Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0640

    Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012

    C/2015/2564

    PB L 106 van 24.4.2015, p. 18–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 09/08/2024

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/640/oj

    24.4.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 106/18


    VERORDENING (EU) 2015/640 VAN DE COMMISSIE

    van 23 april 2015

    betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 5, lid 5, onder e), vi),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op grond van Verordening (EG) nr. 216/2008 dient de Commissie, daarin bijgestaan door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna: „het Agentschap”), de nodige uitvoeringsvoorschriften vast te stellen voor gemeenschappelijke luchtwaardigheidseisen in de hele Unie.

    (2)

    Deze eisen bestrijken de volledige levensduur van luchtvaarproducten en omvatten luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering die na de toekenning van een typecertificaat ten behoeve van de veiligheid moeten worden toegepast.

    (3)

    De technische eisen van JAR-26 „Aanvullende luchtwaardigheidseisen voor vluchtuitvoeringen” (Additional Airworthiness Requirements for Operations), op 13 juli 1998 gepubliceerd door de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (JAA), als gewijzigd bij amendement 3 van 1 december 2005, moeten in het EU-recht worden opgenomen omdat de JAA op 30 juni 2009 is opgeheven en vluchtuitvoeringen sinds 20 februari 2008 tot de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 216/2008 behoren.

    (4)

    Teneinde de samenhang te waarborgen en de verplichtingen in verband met luchtwaardigheid te verduidelijken, moet in Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (2) een verwijzing naar deze verordening worden opgenomen.

    (5)

    Teneinde een soepele overgang te waarborgen en storingen te vermijden, moet worden voorzien in passende overgangsmaatregelen.

    (6)

    De maatregelen in deze verordening zijn gebaseerd op het advies dat het Agentschap heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008.

    (7)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied

    Bij deze verordening worden gemeenschappelijke aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties vastgesteld ter ondersteuning van de permanente luchtwaardigheid en het bevorderen van de veiligheid van:

    a)

    in een lidstaat geregistreerde luchtvaartuigen;

    b)

    in een derde land geregistreerde luchtvaartuigen die worden gebruikt door een exploitant op wiens activiteiten een lidstaat toezicht uitoefent.

    Artikel 2

    Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a)   „maximale operationele passagiersconfiguratie”: het met het oog op de exploitatie in het vluchthandboek vastgestelde maximumaantal zitplaatsen voor passagiers in een bepaald luchtvaartuig, zonder de zitplaatsen voor de cabinebemanning mee te rekenen;

    b)   „groot vliegtuig”: een vliegtuig waarvan de certificeringsbasis voldoet aan de certificeringsspecificaties voor grote vliegtuigen „CS-25” of gelijkwaardig.

    Artikel 3

    Aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering

    Exploitanten die onder het toezicht van de lidstaten vallen, dienen bij de exploitatie van luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 1 te voldoen aan bijlage I.

    Artikel 4

    Wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012

    Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening teneinde deze aan te vullen met een verwijzing naar deze verordening.

    Artikel 5

    Overgangsbepaling

    Luchtvaartuigen waarvan de exploitanten vóór de in artikel 6 bedoelde toepassingsdatum ten aanzien van de bevoegde autoriteit hebben aangetoond dat zij voldoen aan JAR-26 „aanvullende luchtwaardigheidseisen voor vluchtuitvoeringen” (hierna: „JAR-26-eisen”), door de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten gepubliceerd op 13 juli 1998 en als gewijzigd bij amendement 3 van 1 december 2005, worden geacht te voldoen aan de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde gelijkwaardige specificaties.

    Luchtvaartuigen waarvan overeenkomstig de eerste alinea is aangetoond dat zij voldoen aan de JAR-26-eisen die gelijkwaardig zijn met de in de punten 26.50, 26.105, 26.110, 26.120, 26.150, 26.155, 26.160, 26.200 en 26.250 van bijlage I bij deze verordening vastgestelde specificaties, mogen naderhand geen wijzigingen ondergaan waardoor de conformiteit met de JAR-26-eisen in het gedrang komt.

    Artikel 6

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 14 mei 2015.

    De punten 26.50, 26.105, 26.110, 26.120, 26.150, 26.155, 26.160, 26.200 en 26.250 van bijlage I zijn echter van toepassing vanaf 14 mei 2017.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 23 april 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).


    BIJLAGE I

    DEEL-26

    AANVULLENDE LUCHTWAARDIGHEIDSSPECIFICATIES VOOR VLUCHTUITVOERINGEN

    INHOUD

    SUBDEEL A —

    ALGEMENE BEPALINGEN

    26.10

    Bevoegde autoriteit

    26.20

    Tijdelijke niet-functionerende uitrusting

    26.30

    Bewijs van conformiteit

    SUBDEEL B —

    GROTE VLIEGTUIGEN

    26.50

    Zitplaatsen, ligplaatsen, veiligheidsgordels en veiligheidstuigen

    26.100

    Locatie van nooduitgangen

    26.105

    Toegang tot nooduitgangen

    26.110

    Aanduiding van nooduitgangen

    26.120

    Noodverlichting in het interieur en bediening van de noodverlichting

    26.150

    Interieurs van compartimenten

    26.155

    Ontvlambaarheid van bekleding van vrachtcompartimenten

    26.160

    Toiletten — bescherming tegen brand

    26.200

    Landingsgestel — akoestisch geluidssignaal

    26.250

    Deurbedieningssysteem cockpit — situatie waarbij één bemanningslid zijn taken niet meer kan uitvoeren

    SUBDEEL A

    ALGEMENE BEPALINGEN

    26.10   Bevoegde autoriteit

    Voor het in deze bijlage vervatte deel, is de bevoegde autoriteit ten aanzien waaraan exploitanten de conformiteit met de specificaties dienen te bewijzen, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar het hoofdkantoor van de exploitant is gevestigd.

    26.20   Tijdelijke niet-functionerende uitrusting

    Een vlucht mag niet worden aangevat wanneer een van de in dit deel vereiste instrumenten, uitrustingsonderdelen of functies niet functioneert of ontbreekt, tenzij ontheffing is verleend in de door de bevoegde autoriteit goedgekeurde minimumuitrustingslijst van de exploitant als gedefinieerd in deel ORO.MLR.105.

    26.30   Bewijs van conformiteit

    a)

    Het Agentschap stelt overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 216/2008 certificeringsspecificaties op als gestandaardiseerde wijze om de conformiteit van producten met dit deel te bewijzen. De certificeringsspecificaties zijn voldoende gedetailleerd en specifiek om aan exploitanten duidelijk te maken onder welke voorwaarden de conformiteit met de eisen van dit deel kan worden aangetoond.

    b)

    Exploitanten kunnen de conformiteit met de eisen van dit deel aantonen door te voldoen aan:

    i)

    de door het Agentschap op grond van punt a) opgestelde gedetailleerde specificaties of de door het Agentschap op grond van deel 21.A.16A opgestelde gelijkwaardige specificaties, of

    ii)

    technische normen die een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden als de in die specificaties vervatte normen.

    SUBDEEL B

    GROTE VLIEGTUIGEN

    26.50   Zitplaatsen, ligplaatsen, veiligheidsgordels en veiligheidstuigen

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, waarvan het type op 1 januari 1958 of later is gecertificeerd, waarborgen dat alle zitplaatsen van de cockpit- of cabinebemanning geconfigureerd zijn op een manier die een optimale bescherming biedt bij noodlandingen en de die bemanningsleden tevens in staat stellen de nodige functies te vervullen en het toestel snel te verlaten.

    26.100   Locatie van nooduitgangen

    Behalve voor vliegtuigen waarvan de configuratie van de nooduitgangen vóór 1 april 1999 is ingericht en goedgekeurd, waarborgen exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvaartactiviteiten worden gebruikt, met een maximale operationele passagiersconfiguratie van 19 of meer en waarvan één of meer nooduitgangen buiten dienst zijn, dat de overblijvende uitgangen volstaan om een effectieve evacuatie mogelijk maken.

    26.105   Toegang tot nooduitgangen

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, voorzien in middelen om alle passagiers bij een noodevacuatie in staat te stellen vanaf hun zitplaats snel en vlot een nooduitgang te bereiken.

    26.110   Aanduiding van nooduitgangen

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, dienen het volgende in acht te nemen:

    a)

    er wordt voorzien in middelen die de in de cabine aanwezige personen in geval van bij een noodevacuatie te verwachten omstandigheden naar de nooduitgangen leiden en hen helpen om deze te bedienen;

    b)

    er wordt voorzien in middelen om personeel buiten het vliegtuig in geval van een noodevacuatie te helpen om de nooduitgangen te vinden en deze te bedienen.

    26.120   Noodverlichting in het interieur en bediening van de noodverlichting

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, voorzien in verlichte uitgangsbewegwijzering, algemene verlichting van de cabine en uitgang, en vloerverlichting van de looproute naar de uitgang om passagiers bij een noodevacuatie naar de uitgang te geleiden en de beweging van de passagiers te faciliteren.

    26.150   Interieurs van compartimenten

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, dienen het volgende in acht te nemen:

    a)

    alle in bemannings- en passagierscompartimenten gebruikte materialen en uitrusting hebben ontvlammingskenmerken die de gevolgen van branden aan boord zo veel mogelijk beperken en ervoor zorgen dat de in de cabine aanwezige personen kunnen overleven gedurende de tijd die nodig is om het luchtvaartuig te evacueren;

    b)

    het rookverbod wordt door middel van borden bekendgemaakt;

    c)

    bij het ontwerp van afvalbakken wordt ervoor gezorgd dat interne branden niet overslaan; op de afvalbakken moet met een symbool worden aangebracht dat er geen smeulend materiaal in mag worden geworpen.

    26.155   Ontvlambaarheid van de bekleding van vrachtcompartimenten

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, waarvan het type op 1 januari 1958 of later is gecertificeerd, waarborgen dat de bekleding van vrachtcompartimenten van klasse C of D vervaardigd is uit materialen die ervoor zorgen dat het luchtvaartuig en zijn inzittenden geen gevaar lopen bij een brand in het compartiment.

    26.160   Toiletten — bescherming tegen brand

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt en met een maximale operationele passagiersconfiguratie van 19 of meer, dienen te voldoen aan het volgende:

    Toiletten worden uitgerust met:

    a)

    rookmelders;

    b)

    voorzieningen om een brand in alle opvangreservoirs automatisch te blussen.

    26.200   Landingsgestel — akoestisch geluidssignaal

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, zorgen ervoor dat dat het toestel uitgerust is met apparatuur die een akoestisch geluidssignaal geeft zodat het risico op landingen met ingetrokken landingsgestel aanzienlijk wordt gereduceerd.

    26.250   Deurbedieningssysteem cockpit — situatie waarbij één bemanningslid zijn taken niet meer kan uitvoeren

    Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, zorgen ervoor dat de bedieningssytemen van de cockpitdeur worden uitgerust met een alternatief middel om de deur te openen om cabinebemanningsleden toegang tot de cockpit te verschaffen wanneer één cockpitbemanningslid het vermogen verliest zijn/haar taken uit te voeren.


    BIJLAGE II

    In bijlage III (deel-ORO) van Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt punt ORO.AOC.100, onder c), punt 1, vervangen door:

    „1.

    zij voldoen aan alle eisen van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008, deze bijlage (deel-ORO), bijlage IV (deel-CAT) en bijlage V (deel-SPA) bij deze verordening en bijlage I (deel-26) bij Verordening (EU) 2015/640 (*);



    Top