This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016R1703
Commission Regulation (EU) 2016/1703 of 22 September 2016 amending Regulation (EC) No 1126/2008 adopting certain international accounting standards in accordance with Regulation (EC) No 1606/2002 of the European Parliament and of the Council as regards International Financial Reporting Standards 10 and 12 and International Accounting Standard 28 (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2016/1703 van de Commissie van 22 september 2016 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standards 10 en 12 en International Accounting Standard 28 betreft (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2016/1703 van de Commissie van 22 september 2016 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standards 10 en 12 en International Accounting Standard 28 betreft (Voor de EER relevante tekst)
C/2016/5908
PB L 257 van 23.9.2016, p. 1–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R1803
23.9.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/1 |
VERORDENING (EU) 2016/1703 VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2016
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standards 10 en 12 en International Accounting Standard 28 betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) is een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd. |
(2) |
Op 18 december 2014 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) wijzigingen in International Financial Reporting Standard (IFRS) 10 Geconsolideerde jaarrekening en IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten en in International Accounting Standard (IAS) 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures gepubliceerd met als titel Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie. Met de wijzigingen wordt beoogd meer duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de vereisten inzake administratieve verwerking welke op beleggingsentiteiten betrekking hebben, en tevens in bepaalde omstandigheden enige ontlasting te bieden. |
(3) |
De wijzigingen in IFRS 10 bevatten een aantal verwijzingen naar IFRS 9 die momenteel niet kunnen worden toegepast omdat IFRS 9 nog niet is goedgekeurd door de Unie. Daarom dient elke in de bijlage bij deze verordening voorkomende verwijzing naar IFRS 9 te worden gelezen als een verwijzing naar IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. |
(4) |
Overleg met de European Financial Reporting Advisory Group heeft bevestigd dat de wijzigingen in IFRS 10 en 12 en in IAS 28 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte goedkeuringscriteria. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:
a) |
International Financial Reporting Standard (IFRS) 10 Geconsolideerde jaarrekening wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening; |
b) |
IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening; |
c) |
International Accounting Standard (IAS) 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
2. Elke in de bijlage bij deze verordening voorkomende verwijzing naar IFRS 9 wordt gelezen als een verwijzing naar IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering.
Artikel 2
Elke onderneming past de in artikel 1, lid 1, bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2016 van start gaat.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 september 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).
BIJLAGE
Beleggingsentiteiten: Toepassing van de uitzondering op de consolidatie
(Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28)
Wijzigingen in
IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening
De alinea's 4 en 32 worden gewijzigd en de alinea's 4A en 4B wordt toegevoegd. De alinea's 31 en 33 zijn niet gewijzigd, maar zijn hier toch opgenomen voor het leesgemak.
TOEPASSINGSGEBIED
4. |
Een entiteit die een moedermaatschappij is, moet een geconsolideerde jaarrekening presenteren. Deze IFRS is van toepassing op alle entiteiten, uitgezonderd in de volgende gevallen:
|
4A |
Deze IFRS is niet van toepassing op regelingen inzake vergoedingen na uitdiensttreding of andere regelingen inzake langetermijnpersoneelsbeloningen waarop IAS 19 Personeelsbeloningen van toepassing is. |
4B |
Een moedermaatschappij die een beleggingsentiteit is, mag geen geconsolideerde jaarrekening presenteren als zij overeenkomstig alinea 31 van deze IFRS verplicht is al haar dochterondernemingen te waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. |
…
BELEGGINGSENTITEITEN: UITZONDERING OP DE CONSOLIDATIE
31. |
Behoudens het bepaalde in alinea 32 mag een beleggingsentiteit niet overgaan tot de consolidatie van haar dochterondernemingen of de toepassing van IFRS 3 wanneer zij zeggenschap over een andere entiteit verkrijgt. In plaats daarvan moet een beleggingsentiteit een belegging in een dochteronderneming overeenkomstig IFRS 9 waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. |
32. |
Niettegenstaande het vereiste van alinea 31 moet een beleggingsentiteit die een dochteronderneming heeft die zelf geen beleggingsentiteit is en waarvan het hoofddoel en de hoofdactiviteiten bestaan in het verrichten van diensten die met de beleggingsactiviteiten van de beleggingsentiteit verband houden (zie de alinea's 85C, 85D en 85E), deze dochteronderneming overeenkomstig de alinea's 19 tot en met 26 van deze IFRS consolideren en op de overname van een dergelijke dochteronderneming de vereisten van IFRS 3 toepassen. |
33. |
Een moedermaatschappij van een beleggingsentiteit moet alle entiteiten consolideren waarover zij zeggenschap heeft, met inbegrip van de entiteiten waarover zij zeggenschap heeft via een dochteronderneming die een beleggingsentiteit is, tenzij de moedermaatschappij zelf een beleggingsentiteit is. |
In bijlage B worden de alinea's B85C en B85E gewijzigd. De alinea's B85A, B85B en B85D zijn niet gewijzigd, maar zijn hier toch opgenomen voor het leesgemak.
BEPALING OF EEN ENTITEIT EEN BELEGGINGSENTITEIT IS
B85A |
Bij de toetsing of zij een beleggingsentiteit is, moet een entiteit alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemen, ook haar doel en opzet. Een entiteit die de in alinea 27 vermelde drie elementen van de definitie van een beleggingsentiteit in zich verenigt, is een beleggingsentiteit. De elementen van de definitie worden meer gedetailleerd beschreven in de alinea's B85B tot en met B85M. |
Zakelijk doel
B85B |
Volgens de definitie van een beleggingsentiteit moet het doel van de entiteit bestaan in het beleggen van middelen met als enige bedoeling opbrengsten uit hoofde van waardestijgingen, beleggingsinkomsten (zoals dividenden, rente of huuropbrengsten) of beide te realiseren. In documenten waarin de beleggingsdoelstellingen van de entiteit zijn vermeld, zoals het emissieprospectus van de entiteit, door de entiteit verspreide publicaties en andere vennootschaps- of maatschapsdocumenten, wordt gewoonlijk aangegeven wat het zakelijke doel van een beleggingsentiteit is. Een andere indicatie kan onder meer de manier zijn waarop de entiteit zich presenteert tegenover andere partijen (zoals potentiële beleggers of potentiële deelnemingen). Zo kan een entiteit haar bedrijf presenteren als het aanbieden van beleggingen op middellange termijn om waardestijgingen te realiseren. Een entiteit die zich daarentegen presenteert als een investeerder die ten doel heeft gezamenlijk met zijn deelnemingen producten te ontwikkelen, te vervaardigen of te verkopen, heeft een zakelijk doel dat strijdig is met het zakelijk doel van een beleggingsentiteit, omdat de entiteit opbrengsten zal verkrijgen uit zowel de ontwikkelings-, productie- of verkoopsactiviteit als haar beleggingen (zie alinea B85I). |
B85C |
Een beleggingsentiteit kan ofwel rechtstreeks, ofwel via een dochteronderneming beleggingsgerelateerde diensten (bv. beleggingsadviesdiensten, beleggingsbeheer, beleggingsondersteunende en administratieve diensten) aanbieden aan zowel derden als aan haar beleggers, ook al zijn die activiteiten belangrijk voor de entiteit, mits de entiteit aan de definitie van een beleggingsentiteit blijft voldoen. |
B85D |
Een beleggingsentiteit mag ook, ofwel rechtstreeks, ofwel via een dochteronderneming, in de volgende beleggingsgerelateerde activiteiten deelnemen indien deze activiteiten worden uitgevoerd met het oog op een maximaal beleggingsrendement (waardestijgingen of beleggingsinkomsten) van haar deelnemingen en geen afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of bron van inkomsten van de beleggingsentiteit vormen:
|
B85E |
Indien een beleggingsentiteit een dochteronderneming heeft die zelf geen beleggingsentiteit is en waarvan het hoofddoel en de hoofdactiviteiten bestaan in het ten behoeve van de entiteit of andere partijen verrichten van beleggingsgerelateerde diensten of activiteiten die met de beleggingsactiviteiten van de beleggingsentiteit verband houden, zoals die welke in de alinea's B85C en B85D zijn beschreven, dan moet de beleggingsentiteit haar dochteronderneming overeenkomstig alinea 32 consolideren. Indien de dochteronderneming die beleggingsgerelateerde diensten of activiteiten verricht, zelf een beleggingsentiteit is, dan moet de moedermaatschappij van de beleggingsentiteit deze dochteronderneming waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening in overeenstemming met alinea 31. |
In bijlage C wordt alinea C1D toegevoegd en alinea C2A gewijzigd.
INGANGSDATUM
…
C1D |
De alinea's 4, 32, B85C, B85E en C2A zijn gewijzigd en de alinea's 4A en 4B zijn toegevoegd door Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie (wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28), uitgegeven in december 2014. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. |
OVERGANG
…
C2A |
Niettegenstaande de vereisten van alinea 28 van IAS 8 moet een entiteit, wanneer deze IFRS voor het eerst wordt toegepast, en, indien zulks later is, wanneer de in Beleggingsentiteiten en Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie vervatte wijzigingen in deze IFRS voor het eerst worden toegepast, alleen de door alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie presenteren voor de jaarperiode die onmiddellijk voorafgaat aan de datum van eerste toepassing van deze IFRS (de „onmiddellijk voorafgaande periode”). Een entiteit mag deze informatie ook voor de lopende periode of voor eerdere vergelijkende perioden presenteren, maar is daartoe niet verplicht. |
Wijzigingen in
IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten
Alinea 6 wordt gewijzigd.
TOEPASSINGSGEBIED
…
6. |
Deze IFRS is niet van toepassing op:
|
In bijlage C wordt alinea C1C toegevoegd.
INGANGSDATUM EN OVERGANG
…
C1C |
Alinea 6 is gewijzigd door Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie (wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28), uitgegeven in december 2014. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. |
Wijzigingen in
IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures
De alinea's 17, 27 en 36 worden gewijzigd en de alinea's 36A en 45D worden toegevoegd. De alinea's 26 en 35 zijn niet gewijzigd, maar zijn hier toch opgenomen voor het leesgemak.
Vrijstellingen van de toepassing van de „equity”-methode
17. |
Een entiteit hoeft de „equity”-methode niet op haar investering in een geassocieerde deelneming of joint venture toe te passen indien de entiteit een moedermaatschappij is die krachtens de uitzondering waarin alinea 4(a) van IFRS 10 voorziet, van de opstelling van een geconsolideerde jaarrekening is vrijgesteld, of indien het volgende integraal van toepassing is:
|
…
Procedures voor de toepassing van de „equity”-methode
26. |
Veel van de procedures die geëigend zijn voor de toepassing van de „equity”-methode, zijn vergelijkbaar met de consolidatieprocedures vermeld in IFRS 10. Bovendien worden de concepten die ten grondslag liggen aan de procedures die voor de verwerking van de overname van een dochteronderneming worden toegepast, ook gehanteerd voor de verwerking van een overname van een investering in een geassocieerde deelneming of joint venture. |
27. |
Het aandeel van een groep in een geassocieerde deelneming of joint venture is het totaal van de kapitaalbelangen van de moedermaatschappij en haar dochterondernemingen in die geassocieerde deelneming of joint venture. De kapitaalbelangen van de andere geassocieerde deelnemingen of joint ventures van de groep worden in dit kader buiten beschouwing gelaten. Indien een geassocieerde deelneming of joint venture dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen of joint ventures heeft, zijn de winsten of verliezen, niet in winst of verlies opgenomen resultaten en nettoactiva waarmee bij de toepassing van de „equity”-methode rekening wordt gehouden, de winsten of verliezen, niet in winst of verlies opgenomen resultaten en nettoactiva die in de jaarrekening van de geassocieerde deelneming of joint venture zijn opgenomen (met inbegrip van het aandeel van de geassocieerde deelneming of joint venture in de winsten of verliezen, niet in winst of verlies opgenomen resultaten en nettoactiva van haar geassocieerde deelnemingen en joint ventures), gecorrigeerd voor eventuele noodzakelijke aanpassingen in verband met afwijkende grondslagen voor financiële verslaggeving (zie de alinea's 35, 36 en 36A). |
…
35. |
De jaarrekening van de entiteit moet worden opgesteld op basis van uniforme grondslagen voor financiële verslaggeving voor vergelijkbare transacties en gebeurtenissen in soortgelijke omstandigheden. |
36. |
Behoudens het bepaalde in alinea 36A geldt dat als een geassocieerde deelneming of joint venture voor vergelijkbare transacties en gebeurtenissen in soortgelijke omstandigheden andere grondslagen voor financiële verslaggeving hanteert dan de entiteit, er aanpassingen moeten worden aangebracht om de grondslagen voor financiële verslaggeving van de geassocieerde deelneming of joint venture aan die van de entiteit te conformeren indien deze de jaarrekening van de geassocieerde deelneming of joint venture bij de toepassing van de „equity”-methode gebruikt. |
36A |
Niettegenstaande het vereiste van alinea 36 geldt dat als een entiteit die zelf geen beleggingsentiteit is, een belang heeft in een geassocieerde deelneming of joint venture die een beleggingsentiteit is, de entiteit bij de toepassing van de „equity”-methode de waardering tegen reële waarde mag behouden die door deze geassocieerde deelneming of joint venture die een beleggingsentiteit is, is toegepast op de belangen in dochterondernemingen van de betrokken geassocieerde deelneming of joint venture die een beleggingsentiteit is. |
…
INGANGSDATUM EN OVERGANG
…
45D |
De alinea's 17, 27 en 36 zijn gewijzigd en alinea 36A is toegevoegd door Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie (wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28), uitgegeven in december 2014. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. |