This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R0551
Commission Regulation (EU) 2020/551 of 21 April 2020 amending Regulation (EC) No 1126/2008 adopting certain international accounting standards in accordance with Regulation (EC) No 1606/2002 of the European Parliament and of the Council as regards International Financial Reporting Standard 3 (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2020/551 van de Commissie van 21 april 2020 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 3 betreft (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2020/551 van de Commissie van 21 april 2020 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 3 betreft (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/2268
PB L 127 van 22.4.2020, p. 13–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R1803
22.4.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 127/13 |
VERORDENING (EU) 2020/551 VAN DE COMMISSIE
van 21 april 2020
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 3 betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd. |
(2) |
Op 22 oktober 2018 is de International Accounting Standards Board (IASB) overgegaan tot de publicatie van “Definitie van een bedrijf (Wijzigingen in IFRS 3)” om een antwoord te bieden op de punten van zorg die tijdens de Post-Implementation Review (PIR) van IFRS 3 Bedrijfscombinaties aan het licht waren gekomen met betrekking tot de uitdagingen om de definitie in de praktijk toe te passen. Het doel van de wijzigingen was de definitie van een “bedrijf” te verduidelijken zodat de praktische implementatie ervan wordt vergemakkelijkt. |
(3) |
Na overleg met de European Financial Reporting Advisory Group concludeert de Commissie dat de wijzigingen in International Financial Reporting Standard (IFRS) 3 Bedrijfscombinaties beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde goedkeuringscriteria. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt International Financial Reporting Standard (IFRS) 3 Bedrijfscombinaties gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2020 van start gaat.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 april 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).
BIJLAGE
Definitie van een bedrijf
Wijzigingen in IFRS 3
Wijzigingen in IFRS 3 Bedrijfscombinaties
Alinea 3, de definitie van het begrip “bedrijf” in bijlage A en de alinea’s B7, B8, B9, B11 en B12 worden gewijzigd. De alinea’s 64P, B7A, B7B, B7C, B8A en B12A tot en met B12D, en de kopjes boven de alinea’s B7A, B8 en B12 worden toegevoegd. Alinea B10 wordt verwijderd.
IDENTIFICATIE VAN EEN BEDRIJFSCOMBINATIE
3. |
Een entiteit moet bepalen of een transactie of andere gebeurtenis een bedrijfscombinatie is door toepassing van de definitie in deze IFRS, die vereist dat de verworven activa en overgenomen verplichtingen een bedrijf vormen. Als de verworven activa geen bedrijf vormen, moet de verslaggevende entiteit de transactie of andere gebeurtenis administratief verwerken als een verwerving van activa. De alinea’s B5 tot en met B12D verschaffen leidraden voor de identificatie van een bedrijfscombinatie en de definitie van een bedrijf. |
INGANGSDATUM EN OVERGANG
Ingangsdatum
|
… |
64P. |
De alinea’s B7A, B7B, B7C, B8A en B12A tot en met B12D zijn toegevoegd, de definitie van het begrip “bedrijf” in bijlage A is gewijzigd, de alinea’s 3, B7, B8, B9, B11 en B12 zijn gewijzigd en alinea B10 is verwijderd door Definitie van een bedrijf, uitgegeven in oktober 2018. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op bedrijfscombinaties waarvoor de overnamedatum valt op of na het begin van de eerste jaarlijkse verslagperiode die op of na 1 januari 2020 aanvangt, alsmede op verwervingen van activa die bij of na het begin van die periode plaatsvinden. Eerdere toepassing van deze wijzigingen is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. |
Bijlage A
Definities
… |
|
bedrijf |
Een geïntegreerde reeks activiteiten en activa die kunnen worden uitgevoerd en beheerd teneinde goederen of diensten aan klanten te leveren, beleggingsinkomsten (zoals dividenden of rente) te genereren, dan wel andere inkomsten uit de normale bedrijfsvoering te genereren. |
DEFINITIE VAN EEN BEDRIJF (TOEPASSING VAN ALINEA 3)
B7 |
Een bedrijf bestaat uit middelen en op die middelen toegepaste processen waarmee tot de totstandkoming van een productie kan worden bijgedragen. De drie elementen van een bedrijf worden als volgt gedefinieerd (zie de alinea’s B8 tot en met B12D voor leidraden voor de elementen van een bedrijf):
|
Facultatieve test om concentratie van reële waarde te onderkennen
B7A |
In alinea B7B wordt een facultatieve test (de concentratietest) beschreven waarmee aan de hand van een vereenvoudigde beoordeling kan worden uitgemaakt of een overgenomen reeks activiteiten en activa geen bedrijf is. Het staat een entiteit vrij de test al dan niet uit te voeren. Een entiteit kan deze keuze afzonderlijk maken voor elke transactie of andere gebeurtenis. De concentratietest heeft de volgende gevolgen:
|
B7B |
Aan de concentratietest is voldaan indien vrijwel de gehele reële waarde van de verworven brutoactiva geconcentreerd is in één enkel identificeerbaar actief of in één enkele groep soortgelijke identificeerbare activa. Voor de doeleinden van de concentratietest:
|
B7C |
De vereisten in alinea B7B brengen geen wijzigingen met zich mee in de in IAS 38 Immateriële activa vervatte leidraden voor soortgelijke activa; evenmin wijzigen zij de betekenis van de term “categorie” in IAS 16 Materiële vaste activa, IAS 38 en IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing. |
Elementen van een bedrijf
B8 |
Hoewel bedrijven gewoonlijk een productie hebben, is dit geen vereiste opdat een geïntegreerde reeks activiteiten en activa in aanmerking komt als een bedrijf. Opdat een geïntegreerde reeks activiteiten en activa voor de in de definitie van een bedrijf vastgestelde doeleinden kan worden uitgevoerd en beheerd, zijn twee essentiële elementen nodig, namelijk middelen en op die middelen toegepaste processen. Een bedrijf hoeft niet alle middelen of processen te omvatten die de verkoper bij de exploitatie van dat bedrijf gebruikte. Om echter als een bedrijf te worden beschouwd, moet een geïntegreerde reeks activiteiten en activa ten minste een middel en een substantieel proces omvatten die samen een significante bijdrage leveren tot het vermogen om een productie tot stand te brengen. In de alinea’s B12 tot en met B12D wordt gepreciseerd hoe moet worden beoordeeld of een proces substantieel is. |
B8A |
Indien een overgenomen reeks activiteiten en activa een productie heeft, vormt een voortzetting van de opbrengsten op zich geen indicatie dat zowel een middel als een substantieel proces is verkregen. |
B9 |
De aard van de elementen van een bedrijf verschilt naargelang van de sector en de structuur van de activiteiten van een entiteit, met inbegrip van het stadium van ontwikkeling van de entiteit. Gevestigde bedrijven hebben vaak verschillende soorten middelen, processen en producties, terwijl nieuwe bedrijven vaak weinig middelen en processen hebben en soms slechts één product produceren. Bijna alle bedrijven hebben ook verplichtingen, maar een bedrijf hoeft geen verplichtingen te hebben. Daarnaast kan een overgenomen reeks activiteiten en activa die geen bedrijf is, eventueel wel verplichtingen hebben. |
B10 |
[verwijderd] |
B11 |
De bepaling of een specifieke reeks activiteiten en activa een bedrijf is, moet worden gebaseerd op de vraag of de geïntegreerde reeks door een marktdeelnemer kan worden uitgevoerd en beheerd als een bedrijf. Bij de beoordeling of een bepaalde reeks een bedrijf is, is het dus niet relevant of een verkoper de reeks als een bedrijf exploiteerde en evenmin of de overnemende partij voornemens is de reeks als een bedrijf te exploiteren. |
Beoordeling of een overgenomen proces substantieel is
B12 |
In de alinea’s B12A tot en met B12D wordt uitgelegd hoe kan worden beoordeeld of een overgenomen proces substantieel is als de overgenomen reeks activiteiten en activa geen productie heeft (alinea B12B) en als zij wel een productie heeft (alinea B12C). |
||||||||||
B12A |
Een voorbeeld van een overgenomen reeks activiteiten en activa die op de overnamedatum geen productie heeft, is een startende entiteit die nog geen opbrengsten is beginnen te genereren. Daarnaast wordt aangenomen dat indien een overgenomen reeks activiteiten en activa op de overnamedatum opbrengsten genereerde, zij op die datum een productie had, ook al zal zij daarna geen opbrengsten van externe klanten meer genereren, bijvoorbeeld omdat zij door de overnemer zal worden geïntegreerd. |
||||||||||
B12B |
Indien een reeks activiteiten en activa op de overnamedatum geen productie heeft, wordt een overgenomen proces (of groep processen) enkel substantieel geacht als:
Voorbeelden van de in de subalinea b), punten i), ii) en iii), genoemde middelen zijn onder meer technologie, lopende onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, vastgoed en mijnbelangen. |
B12C |
Indien een reeks activiteiten en activa op de overnamedatum een productie heeft, wordt een overgenomen proces (of groep processen) substantieel geacht als het proces (of de groep processen) dat (die) op een verworven middel of verworven middelen wordt toegepast:
|
B12D |
De volgende aanvullende opmerkingen onderbouwen zowel alinea B12B als alinea B12C:
|