in functionele eenheid 30 van sector 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: |
||||
|
32 |
|
Tabel 13
Soort: |
Peneïdegarnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
Wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
(1) |
Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk. |
Tabel 14
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
||
Denemarken |
|
1 116 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
13 |
|
||
Zweden |
|
126 |
|
||
Unie |
|
1 255 |
|
||
TAC |
|
2 349 |
|
Tabel 15
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
||
Jaar |
|
2024, 2025 en 2026 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
2 |
|
||
Ierland |
|
13 |
|
||
Unie |
|
15 |
|
||
TAC |
|
15 |
|
Tabel 16
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (PLE/8/3411) |
||
Jaar |
|
2024 en 2025 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
21 |
|
||
Frankrijk |
|
82 |
|
||
Portugal |
|
21 |
|
||
Unie |
|
124 |
|
||
TAC |
|
124 |
|
Tabel 17
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (POL/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
85 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
415 |
(1) |
||
Unie |
|
500 |
(1) |
||
TAC |
|
500 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024. |
Tabel 18
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8c (POL/08C.) |
||
Jaar |
|
2024 en 2025 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
70 |
|
||
Frankrijk |
|
8 |
|
||
Unie |
|
78 |
|
||
TAC |
|
78 |
|
Tabel 19
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POL/9/3411) |
||
Jaar |
|
2024 en 2025 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
93 |
(1) |
||
Portugal |
|
3 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
96 |
(1) |
||
TAC |
|
96 |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 100 % worden gevangen in 8c (POL/*08C.). |
||||
(2) |
Bovenop deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P). |
Tabel 20
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van de deel-sectoren 22-24 (SOL/3ABC24) |
||
Denemarken |
|
275 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
16 |
(1) |
||
Nederland |
|
26 |
(1) |
||
Zweden |
|
10 |
|
||
Unie |
|
327 |
|
||
TAC |
|
327 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen. |
Tabel 21
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7b en 7c (SOL/7BC.) |
||
Jaar |
|
2024, 2025 en 2026 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
1 |
|
||
Ierland |
|
14 |
|
||
Unie |
|
15 |
|
||
TAC |
|
15 |
|
Tabel 22
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
8a en 8b (SOL/8AB.) |
||
België |
|
30 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
5 |
|
||
Frankrijk |
|
2 231 |
|
||
Nederland |
|
167 |
|
||
Unie |
|
2 433 |
|
||
TAC |
|
2 489 |
|
Tabel 23
Soort: |
Tongen Solea spp. |
Gebied: |
8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
||
Jaar |
|
2024 en 2025 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
204 |
|
||
Portugal |
|
337 |
|
||
Unie |
|
541 |
(1) |
||
TAC |
|
541 |
(1) |
||
(1) |
Binnen de limieten van deze quota mag niet meer tong (Solea solea) (SOL/8CDE34) worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: |
||||
|
|
209 |
|
Tabel 24
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
9 (JAX/09.) |
||
Spanje |
|
43 032 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
|
123 295 |
(1) |
||
Unie |
|
166 327 |
|
||
TAC |
|
173 873 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.). |
Tabel 25
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
10; Wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/X34PRT) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Azoren. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Tabel 26
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341PRT) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan Madeira. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Tabel 27
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341SPN) |
||
Spanje |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Canarische eilanden. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje. |
DEEL B
Gedeelde bestanden
Tabel 1
Soort: |
Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten Ammodytes spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; Wateren van de Unie van 3a |
||
Denemarken |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
0 |
(1) |
||
Zweden |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
|
||
TAC |
|
0 |
|
||
(1) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). De bijvangsten van wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
Gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie in de beheersgebieden voor zandspieringen |
||||||
|
1r |
2r |
3r |
4 |
5r |
6 |
7r |
|
(SAN/234_1R)(1) |
(SAN/234_2R)(1) |
(SAN/234_3R)(1) |
(SAN/234_4)(1) |
(SAN/234_5R)(1) |
(SAN/234_6)(1) |
(SAN/234_7R)(1) |
Denemarken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Unie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(1) |
Tot 10 % van dit quotum mag worden opgespaard en in het volgende jaar alleen binnen dit beheersgebied worden gebruikt. |
Tabel 2
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
||
Duitsland |
|
14 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
5 |
|
||
Nederland |
|
12 |
|
||
Unie |
|
31 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
24 |
|
||
TAC |
|
55 |
|
Tabel 3
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; Wateren van de Unie van 3a (ARU/3A4-C) |
||
Denemarken |
|
662 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
7 |
|
||
Frankrijk |
|
5 |
|
||
Ierland |
|
5 |
|
||
Nederland |
|
31 |
|
||
Zweden |
|
26 |
|
||
Unie |
|
736 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
12 |
|
||
TAC |
|
748 |
|
Tabel 4
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
6 en 7; Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (ARU/567.) |
||
Duitsland |
|
640 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
13 |
|
||
Ierland |
|
593 |
|
||
Nederland |
|
6 683 |
|
||
Unie |
|
7 929 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
469 |
|
||
TAC |
|
8 398 |
|
Tabel 5
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
||
Duitsland |
|
4,5 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
4,5 |
(1) |
||
Overige |
|
2 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
11 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
5 |
(1) |
||
TAC |
|
16 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/1214EI_AMS). |
Tabel 6
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
||
Denemarken |
|
56 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
17 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
39 |
(1) |
||
Zweden |
|
6 |
(1) |
||
Overige |
|
6 |
(2) |
||
Unie |
|
124 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
84 |
(1) |
||
TAC |
|
208 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (USK/*6AN58). |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/04-C_AMS). |
Tabel 7
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
6 en 7; Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (USK/567EI.) |
||
Duitsland |
|
95 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
334 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
3 962 |
(1) |
||
Ierland |
|
382 |
(1) |
||
Overige |
|
95 |
(2) |
||
Unie |
|
4 868 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(3)(4)(5) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 072 |
(1) |
||
TAC |
|
6 940 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/*04-C.). |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/567EI_AMS). |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 mag niet meer bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheid (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
||||
|
0 |
|
|||
(4) |
Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 alleen met beuglijnen worden gevangen: |
||||
Leng (LIN/*5B67-) |
0 |
|
|||
Lom (USK/*5B67-) |
0 |
|
|||
(5) |
De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid: |
||||
|
0 |
|
Tabel 8
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
50 |
|
||
Duitsland |
|
0 |
|
||
Frankrijk |
|
0 |
|
||
Nederland |
|
0 |
|
||
Unie |
|
50 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Tabel 9
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
6, 7 en 8 (BOR/678-) |
||
Denemarken |
|
6 711 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
18 899 |
|
||
Unie |
|
25 610 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 739 |
|
||
TAC |
|
27 349 |
|
Tabel 10
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
||
Denemarken |
|
12 498 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
200 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
13 073 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
25 771 |
(1)(2)(3) |
||
Noorwegen |
|
3 964 |
(2) |
||
TAC |
|
29 735 |
|
||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A.) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen: |
||||
Denemarken |
554 |
|
|||
Duitsland |
8 |
|
|||
Zweden |
407 |
|
|||
Unie |
969 |
|
|||
Noorwegen |
167 |
|
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 50 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 (HER/*4-UK), en 50 % in de wateren van de Unie van 4b (HER/*4B-EU). |
Tabel 11
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
Wateren van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen van 4 ten noorden van 53°30’ NB (HER/4AB.) |
||
Denemarken |
|
77 892 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
48 595 |
|
||
Frankrijk |
|
21 783 |
|
||
Nederland |
|
56 422 |
|
||
Zweden |
|
4 765 |
|
||
Unie |
|
209 457 |
|
||
Faeröer |
|
0 |
|
||
Noorwegen |
|
147 994 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
96 736 |
|
||
TAC |
|
510 323 |
|
||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4b (HER/*04B-C): |
||||
2 700 |
|
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag de Unie niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB: Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*4N-S62) |
|||||
Unie |
2 700 |
|
Tabel 12
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/4N-S62) |
||
Zweden |
|
1 128 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
1 128 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Tabel 13
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
||
Denemarken |
|
5 692 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
51 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
916 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
6 659 |
(1)(2)(3) |
||
TAC |
|
6 659 |
(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
||||
(2) |
Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen: |
||||
Denemarken |
554 |
|
|||
Duitsland |
8 |
|
|||
Zweden |
407 |
|
|||
Unie |
969 |
|
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 100 % van dit quotum mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (HER/*4-EU-BC). |
Tabel 14
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4 en 7d; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HER/2A47DX) |
||
België |
|
38 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
7 388 |
|
||
Duitsland |
|
38 |
|
||
Frankrijk |
|
38 |
|
||
Nederland |
38 |
|
|||
Zweden |
|
36 |
|
||
Unie |
|
7 576 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
140 |
|
|||
TAC |
|
7 716 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
Tabel 15
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4c en 7d(2) (HER/4CXB7D) |
||
België |
|
9 170 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 223 |
(3) |
||
Duitsland |
|
763 |
(3) |
||
Frankrijk |
|
13 741 |
(3) |
||
Nederland |
24 430 |
(3) |
|||
Unie |
|
49 327 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
6 809 |
(3) |
|||
TAC |
|
510 323 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Uitgezonderd het Blackwater-bestand, d.w.z. het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die pal zuidwaarts gaat van Landguard Point (51°56’ NB, 1°19,1’ OL) tot 51°33’ NB en vandaar pal westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.). |
Tabel 16
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6b en 6aN; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b(1) (HER/5B6ANB) |
||
Duitsland |
|
140 |
(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
26 |
(2) |
||
Ierland |
|
189 |
(2) |
||
Nederland |
140 |
(2) |
|||
Unie |
|
495 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
959 |
(2) |
|||
TAC |
|
1 454 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in het deel van sector 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde. |
||||
(2) |
Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende sectoren dat tussen 56° NB en 57°30’ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk. |
Tabel 17
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS(1), 7b, 7c (HER/6AS7BC) |
||
Ierland |
|
2 064 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
206 |
|
|||
Unie |
|
2 270 |
|
||
TAC |
|
2 270 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56°00’ NB en ten westen van 07°00’ WL. |
Tabel 18
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a(1) (HER/07A/MM) |
||||||||||
Ierland |
|
218 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Unie |
|
218 |
|
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 061 |
|
|||||||||||
TAC |
|
7 279 |
|
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
|
Tabel 19
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e and 7f (HER/7EF.) |
||
Frankrijk |
|
223 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
223 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
223 |
|
|||
TAC |
|
446 |
|
Tabel 20
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a ten zuiden van 52°30’ NB; 7g(1), 7h(1), 7j(1) en 7k(1) (HER/7G-K.) |
||||||||||
Duitsland |
|
10 |
(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||||
Frankrijk |
|
54 |
(2) |
||||||||||
Ierland |
|
750 |
(2) |
||||||||||
Nederland |
54 |
(2) |
|||||||||||
Unie |
|
868 |
(2) |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
(3) |
|||||||||||
TAC |
|
869 |
|
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, ter beoordeling door de ICES. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). |
||||||||||||
(3) |
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, ter beoordeling door de ICES. Alvorens vangsten toe te staan, delen de visserijautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de naam (namen) van het vaartuig (vaartuigen) mee aan de Marine Management Organisation. |
Tabel 21
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
||
België |
|
9 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 848 |
|
||
Duitsland |
|
71 |
|
||
Nederland |
18 |
|
|||
Zweden |
|
498 |
|
||
Unie |
|
3 444 |
|
||
TAC |
|
3 559 |
|
Tabel 22
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
||
België |
|
607 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
3 490 |
|
||
Duitsland |
|
2 212 |
(2) |
||
Frankrijk |
|
750 |
(1)(2) |
||
Nederland |
1 972 |
(1) |
|||
Zweden |
|
23 |
|
||
Unie |
|
9 054 |
|
||
Noorwegen |
|
4 233 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
11 613 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
24 900 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 7d (COD/*07D.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (COD/*6AN58). |
||||
(3) |
Hiervan mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie (COD/*3AX4-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||
3 522 |
|
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (COD/*04N-) |
|||||
Unie |
6 551 |
|
Tabel 23
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (COD/4N-S62) |
||
Zweden |
|
382 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
382 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Tabel 24
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00’ WL en van 12 en 14 (COD/5W6-14) |
||
België |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
1 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
7 |
(1) |
||
Ierland |
|
12 |
(1) |
||
Unie |
|
20 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
54 |
(1) |
|||
TAC |
|
74 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Tabel 25
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten oosten van 12°00’ WL (COD/5BE6A) |
||
België |
|
1 |
|
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
9 |
|
||
Frankrijk |
|
98 |
|
||
Ierland |
|
185 |
|
||
Unie |
|
293 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
1 099 |
|
|||
TAC |
|
1 392 |
|
Tabel 26
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (COD/07A.) |
||
België |
|
2 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
6 |
(1) |
||
Ierland |
|
82 |
(1) |
||
Nederland |
1 |
(1) |
|||
Unie |
|
91 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
74 |
(1) |
|||
TAC |
|
165 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Tabel 27
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (COD/7XAD34) |
||
België |
|
14 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
230 |
(1) |
||
Ierland |
|
335 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
|||
Unie |
|
579 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
65 |
(1) |
|||
TAC |
|
644 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Tabel 28
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (COD/07D.) |
||
België |
|
62 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 218 |
(1) |
||
Nederland |
36 |
(1) |
|||
Unie |
|
1 316 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
134 |
(2) |
|||
TAC |
|
1 450 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4X). |
Tabel 29
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (WIT/03A-C.) |
||
|
|
Nog vast te stellen |
(1) |
|
|
(1) |
Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C1) |
Tabel 30
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEZ/2AC4-C) |
||
België |
|
9 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
8 |
(1) |
||
Duitsland |
|
8 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
48 |
(1) |
||
Nederland |
39 |
(1) |
|||
Unie |
|
112 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 874 |
(1) |
|||
TAC |
|
2 986 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LEZ/*6AN58). |
Tabel 31
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
||
Spanje |
|
566 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 207 |
(1) |
||
Ierland |
|
645 |
(1) |
||
Unie |
3 418 |
(1) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
2 611 |
(1) |
|||
TAC |
6 029 |
|
|||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C). |
Tabel 32
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
||
België |
|
548 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
6 090 |
(2) |
||
Frankrijk |
|
7 393 |
(2) |
||
Ierland |
|
3 360 |
(2) |
||
Unie |
|
17 391 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
4 604 |
(2) |
|||
TAC |
|
21 995 |
|
||
(1) |
10 % van dit quotum mag in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) worden gebruikt voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong. |
||||
(2) |
35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE). |
Tabel 33
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
1 204 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
971 |
|
||
Unie |
|
2 175 |
|
||
TAC |
|
2 175 |
|
Tabel 34
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (ANF/2AC4-C) |
||
België |
|
152 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
337 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
164 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
31 |
(1)(2) |
||
Nederland |
115 |
(1)(2) |
|||
Zweden |
|
4 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
803 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
6 408 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
7 211 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (ANF/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 6a ten zuiden van 58°30’ NB, wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, en internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14). |
Tabel 35
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
||
België |
|
33 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
842 |
|
||
Duitsland |
|
13 |
|
||
Nederland |
12 |
|
|||
Unie |
|
900 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Tabel 36
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
||
België |
|
120 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
137 |
(1) |
||
Spanje |
|
128 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 475 |
(1) |
||
Ierland |
|
334 |
(1) |
||
Nederland |
116 |
(1) |
|||
Unie |
|
2 310 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 772 |
(1) |
|||
TAC |
|
4 082 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C). |
Tabel 37
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
||
België |
|
4 182 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
466 |
(1) |
||
Spanje |
|
1 662 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
26 837 |
(1) |
||
Ierland |
|
3 430 |
(1) |
||
Nederland |
542 |
(1) |
|||
Unie |
|
37 119 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
11 056 |
(1) |
|||
TAC |
|
48 175 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (ANF/*8ABDE). |
Tabel 38
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
1 966 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
10 940 |
|
||
Unie |
|
12 906 |
|
||
TAC |
|
12 906 |
|
Tabel 39
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/03A.) |
||
België |
|
30 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
5 022 |
|
||
Duitsland |
|
319 |
|
||
Nederland |
6 |
|
|||
Zweden |
|
594 |
|
||
Unie |
|
5 971 |
|
||
TAC |
|
6 233 |
|
Tabel 40
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HAD/2AC4.) |
||
België |
|
601 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
4 133 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
2 630 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
4 585 |
(1) |
||
Nederland |
451 |
(1)(2) |
|||
Zweden |
|
369 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
12 769 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
23 327 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
65 325 |
|
|||
TAC |
|
101 421 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (HAD/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 3a (HAD/*03A.). |
||||
(3) |
Hiervan mag 19 410 ton worden gevangen in Uniewateren (HAD/*04-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-) |
|||||
Unie |
7 907 |
|
Tabel 41
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HAD/4N-S62) |
||
Zweden |
|
707 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
707 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Tabel 42
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6b; internationale wateren van 12 en 14 (HAD/6B1214) |
||
België |
|
8 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
8 |
|
||
Frankrijk |
|
355 |
|
||
Ierland |
|
255 |
|
||
Unie |
|
626 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
3 452 |
|
|||
TAC |
|
4 078 |
|
Tabel 43
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (HAD/5BC6A.) |
||
België |
|
18 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
19 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
825 |
(1) |
||
Ierland |
|
1 329 |
(1) |
||
Unie |
|
2 191 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
9 110 |
|
|||
TAC |
|
11 301 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (HAD/*2AC4.). |
Tabel 44
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
||
België |
|
76 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
4 549 |
|
||
Ierland |
|
1 516 |
|
||
Unie |
|
6 141 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
1 584 |
|
|||
TAC |
|
8 252 |
|
Tabel 45
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
||
België |
|
31 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
140 |
|
||
Ierland |
|
839 |
|
||
Unie |
|
1 010 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
1 253 |
|
|||
TAC |
|
2 263 |
|
Tabel 46
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
||
Denemarken |
|
562 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Nederland |
2 |
|
|||
Zweden |
|
60 |
|
||
Unie |
|
624 |
|
||
TAC |
|
676 |
|
Tabel 47
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WHG/2AC4.) |
||
België |
|
1 224 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
5 292 |
|
||
Duitsland |
|
1 377 |
|
||
Frankrijk |
|
7 953 |
|
||
Nederland |
3 059 |
|
|||
Zweden |
|
7 |
|
||
Unie |
|
18 912 |
|
||
Noorwegen |
|
7 670 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
49 610 |
|
|||
TAC |
|
76 697 |
|
||
(1) |
Hiervan mag 6 382 ton worden gevangen in Uniewateren (WHG/*04-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-) |
|||||
Unie |
10 953 |
|
Tabel 48
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
||
Duitsland |
|
8 |
|
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
157 |
|
||
Ierland |
|
935 |
|
||
Unie |
|
1 100 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
2 063 |
|
|||
TAC |
|
3 163 |
|
Tabel 49
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
||
België |
|
2 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
21 |
(1) |
||
Ierland |
|
262 |
(1) |
||
Nederland |
1 |
(1) |
|||
Unie |
|
286 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
435 |
(1) |
|||
TAC |
|
721 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Tabel 50
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
||
België |
|
225 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
13 834 |
|
||
Ierland |
|
6 411 |
|
||
Nederland |
|
113 |
|
||
Unie |
|
20 583 |
(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 663 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
23 709 |
|
||
(1) |
Hiervan mag tot 540 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/*7XAD). Deze hoeveelheid is uitsluitend voor bijvangsten; gerichte visserij op wijting is niet toegestaan. |
||||
(2) |
Hiervan mag tot 2 123 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WHG/*07D.). |
||||
(3) |
Hiervan mag tot 4 178 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/*7XAD). Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit “hiervan” is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. Binnen de limieten van deze quota mag in de gebieden 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k niet meer worden bijgevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
||||
België |
46 |
|
|||
Frankrijk |
2 808 |
|
|||
Ierland |
1 301 |
|
|||
Nederland |
23 |
|
|||
(4) |
Hiervan mag tot 16 405 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WHG/*07D.). Binnen de limieten van deze quota mag in gebied 7d niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: 7d |
||||
België |
179 |
|
|||
Frankrijk |
11 026 |
|
|||
Ierland |
5 110 |
|
|||
Nederland |
90 |
|
Tabel 51
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (W/P/4N-S62) |
||
Zweden |
|
190 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
190 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Tabel 52
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/03A.) |
||
Denemarken |
|
2 011 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
|
171 |
(1) |
||
Unie |
|
2 182 |
|
||
TAC |
|
2 182 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. |
Tabel 53
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HKE/2AC4-C) |
||
België |
|
22 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
878 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
101 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
194 |
(1)(2) |
||
Nederland |
50 |
(1)(2) |
|||
Unie |
|
1 245 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 281 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
2 526 |
|
||
(1) |
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 6 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (HKE/*6AN58). |
Tabel 54
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (HKE/04-N.) |
||
België |
|
16 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
1 496 |
|
||
Duitsland |
|
169 |
|
||
Frankrijk |
|
69 |
|
||
Nederland |
120 |
|
|||
Zweden |
|
Niet van toepassing |
|
||
Unie |
|
1 870 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Tabel 55
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 |
||
|
|
|
|
(HKE/571214) Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
België |
|
361 |
(1) |
||
Spanje |
|
11 589 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
17 896 |
(1) |
||
Ierland |
2 169 |
(1) |
|||
Nederland |
233 |
(1) |
|||
Unie |
32 248 |
(1) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
8 351 |
(1) |
|||
TAC |
|
40 599 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a zijn toegestaan. Deze overdrachten moeten evenwel jaarlijks achteraf aan de Unie, respectievelijk het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. De lidstaten stellen de Commissie vooraf van deze overdrachten in kennis. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE) |
|
België |
48 |
Spanje |
1 931 |
Frankrijk |
1 931 |
Ierland |
241 |
Nederland |
24 |
Unie |
4 175 |
Verenigd Koninkrijk |
1 086 |
Tabel 56
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
||
België |
|
12 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
8 471 |
|
||
Frankrijk |
|
19 025 |
|
||
Nederland |
24 |
(1) |
|||
Unie |
|
27 532 |
|
||
TAC |
|
27 532 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)
België |
2 |
Spanje |
2 454 |
Frankrijk |
4 418 |
Nederland |
7 |
Unie |
6 881 |
Tabel 57
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
||
Denemarken |
|
0 |
|
Analytische TAC |
|
Unie |
|
0 |
|
||
TAC |
|
1 529 754 |
|
Tabel 58
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
||
Denemarken |
|
77 396 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
30 093 |
(1) |
||
Spanje |
|
65 615 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
53 862 |
(1) |
||
Ierland |
|
59 933 |
(1) |
||
Nederland |
94 377 |
(1) |
|||
Portugal |
|
6 095 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
19 145 |
(1) |
||
Unie |
|
406 516 |
(1)(3) |
||
Noorwegen |
|
48 000 |
(4)(5) |
||
Faeröer |
Niet van toepassing |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
Niet van toepassing |
|
|||
TAC |
|
1 529 754 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangsbeperking van een vast te stellen aantal ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): nog vast te stellen %. |
||||
(2) |
Overdrachten van dit quotum naar 8c, 9 en 10 en naar de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld. |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: van de quota van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de wateren van de Unie en de internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10, de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in het visserijgebied rond Jan Mayen: |
||||
|
10 000 |
|
|||
(4) |
Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4, 6a ten noorden van 56°30’ NB, 6b en 7 ten westen van 12° WL (WHB/*46AB7-EU). |
||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: van het Noorse quotum mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4, 6a ten noorden van 56°30’ NB, 6b en 7 ten westen van 12° WL: |
||||
|
150 000 |
|
Tabel 59
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/8C3411) |
||
Spanje |
|
47 154 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
|
11 788 |
|
||
Unie |
|
58 942 |
(1) |
||
TAC |
|
1 529 754 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de quota van de Unie in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10, de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in het visserijgebied rond Jan Mayen: |
||||
|
10 000 |
|
Tabel 60
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (L/W/2AC4-C) |
||
België |
|
125 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
318 |
|
||
Duitsland |
|
44 |
|
||
Frankrijk |
|
95 |
|
||
Nederland |
287 |
|
|||
Zweden |
|
4 |
|
||
Unie |
|
873 |
(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 666 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
2 539 |
|
||
(1) |
Hiervan mag tot 1 125 ton tongschar worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van7d (LEM/*07D). |
||||
(2) |
Hiervan mag tot 541 ton witje worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van7d (WIT/*07D). |
||||
(3) |
Hiervan mag tot 590 ton tongschar worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C), de wateren van de Unie van 3a (LEM/*03A-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van7d (LEM/*07D). |
||||
België |
82 |
|
|||
Denemarken |
226 |
|
|||
Duitsland |
29 |
|
|||
Frankrijk |
62 |
|
|||
Nederland |
188 |
|
|||
Zweden |
3 |
|
|||
(4) |
Hiervan mag tot 283 ton witje worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C), de wateren van de Unie van 3a (WIT/*03A-C.) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WIT/*07D.). |
||||
België |
39 |
|
|||
Denemarken |
109 |
|
|||
Duitsland |
14 |
|
|||
Frankrijk |
30 |
|
|||
Nederland |
90 |
|
|||
Zweden |
1 |
|
Tabel 61
Soort: |
Tongschar Microstomus kitt |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (LEM/03A-C.) |
||
|
|
Nog vast te stellen |
(1) |
Analytische TAC |
|
(1) |
Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C1) |
Tabel 62
Soort: |
Tongschar Microstomus kitt |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (LEM/07D.) |
|
België |
79 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
39 |
(1) |
||
Nederland |
8 |
(1) |
||
Unie |
126 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
29 |
(1) |
||
TAC |
155 |
|
||
(1) |
Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C2) |
Tabel 63
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
6 en 7; Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (BLI/5B67-) |
||
Duitsland |
|
108 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Estland |
|
16 |
|
||
Spanje |
|
340 |
|
||
Frankrijk |
|
7 747 |
|
||
Ierland |
|
29 |
|
||
Litouwen |
|
7 |
|
||
Polen |
|
3 |
|
||
Overige |
|
29 |
(1) |
||
Unie |
|
8 279 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
(2) |
||
Faeröer |
0 |
(3) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
2 693 |
|
|||
TAC |
|
10 972 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/5B67_AMS). |
||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7 (BLI/*24X7C). |
||||
(3) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56°30’ NB en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen. |
Tabel 64
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
||
Estland |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
|
59 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 |
(1) |
||
Litouwen |
|
1 |
(1) |
||
Overige |
|
0 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
61 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
(1) |
|||
TAC |
|
62 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/12INT_AMS). |
Tabel 65
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (BLI/24-) |
||
Denemarken |
|
2 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
2 |
(1) |
||
Ierland |
|
2 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
8 |
(1) |
||
Overige |
|
2 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
16 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
(1) |
|||
TAC |
|
22 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/24_AMS). |
Tabel 66
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (BLI/03A-) |
||
Denemarken |
|
1,5 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1 |
|
||
Zweden |
|
1,5 |
|
||
Unie |
|
4 |
|
||
TAC |
|
4 |
|
Tabel 67
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
||
Denemarken |
|
7 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
7 |
|
||
Frankrijk |
|
7 |
|
||
Overige |
|
3 |
(1) |
||
Unie |
|
24 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
7 |
|
|||
TAC |
|
31 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (LIN/1/2_AMS). |
Tabel 68
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (LIN/03A-C.) |
||
België |
|
11 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
87 |
|
||
Duitsland |
|
11 |
|
||
Zweden |
|
34 |
|
||
Unie |
|
144 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|||
TAC |
|
144 |
|
Tabel 69
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
||
België |
|
13 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
199 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
123 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
111 |
(1) |
||
Nederland |
4 |
(1) |
|||
Zweden |
|
9 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
459 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 807 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
2 266 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LIN/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 %, maar niet meer dan 75 ton, worden gevangen in: de wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C). |
Tabel 70
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
||
België |
|
1 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
1 |
(1) |
||
Duitsland |
|
1 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 |
(1) |
||
Unie |
|
4 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
(1) |
|||
TAC |
|
5 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op leng niet toegestaan. |
Tabel 71
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
6, 7, 8, 9 en 10; internationale wateren van 12 en 14 (LIN/6X14.) |
||
België |
|
38 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
7 |
(1) |
||
Duitsland |
|
140 |
(1) |
||
Ierland |
|
756 |
(1) |
||
Spanje |
|
2 831 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
3 019 |
(1) |
||
Portugal |
|
7 |
(1) |
||
Unie |
|
6 798 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(2)(3)(4) |
||
Faeröer |
0 |
(5)(6) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
4 109 |
(1) |
|||
TAC |
|
10 907 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 40 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/*04-C.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
||||
|
0 |
|
|||
(3) |
Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen: |
||||
Leng (LIN/*5B67-) |
0 |
|
|||
Lom (USK/*5B67-) |
0 |
|
|||
(4) |
De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
||||
|
0 |
|
|||
(5) |
Inclusief lom. Te vangen in 6a ten noorden van 56°30’ NB en 6b (LIN/*6BAN.). |
||||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 0 |
Tabel 72
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
||
België |
|
4 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
477 |
|
||
Duitsland |
|
13 |
|
||
Frankrijk |
|
5 |
|
||
Nederland |
1 |
|
|||
Unie |
|
500 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Tabel 73
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (NEP/2AC4-C) |
||
België |
|
1 107 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 107 |
|
||
Duitsland |
|
16 |
|
||
Frankrijk |
|
33 |
|
||
Nederland |
570 |
|
|||
Unie |
|
2 834 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
18 350 |
|
|||
TAC |
|
21 184 |
|
Tabel 74
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
||
Denemarken |
|
250 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
0 |
|
||
Unie |
|
250 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Tabel 75
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
||
Spanje |
|
27 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
106 |
|
||
Ierland |
|
177 |
|
||
Unie |
|
310 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
12 831 |
|
|||
TAC |
|
13 141 |
|
Tabel 76
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
||
Spanje |
|
991 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
4 018 |
(1) |
||
Ierland |
|
6 095 |
(1) |
||
Unie |
|
11 104 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
7 799 |
(1) |
|||
TAC |
|
18 903 |
(1) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: Functionele eenheid 16 van deelgebied 7 (NEP/*07U16) |
||||
Spanje |
|
1 375 |
|
||
Frankrijk |
|
861 |
|
||
Ierland |
|
1 655 |
|
||
Unie |
|
3 891 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
669 |
|
Tabel 77
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
||
Denemarken |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
0 |
(1) |
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. |
Tabel 78
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (PRA/2AC4-C) |
||
Denemarken |
|
588 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Nederland |
6 |
(1) |
|||
Zweden |
|
24 |
(1) |
||
Unie |
|
618 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
174 |
(1) |
|||
TAC |
|
792 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op Noordse garnaal niet toegestaan. |
Tabel 79
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (PRA/4N-S62) |
||
Denemarken |
|
50 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
123 |
(1) |
||
Unie |
|
123 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Tabel 80
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
||
België |
|
87 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
11 339 |
|
||
Duitsland |
|
58 |
|
||
Nederland |
2 181 |
|
|||
Zweden |
|
607 |
|
||
Unie |
|
14 272 |
|
||
TAC |
|
18 250 |
|
Tabel 81
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
||
België |
|
5 809 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
18 878 |
|
||
Duitsland |
|
5 446 |
|
||
Frankrijk |
|
1 089 |
|
||
Nederland |
36 303 |
|
|||
Unie |
|
67 525 |
|
||
Noorwegen |
|
9 549 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
36 105 |
|
|||
TAC |
|
136 413 |
|
||
(1) |
Hiervan mag 7 946 ton worden gevangen in Uniewateren (PLE/*3AX4-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-) |
|||||
Unie |
31 003 |
|
|
Tabel 82
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
||
Frankrijk |
|
8 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
224 |
|
||
Unie |
232 |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
360 |
|
|||
TAC |
|
592 |
|
Tabel 83
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
||
België |
|
33 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
14 |
|
||
Ierland |
|
570 |
|
||
Nederland |
10 |
|
|||
Unie |
|
627 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
972 |
|
|||
TAC |
|
1 902 |
|
Tabel 84
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7d en 7e (PLE/7DE.) |
||
België |
|
439 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 463 |
|
||
Unie |
|
1 902 |
(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 176 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
3 930 |
|
||
(1) |
Hiervan mag tot 346 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (PLE/*07D.). |
||||
(2) |
Hiervan mag tot 830 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7e (PLE/*07E.). |
||||
(3) |
Hiervan mag tot 1 649 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (PLE/*07D.). Binnen de limieten van deze quota mag in gebied 7d niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: 7d |
||||
België |
381 |
|
|||
Frankrijk |
1 268 |
|
|||
(4) |
Hiervan mag tot 253 ton worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7e (PLE/*07E.). Binnen de limieten van deze quota mag in gebied 7e niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: 7e |
||||
België |
58 |
|
|||
Frankrijk |
195 |
|
Tabel 85
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7f en 7g (PLE/7FG.) |
||
België |
|
42 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
76 |
|
||
Ierland |
|
142 |
|
||
Unie |
|
260 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
105 |
|
|||
TAC |
|
402 |
|
Tabel 86
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) |
||
België |
|
8 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
16 |
(1) |
||
Ierland |
|
54 |
(1) |
||
Nederland |
31 |
(1) |
|||
Unie |
|
109 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
23 |
(1) |
|||
TAC |
|
132 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan. |
Tabel 87
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (POL/56-14) |
||
Spanje |
|
1 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
45 |
(1) |
||
Ierland |
|
13 |
(1) |
||
Unie |
|
59 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
34 |
(1) |
||
TAC |
|
93 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op witte koolvis niet toegestaan. |
Tabel 88
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
7 (POL/07.) |
||
België |
|
24 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
1 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
546 |
(1)(2) |
||
Ierland |
|
58 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
629 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
203 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
832 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op witte koolvis niet toegestaan. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE). |
Tabel 89
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (POK/2C3A4) |
||
België |
|
20 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
2 373 |
(1) |
||
Duitsland |
|
5 991 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
14 100 |
(1) |
||
Nederland |
60 |
(1) |
|||
Zweden |
|
326 |
(1) |
||
Unie |
|
22 870 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
35 901 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
8 105 |
|
|||
TAC |
|
66 876 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 15 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (POK/*6AN58). |
||||
(2) |
Hiervan mag 28 937 ton worden gevangen in de Uniewateren van 4 en in 3a (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: Noorse wateren van 4 (POK/*04N-) |
|||||
Unie |
19 976 |
|
Tabel 90
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, 12 en 14 (POK/56-14) |
||
Duitsland |
|
295 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
2 925 |
(1) |
||
Ierland |
|
365 |
(1) |
||
Unie |
|
3 585 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
3 354 |
|
|||
TAC |
|
6 939 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (POK/*2AC4C). |
Tabel 91
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (POK/4N-S62) |
||
Zweden |
|
880 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
880 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Tabel 92
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POK/7/3411) |
||
België |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
431 |
|
||
Ierland |
|
863 |
|
||
Unie |
|
1 296 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
229 |
|
|||
TAC |
|
1 525 |
|
Tabel 93
Soort: |
Tarbot en griet Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (T/B/2AC4-C) |
||
België |
|
251 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
537 |
|
||
Duitsland |
|
137 |
|
||
Frankrijk |
|
65 |
|
||
Nederland |
1 904 |
|
|||
Zweden |
|
4 |
|
||
Unie |
|
2 898 |
(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
708 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
3 606 |
|
||
(1) |
Hiervan mag tot 400 ton tarbot worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (TUR/*2AC4-C). |
||||
(2) |
Hiervan mag tot 308 ton griet worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C), en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d en 7e (BLL/*7DE.). |
||||
(3) |
Hiervan mag tot 1 638 ton tarbot worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (TUR/*2AC4-C). |
||||
België |
142 |
|
|||
Denemarken |
303 |
|
|||
Duitsland |
77 |
|
|||
Frankrijk |
37 |
|
|||
Nederland |
1 077 |
|
|||
Zweden |
2 |
|
|||
(4) |
Hiervan mag tot 1 260 ton griet worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C), de wateren van de Unie van 3a (BLL/*03A-C.) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d en 7e (BLL/*7DE.). |
||||
België |
109 |
|
|||
Denemarken |
233 |
|
|||
Duitsland |
60 |
|
|||
Frankrijk |
28 |
|
|||
Nederland |
828 |
|
|||
Zweden |
2 |
|
Tabel 94
Soort: |
Griet Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (BLL/03A-C.) |
||
|
|
Nog vast te stellen |
(1) |
Analytische TAC |
|
(1) |
Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C1) |
Tabel 95
Soort: |
Griet Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
7d en 7e (BLL/07DE.) |
||
België |
|
137 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
306 |
(1) |
||
Nederland |
|
2 |
(1) |
||
Unie |
|
446 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
281 |
(1) |
||
TAC |
|
727 |
|
||
(1) |
Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C2) |
Tabel 96
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SRX/2AC4-C) |
||
België |
|
478 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
19 |
(1)(2)(3) |
||
Duitsland |
|
23 |
(1)(2)(3) |
||
Frankrijk |
|
75 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
407 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Unie |
|
1 002 |
(1)(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 195 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
TAC |
|
3 197 |
(3) |
||
(1) |
Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, die door het Verenigd Koninkrijk is gehandhaafd. |
||||
(3) |
Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en op kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4. Vissen van deze soorten die accidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
||||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
Tabel 97
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (SRX/03A-C.) |
||
Denemarken |
|
69 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Zweden |
|
19 |
(1) |
||
Unie |
|
88 |
(1) |
||
TAC |
|
88 |
|
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
Tabel 98
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/67AKXD) |
||
België |
|
824 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC |
|
Estland |
|
5 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Frankrijk |
|
3 702 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Duitsland |
|
11 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Ierland |
|
1 191 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Litouwen |
|
19 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
3 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Portugal |
|
20 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Spanje |
|
996 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Unie |
|
6 771 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 985 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
TAC |
|
9 756 |
(3)(4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/*07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
||||
(3) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort in 7e moeten in mindering worden gebracht op de in de afzonderlijke TAC (RJU/7DE.) vastgestelde hoeveelheden. Vissen van deze soort die accidenteel in 6a, 6b, 7a-c of 7f-k worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
||||
(4) |
Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in 7e, 7f en 7g. Vissen van deze soort die accidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: Het Verenigd Koninkrijk en de Unie mogen, binnen de limieten van de bovenstaande quota, in 7e (RJE/07E.) respectievelijk niet meer dan 5 ton en 11 ton kleinoogrog vangen ten behoeve van de onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens voor dit bestand worden vergaard, ter beoordeling door de ICES. Kleinoogrog mag uitsluitend worden aangeland door vaartuigen die in 7e onderzoeksvisserij voor dit bestand bedrijven Door andere vaartuigen gevangen exemplaren moeten ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten. Elke Partij bepaalt zelf hoe haar quotum wordt toegewezen aan de vaartuigen die aan haar monitoringsregelingen deelnemen. Elke Partij zorgt ervoor dat de totale hoeveelheid kleinoogrog die jaarlijks wordt aangeland op basis van de toegestane vangst voor onderzoeks-doeleinden, niet hoger is dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Deelnemende vaartuigen moeten gegevens vergaren en delen over: aanlanding en teruggooi, bij voorkeur met gegevens over de biologische kenmerken van de vangst (lengte, gewicht en geslacht). |
||||
Soort: |
Kleinoogrog Raja microocellata |
Gebied: |
7f en 7g (RJE/7FG.) |
||
België |
|
5 |
Voorzorgs-TAC |
||
Estland |
|
0 |
|||
Frankrijk |
|
22 |
|||
Duitsland |
|
0 |
|||
Ierland |
|
7 |
|||
Litouwen |
|
0 |
|||
Nederland |
|
0 |
|||
Portugal |
|
0 |
|||
Spanje |
|
6 |
|||
Unie |
|
40 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
46 |
||||
TAC |
|
86 |
|||
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d; deze hoeveelheid moet worden gerapporteerd onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. |
Tabel 99
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
7d (SRX/07D.) |
||
België |
|
242 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
2 030 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
13 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Unie |
|
2 285 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
427 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
TAC |
|
2 712 |
(4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata). |
||||
(4) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort moeten in mindering worden gebracht op de in de afzonderlijke TAC (RJU/7DE.) vastgelegde hoeveelheden. |
Tabel 100
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
7d en 7e (RJU/7DE.) |
||
België |
|
314 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Estland |
|
2 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 535 |
(1) |
||
Duitsland |
|
4 |
(1) |
||
Ierland |
|
405 |
(1) |
||
Litouwen |
|
7 |
(1) |
||
Nederland |
|
3 |
(1) |
||
Portugal |
|
7 |
(1) |
||
Spanje |
|
339 |
(1) |
||
Unie |
|
2 616 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 358 |
(1) |
||
TAC |
|
3 974 |
(1) |
||
(1) |
De vissen mogen alleen worden aangeland in gehele staat of ontdaan van de ingewanden. Voor vaartuigen van de Unie geldt dit onverminderd de desbetreffende verbodsbepalingen die in het recht van de Unie en het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. |
Tabel 101
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 8 en 9 (SRX/89-C.) |
||
België |
|
11 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
2 115 |
(1)(2) |
||
Portugal |
|
1 714 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
1 724 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
5 564 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
12 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
5 576 |
(2) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Op deze soort mag niet gericht worden gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten mogen de quota in de onderstaande tabel niet overschrijden. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen die in het Unierecht voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. Bijvangsten van golfrog moeten afzonderlijk worden gerapporteerd aan de hand van de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
||||
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 8 (RJU/8-C.) |
||
België |
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
||
Frankrijk |
13 |
(1) |
|||
Portugal |
10 |
|
|||
Spanje |
10 |
(2) |
|||
Unie |
33 |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|||
TAC |
33 |
|
|||
(1) |
Er mag nog eens 28,5 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Alvorens vangsten toe te staan, stelt Frankrijk de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen) (RJU/8-C.SEN). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit. |
||||
(2) |
Er mag nog eens 21,5 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Alvorens vangsten toe te staan, stelt Spanje de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen) (RJU/8-C.SEN). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit. |
||||
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 9 (RJU/9-C.) |
||
België |
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
||
Frankrijk |
20 |
|
|||
Portugal |
15 |
(1) |
|||
Spanje |
15 |
|
|||
Unie |
50 |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|||
TAC |
50 |
|
|||
(1) |
Er mag nog eens 50 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Alvorens vangsten toe te staan, stelt Portugal de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen) (RJU/9-C.SEN). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit. |
Tabel 102
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (GHL/2A-C46) |
||
Denemarken |
|
29 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
51 |
|
||
Estland |
|
29 |
|
||
Spanje |
|
29 |
|
||
Frankrijk |
|
478 |
|
||
Ierland |
|
29 |
|
||
Litouwen |
|
29 |
|
||
Polen |
|
29 |
|
||
Unie |
|
703 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
1 868 |
|
|||
TAC |
|
2 571 |
|
Tabel 103
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3b, 3c, 3d en 4 Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A34-N.) |
|||
België |
|
476 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||
Denemarken |
|
27 882 |
(1)(2)(4) |
|||
Duitsland |
|
496 |
(1)(2) |
|||
Frankrijk |
|
1 498 |
(1)(2) |
|||
Nederland |
1 508 |
(1)(2) |
||||
Zweden |
|
4 569 |
(1)(2)(3) |
|||
Unie |
|
36 429 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
739 386 |
|
|||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: tot 60 % van het uit hoofde van MAC/2A34 aan de lidstaten toegewezen quotum mag gevangen worden in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e, in wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, en in internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/*2AX14). |
|||||
|
3a (MAC/*03A.) |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c (MAC/*3A4BC) |
4b (MAC/*04B.) |
4c (MAC/*04C.) |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 (MAC/*2AX14) |
|
België |
0 |
0 |
0 |
0 |
286 |
|
Denemar-ken |
0 |
4 130 |
0 |
0 |
9 775 |
|
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
298 |
|
Frankrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
899 |
|
Nederland |
0 |
490 |
0 |
0 |
905 |
|
Zweden |
0 |
0 |
390 |
10 |
2 741 |
|
Unie |
0 |
5 110 |
390 |
10 |
14 903 |
|
(2) |
Binnen de limieten van deze quota en in overleg met de betrokken kuststaat mogen de hieronder vermelde maximumhoeveelheden ook in de twee onderstaande gebieden worden gevangen: |
|||||
|
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
|
|||
België |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
Denemarken |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
Duitsland |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
Frankrijk |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
Nederland |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
Zweden |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
Unie |
0 |
Nog vast te stellen |
|
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN): |
|||||
|
322 |
|
||||
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
||||||
(4) |
Binnen de limieten van dit quotum verricht Denemarken de volgende overdrachten, die worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Uniewateren van 6, 7 en 8d, de Uniewateren van 8a, 8b en 8e, de internationale wateren van 12 en 14; en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a en 5b (MAC/* 2A14): |
|||||
Na overdracht |
|
|||||
Duitsland |
531 |
|
||||
Spanje |
1 |
|
||||
Estland |
4 |
|
||||
Frankrijk |
354 |
|
||||
Ierland |
1 769 |
|
||||
Letland |
3 |
|
||||
Litouwen |
3 |
|
||||
Nederland |
774 |
|
||||
Polen |
37 |
|
Tabel 104
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/2CX14-) |
||
Duitsland |
|
14 268 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
15 |
(1) |
||
Estland |
|
119 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
9 513 |
(1) |
||
Ierland |
|
47 560 |
(1) |
||
Letland |
|
88 |
(1) |
||
Litouwen |
|
88 |
(1) |
||
Nederland |
20 808 |
(1) |
|||
Polen |
|
1 005 |
(1) |
||
Unie |
|
93 464 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(2)(3) |
||
Faeröer |
Nog vast te stellen |
(4) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
Niet van toepassing |
(1) |
|||
TAC |
|
739 386 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910). |
||||
(2) |
Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30′ NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H). |
||||
(3) |
Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/* N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56° 30’ NB. De niet onder voetnoot 2 verrekende hoeveelheden worden in mindering gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking. |
||||
|
0 |
|
|||
(4) |
Deze hoeveelheid moet in mindering worden gebracht op de vangstbeperking voor de Faeröer (toegangsquotum). Zij mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56°30’ NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° NB (MAC/*24N59). |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in onderstaande gebieden en periodes niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a. Van 1 januari tot en met 14 februari en van 1 augustus tot en met 31 december |
Noorse wateren van 2a |
Wateren van de Faeröer |
|
(MAC/*4A-UK) |
(MAC/*2AN-) |
(MAC/*FRO2) |
Duitsland |
14 268 |
0 |
Nog vast te stellen |
Spanje |
15 |
0 |
Nog vast te stellen |
Estland |
119 |
0 |
Nog vast te stellen |
Frankrijk |
9 513 |
0 |
Nog vast te stellen |
Ierland |
47 560 |
0 |
Nog vast te stellen |
Letland |
88 |
0 |
Nog vast te stellen |
Litouwen |
88 |
0 |
Nog vast te stellen |
Nederland |
20 808 |
0 |
Nog vast te stellen |
Polen |
1 005 |
0 |
Nog vast te stellen |
Unie |
93 464 |
0 |
Nog vast te stellen |
Verenigd Koninkrijk |
Niet van toepassing |
0 |
Niet van toepassing |
Tabel 105
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/8C3411) |
||
Spanje |
|
27 832 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
185 |
(1) |
||
Portugal |
|
5 753 |
(1) |
||
Unie |
|
33 770 |
|
||
TAC |
|
739 386 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
8b (MAC/*08B.)
Spanje |
2 338 |
Frankrijk |
16 |
Portugal |
483 |
Tabel 106
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SOL/24-C.) |
||
België |
|
268 |
|
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
123 |
|
||
Duitsland |
|
215 |
|
||
Frankrijk |
|
54 |
|
||
Nederland |
2 423 |
|
|||
Unie |
|
3 083 |
|
||
Noorwegen |
|
5 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
587 |
|
|||
TAC |
|
3 675 |
|
||
(1) |
Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*4-EU). |
Tabel 107
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
Gebied: 6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (SOL/56-14) |
||
Ierland |
|
46 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
46 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
11 |
|
|||
TAC |
|
57 |
|
Tabel 108
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7a (SOL/07A.) |
||
België |
|
62 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 |
(1) |
||
Ierland |
|
69 |
(1) |
||
Nederland |
20 |
(1) |
|||
Unie |
|
152 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
47 |
(1) |
|||
TAC |
|
203 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op tong niet toegestaan. |
Tabel 109
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7d (SOL/07D.) |
||
België |
|
393 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
787 |
|
||
Unie |
|
1 180 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
300 |
|
|||
TAC |
|
1 504 |
|
Tabel 110
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7e (SOL/07E.) |
||
België |
|
38 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
409 |
|
||
Unie |
|
447 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
737 |
|
|||
TAC |
|
1 184 |
|
Tabel 111
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7f en 7g (SOL/7FG.) |
||
België |
|
730 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
72 |
|
||
Ierland |
|
37 |
|
||
Unie |
|
840 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
405 |
|
|||
TAC |
|
1 267 |
|
Tabel 112
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (SOL/7HJK.) |
||
België |
|
14 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
28 |
|
||
Ierland |
|
77 |
|
||
Nederland |
23 |
|
|||
Unie |
|
142 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
28 |
|
|||
TAC |
|
170 |
|
Tabel 113
Soort: |
Sprot en geassocieerde bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
3a (SPR/03A.) |
||
Denemarken |
|
0 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
TAC |
|
0 |
(2) |
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(2) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. |
||||
(3) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. |
Tabel 114
Soort: |
Sprot en geassocieerde bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SPR/2AC4-C) |
||
België |
|
0 |
(1)(2) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
0 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
0 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
0 |
(1)(2) |
||
Nederland |
0 |
(1)(2) |
|||
Zweden |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
0 |
(1)(2) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(1) |
||
Faeröer |
0 |
(1)(4) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(1) |
|||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. |
||||
(2) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(3) |
Inclusief zandspieringen. |
||||
(4) |
Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten. |
Tabel 115
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
7d en 7e (SPR/7DE.) |
||
België |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
0 |
(1) |
||
Duitsland |
|
0 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
0 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
|||
Unie |
|
0 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(1) |
|||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. |
Tabel 116
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (DGS/03A-C.) |
||
Denemarken |
|
347 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
816 |
(1) |
||
Unie |
|
1 163 |
(1) |
||
TAC |
|
1 163 |
(1) |
||
(1) |
In de wateren van de Unie moet een maximumgrootte van 100 cm in acht worden genomen en moeten accidentele vangsten die groter zijn dan die maat, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet. |
Tabel 117
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
Wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (DGS/2AC4-C) |
||
België |
|
59 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
342 |
(1) |
||
Duitsland |
|
62 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
109 |
(1) |
||
Nederland |
|
94 |
(1) |
||
Zweden |
|
5 |
(1) |
||
Unie |
|
671 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 862 |
(1) |
|||
TAC |
|
3 533 |
(1) |
||
(1) |
In de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk moet een maximumgrootte van 100 cm in acht worden genomen en moeten accidentele vangsten die groter zijn dan die maat, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet. |
Tabel 118
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
6,7 en 8; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 1, 12 en 14 (DGS/15X14) |
||
België |
|
701 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
150 |
(1) |
||
Spanje |
|
363 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
2 989 |
(1) |
||
Ierland |
|
1 887 |
(1) |
||
Nederland |
10 |
(1) |
|||
Portugal |
|
15 |
(1) |
||
Unie |
|
6 115 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
5 089 |
(1) |
|||
TAC |
|
11 204 |
(1) |
||
(1) |
In de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk moet een maximumgrootte van 100 cm in acht worden genomen en moeten accidentele vangsten die groter zijn dan die maat, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet. |
Tabel 119
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/4BC7D) |
||
België |
|
7 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
3 141 |
(1) |
||
Duitsland |
|
277 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
58 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
261 |
(1)(2) |
||
Ierland |
|
198 |
(1) |
||
Nederland |
1 891 |
(1)(2) |
|||
Portugal |
|
8 |
(1) |
||
Zweden |
|
75 |
(1) |
||
Unie |
|
5 916 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
3 669 |
(1)(2) |
|||
TAC |
|
9 730 |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). De bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het volgende gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a, 6, 7a-c, e-k, 8a-b, d-e, wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a, wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU). |
||||
(3) |
Mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d. |
Tabel 120
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en 4a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/2A-14) |
||
Denemarken |
|
1 224 |
(1)(2)(4) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
955 |
(1)(2)(3)(4)(5) |
||
Spanje |
|
1 303 |
(1)(5) |
||
Frankrijk |
|
492 |
(1)(2)(3)(5) |
||
Ierland |
|
3 182 |
(1)(2) |
||
Nederland |
3 833 |
(1)(2)(3) |
|||
Portugal |
|
126 |
(1)(5) |
||
Zweden |
|
675 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
11 790 |
(1) |
||
Faeröer |
0 |
(1)(4) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
1 244 |
(1)(2)(3) |
|||
TAC |
|
13 250 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op horsmakreel niet toegestaan. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat vóór 30 juni in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a of 4a onder dit quotum wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC). |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). |
||||
(4) |
Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56°30′ NB), 7e, 7f en 7h. |
||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2). |
Tabel 121
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
8c (JAX/08C.) |
||
Spanje |
|
1 878 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
33 |
(1) |
||
Portugal |
|
186 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
2 097 |
(1) |
||
TAC |
|
2 097 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op horsmakreel niet toegestaan. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.). |
Tabel 122
Soort: |
Kever en geassocieerde bijvangsten Trisopterus esmarkii |
Gebied: |
3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (NOP/2A3A4.) |
|||
Jaar |
2024 |
|
2025 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
8 226 |
(1)(3) |
0 |
(1)(6) |
||
Duitsland |
2 |
(1)(2)(3) |
0 |
(1)(2)(6) |
||
Nederland |
6 |
(1)(2)(3) |
0 |
(1)(2)(6) |
||
Unie |
8 234 |
(1)(3) |
0 |
(1)(6) |
||
Noorwegen |
2 058 |
(4) |
0 |
(4) |
||
Faeröer |
0 |
(5) |
0 |
(5) |
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(2)(3) |
0 |
(2)(6) |
||
TAC |
10 292 |
|
0 |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). De bijvangsten van schelvis en wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||||
(2) |
Het quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4. |
|||||
(3) |
Mag alleen worden gevangen van 1 november 2023 tot en met 31 oktober 2024. |
|||||
(4) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. |
|||||
(5) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4), die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht. |
|||||
(6) |
Mag alleen worden gevangen van 1 november 2024 tot en met 31 oktober 2025. |
Tabel 123
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (I/F/04-N.) |
||
Zweden |
|
800 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
800 |
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): |
||||
|
Nog vast te stellen |
|
Tabel 124
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 6 en 7 (OTH/67-EU) |
||
Unie |
|
Niet van toepassing |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Noorwegen |
|
p.m. |
(1) |
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend vangsten met beuglijnen. |
Tabel 125
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (OTH/04-N.) |
||
België |
|
14 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
1 320 |
|
||
Duitsland |
|
149 |
|
||
Frankrijk |
|
61 |
|
||
Nederland |
106 |
|
|||
Zweden |
|
Niet van toepassing |
(1) |
||
Unie |
|
1 650 |
(2) |
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Quotum voor “andere soorten” dat Noorwegen aan Zweden heeft toegekend bij wijze van traditie. |
||||
(2) |
Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden. |
Tabel 126
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 4 en 6a ten noorden van 56°30’ NB (OTH/46AN-EU) |
||
Unie |
|
Niet van toepassing |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Noorwegen |
|
500 |
(1)(2) |
||
Faeröer |
0 |
|
|||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Beperkt tot 4 (OTH/*4 -EU). |
||||
(2) |
Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden. |
DEEL C
Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten
De in artikel 8, lid 4, van deze verordening genoemde TAC’s zijn de volgende:
Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.
Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van de Unie van 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in 6, 7 en 8; evervis in 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in wateren van de Unie van 7d; roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in 7d en 7e.
Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van deelgebied 7.
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Tabel 1
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Faeröer en van Noorwegen en internationale wateren van 1 en 2 (HER/1/2-) |
|
België |
8 |
|
Analytische TAC |
|
Denemarken |
7 797 |
|
||
Duitsland |
1 365 |
|
||
Spanje |
26 |
|
||
Frankrijk |
, |
|
||
Ierland |
2 019 |
|
||
Nederland |
2 791 |
|
||
Polen |
, |
|
||
Portugal |
, |
|
||
Finland |
, |
|
||
Zweden |
2 889 |
|
||
Unie |
17 773 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
Niet van toepassing |
|
||
TAC |
390 010 |
|
||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van voornoemde quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: Noorse wateren ten noorden van 62° NB en het visserijgebied rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) |
||||
|
15 107 |
|
|
2, 5b ten noorden van 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)
België |
Nog vast te stellen |
Denemarken |
Nog vast te stellen |
Duitsland |
Nog vast te stellen |
Spanje |
Nog vast te stellen |
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
Ierland |
Nog vast te stellen |
Nederland |
Nog vast te stellen |
Polen |
Nog vast te stellen |
Portugal |
Nog vast te stellen |
Finland |
Nog vast te stellen |
Zweden |
Nog vast te stellen |
Tabel 2
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 269 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Griekenland |
, |
|
||
Spanje |
2 533 |
|
||
Ierland |
, |
|
||
Frankrijk |
2 084 |
|
||
Portugal |
2 533 |
|
||
Unie |
9 983 |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 3
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (COD/N1GL14) |
|
Duitsland |
1 950 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
1 950 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag niet worden gevangen van 1 maart tot en met 31 mei in het beheersgebied Kleine Bank binnen de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
, |
65°00' NB |
38°00' WL |
|
|
, |
65°00' NB |
35°15' WL |
|
|
, |
64°00' NB |
35°15' WL |
|
|
, |
64°00' NB |
38°00' WL |
|
Tabel 4
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Wateren rond Spitsbergen; internationale wateren van 1 en 2b (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
2 455 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
6 346 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
1 048 |
(1)(2) |
||
Polen |
1 151 |
(1)(2) |
||
Portugal |
1 340 |
(1)(2) |
||
Andere lidstaten |
, |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
12 424 |
(1)(2) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de geassocieerde bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet. |
|||
(2) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek hoogstens 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen bovenop het quotum voor kabeljauw. |
|||
(3) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen en Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (COD/1/2B_AMS). |
Tabel 5
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 6
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) |
|
Unie |
, |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
, |
|
|
Tabel 7
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
, |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RNG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN. en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RNG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
, |
|
|
Tabel 8
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
2b (CAP/02B.) |
|
Unie |
, |
|
Analytische TAC |
|
TAC |
, |
|
Tabel 9
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
, |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
, |
|
||
Zweden |
, |
|
||
Alle lidstaten |
, |
(1) |
||
Unie |
, |
(2) |
||
Noorwegen |
, |
(2) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” helemaal niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS). |
|||
(2) |
Voor een vangstperiode van 15 oktober 2024 tot en met 15 april 2025. |
Tabel 10
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
, |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
, |
|
||
Unie |
, |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 11
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. |
Tabel 12
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva en molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (B/L/05B-F.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
TAC |
Nog vast te stellen |
|
||
(1) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): |
|||
Nog vast te stellen |
|
Tabel 13
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
1 650 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 650 |
|
||
Unie |
3 300 |
|
||
Noorwegen |
1 700 |
|
||
Faeröer |
, |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 14
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
1 250 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 250 |
|
||
Unie |
2 500 |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 15
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
, |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
, |
|
||
Unie |
, |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 16
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (POK/1/2INT) |
|
Unie |
, |
|
Analytische TAC |
|
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 17
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (POK/05B-F.) |
|
België |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 18
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
, |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
, |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Tabel 19
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
1 711 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Tabel 20
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1G-S68) |
|
Duitsland |
1 700 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
1 700 |
(1) |
||
Noorwegen |
, |
(1) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB. |
Tabel 21
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (GHL/5-14GL) |
|
Duitsland |
4 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
4 000 |
(1) |
||
Noorwegen |
, |
|
||
Faeröer |
, |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag met niet meer dan zes vissersvaartuigen tegelijkertijd worden bevist. |
Tabel 22
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes mentella |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (REB/1N2AB.) |
|
Duitsland |
, |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
, |
|
||
Frankrijk |
, |
|
||
Portugal |
, |
|
||
Unie |
1 500 |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 23
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (RED/1/2INT) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 1 juli tot en met 31 december. Vissersvaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaars in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst. |
Tabel 24
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
, |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
, |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
, |
(1)(2)(3) |
||
Noorwegen |
, |
(1)(2) |
||
Faeröer |
, |
(1)(2)(4) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december. |
|||
(2) |
Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
, |
64°45' NB |
28°30' WL |
|
|
, |
62°50' NB |
25°45' WL |
|
|
, |
61°55' NB |
26°45' WL |
|
|
, |
61°00' NB |
26°30' WL |
|
|
, |
59°00' NB |
30°00' WL |
|
|
, |
59°00' NB |
34°00' WL |
|
|
, |
61°30' NB |
34°00' WL |
|
|
, |
62°50' NB |
36°00' WL |
|
|
, |
64°45' NB |
28°30' WL |
|
|
(3) |
Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P). |
|||
(4) |
Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN). |
Tabel 25
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
1 085 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
, |
(1) |
||
Unie |
1 090 |
(1) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
, |
59°15' NB |
54°26' WL |
|
|
, |
59°15' NB |
44°00' WL |
|
|
, |
59°30' NB |
42°45' WL |
|
|
, |
60°00' NB |
42°00' WL |
|
|
, |
62°00' NB |
40°30' WL |
|
|
, |
62°00' NB |
40°00' WL |
|
|
, |
62°40' NB |
40°15' WL |
|
|
, |
63°09' NB |
39°40' WL |
|
|
, |
63°30' NB |
37°15' WL |
|
|
, |
64°20' NB |
35°00' WL |
|
|
, |
65°15' NB |
32°30' WL |
|
|
, |
65°15' NB |
29°50' WL |
|
Tabel 26
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (RED/05B-F.) |
|
België |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 27
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
, |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
, |
(1) |
||
Unie |
, |
(1) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Tabel 28
Soort: |
Andere soorten(1) |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Exclusief vissoorten zonder handelswaarde. |
Tabel 29
Soort: |
Platvissen |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Tabel 30
Soort: |
Bijvangsten(1) |
Gebied: |
Groenlandse wateren (B-C/GRL) |
|
Unie |
, |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) moeten worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.). |
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – NAFO-VERDRAGSGEBIED
Tabel 1
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 2
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is. |
Tabel 3
Soort: |
Kabel-jauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (COD/N3M.) |
|
Estland |
130,0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
545,0 |
(1) |
||
Letland |
130,0 |
(1) |
||
Litouwen |
130,0 |
(1) |
||
Polen |
444,0 |
(1) |
||
Spanje |
1 675,0 |
(1) |
||
Frankrijk |
234,0 |
(1) |
||
Portugal |
2 297,9 |
(1) |
||
Unie |
5 585,9 |
(1) |
||
TAC |
11 708 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari 00.00 uur UTC en 31 maart 24.00 uur UTC. In deze periode mag deze soort uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 4
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 5
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
61 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
60 |
|
||
Litouwen |
60 |
|
||
Unie |
181 |
|
||
TAC |
1 367 |
|
Tabel 6
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 7
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 8
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
128 |
(1)(2) |
||
Litouwen |
128 |
(1)(2) |
||
Polen |
227 |
(1)(2) |
||
Andere lidstaten |
29 467 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
30 078 |
(1)(4) |
||
TAC |
34 000 |
|
||
(1) |
Tussen 00.00 uur UTC op 1 januari en 24.00 uur UTC op 30 juni mag geen enkel vaartuig op pijlinktvis vissen. |
|||
(2) |
Gedurende een vrijstellingstermijn van ten hoogste twee weken in de periode 1 juli tot en met 31 december worden tot een maximum van drie trekken waarbij een andere bij deze verordening aan vangstmogelijkheden in het NAFO-verdragsgebied onderworpen soort, zijnde geen inktvis, het grootste gewichtspercentage van de totale vangst van de trek vertegenwoordigt, niet als gerichte visserij aangemerkt, mits het vissersvaartuig een waarnemer aan boord heeft, een maaswijdte van ten hoogste 60 mm hanteert, en voldoet aan de meldings- en rapportage-verplichtingen bij gebruik van de tweeweekse uitzonderingsperiode. Na elke trek begeeft het vissersvaartuig zich tijdens de navolgende trek onmiddellijk ten minste 10 zeemijl van de plaats van de vorige trek vandaan. |
|||
(3) |
Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SQI/N34_AMS). |
|||
(4) |
Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel van de Unie dat beschikbaar is voor Canada en voor de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. |
Tabel 9
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|||||||||
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||||
|
|
|
||||||||||
TAC |
15 560 |
|
||||||||||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor “overige” toegewezen krijgt, mogen de bijvangsten, zodra het quotum voor “overige” is opgebruikt, niet groter zijn dan 1 250 kg of 5 % indien dat meer is. Indien er na een overdracht of uitwisseling van quota of na een charter gericht gevist wordt, geldt evenwel het volgende:
|
Tabel 10
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 11
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3LNO(1)(2) (PRA/N3LNOX) |
|
Estland |
0 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
0 |
(3) |
||
Litouwen |
0 |
(3) |
||
Polen |
0 |
(3) |
||
Spanje |
0 |
(3) |
||
Portugal |
0 |
(3) |
||
Unie |
0 |
(3) |
||
TAC |
0 |
(3) |
||
(1) |
Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47°20'00'' NB |
46°40'00'' WL |
|
|
2 |
47°20'00'' NB |
46°30'00'' WL |
|
|
3 |
46°00'00'' NB |
46°30'00'' WL |
|
|
4 |
46°00'00'' NB |
46°40'00'' WL |
|
|
(2) |
Vissen in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
46°00'00'' NB |
47°49'00'' WL |
|
|
2 |
46°25'00'' NB |
47°27'00'' WL |
|
|
3 |
46°42'00'' NB |
47°25'00'' WL |
|
|
4 |
46°48'00'' NB |
47°25'50'' WL |
|
|
5 |
47°16'50'' NB |
47°43'50'' WL |
|
|
(3) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 12
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M(1) (PRA/*N3M.) |
|
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
Analytische TAC |
|
(1) |
De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47°20'00'' NB |
46°40'00'' WL |
|
|
2 |
47°20'00'' NB |
46°30'00'' WL |
|
|
3 |
46°00'00'' NB |
46°30'00'' WL |
|
|
4 |
46°00'00'' NB |
46°40'00'' WL |
|
|
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47°55'00'' NB |
45°00'00'' WL |
|
|
2 |
47°30'00'' NB |
44°15'00'' WL |
|
|
3 |
46°55'00'' NB |
44°15'00'' WL |
|
|
4 |
46°35'00'' NB |
44°30'00'' WL |
|
|
5 |
46°35'00'' NB |
45°40'00'' WL |
|
|
6 |
47°30'00'' NB |
45°40'00'' WL |
|
|
7 |
47°55'00'' NB |
45°00'00'' WL |
|
|
(2) |
Niet van toepassing. De visserij wordt beheerd door middel van beperkingen van de visserijinspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen, en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|||
Lidstaat |
Maximaal aantal visdagen |
|
|
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Estland |
0 |
|
|
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Letland |
0 |
|
|
|
Litouwen |
0 |
|
|
|
Polen |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
Tabel 13
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
304 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
311 |
|
||
Letland |
43 |
|
||
Litouwen |
22 |
|
||
Spanje |
4 162 |
|
||
Portugal |
1 741 |
|
||
Unie |
6 583 |
|
||
TAC |
11 228 |
|
Tabel 14
Soort: |
Roggen Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
62 |
|
||
Spanje |
3 403 |
|
||
Portugal |
660 |
|
||
Unie |
4 408 |
|
||
TAC |
7 000 |
|
Tabel 15
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
895 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
615 |
|
||
Letland |
895 |
|
||
Litouwen |
895 |
|
||
Unie |
3 300 |
|
||
TAC |
18 100 |
|
Tabel 16
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
513 |
(1) |
||
Letland |
1 571 |
(1) |
||
Litouwen |
1 571 |
(1) |
||
Spanje |
233 |
(1) |
||
Portugal |
2 354 |
(1) |
||
Unie |
7 813 |
(1) |
||
TAC |
17 503 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum geldt voor zover de TAC die voor dit bestand voor alle NAFO-partijen is vastgesteld, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: |
|||
|
8 752 |
|
Tabel 17
Soort: |
Rood-baarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3O (RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
5 229 |
|
||
Unie |
7 000 |
|
||
TAC |
20 000 |
|
Tabel 18
Soort: |
Rood-baarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(1) |
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Tabel 19
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
333 |
|
||
Unie |
588 |
(1) |
||
TAC |
1 000 |
|
||
(1) |
Indien de verdragsluitende partijen bij de NAFO een TAC van 2 000 ton bekrachtigen met een positieve stemming overeenkomstig de NAFO-regels, zijn de overeenkomstige quota van de Unie en de lidstaten als volgt: |
|||
Spanje |
509 |
|
||
Portugal |
667 |
|
||
Unie |
1 176 |
|
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
Tabel 1
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL (SAI/AE45W) |
||
TAC |
1 271,00 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
Tabel 2
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten westen van 45° WL (SAI/AW45W) |
||
TAC |
1 030,00 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
Tabel 3
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
||
Spanje |
22,77 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
332,82 |
|
|
||
Portugal |
46,21 |
|
|
||
Unie |
401,80 |
|
|
||
TAC |
1 670 |
|
|
Tabel 4
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (BSH/AN05N) |
||
Ierland |
0,72 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
20 309,50 |
|
|
||
Frankrijk |
113,96 |
|
|
||
Portugal |
4 024,82 |
|
|
||
Unie |
24 449,00 |
|
(1) |
||
TAC |
30 000 |
|
|
||
(1) |
Na overdracht van 348 ton aan Marokko. |
Tabel 5
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (BSH/AS05N) |
||
Spanje |
12 498,27 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
4 906,73 |
|
|
||
Unie |
17 405,00 |
|
|
||
TAC |
27 711,00 |
|
|
Tabel 6
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus albidus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT) |
||
Spanje |
30,50 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
19,50 |
|
|
||
Unie |
50,00 |
|
|
||
TAC |
355 |
|
|
Tabel 7
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (ALB/AN05N) |
||
Ierland |
3 967,52 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
22 362,40 |
|
|
||
Frankrijk |
7 033,33 |
|
|
||
Portugal |
2 452,65 |
|
|
||
Unie |
35 815,90 |
|
(1)(2) |
||
TAC |
47 251 |
|
|
||
(1) |
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, bedraagt: 1 241 . |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limiet van dit quotum mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk (ALB/*AN05N-UK): 280,00. |
Tabel 8
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (ALB/AS05N) |
||
Spanje |
870,12 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
285,95 |
|
|
||
Portugal |
608,93 |
|
|
||
Unie |
1 765,00 |
|
|
||
TAC |
28 000 |
|
|
Tabel 9
Soort: |
Mediterrane witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Middellandse Zee (ALB/MED) |
||||||
Grieken-land |
399,12 |
|
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Spanje |
103,03 |
|
|
||||||
Frankrijk |
14,97 |
|
|
||||||
Kroatië |
6,98 |
|
|
||||||
Italië |
1 168,74 |
|
|
||||||
Cyprus |
430,99 |
|
|
||||||
Malta |
41,10 |
|
|
||||||
Unie |
2 164,93 |
|
(4) |
||||||
TAC |
2 500 |
|
(1)(2)(3) |
||||||
(1) |
Ter bescherming van jonge zwaardvis geldt van 1 oktober tot en met 30 november ook een sluitingsperiode voor beugschepen die op mediterrane witte tonijn vissen. Daarnaast mag mediterrane witte tonijn, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, gedurende de volgende perioden niet worden gevangen, aan boord gehouden, overgeladen of aangeland:
|
||||||||
(2) |
Elke lidstaat beperkt het aantal vissersvaartuigen dat op mediterrane witte tonijn mag vissen, tot het aantal vissersvaartuigen dat in 2017 op deze soort mocht vissen. De lidstaten kunnen op deze capaciteitslimiet een tolerantie van 10 % toepassen. |
||||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van witte tonijn moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-BC). Dode vangsten witte tonijn die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-SR). |
||||||||
(4) |
Na overdracht van 75 ton uit Turkije. |
Tabel 10
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (YFT/ATLANT) |
||
TAC |
110 000 |
|
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
(1) |
Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
Tabel 11
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
||
Spanje |
7 438,09 |
|
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
3 159,38 |
|
(1) |
||
Portugal |
2 823,84 |
|
(1) |
||
Unie |
13 421,31 |
|
(1) |
||
TAC |
62 000 |
|
(1) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Met ingang van juni moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het quotum bereikt is, de vangsten van die vissersvaartuigen wekelijks doorgeven. |
Tabel 12
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
||
Cyprus |
188,09 |
|
(4) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Grieken-land |
349,61 |
|
|
||
Spanje |
6 783,67 |
|
(2)(4) |
||
Frankrijk |
6 693,70 |
|
(2)(3)(4) |
||
Kroatië |
1 057,97 |
|
(6) |
||
Italië |
5 283,00 |
|
(4)(5) |
||
Malta |
433,43 |
|
(4) |
||
Portugal |
637,88 |
|
|
||
Andere lidstaten |
75,65 |
|
(1) |
||
Unie |
21 503,00 |
|
(2)(3)(4)(5) |
||
TAC |
40 570 |
|
(1) |
||
(1) |
Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301): |
||||
Spanje |
1 027,76 |
|
|||
Frankrijk |
477,45 |
|
|||
Unie |
1 505,21 |
|
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641): |
||||
Frankrijk |
100,00 |
|
|||
Unie |
100,00 |
|
|||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302): |
||||
Spanje |
135,67 |
|
|||
Frankrijk |
133,87 |
|
|||
Italië |
105,66 |
|
|||
Cyprus |
3,76 |
|
|||
Malta |
8,67 |
|
|||
Unie |
387,63 |
|
|||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643): |
||||
Italië |
105,66 |
|
|||
Unie |
105,66 |
|
|||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F): |
||||
Kroatië |
952,17 |
|
|||
Unie |
52,17 |
|
Tabel 13
Soort: |
Kortvinmakreelhaai Isurus oxyrinchus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (SMA/AS05N) |
||
Unie |
503 ,00 |
|
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
TAC |
1 325 |
|
(1)(2) |
||
(1) |
Quotum vastgesteld met het oog op de toepassing van de door de Unie toegestane hoeveelheid bijvangsten die aan boord mag worden gehouden voor dit bestand. |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. |
Tabel 14
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) |
||
Spanje |
5 525,49 |
|
(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
1 004,27 |
|
(2) |
||
Andere lidstaten |
147,57 |
|
(1)(2) |
||
Unie |
6 677,33 |
|
|
||
TAC |
13 200 |
|
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/*AS05N_AMS). |
Tabel 15
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N) |
||
Spanje |
4 525,88 |
|
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
298,12 |
|
(1) |
||
Unie |
4 824,00 |
|
|
||
TAC |
10 000 |
|
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N). |
Tabel 16
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Middellandse Zee (SWO/MED) |
||
Kroatië |
13,74 |
|
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Cyprus |
50,67 |
|
(1)(2) |
||
Spanje |
1 565,04 |
|
(1)(2) |
||
Frankrijk |
109,08 |
|
(1)(2) |
||
Grieken-land |
1 036,02 |
|
(1)(2) |
||
Italië |
3 208,46 |
|
(1)(2) |
||
Malta |
380,64 |
|
(1)(2) |
||
Unie |
6 363,63 |
|
(1)(2) |
||
TAC |
9 017 |
|
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van mediterrane zwaardvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-BC). Dode vangsten mediterrane zwaardvis die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-SR). |
BIJLAGE IE
ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – SEAFO-VERDRAGSGEBIED
De TAC’s van deze bijlage worden niet over de Seafo-partijen verdeeld, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen van de Seafo meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Tabel 1
Soort: |
Alfonsino’s Beryx spp. |
Gebied: |
Seafo (ALF/SEAFO) |
||
TAC |
|
200 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
(1) |
In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen. |
Tabel 2
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1(1) (GER/F47NAM) |
||||||||||
TAC |
|
162 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
|
Tabel 3
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
||
TAC |
|
200 |
|
Voorzorgs-TAC |
Tabel 4
Soort: |
Antarctische diepzeeheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, deelgebied D (TOP/F47D) |
||
TAC |
|
261 |
|
Voorzorgs-TAC |
Tabel 5
Soort: |
Antarctische diepzeeheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
||
TAC |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
Tabel 6
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1(1) (ORY/F47NAM) |
||||||||||
TAC |
|
0 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
Met uitzondering van een toegestane bijvangst van vier ton (ORY/*F47NA). |
Tabel 7
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
||
TAC |
|
50 |
|
Voorzorgs-TAC |
Tabel 8
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
Seafo (EDW/SEAFO) |
||
TAC |
|
135 |
|
Voorzorgs-TAC |
BIJLAGE IF
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
Alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81) |
||
Unie |
|
13 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE IG
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Tabel 1
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (BET/F7120S) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(1) |
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
Tabel 2
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (SWO/F7120S) |
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC |
|
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
BIJLAGE IH
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Tabel 1
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (TOT/SPR-RB) |
|||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||
(1) |
Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor verkennende visserij. De visserij is beperkt tot één visreis van ten hoogste zestig opeenvolgende dagen tussen 1 mei en 15 november 2024. Van 1 tot en met 15 november 2024 mogen de beuglijnen uitsluitend ’s nachts worden uitgezet en moet elke visserij onmiddellijk worden stopgezet bij de dood van:
De visserij wordt verder beperkt tot een maximumaantal van 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 120 beuglijnen. De beuglijnen moeten worden uitgezet op een afstand van ten minste drie zeemijl van elkaar en mogen niet binnen één kalenderjaar op eerdere beuglijnlocaties worden uitgezet. De visserijactiviteiten moeten worden stopgezet wanneer tijdens de visreis de TAC is bereikt of er 120 beuglijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet. De visserij is beperkt tot een diepte tussen 600 m en 2 500 m en vindt uitsluitend plaats binnen het volgende onderzoeksonderdeel: |
|||||||
|
50°30' ZB, 136° OL |
|
||||||
|
50°30' ZB, 140°30' OL |
|
||||||
|
52°45' ZB, 140°30' OL |
|
||||||
|
52°45' ZB, 145°30' OL |
|
||||||
|
54°50' ZB, 145°30' OL |
|
||||||
|
54°50' ZB, 136° OL |
|
Tabel 2
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
Nog vast te stellen |
|
||
Litouwen |
Nog vast te stellen |
|
||
Polen |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Nog vast te stellen |
|
BIJLAGE IJ
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
Tabel 1
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
|
Frankrijk |
27 710 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Italië |
2 365 |
|
||
Spanje |
42 903 |
|
||
Portugal |
100 |
(1) |
||
Unie |
73 078 |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Tabel 2
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (BET/IOTC) |
|||
Frankrijk |
|
3 700 |
|
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Italië |
|
410 |
|
|||
Spanje |
|
12 862 |
|
|||
Portugal |
|
38 |
(1) |
|||
Unie |
|
17 010 |
|
|||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
|||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE IK
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
Tabel 1
Soort: |
Portugese ijshaai Centroscymnus coelolepis |
Gebied: |
Siofa-deelgebied 2(1) (CYO/F517S2) |
||||||||||
TAC |
|
767,6 |
(2)(3) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
De bovenstaande toegestane bijvangst wordt niet over de Siofa-partijen verdeeld, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. |
||||||||||||
(3) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze toegestane bijvangst is gerichte visserij niet toegestaan. Zodra de toegestane bijvangst is opgebruikt, stelt het Siofa-secretariaat de overeenkomstsluitende partijen bij Siofa daarvan in kennis. Bij ontvangst van die kennisgeving moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun vaartuigen die in Siofa-deelgebied 2 vissen, voor de rest van het jaar geen Portugese ijshaai meer aan boord houden. Dat verbod op het aan boord houden geldt voor alle lijnen in het water na de kennisgeving van het Siofa-secretariaat dat de toegestane bijvangst is opgebruikt. Vaartuigen die op het ogenblik van de ontvangst van de kennisgeving lijnen in het water hebben, mogen Portugese ijshaaien die bij het ophalen dood blijken te zijn, aan boord houden en moeten alle levende Portugese ijshaaien aan die lijnen vrijlaten. |
Tabel 2
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Del Cano-gebied(1) (TOT/F517DC) |
||||||||
Unie |
|
18,33 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
TAC |
|
55 |
(2) |
||||||||
(1) |
De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd:
|
||||||||||
(2) |
Mag alleen worden gevangen door vissersvaartuigen met waarnemers aan boord en met beuglijnen in het visseizoen van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024. Het maximale aantal toegestane haken per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste drie zeemijl van elkaar uitgezet. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied. |
Tabel 3
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Williams Ridge(1) (TOT/F574WR) |
||
TAC |
|
140 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
(1) |
Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
||
1 |
52°30'00'' ZB |
80°00'00'' OL |
|||
2 |
55°00'00'' ZB |
80°00'00'' OL |
|||
3 |
55°00'00'' ZB |
85°00'00'' OL |
|||
4 |
52°30'00'' ZB |
85°00'00'' OL |
|||
(2) |
De bovenstaande TAC wordt niet over de Siofa-partijen verdeeld, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Deze TAC mag alleen worden gevangen door vissersvaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024. Per door Siofa vastgestelde rastercel mogen niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken worden uitgezet en tussen de visreizen moet een tijdsinterval van ten minste dertig dagen worden ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vissersvaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer in Williams Ridge vissen. |
Tussentijds beschermde gebieden
Atlantis Bank
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
1 |
32°00' |
57°00' |
2 |
32°50' |
57°00' |
3 |
32°50' |
58°00' |
4 |
32°00' |
58°00' |
Coral
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
1 |
41°00' |
42°00' |
2 |
41°40' |
42°00' |
3 |
41°40' |
44°00' |
4 |
41°00' |
44°00' |
Fools Flat
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
1 |
31°30' |
94°40' |
2 |
31°40' |
94°40' |
3 |
31°40' |
95°00' |
4 |
31°30' |
95°00' |
Middle of What
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
1 |
37°54' |
50°23' |
2 |
37°56'30'' |
50°23' |
3 |
37°56'30'' |
50°27' |
4 |
37°54' |
50°27' |
Walter’s Shoal
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
1 |
33°00' |
43°10' |
2 |
33°20' |
43°10' |
3 |
33°20' |
44°10' |
4 |
33°00' |
44°10' |
BIJLAGE IL
IATTC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
IATTC-verdragsgebied (BET/IATTC) |
||
Unie |
|
500 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
BIJLAGE II
VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJK KANAAL IN ICES-SECTOR 7e
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van minstens 80 mm en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e. |
1.2. |
Vissersvaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van minstens 120 mm en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Indien aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vissersvaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
“het gebied”: ICES-sector 7e; |
d) |
“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2024 tot en met 31 januari 2025. |
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
Hoofdstuk II
Machtigingen
4. GEMACHTIGDE VISSERSVAARTUIGEN
4.1. |
Een lidstaat verleent vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het gebied met gereglementeerd vistuig, als die vissersvaartuigen in de periode 2002-2022 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2. |
Aan vissersvaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor dat andere vistuig is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3. |
Een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij dat vaartuig een quotum krijgt toegewezen na een overdracht overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
Hoofdstuk III
Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, is vermeld in tabel I.
Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vissersvaartuig in de huidige beheersperiode in het gebied aanwezig mag zijn, per categorie gereglementeerd vistuig
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
188 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
191 |
6. KILOWATTDAGENSYSTEEM
6.1. |
De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserijinspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vissersvaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vermelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Die individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vissersvaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet zou worden toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I vermelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien dat het geval is, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
7. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen waarop een onder zijn vlag varend vissersvaartuig in het gebied aanwezig mag zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig hetzij artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1), hetzij Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). De Commissie kan definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden per geval in overweging nemen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat verzoek wordt vermeld om welke vissersvaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vissersvaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de visserijinspanning die alle vissersvaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vissersvaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2024 bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen over alle of sommige vissersvaartuigen die nog steeds deel uitmaken van zijn vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.6. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
8. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2024 en 31 januari 2025 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vissersvaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma’s moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en inzake gegevensverzameling verder gaan dan de vereisten voor nationale programma’s die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vissersvaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat zijn programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt die lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dat programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
Hoofdstuk IV
Beheer
9. ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
10. BEHEERSPERIODEN
10.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vissersvaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in het gebied van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, voor een bepaald aantal uren vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan dat hij voorzorgsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vissersvaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen
11. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
11.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, over te dragen aan een ander vissersvaartuig in dat gebied dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vissersvaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vissersvaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vissersvaartuig geldt het voor dat vissersvaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vissersvaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vissersvaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vissersvaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure. |
12. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen het gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen
13. VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vissersvaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.
14. VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens over de totale visserijinspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de visserijinspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van die vissersvaartuigen in kilowattdagen.
15. MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie nadere gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2022 en 2023, in het gegevensformat van de tabellen IV en V.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
1) |
2) |
3) |
4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
4 |
|
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
1) |
2) |
3) |
4) |
5) |
5) |
5) |
5) |
6) |
6) |
6) |
6) |
7) |
7) |
7) |
7) |
8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vissersvaartuig is geregistreerd |
||||||||
|
12 |
|
CFR-nummer (common fleet register) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
||||||||
|
14 |
L |
Uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6) |
||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
||||||||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat uit hoofde van bijlage II aan het vissersvaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen gedurende welke het vissersvaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen” |
(1) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).
(4) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(5) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE III
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgelegd in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1r |
31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5 |
2r |
35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38 41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1 |
3r |
41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0 |
4 |
38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0 |
5r |
47–52 F1–F5 |
6 |
41–43 G0–G3; 44 G1 |
7r |
47–52 E6–F0 |
Aanhangsel
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE IV
SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW
De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):
Tijdgebonden sluitingen |
||||
Nr. |
Naam gebied |
Coördinaten |
Periode |
Opmerkingen |
1 |
Stanhope ground |
60o 10' NB – 01o 45' OL 60o 10' NB – 02o 00' OL 60o 25' NB – 01o 45' OL 60o 25' NB – 02o 00' OL |
1 januari tot en met 30 april |
|
2 |
Long Hole |
59° 07,35' NB – 0° 31,04' WL 59° 03,60' NB – 0° 22,25' WL 58° 59,35' NB – 0° 17,85' WL 58° 56,00' NB – 0° 11,01' WL 58° 56,60' NB – 0° 08,85' WL 58° 59,86' NB – 0° 15,65' WL 59° 03,50' NB – 0° 20,00' WL 59° 08,15' NB – 0° 29,07' WL |
1 januari tot en met 31 maart |
|
3 |
Coral edge |
58o 51,70' NB – 03o 26,70' OL 58o 40,66' NB – 03o 34,60' OL 58o 24,00' NB – 03o 12,40' OL 58o 24,00' NB – 02o 55,00' OL 58o 35,65' NB – 02o 56,30' OL |
1 januari tot en met 28 februari |
|
4 |
Papa Bank |
59o 56' NB – 03o 08' WL 59o 56' NB – 02o 45' WL 59o 35' NB – 03o 15' WL 59o 35' NB – 03o 35' WL |
1 januari tot en met 15 maart |
|
5 |
Foula Deeps |
60o 17,50' NB – 01o 45' WL 60o 11,00' NB – 01o 45' WL 60o 11,00' NB – 02o 10' WL 60o 20,00' NB – 02o 00' WL 60o 20,00' NB – 01o 50' WL |
1 november tot en met 31 december |
|
6 |
Egersund Bank |
58o 07,40' NB – 04o 33,00' OL 57o 53,00' NB – 05o 12,00' OL 57o 40,00' NB – 05o 10,90' OL 57o 57,90' NB – 04o 31,90' OL |
1 januari tot en met 31 maart |
(10 × 25 zeemijl) |
7 |
Ten oosten van Fair Isle |
59o 40' NB – 01o 23' WL 59o 40' NB – 01o 13' WL 59o 30' NB – 01o 20' WL 59o 10' NB – 01o 20' WL 59o 30' NB – 01o 28' WL 59o 10' NB – 01o 28' WL |
1 januari tot en met 15 maart |
|
8 |
West Bank |
57o 15' NB – 05o 01' OL 56o 56' NB – 05o 00' OL 56o 56' NB – 06o 20' OL 57o 15' NB – 06o 20' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
(18 × 4 zeemijl) |
9 |
Revet |
57o 28,43' NB – 08o 05,66' OL 57o 27,44' NB – 08o 07,20' OL 57o 51,77' NB – 09o 26,33' OL 57o 52,88' NB – 09o 25,00' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
(1,5 × 49 zeemijl) |
10 |
Rabarberen |
57o 47,00' NB – 11o 04,00' OL 57o 43,00' NB – 11o 04,00' OL 57o 43,00' NB –11o 09,00' OL 57o 47,00' NB – 11o 09,00' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
Ten oosten van Skagen (2,7 × 4 zeemijl) |
BIJLAGE V
VISMACHTIGINGEN
DEEL A
MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, benoorden 62°00' NB |
59 |
DK |
25 |
51 |
DE |
5 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
8 |
||||
NL |
9 |
||||
PL |
1 |
||||
SE |
10 |
||||
|
Demersale soorten, benoorden 62°00′ NB |
66 |
DE |
16 |
41 |
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
Soorten voor de industrievisserij, bezuiden 62°00′ NB |
450 |
DK |
450 |
141 |
|
Wateren rond Spitsbergen; internationale wateren van 1 en 2b (1) |
Visserij op sneeuwkrabben met korven |
20 |
EE |
1 |
Niet van toepassing |
ES |
1 |
||||
LV |
11 |
||||
LT |
4 |
||||
PL |
3 |
DEEL B
MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de rechten en verplichtingen die uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeien, onverlet.
(2) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de eigenaar van het vissersvaartuig die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vissersvaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking ter plaatse in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van deze weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partijen en aan de Commissie.
(3) Visserijactiviteiten zijn toegestaan op kalenderjaarbasis. Een vissersvaartuig mag zijn visserijactiviteiten echter tot drie maanden na het verstrijken van zijn vismachtiging voortzetten op voorwaarde dat de marktdeelnemer:
— |
de procedure tot vernieuwing van zijn vismachtiging op gang heeft gebracht, |
— |
heeft voldaan aan al zijn contractuele en informatie- en communicatieverplichtingen. |
Deze verlenging verstrijkt zodra het besluit van de Commissie tot afgifte van een nieuwe vismachtiging of de kennisgeving van weigering van de nieuwe vismachtiging in werking is getreden.
BIJLAGE VI
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1.
Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
60 |
Frankrijk |
55 |
Unie |
115 |
2.
Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
364 |
Frankrijk |
140 (2) |
Italië |
30 |
Cyprus |
20 (2) |
Malta |
54 (2) |
Unie |
684 |
3.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
18 |
Italië |
12 |
Unie |
28 |
4.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden.Tabel A
|
||||||||
|
Griekenland (5) |
Spanje |
Frankrijk |
Kroatië |
Italië |
Cyprus (6) |
Malta (7) |
Portugal |
Ringzegenvaartuigen (8) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Beugvisserijvaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Kleine vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (9) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
5.
Maximaal aantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn
Maximum aantal tonnara’s (10) |
|
Lidstaat |
Aantal tonnara’s |
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
2 |
6.
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelenTabel A
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn (11) |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Spanje |
10 |
11 852 |
Kroatië |
4 |
7 880 |
Italië |
13 |
12 600 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Malta |
6 |
12 300 |
Portugal |
2 |
500 |
Tabel B
Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (12) |
|
Griekenland |
785 |
Spanje |
6 300 |
Kroatië |
2 947 |
Italië |
3 764 |
Cyprus |
2 195 |
Malta |
8 786 |
Portugal |
350 |
7.
Het maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen, overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2017/2107.
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Portugal |
310 |
8.
Maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 m dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn (Thunnus obesus) vist
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens |
Maximaal aantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
23 |
190 |
Frankrijk |
11 |
– |
Portugal |
– |
79 |
Unie |
34 |
269 |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 van deze bijlage vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door ten hoogste tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage.
(3) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden vastgesteld na goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
(4) De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(5) Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
(6) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
(7) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
(8) De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.
(9) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(10) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
(11) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
(12) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
BIJLAGE VII
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
De experimentele visserij op ijsheek in het CCAMLR-verdragsgebied in de periode van 1 december 2023 tot en met 30 november 2024 wordt beperkt als volgt:
Tabel A
Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen
Lidstaat |
Deelgebied |
Maximaal aantal vaartuigen |
Spanje |
48,6 |
1 |
Spanje |
88,1 |
1 |
Spanje |
88,2 |
1 |
Tabel B
TAC’s en bijvangstbeperkingen
De door de CCAMLR vastgestelde TAC’s in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.
Deelgebied |
Regio |
Seizoen |
SSRU's of onderzoeksvakken |
Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton)/SSRU of onderzoeksvak |
Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton)/geheel deelgebied (1) |
Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU of onderzoeksvak |
||
Roggen (Rajiformes) |
Grenadiervissen (Macrourus spp.) (2) |
Andere soorten |
||||||
48,6 |
Gehele deelgebied |
1 december 2023 tot en met 30 november 2024 |
48.6_2 |
148 |
518 |
7 |
23 |
23 |
48.6_3 |
42 |
2 |
6 |
6 |
||||
48.6_4 |
126 |
6 |
20 |
20 |
||||
48.6_5 |
202 |
10 |
32 |
32 |
||||
88,1 |
Gehele deelgebied |
1 december 2023 tot en met 31 augustus 2024 |
A, B, C, G (3) ("N70") |
665 |
3 499 |
33 |
106 |
33 |
G, H, I, J, K (4) ("S70") |
2 309 |
115 |
316 |
115 |
||||
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee ("Special Research Zone” of "SRZ”) |
456 |
22 |
72 |
22 |
||||
88,2 |
Gehele deelgebied |
1 december 2023 tot en met 31 augustus 2024 |
A, B (3) (N70) |
Opgenomen in de vangstbeperking voor N70 in deelgebied 88,1 |
|
Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor N70 in deelgebied 88,1 |
||
A, B (4) (S70) |
Opgenomen in de vangstbeperking voor Z70 in deelgebied 88,1 |
Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor N70 in deelgebied 88,1 |
||||||
Deel van SSRU_A binnen SRZ |
Opgenomen in de vangstbeperking voor SRZ in deelgebied 88,1 |
Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor SRZ in deelgebied 88,1 |
||||||
88.2_1 |
184 |
970 |
9 |
29 |
29 |
|||
88.2_2 |
322 |
16 |
53 |
53 |
||||
88.2_3 |
242 |
12 |
38 |
38 |
||||
88.2_4 |
222 |
11 |
35 |
35 |
||||
14 december 2023 tot en met 31 augustus 2024 |
88.2_H |
146 |
146 |
7 |
23 |
23 |
Aanhangsel
Deel A
Coördinaten van de onderzoeksvakken 48.6
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2
54° 00' ZB 01° 00' OL
55° 00' ZB 01° 00' OL
55° 00' ZB 02° 00' OL
55° 30' ZB 02° 00' OL
55° 30' ZB 04° 00' OL
56° 30' ZB 04° 00' OL
56° 30' ZB 07° 00' OL
56° 00' ZB 07° 00' OL
56° 00' ZB 08° 00' OL
54° 00' ZB 08° 00' OL
54° 00' ZB 09° 00' OL
53° 00' ZB 09° 00' OL
53° 00' ZB 03° 00' OL
53° 30' ZB 03° 00' OL
53° 30' ZB 02° 00' OL
54° 00' ZB 02° 00' OL
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3
64° 30' ZB 01° 00' OL
66° 00' ZB 01° 00' OL
66° 00' ZB 04° 00' OL
65° 00' ZB 04° 00' OL
65° 00' ZB 07° 00' OL
64° 30' ZB 07° 00' OL
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4
68° 20' ZB 10° 00' OL
68° 20' ZB 13° 00' OL
69° 30' ZB 13° 00' OL
69° 30' ZB 10° 00' OL
69° 45' ZB 10° 00' OL
69° 45' ZB 06° 00' OL
69° 00' ZB 06° 00' OL
69° 00' ZB 10° 00' OL
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5
71° 00' ZB 15° 00' WL
71° 00' ZB 13° 00' WL
70° 30' ZB 13° 00' WL
70° 30' ZB 11° 00' WL
70° 30' ZB 10° 00' WL
69° 30' ZB 10° 00' WL
69° 30' ZB 09° 00' WL
70° 00' ZB 09° 00' WL
70° 00' ZB 08° 00' WL
69° 30' ZB 08° 00' WL
69° 30' ZB 07° 00' WL
70° 30' ZB 07° 00' WL
70° 30' ZB 10° 00' WL
71° 00' ZB 10° 00' WL
71° 00' ZB 11° 00' WL
71° 30' ZB 11° 00' WL
71° 30' ZB 15° 00' WL
Coördinaten van de onderzoeksvakken 88.2
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_1
73° 48' ZB 108° 00' WL
73° 48' ZB 105° 00' WL
75° 00' ZB 105° 00' WL
75° 00' ZB 108° 00' WL
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_2
73° 18' ZB 119° 00' WL
73° 18' ZB 111° 30' WL
74° 12' ZB 111° 30' WL
74° 12' ZB 119° 00' WL
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_3
72° 12' ZB 122° 00' WL
70° 50' ZB 115° 00' WL
71° 42' ZB 115° 00' WL
73° 12' ZB 122° 00' WL
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_4
72° 36' ZB 140° 00' WL
72° 36' ZB 128° 00' WL
74° 42' ZB 128° 00' WL
74° 42' ZB 140° 00' WL
Lijst van kleine onderzoekseenheden (SSRU's)
Regio |
SSRU's |
Grenslijn |
88.1 |
A |
Van 60°ZB 150°OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar 65°ZB, pal west naar 150°OL, pal noord naar 60°ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60°ZB 179°OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 70°ZB, pal west naar 178°WL, pal noord naar 66°40'ZB, pal west naar 179°OL, pal noord naar 60°ZB. |
|
D |
Van 65°ZB 150°OL, pal oost naar 160°OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150°OL, pal noord naar 65°ZB. |
|
E |
Van 65°ZB 160°OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar 68° 30’ZB, pal west naar 160°OL, pal noord naar 65°ZB. |
|
F |
Van 68°30'ZB 160°OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160°OL, pal noord naar 68°30'ZB. |
|
G |
Van 66°40'ZB 170°OL, pal oost naar 178°WL, pal zuid naar 70°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal zuid naar 70°50'ZB, pal west naar 170°OL, pal noord naar 66°40'ZB. |
|
H |
Van 70°50'ZB 170°OL, pal oost naar 178°50'OL, pal zuid naar 73°ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170°OL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
I |
Van 70°ZB 178°50'OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 73°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal noord naar 70°ZB. |
|
J |
Van 73°ZB aan de kust nabij 170°OL, pal oost naar 178°50'OL, pal zuid naar 80°ZB, pal west naar 170°OL, noordwaarts langs de kust tot 73°ZB. |
|
K |
Van 73°ZB 178°50'OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 76°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal noord naar 73°ZB. |
|
L |
Van 76°ZB 178°50'OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 80°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal noord naar 76°ZB. |
|
M |
Van 73°ZB aan de kust nabij 169°30'OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar 80°ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73°ZB. |
88,2 |
A |
Van 60°ZB 170°WL, pal oost naar 160°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170°WL, pal noord naar 60°ZB. |
|
B |
Van 60°ZB 160°WL, pal oost naar 150°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160°WL, pal noord naar 60°ZB. |
|
C |
Van 70°50'ZB 150°WL, pal oost naar 140°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
D |
Van 70°50'ZB 140°WL, pal oost naar 130°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
E |
Van 70°50'ZB 130°WL, pal oost naar 120°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
F |
Van 70°50'ZB 120°WL, pal oost naar 110°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
G |
Van 70°50'ZB 110°WL, pal oost naar 105°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
H |
Van 65°ZB 150°WL, pal oost naar 105°WL, pal zuid naar 70° 30’ZB, pal west naar 150°WL, pal noord naar 65°ZB. |
|
I |
Van 60°ZB 150°WL, pal oost naar 105°WL, pal zuid naar 65°ZB, pal west naar 150°WL, pal noord naar 60°ZB. |
|
J |
Van 60°ZB 170°WL, pal oost naar 160°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170°WL, pal noord naar 60°ZB. |
|
K |
Van 60°ZB 160°WL, pal oost naar 150°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160°WL, pal noord naar 60°ZB. |
|
L |
Van 70°50'ZB 150°WL, pal oost naar 140°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
|
M |
Van 70°50'ZB 140°WL, pal oost naar 130°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140°WL, pal noord naar 70°50'ZB. |
Deel B
Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op Antarctisch krill (Euphausia superba)
Algemene informatie
Lid: …
Visseizoen: …
Naam van het vaartuig: …
Verwacht vangstniveau (ton): …
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-02 (2019).
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
☐ |
48.2 |
☐ |
48.3 |
☐ |
48.4 |
☐ |
58.4.1 |
☐ |
58.4.2 |
☐ |
Vangsttechniek: |
Kruis de passende vakjes aan |
|
☐ Conventioneel sleepnet |
|
☐ Continu vissysteem |
|
☐ Pomptechniek om de kuil leeg te maken |
|
☐ Andere methode: gelieve te specificeren |
Productsoorten en methoden voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (5) |
Heel – bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander(e) net(ten) |
|||
Netopening (mond) |
|
|
|
|||
Maximale verticale opening (m) |
|
|
|
|||
Maximale horizontale opening (m) |
|
|
|
|||
Netomtrek aan de mond (6) (m) |
|
|
|
|||
Oppervlakte mond (m2) |
|
|
|
|||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen (8) (mm) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
1e paneel |
|
|
|
|
|
|
2e paneel |
|
|
|
|
|
|
3e paneel |
|
|
|
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
Eindpaneel (kuil) |
|
|
|
|
|
|
Netdiagram(men):
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de Working Group on Ecosystem Monitoring and Management (WG-EMM). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast); |
4. |
nadere gegevens over de linten ("streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting: …
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verstrek nadere gegevens over elke gebruikte inrichting voor het weren van zeezoogdieren, met vermelding of het gaat om een inrichting ter wering van zeehonden, walvissen of andere zeezoogdieren.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|
|
|
Fabrikant |
|
|
|
Model |
|
|
|
Transducerfrequenties (kHz) |
|
|
|
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Parameter |
|||
Beschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
W*L*H*ρ*1 000 |
W = breedte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L = lengte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
H = hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromingsmeter (9) |
V*Fkrill*ρ |
V = volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek (9) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
– |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromingsmeter (10) |
(V*ρ)–M |
V = volume krillpasta |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ = dichtheid krillpasta |
Variabele |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
M*(1–F) |
M = massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
kg |
F = fractie van water in het monster |
Variabele |
Massacorrectie bandweegschaal |
– |
||
Opvangbak |
(M–Mopvangbak)*N |
Mopvangbak = massa van de lege opvangbak |
Constante |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabele |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N = aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
– |
||
Omzetting in meel |
Mmeel*MCF |
Mmeel = massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF = meelomzettingsfactor |
Variabele |
Omzetting van meel naar volledig krill |
– |
||
Volume van de kuil |
W*H*L*ρ*π/4*1 000 |
W = breedte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H = hoogte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
L = lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
Gelieve te specificeren |
|
|
|
|
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte; nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (11) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Meer dan eens per maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (12) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven). |
|
Elke week (11) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
|
Elke trek (12) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Bandweegschaal |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Opvangbak |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Omzetting in meel |
||
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
|
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Volume van de kuil |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
(1) De doelsoort is Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni).
(2) In gebied 88.1 en in SSRU's A en B in gebied 88.2: wanneer de vangst van grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vissersvaartuig in een periode van tien dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van tien dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische tandvis (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in die SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in die SSRU voor de rest van het seizoen staken.
(3) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° ZB.
(4) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° ZB.
(5) Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B.
(6) Naar verwachting in operationele omstandigheden.
(7) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
(8) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019).
(9) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(10) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(11) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
(12) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VIII
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
1.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
2.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41 (1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Unie |
83 |
26 397 |
3.
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
4.
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE IX
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
1.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen
Spanje |
Nog vast te stellen |
Unie |
Nog vast te stellen |
2
Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op tropische tonijn mag vissen
Spanje |
Nog vast te stellen |
Unie |
Nog vast te stellen |
BIJLAGE X
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
De jaarlijkse bodemvisserijinspanning van de vissersvaartuigen van de Unie in het Siofa-overeenkomstgebied mag de volgende limieten niet overschrijden:
Frankrijk |
237 visdagen |
Spanje |
2 vaartuigen |
Andere lidstaten |
0 |
BIJLAGE XI
WIJZIGINGEN IN VERORDENING (EU) 2023/194
1.
Bijlage IA, deel F, bij Verordening (EU) 2023/194 wordt vervangen door:"Tabel 1
Soort: |
Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo |
Gebied: |
6 en 7; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 (BSF/56712-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
21 |
|
16 |
|
||
Estland |
10 |
|
8 |
|
||
Ierland |
52 |
|
39 |
|
||
Spanje |
103 |
|
78 |
|
||
Frankrijk |
1 450 |
|
1 096 |
|
||
Letland |
67 |
|
51 |
|
||
Litouwen |
1 |
|
0 |
|
||
Polen |
1 |
|
0 |
|
||
Overige |
5 |
(1) |
4 |
(1) |
||
Unie |
1 710 |
|
1 292 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
103 |
|
78 |
|
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
1 813 |
|
1 370 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BSF/56712_AMS). |
Tabel 2
Soort: |
Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9 en 10 (BSF/8910-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
7 |
|
7 |
|
||
Frankrijk |
17 |
|
18 |
|
||
Portugal |
2 106 |
|
2 302 |
|
||
Unie |
2 130 |
|
2 327 |
|
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
2 130 |
|
2 327 |
|
Tabel 3
Soort: |
Alfonsino’s Beryx spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 (ALF/3X14-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
5 |
(1) |
5 |
(1) |
||
Spanje |
40 |
(1) |
40 |
(1) |
||
Frankrijk |
11 |
(1) |
11 |
(1) |
||
Portugal |
118 |
(1) |
118 |
(1) |
||
Unie |
174 |
(1) |
174 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
(1) |
5 |
(1) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
179 |
(1) |
179 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Tabel 4
Soort: |
Rondneusgrenadier Coryphaenoides rupestris |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (RNG/5B67-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
4 |
(1)(2) |
3 |
(1)(2) |
||
Estland |
34 |
(1)(2) |
24 |
(1)(2) |
||
Ierland |
150 |
(1)(2) |
108 |
(1)(2) |
||
Spanje |
37 |
(1)(2) |
27 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
1 910 |
(1)(2) |
1 367 |
(1)(2) |
||
Litouwen |
44 |
(1)(2) |
31 |
(1)(2) |
||
Polen |
22 |
(1)(2) |
16 |
(1)(2) |
||
Overige |
4 |
(1)(2)(3) |
3 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
2 205 |
(1)(2) |
1 579 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
112 |
(1)(2) |
80 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
2 317 |
(1)(2) |
1 659 |
(1)(2) |
||
(1) |
Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in de wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier). |
|||||
(2) |
Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/5B67-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken. |
|||||
(3) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RNG/5B67_AMS). RHG/5B67_AMS voor noordelijke grenadiervis). |
Tabel 5
Soort: |
Rondneusgrenadier Coryphaenoides rupestris |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/8X14-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
10 |
(1)(2) |
13 |
(1)(2) |
||
Ierland |
2 |
(1)(2) |
3 |
(1)(2) |
||
Spanje |
1 111 |
(1)(2) |
1 410 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
51 |
(1)(2) |
65 |
(1)(2) |
||
Letland |
18 |
(1)(2) |
23 |
(1)(2) |
||
Litouwen |
2 |
(1)(2) |
3 |
(1)(2) |
||
Polen |
347 |
(1)(2) |
442 |
(1)(2) |
||
Unie |
1 541 |
(1)(2) |
1 959 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
4 |
(1)(2) |
6 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
1 545 |
(1)(2) |
1 965 |
(1)(2) |
||
(1) |
Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevangen in 6 en 7, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 5b (RNG/*5B67- voor rondneusgrenadier, RHG/*5B67- voor bijvangsten van noordelijke grenadier). |
|||||
(2) |
Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/8X14-) moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken. |
Tabel 6
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
6, 7 en 8 (SBR/678-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Ierland |
3 |
(1) |
3 |
(1) |
||
Spanje |
84 |
(1) |
84 |
(1) |
||
Frankrijk |
4 |
(1) |
4 |
(1) |
||
Overige |
3 |
(1)(2) |
3 |
(1)(2) |
||
Unie |
94 |
(1) |
94 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
11 |
(1) |
11 |
(1) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
105 |
(1) |
105 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SBR/678_AMS). |
Tabel 7
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 10 (SBR/10-) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Voorzorgs-TAC". |
|
Spanje |
5 |
|
5 |
|
||
Portugal |
600 |
|
600 |
|
||
Unie |
605 |
|
605 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
|
5 |
|
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
610 |
|
610 |
|
2.
In bijlage IA, deel B, bij Verordening (EU) 2023/194 worden de tabellen voor makreel (Scomber scombrus) in de wateren van de Unie van ICES-sectoren 3a, 3b, 3c en 3d, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a, de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4, en de Noorse wateren van de sectoren 2a en 4a, vervangen door:
"Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a, 3b, 3c en 3d; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; Wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A34-N) |
|||
België |
|
501 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||
Denemarken |
|
29 446 |
(1)(2)(4) |
|||
Duitsland |
|
523 |
(1)(2) |
|||
Frankrijk |
|
1 579 |
(1)(2) |
|||
Nederland |
|
1 589 |
(1)(2) |
|||
Zweden |
|
4 743 |
(1)(2)(3) |
|||
Unie |
|
38 381 |
(1)(2) |
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
782 066 |
|
|||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: tot 60 % van het uit hoofde van MAC/2A34 aan de lidstaten toegewezen quotum mag gevangen worden in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 (MAC/*2AX14). |
|||||
|
3a |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c |
4b |
4c |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 |
|
|
(MAC/*03A.) |
(MAC/*3A4BC) |
(MAC/*04B.) |
(MAC/*04C.) |
(MAC/*2AX14) |
|
België |
0 |
0 |
0 |
0 |
301 |
|
Denemarken |
0 |
4 130 |
0 |
0 |
10 312 |
|
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
314 |
|
Frankrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
947 |
|
Nederland |
0 |
490 |
0 |
0 |
953 |
|
Zweden |
0 |
0 |
390 |
10 |
2 846 |
|
Unie |
0 |
5 110 |
390 |
10 |
15 673 |
|
(2) |
Binnen de limieten van deze quota en in overleg met de betrokken kuststaat mogen de hieronder vermelde maximumhoeveelheden ook in de twee onderstaande gebieden worden gevangen: |
|||||
|
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
|
|||
België |
0 |
0 |
|
|||
Denemarken |
0 |
0 |
|
|||
Duitsland |
0 |
0 |
|
|||
Frankrijk |
0 |
0 |
|
|||
Nederland |
0 |
0 |
|
|||
Zweden |
0 |
0 |
|
|||
Unie |
0 |
0 |
|
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN): |
|||||
|
266 |
|
||||
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
||||||
(4) |
Binnen de limieten van dit quotum verricht Denemarken de volgende overdrachten, die mogen worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de wateren van de Unie van 6, 7 en 8d, de wateren van de Unie van 8a, 8b en 8e, de internationale wateren van 12 en 14, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a en 5b (MAC/* 2A14): |
|||||
Na overdracht |
|
|||||
Duitsland |
749 |
|
||||
Spanje |
1 |
|
||||
Estland |
6 |
|
||||
Frankrijk |
499 |
|
||||
Ierland |
2 495 |
|
||||
Letland |
5 |
|
||||
Litouwen |
5 |
|
||||
Nederland |
1 092 |
|
||||
Polen |
53 " |
|
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/257/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)