This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R0340
Commission Regulation (EU) 2015/340 of 20 February 2015 laying down technical requirements and administrative procedures relating to air traffic controllers' licences and certificates pursuant to Regulation (EC) No 216/2008 of the European Parliament and of the Council, amending Commission Implementing Regulation (EU) No 923/2012 and repealing Commission Regulation (EU) No 805/2011 Text with EEA relevance
Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie Voor de EER relevante tekst
PB L 63 van 6.3.2015, p. 1–122
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 04/08/2024
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 63/1 |
VERORDENING (EU) 2015/340 VAN DE COMMISSIE
van 20 februari 2015
tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 8 quater, lid 10, en artikel 10, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Luchtverkeersleiders en personen en organisaties die betrokken zijn bij de opleiding, tests, controles, medische keuringen en beoordelingen van luchtverkeersleiders moeten voldoen aan de relevante essentiële eisen van bijlage Vb bij Verordening (EG) nr. 216/2008. Zodra zij hebben aangetoond dat zij aan de essentiële eisen voldoen, moeten zij een certificaat of vergunning krijgen. |
(2) |
De Europese vergunning is een succesvol instrument gebleken voor de erkenning en certificering van de bekwaamheid van luchtverkeersleiders, die een unieke rol spelen in een veilige luchtverkeersleiding. De bekwaamheidsnorm voor de hele Unie heeft de versnippering op dit gebied doen afnemen en heeft bijgedragen tot een efficiëntere organisatie van het werk in de huidige context van toenemende regionale samenwerking tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten. De instandhouding en verbetering van de gemeenschappelijke vergunningsregeling voor luchtverkeersleiders die werkzaam zijn in de Unie is een belangrijk onderdeel van het Europese luchtverkeersleidingsysteem. Om dit doel te verwezenlijken, moeten nu technische voorschriften en administratieve procedures worden vastgesteld met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders welke beantwoorden aan de stand van de techniek op dit gebied. |
(3) |
Het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten vereist vakkundig personeel, met name luchtverkeersleiders die hun bekwaamheid kunnen aantonen aan de hand van een vergunning die is afgegeven op basis van de gedetailleerde eisen van deze verordening. De bevoegdverklaring op een vergunning geeft aan voor welk type luchtverkeersdienst een luchtverkeersleider bekwaam is. De aantekeningen op de vergunning weerspiegelen zowel de specifieke vaardigheden van de luchtverkeersleider als de machtiging die door de bevoegde autoriteiten is verleend om voor een bepaalde sector of groep sectoren en/of bepaalde werkplekken diensten te verlenen. |
(4) |
De autoriteiten die uit hoofde van deze verordening toezicht houden en controle uitoefenen op de naleving moeten voldoende onafhankelijk zijn van de luchtverkeersleiders bij het afgeven van vergunningen of het verlengen van de geldigheid van de aantekeningen, bij de schorsing of intrekking van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen of certificaten in gevallen waarin de voorwaarden voor de afgifte ervan niet langer vervuld zijn. Deze autoriteiten moeten ook voldoende onafhankelijk zijn van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en de opleidingsorganisaties. Zij moeten in staat blijven hun taken efficiënt uit te voeren. De bevoegde autoriteit of autoriteiten die belast zijn met de in deze verordening uiteengezette verantwoordelijkheid kan/kunnen het orgaan of de organen zijn dat/die is/zijn aangewezen of opgericht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2). Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het Agentschap” genoemd) moet optreden als de bevoegde autoriteit voor het afgeven en vernieuwen van de certificaten van opleidingsorganisaties voor luchtverkeersleiders die buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gevestigd en, indien relevant, hun personeel. Het moet dan ook aan dezelfde eisen voldoen. |
(5) |
In het licht van de bijzondere kenmerken van het luchtverkeer in de Unie moeten gemeenschappelijke bekwaamheidsnormen voor luchtverkeersleiders die in dienst zijn van verleners van luchtvaartnavigatiediensten worden ingevoerd en effectief worden toegepast, zodat luchtverkeersbeheersdiensten en luchtvaartnavigatiediensten (ATM/ANS) kunnen worden verleend aan het publiek. |
(6) |
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om deze verordening toe te passen op hun militair personeel dat diensten verleent aan het publiek, zoals vermeld in artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 216/2008. |
(7) |
Slechte communicatie speelt vaak een belangrijke rol in incidenten en ongevallen. Daarom moeten gedetailleerde taalvaardigheidseisen voor luchtverkeersleiders worden vastgesteld. Die eisen zijn gebaseerd op die van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO) en vormen een middel om deze internationaal aanvaarde normen te handhaven. Zonder de veiligheid in gevaar te brengen, moeten de beginselen van non-discriminatie, transparantie en evenredigheid worden toegepast op deze taalvaardigheidseisen, teneinde het vrije verkeer van werknemers te stimuleren. De geldigheid van de taalvaardigheidsaantekening moet evenredig zijn met het vaardigheidsniveau zoals bepaald in deze verordening. |
(8) |
Gemeenschappelijke regels voor het afgeven en behouden van vergunningen voor luchtverkeersleiders zijn van essentieel belang om het vertrouwen van de lidstaten in elkaars systemen te vergroten. Om het hoogste niveau van veiligheid te garanderen, moeten uniforme eisen voor de opleiding, kwalificaties en bekwaamheid van luchtverkeersleiders worden ingevoerd. Dit heeft ook tot doel veilige luchtverkeersleidingsdiensten van hoge kwaliteit te verlenen en bij te dragen tot de erkenning van vergunningen in de hele Unie, waardoor het vrije verkeer van luchtverkeersleiders toeneemt en hun beschikbaarheid verbetert. |
(9) |
De Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) heeft passende normen vastgesteld voor initiële opleiding, zoals uiteengezet in de „Specification for the ATCO Common Core Content Initial Training”. Om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en om een uniforme aanpak van de initiële opleiding te vergemakkelijken, wat van cruciaal belang is om de mobiliteit van luchtverkeersleiders te garanderen, moeten deze normen nu worden omgezet in EU-wetgeving. Er moeten tevens eisen worden vastgesteld voor eenheidsopleidingen en voortgezette opleidingen, rekening houdend met de toepasselijke essentiële eisen zoals bepaald in artikel 8 quater van Verordening (EG) nr. 216/2008. Bij gebrek aan Europese opleidingseisen kunnen de lidstaten een beroep blijven doen op de opleidingsnormen die door de ICAO zijn opgesteld. |
(10) |
In overleg met een groep van deskundigen heeft Eurocontrol eisen opgesteld voor de medische beoordeling van luchtverkeersleiders, die al door lidstaten zijn gebruikt, samen met ICAO bijlage 1. Om te garanderen dat deze eisen op uniforme wijze worden toegepast in alle lidstaten, moeten ze nu in EU-wetgeving worden omgezet. |
(11) |
Om te garanderen dat de lidstaten hun verantwoordelijkheden en verplichtingen inzake veiligheid op een correcte en gestructureerde wijze nakomen door middel van een administratie- en beheersysteem dat wordt toegepast door bevoegde autoriteiten en organisaties die in hun naam optreden, in overeenstemming met het ICAO State Safety Programme, moet in deze verordening worden bepaald welke eisen door de bevoegde autoriteiten moeten worden toegepast. |
(12) |
De certificering van opleidingsorganisaties is een van de essentiële factoren die bijdragen tot de kwaliteit van de opleiding van luchtverkeersleiders en dus ook tot veilige luchtverkeersleiding. De eisen voor opleidingsorganisaties moeten dan ook worden versterkt. Het moet mogelijk zijn om opleidingen te certificeren volgens het type opleiding, als een pakket opleidingsdiensten of als een pakket opleidings- en luchtvaartnavigatiediensten, zonder de bijzondere kenmerken uit het oog te verliezen van de opleidingen die door iedere organisatie worden aangeboden. |
(13) |
De algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning, voor zover ze betrekking hebben op leeftijd en medische eisen, mogen geen gevolgen hebben voor de houders van bestaande vergunningen. Om de rechten van bestaande vergunningen in stand te houden en te zorgen voor een soepele overgang voor alle vergunninghouders en voor de bevoegde autoriteiten, moeten vergunningen en medische certificaten die door de lidstaten zijn afgegeven overeenkomstig Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (4) worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig de onderhavige verordening. |
(14) |
Ter wille van de consistentie moet de definitie van psychoactieve stof in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie (5) worden gewijzigd. |
(15) |
Hoewel deze verordening, om duidelijkheidsredenen, voortbouwt op eerdere verwezenlijkingen en regelgevende voorschriften van de EU, moet Verordening (EU) nr. 805/2011 worden ingetrokken. |
(16) |
Overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008 is de Commissie bij de opstelling van de in deze verordening vastgestelde maatregelen bijgestaan door het Agentschap. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. In deze verordening worden gedetailleerde regels vastgesteld voor:
a) |
de voorwaarden voor de afgifte, schorsing en intrekking van vergunningen van luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders en de bijbehorende bevoegdverklaringen en aantekeningen, en de rechten en verantwoordelijkheden van de houders ervan; |
b) |
de voorwaarden voor de afgifte, beperking, schorsing en intrekking van medische certificaten van luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders, en de rechten en verantwoordelijkheden van de houders ervan; |
c) |
de certificering van luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra voor luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders; |
d) |
de certificering van organisaties voor de opleiding van luchtverkeersleiders; |
e) |
de voorwaarden voor de validering, hernieuwde validering, verlenging en het gebruik van dergelijke vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en certificaten. |
2. Deze verordening is van toepassing op:
a) |
leerling-luchtverkeersleiders en luchtverkeersleiders die hun functie uitoefenen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 216/2008; |
b) |
personen en organisaties die betrokken zijn bij de afgifte van vergunningen of de opleiding, tests, controles en medische keuringen van aanvragers in overeenstemming met deze verordening. |
Artikel 2
Naleving van voorschriften en procedures
1. De leerling-luchtverkeersleiders, de luchtverkeersleiders en de personen die betrokken zijn bij de afgifte van vergunningen of de opleiding, tests, controles, medische keuringen en beoordeling van aanvragers zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) en b), moeten gekwalificeerd zijn en overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen I, III en IV een vergunning hebben gekregen van de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit.
2. De in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde organisaties moeten gekwalificeerd zijn overeenkomstig de technische eisen en administratieve procedures die zijn vastgesteld in de bijlagen I, III en IV en moeten gecertificeerd zijn door de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit.
3. De medische certificering van de in artikel 1, lid 2, onder a) en b), bedoelde personen moet beantwoorden aan de technische eisen en administratieve procedures die zijn vastgesteld in de bijlagen III en IV.
4. Luchtverkeersleiders in dienst van verleners van luchtvaartnavigatiediensten die luchtverkeersdiensten verlenen in het luchtruim boven het grondgebied dat onder het Verdrag valt en waarvan de voornaamste plaats van exploitatie en eventuele statutaire zetel gelegen zijn buiten het grondgebied dat onder het Verdrag valt, worden geacht houder te zijn van een overeenkomstig lid 1 afgegeven vergunning mits zij aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn houder van een vergunning van luchtverkeersleider die door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago; |
b) |
zij hebben aan de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit aangetoond dat zij een opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn voor onderzoeken en beoordelingen die gelijkwaardig zijn aan die welke vereist zijn bij deel ATCO, subdeel D, afdelingen 1-4, zoals uiteengezet in bijlage I. |
De taken en functies die worden toegewezen aan de in alinea 1 bedoelde luchtverkeersleiders mogen niet verder reiken dan de rechten van de door het derde land afgegeven vergunning.
5. Praktijkinstructeurs en -beoordelaars die in dienst zijn van een opleidingsorganisatie die buiten het grondgebied van de lidstaten is gevestigd, worden geacht te zijn gekwalificeerd overeenkomstig alinea 1 mits zij aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn houder van een vergunning van luchtverkeersleider die door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage I bij het Verdrag van Chicago, met een bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring die overeenkomt met die waarvoor zij gemachtigd zijn opleidingen te geven of beoordelingen uit te voeren; |
b) |
zij hebben aan de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit aangetoond dat zij een opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn voor onderzoeken en beoordelingen die gelijkwaardig zijn aan die welke vereist zijn bij deel ATCO, subdeel D, afdeling 5, zoals uiteengezet in bijlage I. |
De in de eerste alinea bedoelde rechten worden gespecificeerd in een certificaat dat door een derde land is afgegeven en zijn beperkt tot het geven van opleidingen en uitvoeren van beoordelingen voor opleidingsorganisaties die buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gevestigd.
Artikel 3
Het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten
1. Luchtverkeersleidingsdiensten mogen alleen worden verleend door luchtverkeersleiders die gekwalificeerd zijn en houder zijn van een vergunning overeenkomstig deze verordening.
2. Krachtens artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 216/2008 moeten de lidstaten er, voor zover mogelijk, voor zorgen dat door militair personeel aan het publiek verleende diensten, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), van die verordening, zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan het niveau dat vereist is uit hoofde van de essentiële eisen van bijlage V ter bij die verordening.
3. De lidstaten kunnen deze verordening toepassen op hun militaire personeel dat diensten verleent aan het publiek.
Artikel 4
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „abnormale situatie”: omstandigheden, met inbegrip van gestoord bedrijf, die niet gebruikelijk zijn, niet vaak voorkomen en waarvoor een luchtverkeersleider geen automatische vaardigheden heeft ontwikkeld;
2. „aanvaardbare wijzen van naleving”: door het Agentschap vastgestelde niet-bindende normen waarin is aangegeven op welke wijze Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan kunnen worden nageleefd;
3. „luchtverkeersleidingsdienst”: een dienst die wordt verricht teneinde:
a) |
botsingen te voorkomen:
|
b) |
een geordende luchtverkeersstroom tot stand te brengen en in stand te houden; |
4. „luchtverkeersleidingseenheid”: een algemene term waarmee zowel een luchtverkeersleidingscentrum, een eenheid voor naderingsverkeersleiding als een plaatselijke verkeerstoren kan worden bedoeld;
5. „alternatieve wijze van naleving”: een alternatief voor een aanvaardbare wijze van naleving of een nieuwe wijze om Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan na te leven, in het geval het Agentschap geen bijbehorende aanvaardbare wijze van naleving heeft vastgesteld;
6. „beoordeling”: een evaluatie van de praktische vaardigheden die leidt tot de afgifte van de vergunning, bevoegdverklaring en/of aantekening(en) en de herbevestiging en/of verlenging ervan, welke eveneens betrekking heeft op het gedrag en de praktische toepassing van kennis en inzicht door de persoon die wordt beoordeeld;
7. „aantekening voor beoordelaar”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om de praktische vaardigheden van leerling-luchtverkeersleiders en luchtverkeersleiders te beoordelen;
8. „stress bij kritieke gebeurtenissen”: ongebruikelijke en/of extreme emotionele, fysieke en/of gedragsmatige reacties die zich voordoen bij een individu na een onvoorziene gebeurtenis, een ongeval, een incident of een ernstig incident;
9. „noodsituatie”: een ernstige en gevaarlijke situatie die onmiddellijk optreden vereist;
10. „onderzoek”: een formele test waarbij de kennis en het begrip van de persoon in kwestie worden beoordeeld;
11. „richtsnoeren”: niet-bindende informatie die door het Agentschap is opgesteld ter illustratie van de betekenis van een eis of specificatie en die dient om de interpretatie van Verordening (EG) nr. 216/2008, de uitvoeringsvoorschriften daarvan en de aanvaardbare wijzen van naleving te ondersteunen;
12. „ICAO-locatie-indicator”: de uit vier letters bestaande code die door de ICAO is opgesteld overeenkomstig de regels van de laatste geactualiseerde versie van haar handboek „DOC 7910” en die is toegekend aan de locatie van een luchtvaartgrondstation;
13. „taalvaardigheidsaantekening”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende verklaring betreffende de taalvaardigheid van de houder;
14. „certificaat”: een document dat is afgegeven en bekrachtigd overeenkomstig deze verordening en dat de rechtmatige houder machtigt om de rechten van de daarin vermelde bevoegdverklaringen en aantekeningen uit te oefenen;
15. „opleiding op de werkplek”: de fase van de eenheidsopleiding tijdens dewelke reeds verworven automatismen en vaardigheden die verband houden met het werk onder toezicht van een gekwalificeerde instructeur voor opleidingen op de werkplek in de praktijk worden gebracht in een situatie met echt verkeer;
16. „aantekening als instructeur voor opleiding op de werkplek”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;
17. „opleidingstoestel voor delen van taken”: een synthetisch opleidingstoestel om opleiding te geven voor specifieke en geselecteerde operationele taken, zonder dat de leerling alle taken moet oefenen die gewoonlijk gepaard gaan met een volledig operationele omgeving;
18. „prestatiedoelstelling”: een duidelijke en ondubbelzinnige beschrijving van de prestaties die worden verwacht van de persoon die de opleiding volgt, de voorwaarden waaronder de uitvoering plaatsvindt en de normen die moeten worden nageleefd door de persoon die de opleiding volgt;
19. „voorlopige onmogelijkheid”: een tijdelijke toestand waarin de vergunninghouder wordt verhinderd de rechten uit te oefenen die verbonden aan de vergunning in het geval zijn/haar bevoegdverklaringen, aantekeningen en medische certificaten geldig zijn;
20. „psychoactieve stoffen”: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa, hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van cafeïne en tabak;
21. „aantekening bij de bevoegdverklaring”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarin de specifieke aan de bevoegdverklaring verbonden voorwaarden, rechten of beperkingen zijn vermeld;
22. „verlenging”: een administratieve handeling die wordt verricht nadat een bevoegdverklaring of certificaat is verstreken en waarbij de rechten van de bevoegdverklaring, de aantekening of het certificaat voor een nader bepaalde periode worden verlengd, voor zover aan de gestelde eisen wordt voldaan;
23. „herbevestiging”: een administratieve handeling die wordt verricht binnen de geldigheidsperiode van een bevoegdverklaring, aantekening of certificaat en die de houder toestaat de rechten van de bevoegdverklaring, de aantekening of het certificaat voor een nader bepaalde periode te blijven uitoefenen, voor zover aan de gestelde eisen wordt voldaan;
24. „sector”: een deel van een luchtverkeersleidingsgebied en/of een vluchtinformatiegebied of vluchtinformatiegebied voor het hogere luchtruim;
25. „simulator”: een synthetisch opleidingstoestel dat de belangrijke kenmerken vertoont van de werkelijke operationele omgeving en de operationele omstandigheden nabootst waarin de persoon die wordt opgeleid in real time taken kan oefenen;
26. „synthetisch opleidingstoestel”: ieder type toestel dat operationele omstandigheden nabootst, met inbegrip van simulatoren en opleidingstoestellen voor delen van taken;
27. „aantekening als instructeur voor synthetische opleidingstoestellen”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;
28. „opleiding”: theoretische en/of praktische opleiding in een gestructureerd kader en met een vastgestelde duur;
29. „opleidingsorganisatie”: een organisatie die door de bevoegde autoriteit is gecertificeerd om een of meer opleidingstypes te verstrekken;
30. „eenheidsaantekening”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven voor welke ICAO-locatie-indicatoren, werkplekken, sectoren of groepen van sectoren de houder van de vergunning mag werken;
31. „validering”: een proces waarbij, door middel van de succesvolle voltooiing van een cursus voor een eenheidsaantekening die verband houdt met een bevoegdverklaring of een aantekening bij de bevoegdverklaring, de houder kan beginnen met het uitoefenen van de rechten van die bevoegdverklaring of aantekening.
Artikel 5
Bevoegde autoriteit
1. De lidstaten zorgen voor de aanwijzing of oprichting van een of meer bevoegde autoriteiten met toegewezen verantwoordelijkheden voor de certificering van en het toezicht op personen en organisaties die onder deze verordening vallen.
2. Binnen een functioneel luchtruimblok of in het geval van grensoverschrijdende dienstverlening dient voor de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten overeenstemming te worden bereikt tussen de betrokken lidstaten.
3. Als een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst of opricht, worden de bevoegdheidsgebieden van elke bevoegde autoriteit duidelijk omschreven wat betreft verantwoordelijkheden en geografisch gebied, indien van toepassing. Er wordt gezorgd voor coördinatie tussen deze autoriteiten om te garanderen dat effectief toezicht wordt gehouden op alle personen en organisaties die onder deze verordening vallen, binnen hun respectieve bevoegdheden.
4. De bevoegde autoriteit(en) moet(en) onafhankelijk zijn van verleners van luchtvaartnavigatiediensten en opleidingsorganisaties. Deze onafhankelijkheid wordt bereikt door middel van passende scheiding, ten minste op functioneel niveau, tussen de bevoegde autoriteiten enerzijds en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en opleidingsorganisaties anderzijds. De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden op onpartijdige en transparante wijze uit.
De eerste alinea is ook van toepassing op het Agentschap, voor zover het optreedt als een bevoegde autoriteit krachtens artikel 6, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 3, onder a), ii).
5. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over de nodige bekwaamheid beschikken om de certificerings- en toezichtsactiviteiten in hun certificerings- en toezichtsprogramma's te kunnen uitvoeren; zij dienen ook over voldoende middelen te beschikken om de eisen van bijlage II (deel ATCO.AR) te kunnen naleven. Om hun bekwaamheid aan te tonen, moeten de lidstaten met name gebruikmaken van de beoordelingen die door de bevoegde autoriteiten zijn opgesteld overeenkomstig punt ATCO.AR.A.005(a) van bijlage II.
6. Met betrekking tot het personeel van de bevoegde autoriteiten dat de onder deze verordening vallende toezichts- en certificeringsactiviteiten uitvoert, zien de lidstaten erop toe dat er geen sprake is van directe of indirecte belangenvermenging, in het bijzonder wat familieleden of financiële belangen van het betrokken personeel betreft.
7. De bevoegde autoriteit(en) die door een lidstaat zijn aangewezen of opgericht voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 805/2011 wordt (worden) geacht de bevoegde autoriteit(en) te blijven met het oog op de toepassing van deze verordening, tenzij anders bepaald door de betrokken lidstaat. In het laatste geval stellen de lidstaten het Agentschap in kennis van de naam (namen) en adres(sen) van de bevoegde autoriteit(en) die zij aanwijzen of oprichten op grond van dit artikel, en van alle wijzigingen daarvan.
Artikel 6
Bevoegde autoriteit voor de toepassing van bijlagen I, III en IV
1. Met het oog op de toepassing van bijlage I wordt onder bevoegde autoriteit verstaan: de autoriteit die is aangewezen of opgericht door de lidstaat waaraan de persoon een vergunning vraagt.
2. Voor de toepassing van bijlage III en voor het toezicht op de naleving van de eisen van bijlage I met betrekking tot verleners van luchtvaartnavigatiediensten, wordt onder bevoegde autoriteit verstaan:
a) |
de autoriteit die is aangewezen of opgericht als bevoegde autoriteit voor toezicht door de lidstaat waarin de voornaamste plaats van exploitatie of de eventuele statutaire zetel van de aanvrager zich bevindt, tenzij anders bepaald in bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen lidstaten of hun bevoegde autoriteiten; |
b) |
het Agentschap, als de voornaamste plaats van exploitatie of de eventuele statutaire zetel van de aanvrager zich buiten het grondgebied van de lidstaten bevindt. |
3. Voor de toepassing van bijlage IV wordt onder bevoegde autoriteit verstaan:
a) |
voor luchtvaartgeneeskundige centra:
|
b) |
voor luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen:
|
Artikel 7
Overgangsbepalingen
1. Vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen die zijn afgegeven in overeenstemming met de relevante bepalingen van nationale wetgeving die gebaseerd is op Richtlijn 2006/23/EG en vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 805/2011 worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig deze verordening.
2. De bevoegdverklaring „algemene verkeersleiding procedureel” (Area Control Procedural, ACP) met de aantekening „oceaanverkeersleiding” (Oceanic Control, OCN), afgegeven op basis van nationale regels op grond van artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) nr. 805/2011, wordt geacht te zijn afgegeven overeenkomstig deze verordening.
3. Medische certificaten en certificaten voor opleidingsorganisaties, luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra, goedkeuringen van bekwaamheidsprogramma's en opleidingsplannen van eenheden die zijn afgegeven in overeenstemming met de relevante bepalingen van de nationale wetgeving op basis van Richtlijn 2006/23/EG overeenkomstig Verordening (EU) nr. 805/2011, worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig deze verordening.
Artikel 8
Vervanging van certificaten, aanpassingen van rechten, opleidingen en bekwaamheidsprogramma's van eenheden
1. Uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, vervangen de lidstaten de in artikel 7, lid 1, vermelde vergunningen door vergunningen die beantwoorden aan het in aanhangsel 1 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat.
2. Uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, vervangen de lidstaten de in artikel 7, lid 3, vermelde certificaten voor opleidingsorganisaties van luchtverkeersleiders door certificaten die beantwoorden aan het in aanhangsel 2 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat.
3. Uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, vervangen de lidstaten de in artikel 7, lid 3, vermelde certificaten voor luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en de certificaten voor luchtvaartgeneeskundige centra door certificaten die beantwoorden aan het in de aanhangsels 3 en 4 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat.
4. De rechten van onderzoekers en beoordelaars voor initiële opleiding overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 805/2011 en van onderzoekers en beoordelaars van bekwaamheid voor opleidingen voor luchtverkeersleidingseenheden en voortgezette opleidingen die door de bevoegde autoriteit zijn erkend op grond van artikel 24 van Verordening (EU) nr. 805/2011, worden uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, door de bevoegde autoriteiten omgezet in de rechten van een aantekening voor beoordelaars overeenkomstig deze verordening.
5. De bevoegde autoriteiten kunnen de rechten van nationale instructeurs voor simulatoren of synthetische opleidingstoestellen uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, omzetten in de rechten van een aantekening voor het geven van opleidingen met synthetische opleidingstoestellen.
6. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten passen hun eenheidsbekwaamhedenprogramma's uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, aan zodat ze beantwoorden aan de eisen van deze verordening.
7. Organisaties voor de opleiding van luchtverkeersleiders passen hun opleidingsprogramma's uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, aan zodat ze beantwoorden aan de eisen van deze verordening.
8. Certificaten van voltooiing van opleidingen die werden aangevat vóór de inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig Verordening (EU) nr. 805/2011 worden aanvaard met het oog op de afgifte van de relevante vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen in overeenstemming met deze verordening, voor zover de opleiding en de beoordeling uiterlijk op 30 juni 2016, of op 30 juni 2017 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, zijn voltooid.
Artikel 9
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012
In artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 wordt punt 104 vervangen door:
„104. „psychoactieve stoffen”: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa, hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van cafeïne en tabak;”
Artikel 10
Intrekking
Verordening (EU) nr. 805/2011 wordt ingetrokken.
Artikel 11
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Ze is van toepassing met ingang van 30 juni 2015.
2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten bijlagen I tot en met IV, geheel of gedeeltelijk, niet toe te passen vóór 31 december 2016.
Als een lidstaat van deze mogelijkheid gebruik maakt, stelt hij de Commissie en het Agentschap uiterlijk op 1 juli 2015 hiervan in kennis. In deze kennisgeving moet het toepassingsgebied van de afwijking en het programma voor de toepassing ervan, dat de voorgenomen risicobeperkende maatregelen en het bijbehorende tijdschema dient te omvatten, worden beschreven. In dat geval blijven de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 805/2011 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 februari 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10).
(3) Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 22).
(4) Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 206 van 11.8.2011, blz. 21).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PB L 281 van 13.10.2012, blz. 1).
INHOUDSOPGAVE
BIJLAGE I — |
DEEL ATCO — VEREISTEN VOOR DE VERLENING VAN VERGUNNINGEN AAN LUCHTVERKEERSLEIDERS | 18 |
SUBDEEL A — |
ALGEMENE VEREISTEN | 18 |
ATCO.A.001 |
Toepassingsgebied | 18 |
ATCO.A.005 |
Aanvraag voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen | 18 |
ATCO.A.010 |
Inwisseling van vergunningen | 18 |
ATCO.A.015 |
Uitoefening van de rechten van vergunningen en tijdelijke ongeschiktheid | 18 |
ATCO.A.020 |
Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen | 19 |
SUBDEEL B — |
VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN | 19 |
ATCO.B.001 |
Vergunning van leerling-luchtverkeersleider | 19 |
ATCO.B.005 |
Vergunning van luchtverkeersleider | 19 |
ATCO.B.010 |
Bevoegdverklaringen van luchtverkeersleiders | 20 |
ATCO.B.015 |
Aantekeningen bij bevoegdverklaringen | 20 |
ATCO.B.020 |
Eenheidsaantekeningen | 21 |
ATCO.B.025 |
Bekwaamhedenprogramma voor de eenheid | 22 |
ATCO.B.030 |
Taalvaardigheidsaantekening | 23 |
ATCO.B.035 |
Geldigheid van de taalvaardigheidsaantekening | 23 |
ATCO.B.040 |
Beoordeling van de taalvaardigheid | 24 |
ATCO.B.045 |
Taalopleiding | 24 |
SUBDEEL C — |
VEREISTEN VOOR INSTRUCTEURS EN BEOORDELAARS | 24 |
AFDELING 1 — |
INSTRUCTEURS | 24 |
ATCO.C.001 |
Theorie-instructeurs | 24 |
ATCO.C.005 |
Praktijkinstructeurs | 25 |
ATCO.C.010 |
Rechten van instructeurs voor opleidingen op de werkplek | 25 |
ATCO.C.015 |
Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek | 25 |
ATCO.C.020 |
Geldigheid van de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek | 25 |
ATCO.C.025 |
Tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek | 25 |
ATCO.C.030 |
Rechten van instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen | 26 |
ATCO.C.035 |
Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen | 26 |
ATCO.C.040 |
Geldigheid van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen | 26 |
AFDELING 2 — |
BEOORDELAARS | 27 |
ATCO.C.045 |
Rechten van beoordelaars | 27 |
ATCO.C.050 |
Gevestigde belangen | 27 |
ATCO.C.055 |
Aanvraag van een aantekening voor beoordelaar | 27 |
ATCO.C.060 |
Geldigheid van de aantekening voor beoordelaar | 28 |
ATCO.C.065 |
Tijdelijke machtiging als beoordelaar | 28 |
SUBDEEL D — |
OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS | 28 |
AFDELING 1 — |
ALGEMENE EISEN | 28 |
ATCO.D.001 |
Doelstellingen van opleidingen van luchtverkeersleiders | 28 |
ATCO.D.005 |
Typen opleiding van luchtverkeersleiders | 28 |
AFDELING 2 — |
VEREISTEN VAN DE INITIËLE OPLEIDING | 29 |
ATCO.D.010 |
Opbouw van de initiële opleiding | 29 |
ATCO.D.015 |
Plan voor initiële opleiding | 30 |
ATCO.D.020 |
Basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen | 30 |
ATCO.D.025 |
Examinering en beoordeling van de basisopleiding | 31 |
ATCO.D.030 |
Prestatiedoelstellingen van de basisopleiding | 31 |
ATCO.D.035 |
Examinering en beoordeling van opleidingen voor bevoegdverklaringen | 31 |
ATCO.D.040 |
Prestatiedoelstellingen van opleidingen voor bevoegdverklaringen | 32 |
AFDELING 3 — |
VEREISTEN VOOR OPLEIDINGEN VOOR DE EENHEID | 32 |
ATCO.D.045 |
Opbouw van opleidingen voor de eenheid | 32 |
ATCO.D.050 |
Voorwaarden van opleidingen voor de eenheid | 33 |
ATCO.D.055 |
Opleidingsplan voor de eenheid | 33 |
ATCO.D.060 |
Cursus voor een eenheidsaantekening | 34 |
ATCO.D.065 |
Bewijs van theoretische kennis en inzicht | 34 |
ATCO.D.070 |
Beoordelingen tijdens cursussen voor een eenheidsaantekening | 34 |
AFDELING 4 — |
VEREISTEN VOOR VOORTGEZETTE OPLEIDINGEN | 34 |
ATCO.D.075 |
Voortgezette opleidingen | 34 |
ATCO.D.080 |
Herhalingsopleiding | 34 |
ATCO.D.085 |
Conversieopleiding | 35 |
AFDELING 5 — |
OPLEIDING VAN INSTRUCTEURS EN BEOORDELAARS | 35 |
ATCO.D.090 |
Opleiding van praktijkinstructeurs | 35 |
ATCO.D.095 |
Opleiding van beoordelaars | 35 |
AANHANGSEL 1 van bijlage I — |
SCHAAL VOOR DE BEOORDELING VAN DE TAALVAARDIGHEID — EISEN INZAKE TAALVAARDIGHEID | 36 |
AANHANGSEL 2 van bijlage I — |
BASISOPLEIDING | 39 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 39 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 39 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 40 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 41 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 42 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 43 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 44 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 45 |
Onderwerp 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 46 |
AANHANGSEL 3 van bijlage I — |
BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING VISUEEL (ADV) | 47 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 47 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 47 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 48 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 49 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 49 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 49 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 50 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 51 |
Onderwerp 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 51 |
Onderwerp 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES | 51 |
Onderwerp 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN | 52 |
AANHANGSEL 4 van bijlage I — |
BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING OP INSTRUMENTEN — ADI (TWR) | 53 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 53 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 53 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 54 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 55 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 55 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 56 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 56 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 57 |
Onderwerp 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 57 |
Onderwerp 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES | 58 |
Onderwerp 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN | 58 |
AANHANGSEL 5 van bijlage I — |
BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (APP) | 59 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 59 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 59 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 60 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 61 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 61 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 61 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 62 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 63 |
Onderwerp 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 63 |
Onderwerp 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES | 63 |
Onderwerp 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN | 64 |
AANHANGSEL 6 van bijlage I — |
BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (ACP) | 65 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 65 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 65 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 66 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 67 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 67 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 67 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 68 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 68 |
Onderwerp 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 69 |
Onderwerp 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES | 69 |
AANHANGSEL 7 van bijlage I — |
BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (APS) | 70 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 70 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 70 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 71 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 72 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 72 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 73 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 73 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 74 |
Thema 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 74 |
Onderwerp 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES | 75 |
Onderwerp 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN | 75 |
AANHANGSEL 8 van bijlage I — |
BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (ACS) | 76 |
Onderwerp 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING | 76 |
Onderwerp 2: |
LUCHTVAARTRECHT | 76 |
Onderwerp 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER | 77 |
Onderwerp 4: |
METEOROLOGIE | 78 |
Onderwerp 5: |
NAVIGATIE | 78 |
Onderwerp 6: |
LUCHTVAARTUIGEN | 79 |
Onderwerp 7: |
MENSELIJKE FACTOREN | 79 |
Onderwerp 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN | 80 |
Thema 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING | 80 |
Onderwerp 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES | 81 |
BIJLAGE II — |
DEEL ATCO.AR — VEREISTEN VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN | 82 |
SUBDEEL A — |
ALGEMENE VEREISTEN | 82 |
ATCO.AR.A.001 |
Toepassingsgebied | 82 |
ATCO.AR.A.005 |
Personeel | 82 |
ATCO.AR.A.010 |
Taken van de bevoegde autoriteiten | 82 |
ATCO.AR.A.015 |
Wijzen van naleving | 83 |
ATCO.AR.A.020 |
Informatieverstrekking aan het Agentschap | 83 |
ATCO.AR.A.025 |
Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem | 84 |
SUBDEEL B — |
BEHEER | 84 |
ATCO.AR.B.001 |
Beheersysteem | 84 |
ATCO.AR.B.005 |
Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten | 85 |
ATCO.AR.B.010 |
Wijzigingen in het beheersysteem | 85 |
ATCO.AR.B.015 |
Bijhouden van gegevens | 85 |
SUBDEEL C — |
TOEZICHT EN HANDHAVING | 86 |
ATCO.AR.C.001 |
Toezicht | 86 |
ATCO.AR.C.005 |
Toezichtsprogramma | 86 |
ATCO.AR.C.010 |
Bevindingen en handhavingsmaatregelen voor personeel | 87 |
SUBDEEL D — |
AFGIFTE, HERBEVESTIGING, VERLENGING, SCHORSING EN INTREKKING VAN VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN | 87 |
ATCO.AR.D.001 |
Procedure voor de afgifte, herbevestiging en verlenging van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen of machtigingen | 87 |
ATCO.AR.D.005 |
Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen | 88 |
SUBDEEL E — |
CERTIFICERINGSPROCEDURE VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN GOEDKEURING VAN OPLEIDINGEN | 88 |
ATCO.AR.E.001 |
Aanvraag- en certificeringsprocedure voor opleidingsorganisaties | 88 |
ATCO.AR.E.005 |
Goedkeuring van opleidingscursussen en opleidingsplannen | 89 |
ATCO.AR.E.010 |
Wijzigingen in de opleidingsorganisaties | 89 |
ATCO.AR.E.015 |
Bevindingen en corrigerende maatregelen | 89 |
SUBDEEL F — |
SPECIFIEKE VEREISTEN INZAKE LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CERTIFICERING | 90 |
AFDELING 1 — |
ALGEMENE EISEN | 90 |
ATCO.AR.F.001 |
Luchtvaartgeneeskundige centra en luchtvaartgeneeskundige certificering | 90 |
AFDELING 2 — |
DOCUMENTATIE | 91 |
ATCO.AR.F.005 |
Medisch certificaat | 91 |
ATCO.AR.F.010 |
Certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts | 91 |
ATCO.AR.F.015 |
Certificaat van luchtvaartgeneeskundig centrum | 91 |
ATCO.AR.F.020 |
Luchtvaartgeneeskundige formulieren | 91 |
AANHANGSEL 1 van bijlage II — |
Formaat voor vergunning — VERGUNNING VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS | 92 |
AANHANGSEL 2 van bijlage II — |
CERTIFICAAT VAN ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS (ATCO TO's) | 98 |
AANHANGSEL 3 van bijlage II — |
CERTIFICAAT VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE KEURINGSARTSEN (AME's) | 100 |
AANHANGSEL 4 van bijlage II — |
CERTIFICAAT VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA (AeMC's) | 102 |
BIJLAGE III — |
DEEL ATCO.OR — VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA | 103 |
SUBDEEL A — |
ALGEMENE VEREISTEN | 103 |
ATCO.OR.A.001 |
Toepassingsgebied | 103 |
SUBDEEL B — |
VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS | 103 |
ATCO.OR.B.001 |
Aanvraag van een certificaat van opleidingsorganisatie | 103 |
ATCO.OR.B.005 |
Wijzen van naleving | 103 |
ATCO.OR.B.010 |
Erkenningsvoorwaarden en rechten van een certificaat van opleidingsorganisatie | 104 |
ATCO.OR.B.015 |
Wijzigingen in de opleidingsorganisatie | 104 |
ATCO.OR.B.020 |
Blijvende geldigheid | 104 |
ATCO.OR.B.025 |
Toegang tot de faciliteiten en gegevens van opleidingsorganisaties | 104 |
ATCO.OR.B.030 |
Bevindingen | 104 |
ATCO.OR.B.035 |
Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem | 105 |
ATCO.OR.B.040 |
Melding van voorvallen | 105 |
SUBDEEL C — |
BEHEER VAN ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS | 105 |
ATCO.OR.C.001 |
Beheersysteem van opleidingsorganisaties | 105 |
ATCO.OR.C.005 |
Gecontracteerde activiteiten | 105 |
ATCO.OR.C.010 |
Personeelsvereisten | 106 |
ATCO.OR.C.015 |
Faciliteiten en apparatuur | 106 |
ATCO.OR.C.020 |
Administratie | 106 |
ATCO.OR.C.025 |
Financiering en verzekering | 106 |
SUBDEEL D — |
VEREISTEN VOOR OPLEIDINGSCURSUSSEN EN OPLEIDINGSPLANNEN | 107 |
ATCO.OR.D.001 |
Vereisten voor opleidingscursussen en opleidingsplannen | 107 |
ATCO.OR.D.005 |
Resultaten van examinering en beoordeling en certificaten | 107 |
SUBDEEL E — |
VEREISTEN VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA | 107 |
ATCO.OR.E.001 |
Luchtvaartgeneeskundige centra | 107 |
BIJLAGE IV — |
DEEL ATCO.MED — MEDISCHE VEREISTEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS | 108 |
SUBDEEL A — |
ALGEMENE VEREISTEN | 108 |
AFDELING 1 — |
ALGEMEEN | 108 |
ATCO.MED.A.001 |
Bevoegde autoriteit | 108 |
ATCO.MED.A.005 |
Toepassingsgebied | 108 |
ATCO.MED.A.010 |
Definities | 108 |
ATCO.MED.A.015 |
Medisch beroepsgeheim | 109 |
ATCO.MED.A.020 |
Vermindering van medische geschiktheid | 109 |
ATCO.MED.A.025 |
Verplichtingen van het luchtvaartgeneeskundig centrum en de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts | 109 |
AFDELING 2 — |
EISEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN | 110 |
ATCO.MED.A.030 |
Medische certificaten | 110 |
ATCO.MED.A.035 |
Aanvraag van een medisch certificaat | 110 |
ATCO.MED.A.040 |
Afgifte, herbevestiging en verlenging van medische certificaten | 110 |
ATCO.MED.A.045 |
Geldigheid, herbevestiging en verlenging van medische certificaten | 111 |
ATCO.MED.A.046 |
Schorsing of intrekking van een medisch certificaat | 111 |
ATCO.MED.A.050 |
Doorverwijzing | 112 |
SUBDEEL B — |
VEREISTEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS | 112 |
AFDELING 1 — |
ALGEMEEN | 112 |
ATCO.MED.B.001 |
Beperkingen van medische certificaten | 112 |
AFDELING 2 — |
MEDISCHE EISEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VAN KLASSE 3 | 112 |
ATCO.MED.B.005 |
Algemeen | 112 |
ATCO.MED.B.010 |
Cardiovasculair stelsel | 113 |
ATCO.MED.B.015 |
Luchtwegenstelsel | 115 |
ATCO.MED.B.020 |
Spijsverteringsstelsel | 116 |
ATCO.MED.B.025 |
Metabolische en endocriene stelsels | 116 |
ATCO.MED.B.030 |
Hematologie | 116 |
ATCO.MED.B.035 |
Genito-urinaire stelsel | 117 |
ATCO.MED.B.040 |
Infectieziekte | 117 |
ATCO.MED.B.045 |
Obstetrie en gynaecologie | 117 |
ATCO.MED.B.050 |
Spier- en skeletstelsel | 117 |
ATCO.MED.B.055 |
Psychiatrie | 118 |
ATCO.MED.B.060 |
Psychologie | 118 |
ATCO.MED.B.065 |
Neurologie | 118 |
ATCO.MED.B.070 |
Visueel systeem | 119 |
ATCO.MED.B.075 |
Kleurwaarneming | 120 |
ATCO.MED.B.080 |
Keel-, neus- en oorheelkunde | 120 |
ATCO.MED.B.085 |
Dermatologie | 120 |
ATCO.MED.B.090 |
Oncologie | 121 |
SUBDEEL C — |
LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE KEURINGSARTSEN (AME's) | 121 |
ATCO.MED.C.001 |
Rechten | 121 |
ATCO.MED.C.005 |
Aanvraag | 121 |
ATCO.MED.C.010 |
Eisen voor de afgifte van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts | 121 |
ATCO.MED.C.015 |
Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde | 122 |
ATCO.MED.C.020 |
Wijzigingen in het certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts | 122 |
ATCO.MED.C.025 |
Geldigheid van certificaten van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts | 122 |
BIJLAGE I
DEEL ATCO
VEREISTEN VOOR DE VERLENING VAN VERGUNNINGEN AAN LUCHTVERKEERSLEIDERS
SUBDEEL A
ALGEMENE VEREISTEN
ATCO.A.001 Toepassingsgebied
Dit deel, uiteengezet in deze bijlage, bevat de vereisten voor afgifte, intrekking en schorsing van vergunningen van leerling-luchtverkeersleider en vergunningen van luchtverkeersleider, de bijbehorende bevoegdverklaringen en aantekeningen, en de voorwaarden van geldigheid en gebruik ervan.
ATCO.A.005 Aanvraag voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen
a) |
Een aanvraag voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen wordt bij de bevoegde autoriteit ingediend volgens de door die autoriteit vastgestelde procedure. |
b) |
Aanvragen voor afgifte van verdere bevoegdverklaringen of aantekeningen, herbevestiging of verlenging van aantekeningen, en voor herafgifte van vergunningen, worden ingediend bij de bevoegde autoriteit die de desbetreffende vergunning heeft afgegeven. |
c) |
De vergunning blijft eigendom van degene aan wie zij is afgegeven, tenzij de bevoegde autoriteit de vergunning intrekt. De houder ondertekent de vergunning. |
d) |
De vergunning moet alle relevante informatie met betrekking tot de door het document verleende rechten bevatten en moet beantwoorden aan de eisen van aanhangsel 1 van bijlage II. |
ATCO.A.010 Inwisseling van vergunningen
a) |
Indien de houder de rechten van de vergunning wil uitoefenen in een lidstaat waarvoor de bevoegde autoriteit niet de instantie is die de vergunning heeft afgegeven, dient de houder een aanvraag in om de vergunning in te wisselen voor een vergunning die wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de rechten zullen worden uitgeoefend overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde procedure, tenzij anders is bepaald in overeenkomsten tussen de lidstaten. Daartoe wisselen de autoriteiten alle informatie uit die nodig is om de vergunning te kunnen inwisselen overeenkomstig de procedures bedoeld in ATCO.AR.B.001 onder c). |
b) |
Om de vergunning te kunnen inwisselen en de rechten van de vergunning te kunnen uitoefenen in de andere lidstaat dan die van afgifte van de vergunning, moet de houder voldoen aan de eisen inzake taalvaardigheid van ATCO.B.030 die zijn vastgesteld door de respectieve lidstaat. |
c) |
In de nieuwe vergunning worden de bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de vergunning en alle geldige eenheidsaantekeningen vermeld, alsook de datum van eerste afgifte en de vervaldatum, indien van toepassing. |
d) |
Na ontvangst van de nieuwe vergunning dient de houder een aanvraag in zoals bedoeld in ATCO.A.005, samen met zijn of haar vergunning als luchtverkeersleider, om nieuwe bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de vergunning of eenheidsaantekeningen te verkrijgen. |
e) |
De ingewisselde vergunning wordt teruggestuurd naar de autoriteit die haar had uitgegeven. |
ATCO.A.015 Uitoefening van de rechten van vergunningen en tijdelijke ongeschiktheid
a) |
De uitoefening van bij een vergunning verleende rechten is afhankelijk van de geldigheid van de bevoegdverklaringen, aantekeningen en het medisch certificaat. |
b) |
Vergunninghouders oefenen de rechten van hun vergunning niet uit als zij niet zeker weten of zij die wel veilig kunnen uitoefenen. In dat geval stellen zij de betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten onmiddellijk in kennis van hun tijdelijke onbekwaamheid om de rechten van hun vergunning uit te oefenen. |
c) |
Verleners van luchtvaartnavigatiediensten kunnen de houder van de vergunning tijdelijk onbekwaam verklaren als zij weet hebben van twijfel over de geschiktheid van de houder om de rechten van de vergunning veilig uit te oefenen. |
d) |
Verleners van luchtvaartnavigatiediensten ontwikkelen en hanteren objectieve, transparante en niet-discriminerende procedures om houders in staat te stellen zich tijdelijk onbekwaam te verklaren voor uitoefening van de rechten van hun vergunning overeenkomstig punt b), om de vergunninghouder tijdelijk onbekwaam te verklaren overeenkomstig punt c), om de operationele gevolgen van gevallen van tijdelijke onbekwaamheid te beheren en om de bevoegde autoriteit te informeren zoals in die procedure is bepaald. |
e) |
De onderonder d) bedoelde procedures zijn opgenomen in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid overeenkomstig ATCO.B.025 onder a), punt 13. |
ATCO.A.020 Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen
a) |
Vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen kunnen overeenkomstig ATCO.AR.D.005 worden geschorst of ingetrokken door de bevoegde autoriteit als de houder niet voldoet aan de vereisten van dit deel. |
b) |
Vergunninghouders van wie de vergunning is ingetrokken, geven de vergunning onmiddellijk terug aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde administratieve procedures. |
c) |
Bij afgifte van een vergunning van luchtverkeersleider wordt de vergunning van leerling-luchtverkeersleider ingetrokken en moet deze worden teruggegeven aan de bevoegde autoriteit die de vergunning van luchtverkeersleider afgeeft. |
SUBDEEL B
VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN
ATCO.B.001 Vergunning van leerling-luchtverkeersleider
a) |
Houders van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider mogen onder toezicht van een instructeur voor opleidingen op de werkplek luchtverkeersleidingsdiensten verlenen overeenkomstig de bevoegdverklaring(en) en aantekening(en) bij de bevoegdverklaringen in hun vergunning, en zij mogen een opleiding volgen voor aantekening(en) bij hun bevoegdverklaringen. |
b) |
Aanvragers van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider:
|
c) |
In de vergunning van leerling-luchtverkeersleider worden de taalvaardigheidsaantekening(en) en ten minste één bevoegdverklaring vermeld en, indien van toepassing, één aantekening bij een bevoegdverklaring. |
d) |
De houder van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider die een jaar na afgifte van de vergunning nog niet is begonnen met het uitoefenen van de rechten van die vergunning of die deze rechten langer dan een jaar niet meer heeft uitgeoefend, kan een opleiding voor de eenheid in het kader van die bevoegdverklaring pas beginnen of voortzetten nadat een opleidingsorganisatie die beantwoordt aan de vereisten van bijlage III (deel ATCO.OR) en is gecertificeerd voor het geven van voor de bevoegdverklaring relevante initiële opleidingen, heeft beoordeeld of de houder nog voldoet aan de voor de bevoegdverklaring relevante vereisten en nadat de houder heeft voldaan aan eventueel uit die beoordeling voortvloeiende opleidingsvereisten. |
ATCO.B.005 Vergunning van luchtverkeersleider
a) |
Houders van een vergunning van luchtverkeersleider mogen luchtverkeersleidingsdiensten verlenen overeenkomstig de bevoegdverklaringen en aantekeningen bij de bevoegdverklaringen in hun vergunning, en zij mogen de rechten van die aantekeningen uitoefenen. |
b) |
In de rechten van een vergunning van luchtverkeersleider zijn die van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider inbegrepen, zoals is beschreven in ATCO.B.001 onder a). |
c) |
Aanvragers van een eerste vergunning van luchtverkeersleider:
|
d) |
De vergunning van luchtverkeersleider wordt gevalideerd door opname van een of meer bevoegdverklaringen en de relevante eenheidsaantekeningen en taalvaardigheidsaantekeningen waarvoor een opleiding met succes is voltooid. |
e) |
De houder van een vergunning van luchtverkeersleider die een jaar na afgifte van de vergunning nog niet is begonnen met het uitoefenen van de rechten van een bevoegdverklaring mag pas beginnen met een opleiding voor de eenheid in het kader van die bevoegdverklaring nadat een opleidingsorganisatie die beantwoordt aan de vereisten van bijlage III (deel ATCO.OR) en die gecertificeerd is voor het geven van voor de bevoegdverklaring relevante initiële opleidingen, heeft beoordeeld of de houder nog voldoet aan de voor de bevoegdverklaring relevante vereisten en nadat de houder heeft voldaan aan eventueel uit die beoordeling voortvloeiende opleidingsvereisten. |
ATCO.B.010 Bevoegdverklaringen van luchtverkeersleiders
a) |
Vergunningen bevatten een of meer van de volgende bevoegdverklaringen om aan te geven welk type dienst de houder mag verlenen:
|
b) |
De houder van een bevoegdverklaring die gedurende een direct voorafgaande periode van vier of meer achtereenvolgende jaren de rechten van die bevoegdverklaring niet heeft uitgeoefend, kan pas beginnen met een opleiding voor de eenheid in het kader van die bevoegdverklaring nadat een opleidingsorganisatie die beantwoordt aan de vereisten van bijlage III bij deze verordening (deel ATCO.OR) en die gecertificeerd is voor het geven van voor de bevoegdverklaring relevante opleidingen, een beoordeling heeft uitgevoerd om te verifiëren of de houder nog voldoet aan de vereisten voor die bevoegdverklaring en nadat de houder heeft voldaan aan eventueel uit die beoordeling voortvloeiende opleidingsvereisten. |
ATCO.B.015 Aantekeningen bij bevoegdverklaringen
a) |
Op de bevoegdverklaring plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (Aerodrome Control Instrument, ADI) is ten minste één van de volgende aantekeningen aangebracht:
|
b) |
De bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding surveillance (Approach Control Surveillance — APS) kan een of meer van de volgende aantekeningen bevatten:
|
c) |
De bevoegdverklaring algemene verkeersleiding procedureel (Area Control Procedural — ACP) kan de aantekening oceaanverkeersleiding (Oceanic Control — OCN) bevatten, die aangeeft dat de houder bevoegd is om diensten te verlenen voor luchtvaartuigen in een oceaanluchtverkeersleidingsgebied. |
d) |
De bevoegdverklaring algemene verkeersleiding surveillance (Area Control Surveillance — ACS) kan een van de volgende aantekeningen bevatten:
|
ATCO.B.020 Eenheidsaantekeningen
a) |
De eenheidsaantekening geeft aan dat de houder bevoegd is om diensten te verlenen voor een bepaalde sector, groep van sectoren en/of werkplek onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleidingseenheid. |
b) |
Aanvragers van een eenheidsaantekening hebben een cursus voor een eenheidsaantekening voltooid overeenkomstig de vereisten van deel ATCO, subdeel D, afdeling 3. |
c) |
Aanvragers van een eenheidsaantekening na inwisseling van een vergunning als bedoeld in ATCO.A.010, moeten niet alleen voldoen aan de onder b) genoemde vereisten maar bovendien ook aan de vereisten van ATCO.D.060 onder f). |
d) |
Voor luchtverkeersleiders die diensten verlenen aan luchtvaartuigen die vliegproeven uitvoeren, kan de bevoegde autoriteit naast de vereisten van punt b) aanvullende eisen stellen. |
e) |
De geldigheidsperiode van eenheidsaantekeningen is bepaald in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid. De geldigheidsperiode is maximaal drie jaar. |
f) |
De geldigheidsperiode van eenheidsaantekeningen voor eerste afgifte en verlenging begint uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid. |
g) |
Eenheidsaantekeningen worden herbevestigd als:
|
h) |
Als is voldaan aan de vereisten van punt g), worden eenheidsaantekeningen herbevestigd binnen de drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum. In dat geval gaat de nieuwe geldigheidsperiode in op voornoemde vervaldatum. |
i) |
Bij herbevestiging van de eenheidsaantekening vóór de onder h) bedoelde periode, begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid, mits tevens is voldaan aan de vereisten van punt g), onder 1) en 2). |
j) |
Als een eenheidsaantekening vervalt, moet de houder van de vergunning de opleiding voor een eenheidsaantekening met succes voltooien om de aantekening te verlengen, overeenkomstig de vereisten van deel ATCO, subdeel D, afdeling 3. |
ATCO.B.025 Bekwaamhedenprogramma voor de eenheid
a) |
Bekwaamhedenprogramma's voor de eenheid worden opgesteld door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. Het programma heeft minstens betrekking op de volgende elementen:
|
b) |
Om te voldoen aan het vereiste van punt a), onder 3), houden verleners van luchtvaartnavigatiediensten gegevens bij over de uren tijdens dewelke elke vergunninghouder de rechten van zijn/haar eenheidsaantekening uitoefent in het kader van werkzaamheden in sectoren, groepen van sectoren en/of werkplekken in de luchtverkeersleidingseenheid en verstrekken zij die gegevens aan de bevoegde autoriteiten en de houder wanneer hun daarom wordt verzocht. |
c) |
Bij het vaststellen van de in punt a), onder 4) en 13), bedoelde procedures, zorgen verleners van luchtvaartnavigatiediensten ervoor dat mechanismen worden toegepast om een billijke behandeling van vergunninghouders te waarborgen wanneer verlenging van de geldigheid van hun aantekeningen niet mogelijk is. |
ATCO.B.030 Taalvaardigheidsaantekening
a) |
Luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders mogen de rechten van hun vergunning alleen uitoefenen als zij in het bezit zijn van een geldige aantekening voor vaardigheid in de Engelse taal en, indien van toepassing, in de taal/talen die door de lidstaat is/zijn vereist om redenen van veiligheid in de luchtverkeersleidingseenheid, zoals bekendgemaakt in de luchtvaartinlichtingenaankondigingen. In de taalvaardigheidsaantekening zijn de talen, vaardigheidsniveaus en vervaldata vermeld. |
b) |
Het niveau van taalvaardigheid wordt bepaald overeenkomstig de beoordelingsschaal in aanhangsel 1 van bijlage I. |
c) |
Om in aanmerking te komen voor een taalvaardigheidsaantekening moet de aanvrager aantonen de betrokken taal te beheersen op operationeel niveau (niveau vier) of hoger volgens de onder b) bedoelde beoordelingsschaal. Dat betekent dat de aanvrager:
|
d) |
Onverminderd punt c) kan de verlener van luchtvaartnavigatiediensten een hoger niveau (niveau 5) van de beoordelingsschaal voor taalvaardigheid in aanhangsel 1 van bijlage I eisen indien de operationele omstandigheden van de desbetreffende bevoegdverklaring of aantekening om dwingende veiligheidsredenen een hoger niveau rechtvaardigen. Deze eis moet niet-discriminerend, evenredig en transparant zijn, objectief worden gerechtvaardigd door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten die het hogere niveau van taalvaardigheid wil toepassen en worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
e) |
Als bewijs van taalvaardigheid wordt een certificaat met het resultaat van de beoordeling uitgereikt. |
ATCO.B.035 Geldigheid van de taalvaardigheidsaantekening
a) |
De geldigheidsduur van de taalvaardigheidsaantekening hangt af van het overeenkomstig aanhangsel 1 van deze verordening bepaalde niveau en is als volgt:
|
b) |
De geldigheidsduur van taalvaardigheidsaantekeningen voor eerste afgifte en verlenging begint uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling van de taalvaardigheid met succes is voltooid. |
c) |
Taalvaardigheidsaantekeningen worden herbevestigd bij een succesvolle beoordeling van de taalvaardigheid in de drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum. In dat geval gaat de nieuwe geldigheidsperiode in op voornoemde vervaldatum. |
d) |
Als de taalvaardigheidsaantekening wordt herbevestigd vóór de onder c) genoemde periode, begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling van de taalvaardigheid met succes is voltooid. |
e) |
Als de geldigheid van een taalvaardigheidsaantekening verstrijkt, moet de taalvaardigheid van de vergunninghouder met succes worden beoordeeld om zijn/haar aantekening te laten verlengen. |
ATCO.B.040 Beoordeling van de taalvaardigheid
a) |
Voor de beoordeling van de taalvaardigheid wordt een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde methode gehanteerd, bestaande uit:
|
b) |
Organen die de taalvaardigheid beoordelen, voldoen aan de door de bevoegde autoriteiten gestelde eisen, overeenkomstig ATCO.AR.A.010. |
ATCO.B.045 Taalopleiding
a) |
Om te waarborgen dat de taalvaardigheid van luchtverkeersleiders op het vereiste niveau blijft, voorzien verleners van luchtvaartnavigatiediensten in taalopleidingen voor:
|
b) |
Taalopleiding kan ook worden aangeboden in de vorm van voortgezette opleiding. |
SUBDEEL C
VEREISTEN VOOR INSTRUCTEURS EN BEOORDELAARS
AFDELING 1
Instructeurs
ATCO.C.001 Theorie-instructeurs
a) |
Theorieopleidingen worden uitsluitend gegeven door instructeurs met de vereiste kwalificaties. |
b) |
Een theorie-instructeur heeft de vereiste kwalificaties als hij/zij:
|
ATCO.C.005 Praktijkinstructeurs
Praktijkopleidingen worden uitsluitend gegeven door houders van een vergunning als luchtverkeersleider met een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek of een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen.
ATCO.C.010 Rechten van instructeurs voor opleidingen op de werkplek
a) |
Houders van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek zijn bevoegd tot het geven van praktijkopleiding en het toezien op operationele werkplekken waarvoor zij een geldige eenheidsaantekening hebben, en op synthetische opleidingstoestellen waarvoor zij bevoegdverklaringen hebben. |
b) |
Houders van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek oefenen de bij die aantekening behorende rechten alleen uit als zij:
|
c) |
De bevoegde autoriteit kan op verzoek van de opleidingsorganisatie de onder b), onder 1, bedoelde periode inkorten tot niet minder dan een jaar. |
ATCO.C.015 Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek
Aanvragers van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek:
a) |
hebben een vergunning als luchtverkeersleider met een geldige eenheidsaantekening; |
b) |
hebben gedurende een periode van minimaal twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de rechten van een vergunning als luchtverkeersleider uitgeoefend; De bevoegde autoriteit kan deze periode op verzoek van de opleidingsorganisatie inkorten tot niet minder dan een jaar, en |
c) |
hebben in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de vereiste kennis en pedagogische vaardigheden verworven middels een cursus praktische instructiemethoden en zijn op passende wijze beoordeeld. |
ATCO.C.020 Geldigheid van de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek
a) |
De aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek is drie jaar geldig. |
b) |
De houder kan de aantekening laten herbevestigen door de herhalingscursus praktische instructievaardigheden te volgen tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening, mits wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.C.015 onder a) en b). |
c) |
Als een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek is verlopen, kan de houder de aantekening laten verlengen door:
in het jaar voorafgaand aan de aanvraag van verlenging, mits wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.C.015 onder a) en b). |
d) |
Bij eerste afgifte en verlenging begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid. |
e) |
Als niet wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.C.015 onder a) en b), kan de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek worden ingewisseld voor een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen, mits naleving van de vereisten van ATCO.C.040 onder b) en c) is gewaarborgd. |
ATCO.C.025 Tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek
a) |
Indien naleving van de vereisten van ATCO.C.010 onder b), punt 2 niet mogelijk is, kan de bevoegde autoriteit een tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek verlenen op grond van een door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten gepresenteerde veiligheidsanalyse. |
b) |
De onder a) bedoelde tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek kan worden afgegeven aan houders van een geldige aantekening voor het geven van opleidingen op de werkplek die is afgegeven overeenkomstig ATCO.C.015. |
c) |
De onder a) bedoelde tijdelijke bevoegdheid als instructeur voor opleidingen op de werkplek is beperkt tot de opleiding die nodig is in verband met een uitzonderlijke situatie en is geldig gedurende maximaal één jaar of, indien dit korter is, tot de vervaldatum van de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek die is afgegeven overeenkomstig ATCO.C.015. |
ATCO.C.030 Rechten van instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen
a) |
Houders van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen mogen praktijkopleidingen geven op synthetische opleidingstoestellen voor:
Instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen die leerlingen voorbereiden op een opleiding op de werkplek moeten houder van de relevante eenheidsaantekening zijn of zijn geweest. |
b) |
Houders van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen oefenen de rechten van de aantekening alleen uit als zij:
|
c) |
Onverminderd punt b), onder 1),
|
ATCO.C.035 Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen
Aanvragers van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen:
a) |
hebben gedurende ten minste twee jaar de rechten van een vergunning als luchtverkeersleider uitgeoefend, ongeacht de bevoegdverklaring, en |
b) |
hebben in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de vereiste kennis en pedagogische vaardigheden verworven middels een cursus praktische instructiemethoden met theoretische en praktische technieken, en zijn op passende wijze beoordeeld. |
ATCO.C.040 Geldigheid van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen
a) |
De aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen is drie jaar geldig. |
b) |
De aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen kan worden herbevestigd door met succes de herhalingscursus praktische instructievaardigheden en actuele operationele praktijken te voltooien te tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening. |
c) |
Als de aantekening is verlopen, kan ze worden verlengd door:
in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag van verlenging. |
d) |
Bij eerste afgifte en verlenging begint de geldigheidsperiode van de aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid. |
AFDELING 2
Beoordelaars
ATCO.C.045 Rechten van beoordelaars
a) |
Beoordelingen worden uitsluitend uitgevoerd door houders van de desbetreffende aantekening. |
b) |
Houders van een aantekening voor beoordelaar zijn bevoegd voor het uitvoeren van beoordelingen:
|
c) |
Houders van een aantekening voor beoordelaar oefenen de rechten van de aantekening alleen uit als zij:
|
d) |
In aanvulling op de vereisten van punt c) geldt dat houders van een aantekening voor beoordelaar de rechten van de aantekening alleen mogen uitoefenen:
|
e) |
Voor beoordelingen met het oog op de afgifte en verlenging van een eenheidsaantekening, en om te zorgen voor toezicht op de operationele werkomgeving, moet de beoordelaar tevens een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek hebben of moet er een instructeur voor opleidingen op de werkplek met de voor de beoordeling relevante geldige eenheidsaantekening aanwezig zijn. |
ATCO.C.050 Gevestigde belangen
Beoordelaars voeren beoordelingen niet uit als hun objectiviteit in het gedrang kan zijn.
ATCO.C.055 Aanvraag van een aantekening voor beoordelaar
Aanvragers van een aantekening voor beoordelaar:
a) |
hebben de rechten van een vergunning als luchtverkeersleider gedurende minimaal twee jaar uitgeoefend, en |
b) |
hebben in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag een cursus beoordelaar voltooid tijdens dewelke de vereiste kennis en vaardigheden zijn aangeleerd met theoretische en praktische methoden, en zijn op passende wijze beoordeeld. |
ATCO.C.060 Geldigheid van de aantekening voor beoordelaar
a) |
De aantekening voor beoordelaar is drie jaar geldig. |
b) |
De aantekening voor beoordelaar kan worden herbevestigd door met succes de herhalingsopleiding beoordelingsvaardigheden en actuele operationele praktijken te voltooien te tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening. |
c) |
Als de aantekening voor beoordelaar is verlopen, kan de houder de aantekening laten verlengen door:
in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag van verlenging. |
d) |
In geval van eerste afgifte en verlenging begint de geldigheidsperiode van de aantekening voor beoordelaar uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid. |
ATCO.C.065 Tijdelijke machtiging als beoordelaar
a) |
Wanneer niet aan de vereiste in ATCO.C.045 onder d), punt 1 kan worden voldaan, mag de bevoegde autoriteit toestaan dat houders van een aantekening voor beoordelaar die is afgegeven overeenkomstig ATCO.C.055 de in ATCO.C.045 onder b), punten 3 en 4 vermelde beoordelingen uitvoert in het geval van buitengewone omstandigheden of om de onafhankelijkheid van de beoordeling te garanderen, op voorwaarde dat voldaan is aan de vereisten in de punten b) en c). |
b) |
In het geval van buitengewone omstandigheden moet de houder van de aantekening voor beoordelaar ook houder zijn van een eenheidsaantekening met de bijbehorende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, die relevant is voor de beoordeling gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar. De machtiging is beperkt tot de beoordelingen die nodig zijn om de buitengewone omstandigheden te dekken en mag niet langer geldig zijn dan één jaar of de geldigheidsperiode van de overeenkomstig ATCO.C.055 afgegeven, aantekening voor beoordelaar, indien deze minder lang is. |
c) |
Om de onafhankelijkheid van de beoordeling te garanderen, moet de houder van de aantekening voor beoordelaar om redenen van terugkerende aard ook houder zijn van een eenheidsaantekening met de bijbehorende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, die relevant is voor de beoordeling gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar. De geldigheidsperiode van de machtiging wordt door de bevoegde autoriteit vastgesteld, maar mag niet langer zijn dan de geldigheid van de overeenkomstig ATCO.C.055 afgegeven aantekening voor beoordelaar. |
d) |
Voor de afgifte van een tijdelijke machtiging voor beoordelaar, zoals vermeld in de punten b) en c), mag de bevoegde autoriteit verlangen dat een veiligheidsanalyse wordt ingediend door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten. |
SUBDEEL D
OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS
AFDELING 1
Algemene eisen
ATCO.D.001 Doelstellingen van opleidingen van luchtverkeersleiders
Opleidingen van luchtverkeersleiders omvatten het geheel van theoretische cursussen, praktijkoefeningen, met inbegrip van simulatie, en opleiding op de werkplek om de vaardigheden te verwerven en te behouden die nodig zijn voor een veilige, ordelijke en vlotte verlening van luchtverkeersleidingsdiensten.
ATCO.D.005 Typen opleiding van luchtverkeersleiders
a) |
Opleidingen van luchtverkeersleiders bestaan uit de volgende typen:
|
b) |
In aanvulling op de onder a) bedoelde soorten opleidingen kunnen luchtverkeersleiders de volgende opleidingen volgen:
|
AFDELING 2
Vereisten van de initiële opleiding
ATCO.D.010 Opbouw van de initiële opleiding
a) |
De initiële opleiding, die is bedoeld voor aanvragers van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider of een aanvullende bevoegdverklaring en/of, indien van toepassing, een aantekening bij de bevoegdverklaring, omvat:
|
b) |
Opleidingen voor een aanvullende bevoegdverklaring bestaan uit de onderwerpen, thema's en subthema's die van toepassing zijn op minstens een van de in punt a), onder 2), vastgestelde bevoegdverklaringen. |
c) |
Opleidingen voor herbevestiging van een bevoegdverklaring na een onvoldoende beoordeling van eerder verworven bekwaamheid overeenkomstig ATCO.B.010 onder b) worden aangepast aan het resultaat van die beoordeling. |
d) |
Opleidingen voor een aantekening bij een bevoegdverklaring anders dan ATCO.B.015 onder a), punt 3 bestaan uit onderwerpen, thema's en subthema's die zijn ontwikkeld door de opleidingsorganisatie en goedgekeurd als onderdeel van de opleiding. |
e) |
In basisopleidingen en/of opleidingen voor een bevoegdverklaring kunnen onderwerpen, thema's en subthema's worden opgenomen die aanvullend of specifiek zijn voor het functionele luchtruimblok (FAB) of de nationale omgeving. |
ATCO.D.015 Plan voor initiële opleiding
Een plan voor initiële opleiding wordt opgesteld door de opleidingsorganisatie en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. Het moet in elk geval het volgende omvatten:
a) |
de opbouw van de gegeven initiële opleiding overeenkomstig ATCO.D.010; |
b) |
de structuur van de gegeven initiële opleiding overeenkomstig ATCO.D.020 onder b); |
c) |
het proces voor het geven van de initiële opleiding; |
d) |
de opleidingsmethoden; |
e) |
de minimum- en maximumduur van de initiële opleiding; |
f) |
met betrekking tot ATCO.D.010 onder b), het proces voor het aanpassen van de initiële opleiding om rekening te houden met een voltooide basisopleiding; |
g) |
processen voor examinering en beoordeling overeenkomstig ATCO.D.025 en ATCO.D.035, evenals prestatiedoelstellingen overeenkomstig ATCO.D.030 en ATCO.D.040; |
h) |
kwalificaties, functies en verantwoordelijkheden van opleidingspersoneel; |
i) |
proces voor vroegtijdige beëindiging van de opleiding; |
j) |
het beroepsproces; |
k) |
vaststelling van bij te houden gegevens in verband met de initiële opleiding; |
l) |
proces en redenen voor herbeoordeling en wijziging van het plan voor de initiële opleiding en de indiening ervan bij de bevoegde autoriteit. De herbeoordeling van het plan voor de initiële opleiding vindt ten minste elke drie jaar plaats. |
ATCO.D.020 Basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen
a) |
Basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen worden gegeven als afzonderlijke of als geïntegreerde cursussen. |
b) |
Cursussen van basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen of een geïntegreerde initiële opleiding worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
c) |
Bij initiële opleidingen in de vorm van een geïntegreerde cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen examinering en beoordeling voor:
|
d) |
Voltooiing van de initiële opleiding of opleiding voor afgifte van een aanvullende bevoegdverklaring wordt aangetoond met een door de opleidingsorganisatie afgegeven certificaat. |
e) |
Voltooiing van de basisopleiding wordt aangetoond met een certificaat dat op verzoek van de aanvrager wordt afgegeven door de opleidingsorganisatie. |
ATCO.D.025 Examinering en beoordeling van de basisopleiding
a) |
Examinering en beoordeling van theoretische kennis maakt deel uit van de basisopleiding. |
b) |
Een kandidaat slaagt voor een theoretisch examen bij een score van minstens 75 % van de punten die voor dat examen kunnen worden behaald. |
c) |
Beoordelingen van prestatiedoelstellingen zoals vermeld in ATCO.D.030 worden uitgevoerd op een opleidingstoestel voor delen van taken of een simulator. |
d) |
Een kandidaat slaagt voor een beoordeling als hij of zij consequent blijk geeft van de vereiste prestaties zoals vermeld in ATCO.D.030 en het gedrag vertoont dat verlangd wordt voor veilige activiteiten in de luchtverkeersleidingsdienst. |
ATCO.D.030 Prestatiedoelstellingen van de basisopleiding
Bij beoordelingen worden de volgende prestatiedoelstellingen geëvalueerd:
a) |
de apparatuur op de werkplek controleren en gebruiken; |
b) |
overzicht van de situatie verkrijgen en houden door het verkeer te bewaken en luchtvaartuigen te identificeren, wanneer dat van toepassing is; |
c) |
scherm(en) met vluchtgegevens bewaken en bijwerken; |
d) |
een permanente radiowacht op de juiste frequentie houden; |
e) |
de juiste toestemmingen, aanwijzingen en informatie geven aan het verkeer; |
f) |
goedgekeurd jargon gebruiken; |
g) |
doeltreffend communiceren; |
h) |
separatie toepassen; |
i) |
in voorkomende gevallen coördinatie toepassen; |
j) |
de voorgeschreven procedures toepassen voor het gesimuleerde luchtruim; |
k) |
potentiële conflicten tussen luchtvaartuigen ontdekken; |
l) |
prioriteit van acties in aanmerking nemen; |
m) |
de juiste separatiemethoden kiezen. |
ATCO.D.035 Examinering en beoordeling van opleidingen voor bevoegdverklaringen
a) |
Examinering en beoordeling maken deel uit van de opleiding voor een bevoegdverklaring. |
b) |
Een kandidaat slaagt voor een theoretisch examen bij een score van minstens 75 % van de punten die voor dat examen kunnen worden behaald. |
c) |
Bij beoordelingen worden de in ATCO.D.040 beschreven prestatiedoelstellingen voor opleidingen voor bevoegdverklaringen geëvalueerd. |
d) |
Beoordelingen worden uitgevoerd op een simulator. |
e) |
Een kandidaat slaagt voor een beoordeling als hij of zij consequent blijk geeft van de vereiste prestaties zoals beschreven in ATCO.D.040 en het gedrag vertoont dat vereist is voor veilige activiteiten in de luchtverkeersleidingsdienst. |
ATCO.D.040 Prestatiedoelstellingen van opleidingen voor bevoegdverklaringen
a) |
Voor elke opleiding voor een bevoegdverklaring worden prestatiedoelstellingen en taken bij die doelstellingen bepaald. |
b) |
Om te voldoen aan de prestatiedoelstellingen, moet de kandidaat:
|
c) |
Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaringen plaatselijke verkeersleiding visueel (ADV) en plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (ADI) gewaarborgd dat kandidaten:
|
d) |
Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding procedureel (APP) gewaarborgd dat kandidaten:
|
e) |
Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding surveillance (APS) gewaarborgd dat kandidaten:
|
f) |
Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring algemene verkeersleiding procedureel (ACP) gewaarborgd dat kandidaten:
|
g) |
Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring algemene verkeersleiding surveillance (ACS) gewaarborgd dat kandidaten:
|
AFDELING 3
Vereisten voor opleidingen voor de eenheid
ATCO.D.045 Opbouw van opleidingen voor de eenheid
a) |
Opleidingen voor de eenheid bestaan uit een of meer cursussen voor elke in de luchtverkeersleidingseenheid vastgestelde aantekening overeenkomstig het opleidingsplan van de eenheid. |
b) |
De cursussen voor een eenheidsaantekening worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties overeenkomstig ATCO.D.060 en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
c) |
Opleidingen voor de eenheid bieden een opleiding in:
|
ATCO.D.050 Voorwaarden van opleidingen voor de eenheid
Aan opleidingen voor de eenheid mag alleen worden deelgenomen door kandidaten die houder zijn van:
a) |
een vergunning van leerling-luchtverkeersleider met de juiste bevoegdverklaring, en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, of |
b) |
een vergunning van luchtverkeersleider met de juiste bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, |
mits wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.B.001 onder d), en ATCO.B.010 onder b).
ATCO.D.055 Opleidingsplan voor de eenheid
a) |
De opleidingsorganisatie stelt per luchtverkeersleidingseenheid een door de bevoegde autoriteit goed te keuren opleidingsplan op. |
b) |
Het opleidingsplan voor de eenheid bevat in elk geval:
|
ATCO.D.060 Cursus voor een eenheidsaantekening
a) |
Een cursus voor een eenheidsaantekening is de combinatie van de desbetreffende opleidingsfasen voor afgifte of verlenging van een eenheidsaantekening in de vergunning. Elke cursus kent:
Indien nodig wordt voorzien in een fase voorafgaand aan de fase op de werkplek, overeenkomstig ATCO.D.005 onder a), punt 2. |
b) |
De onder a) bedoelde opleidingsfasen worden apart of geïntegreerd gegeven. |
c) |
Cursussen voor een eenheidsaantekening bepalen de syllabus en de prestatiedoelstellingen overeenkomstig ATCO.D.045 onder c) en worden gegeven overeenkomstig het opleidingsplan voor de eenheid. |
d) |
Cursussen voor een eenheidsaantekening die een opleiding voor een of meer aantekening(en) bij bevoegdverklaringen omvatten overeenkomstig ATCO.B.015, worden aangevuld met een opleiding om de vaardigheden in verband met die aantekening(en) te verwerven. |
e) |
Opleidingen voor een aantekening bij een bevoegdverklaring anders dan ATCO.B.015 onder a), punt 3 bestaan uit onderwerpen, onderwerpdoelstellingen, thema's en subthema's die zijn ontwikkeld door de opleidingsorganisatie en goedgekeurd als onderdeel van de opleidingscursus. |
f) |
Cursussen voor een eenheidsaantekening naar aanleiding van een ingewisselde vergunning worden aangepast om elementen van de initiële opleiding op te nemen die specifiek zijn voor het functionele luchtruimblok of de nationale omgeving. |
ATCO.D.065 Bewijs van theoretische kennis en inzicht
Theoretische kennis en inzicht worden aangetoond middels examinering.
ATCO.D.070 Beoordelingen tijdens cursussen voor een eenheidsaantekening
a) |
De kandidaten worden aan het eind van de opleiding op de werkplek ten minste één keer beoordeeld in de operationele omgeving onder normale operationele omstandigheden. |
b) |
Als de cursus voor een eenheidsaantekening een aan de opleiding op de werkplek voorafgaande fase kent, worden de vaardigheden van de kandidaat in elk geval aan het einde van die fase beoordeeld op een synthetisch opleidingstoestel. |
c) |
Onverminderd punt a) kan tijdens een beoordeling voor een eenheidsaantekening gebruik worden gemaakt van een synthetisch opleidingstoestel om de toepassing van geoefende procedures aan te tonen die zich tijdens de beoordeling niet voordoen in de operationele omgeving. |
AFDELING 4
Vereisten voor voortgezette opleidingen
ATCO.D.075 Voortgezette opleidingen
Voortgezette opleidingen bestaan uit herhalings- en conversiecursussen en worden gegeven volgens de vereisten van het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid overeenkomstig ATCO.B.025.
ATCO.D.080 Herhalingsopleiding
a) |
Herhalingscursussen worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
b) |
Herhalingscursussen zijn bedoeld om luchtverkeersleiders in staat te stellen hun bestaande kennis en vaardigheden op te frissen, te versterken of te verbeteren met het oog op een veilige, geordende en vlotte luchtverkeersstroom, en omvatten in elk geval:
|
c) |
Voor de herhalingscursus wordt een syllabus opgesteld en indien een onderwerp dient om de vaardigheden van luchtverkeersleiders op te frissen, worden tevens prestatiedoelstellingen opgesteld. |
ATCO.D.085 Conversieopleiding
a) |
Conversiecursussen worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
b) |
Conversieopleiding is bedoeld om de kennis en vaardigheden bij te brengen die nodig zijn in verband met een wijziging in de operationele omgeving, en wordt gegeven door opleidingsorganisaties wanneer uit de veiligheidsbeoordeling de noodzaak van die opleiding blijkt. |
c) |
Voor conversiecursussen moeten de volgende aspecten worden vastgesteld:
|
d) |
De luchtverkeersleiders volgen de conversieopleiding voordat zij de rechten van hun vergunning uitoefenen in de gewijzigde operationele omgeving. |
AFDELING 5
Opleiding van instructeurs en beoordelaars
ATCO.D.090 Opleiding van praktijkinstructeurs
a) |
De opleiding van praktijkinstructeurs wordt ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en bestaat uit:
|
b) |
De onder a) bedoelde cursussen en beoordelingsmethoden vergen de goedkeuring van de bevoegde autoriteit. |
ATCO.D.095 Opleiding van beoordelaars
a) |
De opleiding van beoordelaars wordt ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en bestaat uit:
|
b) |
De onder a) bedoelde cursussen en beoordelingsmethode vergen de goedkeuring van de bevoegde autoriteit. |
Aanhangsel 1 van bijlage I
SCHAAL VOOR DE BEOORDELING VAN DE TAALVAARDIGHEID — EISEN INZAKE TAALVAARDIGHEID
Schaal voor de beoordeling van talenkennis: niveaus uitstekend, zeer goed en operationeel
Niveau |
Uitspraak Taalvarianten en/of accenten die verstaanbaar zijn voor de luchtvaartgemeenschap |
Structuur De relevante grammaticale structuren en zinspatronen worden bepaald door op de taken afgestemde taalfuncties |
Woordenschat |
Vlotheid |
Begrip |
Interacties |
Uitstekend 6 |
Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen nooit de verstaanbaarheid in het gedrang. |
Constante goede beheersing van zowel eenvoudige als complexe grammaticale structuren en zinspatronen. |
De spreker beschikt over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over een breed gamma van bekende en onbekende thema's. De woordenschat is idiomatisch, genuanceerd en registergevoelig. |
De spreker is in staat om op een vlotte en natuurlijke wijze een uitgebreid gesprek te voeren en om stilistische effecten te bereiken (bijvoorbeeld om iets te benadrukken) door middel van variaties in zijn taalgebruik. De spreker maakt spontaan gebruik van passende connectoren. |
De spreker geeft blijk van een constant goed begrip in bijna alle contexten, inclusief begrip van taalkundige en culturele subtiliteiten. |
De spreker interageert gemakkelijk in bijna alle situaties. Hij is gevoelig voor verbale en niet-verbale signalen en weet gepast op deze signalen te reageren. |
Zeer goed 5 |
Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen uiterst zelden de verstaanbaarheid in het gedrang. |
Constante goede beheersing van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. De spreker waagt zich ook aan complexe structuren, maar maakt hierbij nog fouten die soms de betekenis in het gedrang brengen. |
De spreker beschikt over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's. De spreker maakt consequent en succesvol gebruik van parafrases. Zijn woordenschat is soms idiomatisch. |
De spreker is in staat om betrekkelijk vlot een uitgebreid gesprek te voeren over bekende thema's. Hij is nog niet in staat stilistische effecten te bereiken door variaties in zijn taalgebruik. Hij maakt wel al gebruik van passende connectoren. |
De spreker geeft blijk van een goed begrip van gewone, concrete en werkgerelateerde thema's en een veelal goed begrip wanneer hij wordt geconfronteerd met een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid. Hij is in staat een breed gamma aan spraakvariëteiten (dialecten en/of accenten) of taalregisters te begrijpen. |
De spreker reageert onmiddellijk, gepast en informatief. Hij weet de spreker/luisteraar-relatie doeltreffend te beheren. |
Operationeel 4 |
Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen zelden de verstaanbaarheid in het gedrang. |
De spreker maakt creatief gebruik van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. Hij beheerst deze over het algemeen goed. Hij maakt nog fouten, met name in ongewone of onverwachte omstandigheden, maar de betekenis heeft zelden te lijden onder deze fouten. |
De spreker beschikt in de meeste gevallen over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's. Wanneer de spreker in onbekende of onverwachte omstandigheden niet over de nodige woordenschat beschikt, maakt hij vaak succesvol gebruik van parafrases. |
De spreker produceert taaluitingen tegen een passend tempo. De overgangen van ingestudeerde of formulaire taaluitingen naar spontane interactie verloopt soms minder vlot, maar dit belemmert de effectieve communicatie niet. De spreker maakt reeds in beperkte mate gebruik van connectoren. Eventuele stopwoorden leiden de aandacht niet af. |
De spreker geeft in de meeste gevallen blijk van een goed begrip van gewone, concrete en werkgerelateerde thema's, wanneer het gebruikte accent of de gebruikte taalvariëteit voldoende begrijpelijk is voor een internationale gemeenschap van taalgebruikers. Wanneer de spreker wordt geconfronteerd met een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid, duurt het soms langer alvorens hij de taaluiting begrijpt of heeft hij verduidelijkingsstrategieën nodig. |
De spreker reageert veelal onmiddellijk, gepast en informatief. Hij kan gesprekken aanknopen en deze op gang houden, zelfs als hij met onverwachte omstandigheden wordt geconfronteerd. Hij gaat op passende wijze om met duidelijke misverstanden door deze te verifiëren, te bevestigen of te verduidelijken. |
Schaal voor de beoordeling van talenkennis: niveaus pre-operationeel, elementair, pre-elementair
Niveau |
Uitspraak Taalvarianten en/of accenten die verstaanbaar zijn voor de luchtvaartgemeenschap |
Structuur De relevante grammaticale structuren en zinspatronen worden bepaald door op de taken afgestemde taalfuncties |
Woordenschat |
Vlotheid |
Begrip |
Interacties |
Pre-operationeel 3 |
Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker en brengen regelmatig de verstaanbaarheid in het gedrang. |
De spreker heeft in voorspelbare situaties niet altijd een goede beheersing van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. De betekenis heeft vaak te lijden onder deze fouten. |
De spreker beschikt vaak over een voldoende grote en accurate woordenschat om te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's, maar zijn woordenschat is beperkt en zijn woordkeuze is vaak niet de juiste. Hij is vaak niet in staat om succesvol te parafraseren wanneer hij niet over de juiste woordenschat beschikt. |
De spreker produceert taalfragmenten, maar drukt deze vaak niet goed uit en maakt ook niet goed gebruik van pauzes. Aarzelingen of trage taalverwerking kunnen doeltreffende communicatie belemmeren. Stopwoorden leiden soms de aandacht af. |
De spreker geeft vaak blijk van een accuraat begripsvermogen wanneer het om gewone, concrete en werkgerelateerde thema's gaat, voor zover de gebruikte accenten en taalvariëteiten voldoende begrijpelijk zijn voor een internationale gemeenschap van taalgebruikers. Het is mogelijk dat de spreker een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid niet begrijpt. |
De spreker reageert soms onmiddellijk, gepast en informatief. In voorspelbare situaties kan hij betrekkelijk gemakkelijk gesprekken over bekende thema's aanknopen en deze op gang houden. Hij slaagt daar in het algemeen niet in als hij met onverwachte gebeurtenissen wordt geconfronteerd. |
Elementair 2 |
Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn sterk beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker en brengen regelmatig de verstaanbaarheid in het gedrang. |
De spreker beheerst enkel een paar eenvoudige, gememoriseerde grammaticale structuren en zinspatronen. |
De spreker heeft een beperkte woordenschat die enkel bestaat uit geïsoleerde woorden en gememoriseerde zinnen. |
De spreker is in staat zeer korte, geïsoleerde en gememoriseerde taalfragmenten te produceren, maar maakt daarbij frequent gebruik van pauzes en stopwoorden om uitdrukkingen te zoeken en minder gebruikelijke woorden uit te spreken. |
De spreker begrijpt alleen geïsoleerde, gememoriseerde zinnen, voor zover ze zorgvuldig en traag worden uitgesproken. |
De spreker heeft veel tijd nodig om te antwoorden en het antwoord is vaak ontoereikend. De interactie blijft beperkt tot eenvoudige routineuze uitwisselingen. |
Pre-elementair 1 |
De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau. |
De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau. |
De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau. |
De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau. |
De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau. |
De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau. |
Aanhangsel 2 van bijlage I
BASISOPLEIDING
(Referentie: bijlage I — deel ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 1)
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTRB 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTRB 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTRB 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTRB 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTRB 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTRB 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTRB 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTRB 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
THEMA INTRB 3 — INLEIDING TOT DE TOEKOMST VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDERS
Subthema INTRB 3.1 — |
Jobvooruitzichten |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAWB 1 — INLEIDING TOT HET LUCHTVAARTRECHT
Subthema LAWB 1.1 — |
Relevantie van het luchtvaartrecht |
THEMA LAWB 2 — INTERNATIONALE ORGANISATIES
Subthema LAWB 2.1 — |
ICAO |
Subthema LAWB 2.2 — |
Europese en andere agentschappen |
Subthema LAWB 2.3 — |
Luchtvaartverenigingen |
THEMA LAWB 3 — NATIONALE ORGANISATIES
Subthema LAWB 3.1 — |
Doel en functie |
Subthema LAWB 3.2 — |
Nationale wetgevingsprocedures |
Subthema LAWB 3.3 — |
Bevoegde autoriteit |
Subthema LAWB 3.4 — |
Nationale luchtvaartverenigingen |
THEMA LAWB 4 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN LUCHTVERKEERSDIENSTEN
Subthema LAWB 4.1 — |
Veiligheidsregelgeving |
Subthema LAWB 4.2 — |
Systeem voor veiligheidsbeheer |
THEMA LAWB 5 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAWB 5.1 — |
Meeteenheden |
Subthema LAWB 5.2 — |
Vergunningen/certificering van luchtverkeersleiders |
Subthema LAWB 5.3 — |
Overzicht luchtvaartnavigatiediensten en luchtverkeersdiensten |
Subthema LAWB 5.4 — |
Luchtverkeersregels |
Subthema LAWB 5.5 — |
Luchtruim en ATS-routes |
Subthema LAWB 5.6 — |
Vliegplan |
Subthema LAWB 5.7 — |
Luchtvaartterreinen |
Subthema LAWB 5.8 — |
Wachtprocedures voor IFR-vluchten |
Subthema LAWB 5.9 — |
Wachtprocedures voor VFR-vluchten |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATMB 1 — LUCHTVERKEERSBEHEER
Subthema ATMB 1.1 — |
Toepassing van meeteenheden |
Subthema ATMB 1.2 — |
Luchtverkeersleidingsdienst (ATC) |
Subthema ATMB 1.3 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATMB 1.4 — |
Alarmeringsdienst |
Subthema ATMB 1.5 — |
Vluchtadviseringsdienst |
Subthema ATMB 1.6 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
Subthema LAWB 1.7 — |
Luchtruimbeheer (ASM) |
THEMA ATMB 2 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATMB 2.1 — |
Hoogtemeting |
Subthema ATMB 2.2 — |
Overgangsniveau |
Subthema ATMB 2.3 — |
Niveautoewijzing |
THEMA ATMB 3 — RADIOTELEFONIE (RTF)
Subthema ATMB 3.1 — |
Algemene operationele procedures voor RTF |
THEMA ATMB 4 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATMB 4.1 — |
Type en inhoud van verkeersklaringen |
Subthema ATMB 4.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATMB 5 — COÖRDINATIE
Subthema ATMB 5.1 — |
Beginselen, type en inhoud van de coördinatie |
Subthema ATMB 5.2 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATMB 5.3 — |
Coördinatiemiddelen |
THEMA ATMB 6 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATMB 6.1 — |
Gegevensextractie |
Subthema ATMB 6.2 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATMB 7 — SEPARATIES
Subthema ATMB 7.1 — |
Verticale separatie en procedures |
Subthema ATMB 7.2 — |
Horizontale separatie en procedures |
Subthema ATMB 7.3 — |
Visuele separatie |
Subthema ATMB 7.4 — |
Luchthavenseparatie en procedures |
Subthema ATMB 7.5 — |
Separatie op basis van ATS-surveillancesystemen |
Subthema ATMB 7.6 — |
Zogturbulentieseparatie |
THEMA ATMB 8 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATMB 8.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
Subthema ATMB 8.2 — |
Veiligheidsnetten op de grond |
THEMA ATMB 9 — PRAKTISCHE BASISVAARDIGHEDEN
Subthema ATMB 9.1 — |
Luchtruimbeheersprocedure |
Subthema ATMB 9.2 — |
Praktische basisvaardigheden die van toepassing zijn op alle ratings |
Subthema ATMB 9.3 — |
Praktische basisvaardigheden die van toepassing zijn op luchtvaartterreinen |
Subthema ATMB 9.4 — |
Praktische basisvaardigheden die van toepassing zijn op surveillance |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA METB 1 — INLEIDING TOT METEOROLOGIE
Subthema METB1.1 — |
Toepassing van meeteenheden |
Subthema METB 1.2 — |
Luchtvaart en meteorologie |
Subthema METB 1.3 — |
Organisatie van de meteorologische dienst |
THEMA METB 2 — ATMOSFEER
Subthema METB 2.1 — |
Samenstelling en structuur |
Subthema METB 2.2 — |
Standaardatmosfeer |
Subthema METB 2.3 — |
Hitte en structuur |
Subthema METB 2.4 — |
Water in de atmosfeer |
Subthema METB 2.5 — |
Luchtdruk |
THEMA METB 3 — ATMOSFERISCHE CIRCULATIE
Subthema METB 3.1 — |
Algemene luchtcirculatie |
Subthema METB 3.2 — |
Luchtmassa's en frontale systemen |
Subthema METB 3.3 — |
Systemen op middelgrote schaal |
Subthema METB 3.4 — |
Wind |
THEMA METB 4 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema METB 4.1 — |
Wolken |
Subthema METB 4.2 — |
Neerslagtypes |
Subthema METB 4.3 — |
Zicht |
Subthema METB 4.4 — |
Meteorologische gevaren |
THEMA METB 5 — METEOROLOGISCHE INFORMATIE VOOR DE LUCHTVAART
Subthema METB 5.1 — |
Berichten en verslagen |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAVB 1 — INLEIDING TOT NAVIGATIE
Subthema NAVB 1.1 — |
Toepassing van meeteenheden |
Subthema NAVB 1.2 — |
Doel en gebruik van navigatie |
THEMA NAVB 2 — DE AARDE
Subthema NAVB 2.1 — |
Plaats en beweging van de aarde |
Subthema NAVB 2.2 — |
Systeem van coördinaten, richting en afstand |
Subthema NAVB 2.3 — |
Magnetisme |
THEMA NAVB 3 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAVB 3.1 — |
Cartografie en projecties |
Subthema NAVB 3.2 — |
In de luchtvaart gebruikte kaarten |
THEMA NAVB 4 — BASISVAARDIGHEDEN NAVIGATIE
Subthema NAVB 4.1 — |
Invloed van de wind |
Subthema NAVB 4.2 — |
Snelheid |
Subthema NAVB 4.3 — |
Visuele navigatie |
Subthema NAVB 4.4 — |
Navigatieaspecten van vluchtplanning |
THEMA NAVB 5 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAVB 5.1 — |
Systemen op de grond |
Subthema NAVB 5.2 — |
Traagheidsnavigatiesystemen |
Subthema NAVB 5.3 — |
Satellietgebaseerde systemen |
Subthema NAVB 5.4 — |
Instrumentnaderingsprocedures |
THEMA NAVB 6 — PRESTATIEGEBASEERDE NAVIGATIE
Subthema NAVB 6.1 — |
Beginselen en voordelen van regionale navigatie |
Subthema NAVB 6.2 — |
Inleiding tot prestatiegebaseerde navigatie |
Subthema NAVB 6.3 — |
Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie |
THEMA NAVB 7 — ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN NAVIGATIE
Subthema NAVB 7.1 — |
Toekomstige ontwikkelingen |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFTB 1 — INLEIDING TOT LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFTB 1.1 — |
Toepassing van meeteenheden |
Subthema ACFTB 1.2 — |
Luchtvaart en luchtvaartuigen |
THEMA ACFTB 2 — BEGINSELEN VAN HET VLIEGEN
Subthema ACFTB 2.1 — |
Krachten waaraan luchtvaartuigen onderhevig zijn |
Subthema ACFTB 2.2 — |
Structurele onderdelen en controle van een luchtvaartuig |
Subthema ACFTB 2.3 — |
Operationele begrenzingen |
THEMA ACFTB 3 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFTB 3.1 — |
Categorieën luchtvaartuigen |
Subthema ACFTB 3.2 — |
Categorieën zogturbulentie |
Subthema ACFTB 3.3 — |
Naderingscategorieën van de ICAO |
Subthema ACFTB 3.4 — |
Milieucategorieën |
THEMA ACFTB 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFTB 4.1 — |
Erkenning |
Subthema ACFTB 4.2 — |
Prestatiegegevens |
THEMA ACFTB 5 — LUCHTVAARTUIGMOTOREN
Subthema ACFTB 5.1 — |
Zuigermotoren |
Subthema ACFTB 5.2 — |
Straalmotoren |
Subthema ACFTB 5.3 — |
Schroefturbinemotoren |
Subthema ACFTB 5.4 — |
Brandstof van luchtvaartuigen |
THEMA ACFTB 6 — SYSTEMEN EN INSTRUMENTEN VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFTB 6.1 — |
Vlieginstrumenten |
Subthema ACFTB 6.2 — |
Navigatie-instrumenten |
Subthema ACFTB 6.3 — |
Motorinstrumenten |
Subthema ACFTB 6.4 — |
Luchtvaartuigsystemen |
THEMA ACFTB 7 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFTB 7.1 — |
Factoren tijdens het opstijgen |
Subthema ACFTB 7.2 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFTB 7.3 — |
Factoren tijdens de kruisvlucht |
Subthema ACFTB 7.4 — |
Factoren tijdens de daling en het begin van de nadering |
Subthema ACFTB 7.5 — |
Factoren tijdens de eindnadering en landing |
Subthema ACFTB 7.6 — |
Economische factoren |
Subthema ACFTB 7.7 — |
Omgevingsfactoren |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUMB 1 — INLEIDING TOT MENSELIJKE FACTOREN
Subthema HUMB 1.1 — |
Leertechnieken |
Subthema HUMB 1.2 — |
Relevantie van menselijke factoren voor luchtverkeersleiding |
Subthema HUMB 1.3 — |
Menselijke factoren en luchtverkeersleiding |
THEMA HUMB 2 — MENSELIJKE PRESTATIES
Subthema HUMB 2.1 — |
Individueel gedrag |
Subthema HUMB 2.2 — |
Veiligheidscultuur en beroepsethiek |
Subthema HUMB 2.3 — |
Gezondheid en welzijn |
Subthema HUMB 2.4 — |
Teamwerk |
Subthema HUMB 2.5 — |
Basisbehoeften van mensen op het werk |
Subthema HUMB 2.6 — |
Stress |
THEMA HUMB 3 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUMB 3.1 — |
Gevaar op fouten |
Subthema HUMB 3.2 — |
Definitie van menselijke fouten |
Subthema HUMB 3.3 — |
Indeling van menselijke fouten |
Subthema HUMB 3.4 — |
Risicoanalyse en risicobeheer |
THEMA HUMB 4 — COMMUNICATIE
Subthema HUMB 4.1 — |
Belang van goede communicatie voor luchtverkeersleiding |
Subthema HUMB 4.2 — |
Communicatieproces |
Subthema HUMB 4.3 — |
Communicatiewijzen |
THEMA HUMB 5 — WERKOMGEVING
Subthema HUMB 5.1 — |
Ergonomie en de behoefte aan goed ontwerp |
Subthema HUMB 5.2 — |
Uitrusting en instrumenten |
Subthema HUMB 5.3 — |
Automatisering |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPSB 1 — LUCHTVERKEERSLEIDINGSAPPARATUUR
Subthema EQPSB 1.1 — |
Belangrijkste types luchtverkeersleidingsapparatuur |
THEMA EQPSB 2 — RADIO
Subthema EQPSB 2.1 — |
Radiotheorie |
Subthema EQPSB 2.2 — |
Richting zoeken |
THEMA EQPSB 3 — COMMUNICATIEAPPARATUUR
Subthema EQPSB 3.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPSB 3.2 — |
Mondelinge communicatie tussen eenheden/werkplekken voor luchtverkeersdiensten |
Subthema EQPSB 3.3 — |
Datalinkcommunicatie |
Subthema EQPSB 3.4 — |
Communicatie van luchtvaartmaatschappijen |
THEMA ACFTB 4 — INLEIDING TOT SURVEILLANCE
Subthema EQPSB 4.1 — |
Surveillanceconcept in luchtverkeersleiding |
THEMA EQPSB 5 — RADAR
Subthema EQPSB 5.1 — |
Radarbeginselen |
Subthema EQPSB 5.2 — |
Primaire radar |
Subthema EQPSB 5.3 — |
Secundaire radar |
Subthema EQPSB 5.4 — |
Gebruik van radars |
Subthema EQPSB 5.5 — |
Mode S |
THEMA EQPSB 6 — AUTOMATISCH AFHANKELIJKE SURVEILLANCE
Subthema EQPSB 6.1 — |
Beginselen van automatisch afhankelijke surveillance |
Subthema EQPSB 6.2 — |
Gebruik van automatisch afhankelijke surveillance |
THEMA EQPSB 7 — MULTILATERATIE
Subthema EQPSB 7.1 — |
Beginselen van multilateratie |
Subthema EQPSB 7.2 — |
Gebruik van multilateratie |
THEMA EQPSB 8 — VERWERKING VAN SURVEILLANCEGEGEVENS
Subthema EQPSB 8.1 — |
Netwerk van surveillancegegevens |
Subthema EQPSB 8.2 — |
Werkbeginselen van het netwerk van surveillancegegevens |
THEMA EQPSB 9 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPSB 9.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPSB 10 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPSB 10.1 — |
Beginselen van automatisering |
Subthema EQPSB 10.2 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPSB 10.3 — |
Online-gegevensuitwisseling |
Subthema EQPSB 10.4 — |
Systemen die worden gebruikt voor de automatische verspreiding van informatie |
THEMA EQPSB 11 — WERKPLEKKEN
Subthema EQPSB 11.1 — |
Apparatuur op werkplekken |
Subthema EQPSB 11.2 — |
Plaatselijke luchtverkeersleiding |
Subthema EQPSB 11.3 — |
Naderingsluchtverkeersleiding |
Subthema EQPSB 11.4 — |
Algemene luchtverkeersleiding |
ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PENB 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PENB 1.1 — |
Luchtverkeersleiding en faciliteiten van luchtvaartterreinen |
THEMA PENB 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PENB 2.1 — |
Burgerluchtvaart |
Subthema PENB 2.2 — |
Militaire luchtvaart |
Subthema PENB 2.3 — |
Verwachtingen en vereisten van piloten |
THEMA PENB 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PENB 3.1 — |
Klantenbetrekkingen |
THEMA PENB 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PENB 4.1 — |
Milieubescherming |
Aanhangsel 3 van bijlage I
BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING VISUEEL (ADV)
(Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a, punt 2, i))
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES |
ONDERWERP 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTR 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTR 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTR 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTR 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTR 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTR 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTR 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTR 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAW 1 — ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT
Subthema LAW 1.1 — |
Rechten en voorwaarden |
THEMA LAW 2 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAW 2.1 — |
Verslagen |
Subthema LAW 2.2 — |
Luchtruim |
THEMA LAW 3 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema LAW 3.1 — |
Feedbackprocedure |
Subthema LAW 3.2 — |
Veiligheidsonderzoek |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATM 1 — DIENSTVERLENING
Subthema ATM 1.1 — |
Luchtverkeersleidingdienst |
Subthema ATM 1.2 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATM 1.3 — |
Alarmeringsdienst (ALRS) |
Subthema ATM 1.4 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
THEMA ATM 2 — COMMUNICATIE
Subthema ATM 2.1 — |
Effectieve communicatie |
THEMA ATM 3 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATM 3.1 — |
Verkeersklaringen |
Subthema ATM 3.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATM 4 — COÖRDINATIE
Subthema ATM 4.1 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATM 4.2 — |
Coördinatie-instrumenten en -methoden |
Subthema ATM 4.3 — |
Coördinatieprocedures |
THEMA ATM 5 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATM 5.1 — |
Hoogtemeting |
THEMA ATM 6 — SCHEIDINGEN
Subthema ATM 6.1 — |
Scheiding tussen vertrekkende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 6.2 — |
Scheiding tussen landende luchtvaartuigen en voorafgaande landende of vertrekkende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 6.3 — |
Tijdsgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie |
Subthema ATM 6.4 — |
Beperkte separatieminima |
THEMA ATM 7 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATM 7.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
Subthema ATM 7.2 — |
Veiligheidsnetten op de grond |
THEMA ATM 8 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATM 8.1 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATM 9 — OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)
Subthema ATM 9.1 — |
Integriteit van de operationele omgeving |
Subthema ATM 9.2 — |
Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures |
Subthema ATM 9.3 — |
Overdracht-overname |
THEMA ATM 10 — VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENST
Subthema ATM 10.1 — |
Verantwoordelijkheid voor de dienstverlening |
Subthema ATM 10.2 — |
Functies van een plaatselijke verkeerstoren |
Subthema ATM 10.3 — |
Verkeersbeheersprocedure |
Subthema ATM 10.4 — |
Luchtvaartgrondlichten |
Subthema ATM 10.5 — |
Informatie aan luchtvaartuigen door een plaatselijke verkeerstoren |
Subthema ATM 10.6 — |
Leiding van luchtvaartterreinverkeer |
Subthema ATM 10.7 — |
Leiding van verkeer in het verkeerscircuit |
Subthema ATM 10.8 — |
Baan in gebruik |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA MET 1 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema MET 1.1 — |
Meteorologische verschijnselen |
THEMA MET 2 — BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS
Subthema MET 2.1 — |
Meteorologische instrumenten |
Subthema MET 2.2 — |
Andere bronnen van meteorologische gegevens |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAV 1 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAV 1.1 — |
Kaarten en luchtvaartkaarten |
THEMA NAV 2 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAV 2.1 — |
Navigatiesystemen |
Subthema NAV 2.2 — |
Gestabiliseerde nadering |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFT 1 — LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN
Subthema ACFT 1.1 — |
Luchtvaartuiginstrumenten |
THEMA ACFT 2 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 2.1 — |
Zogturbulentie |
THEMA ACFT 3 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 3.1 — |
Factoren tijdens het opstijgen |
Subthema ACFT 3.2 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFT 3.3 — |
Factoren tijdens de eindnadering en landing |
Subthema ACFT 3.4 — |
Economische factoren |
Subthema ACFT 3.5 — |
Omgevingsfactoren |
THEMA ACFT 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFT 4.1 — |
Herkenning van types luchtvaartuigen |
Subthema ACFT 4.2 — |
Prestatiegegevens |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUM 1 — PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 1.1 — |
Cognitief |
THEMA HUM 2 — MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 2.1 — |
Vermoeidheid |
Subthema HUM 2.2 — |
Fitheid |
THEMA HUM 3 — SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN
Subthema HUM 3.1 — |
Team resource management (TRM) |
Subthema HUM 3.2 — |
Teamwerk en teamrollen |
Subthema HUM 3.3 — |
Verantwoordelijk gedrag |
THEMA HUM 4 — STRESS
Subthema HUM 4.1 — |
Stress |
Subthema HUM 4.2 — |
Stressbeheer |
THEMA HUM 5 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUM 5.1 — |
Menselijke fouten |
Subthema HUM 5.2 — |
Schending van regels |
THEMA HUM 6 — SAMENWERKING
Subthema HUM 6.1 — |
Communicatie |
Subthema HUM 6.2 — |
Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied |
Subthema HUM 6.3 — |
Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden |
Subthema HUM 6.4 — |
Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPS 1 — MONDELINGE COMMUNICATIE
Subthema EQPS 1.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPS 1.2 — |
Andere mondelinge communicatie |
THEMA EQPS 2 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPS 2.1 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPS 2.2 — |
Automatische gegevensuitwisseling |
THEMA EQPS 3 — WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema EQPS 3.1 — |
Werking en monitoring van apparatuur |
Subthema EQPS 3.2 — |
Situatiebeeldschermen en informatiesystemen |
Subthema EQPS 3.3 — |
Systemen voor vluchtgegevens |
THEMA EQPS 4 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPS 4.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPS 5 — BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN
Subthema EQPS 5.1 — |
Reactie op beperkingen |
Subthema EQPS 5.2 — |
Verslechtering van communicatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.3 — |
Verslechtering van navigatieapparatuur |
ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PEN 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PEN 1.1 — |
Studiebezoek aan luchtvaartterrein |
THEMA PEN 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PEN 2.1 — |
Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
Subthema PEN 2.2 — |
Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
THEMA PEN 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PEN 3.1 — |
Dienstverlening en gebruikersbehoeften |
THEMA PEN 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PEN 4.1 — |
Milieubescherming |
ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES
THEMA ABES 1 — ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)
Subthema ABES 1.1 — |
Overzicht van ABES |
THEMA ABES 2 — VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN
Subthema ABES 2.1 — |
Effectieve communicatie |
Subthema ABES 2.2 — |
Vermijden van geestelijke overbelasting |
Subthema ABES 2.3 — |
Lucht/grond-samenwerking |
THEMA ABES 3 — PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES
Subthema ABES 3.1 — |
Toepassing van ABES-procedures |
Subthema ABES 3.2 — |
Radio-uitval |
Subthema ABES 3.3 — |
Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.4 — |
Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.5 — |
Runway incursion |
ONDERWERP 11: LUCHTVAARTTERREINEN
THEMA AGA 1 — GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN
Subthema AGA 1.1 — |
Definities |
Subthema AGA 1.2 — |
Coördinatie |
THEMA AGA 2 — BEWEGINGSGEBIED
Subthema AGA 2.1 — |
Bewegingsgebied |
Subthema AGA 2.2 — |
Manoeuvreerterrein |
Subthema AGA 2.3 — |
Banen |
THEMA AGA 3 — OBSTAKELS
Subthema AGA 3.1 — |
Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen |
THEMA AGA 4 — DIVERSE APPARATUUR
Subthema AGA 4.1 — |
Locatie |
Aanhangsel 4 van bijlage I
BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING OP INSTRUMENTEN — ADI (TWR)
(Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, ii))
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES |
ONDERWERP 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTR 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTR 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTR 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTR 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTR 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTR 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTR 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTR 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAW 1 — ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT
Subthema LAW 1.1 — |
Rechten en voorwaarden |
THEMA LAW 2 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAW 2.1 — |
Verslagen |
Subthema LAW 2.2 — |
Luchtruim |
THEMA LAW 3 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema LAW 3.1 — |
Feedbackprocedure |
Subthema LAW 3.2 — |
Veiligheidsonderzoek |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATM 1 — DIENSTVERLENING
Subthema ATM 1.1 — |
Luchtverkeersleidingdienst |
Subthema ATM 1.2 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATM 1.3 — |
Alarmeringsdienst (ALRS) |
Subthema ATM 1.4 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
THEMA ATM 2 — COMMUNICATIE
Subthema ATM 2.1 — |
Effectieve communicatie |
THEMA ATM 3 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATM 3.1 — |
Verkeersklaringen |
Subthema ATM 3.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATM 4 — COÖRDINATIE
Subthema ATM 4.1 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATM 4.2 — |
Coördinatie-instrumenten en -methoden |
Subthema ATM 4.3 — |
Coördinatieprocedures |
THEMA ATM 5 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATM 5.1 — |
Hoogtemeting |
Subthema ATM 5.2 — |
Hoogtemarge boven obstakels |
THEMA ATM 6 — SCHEIDINGEN
Subthema ATM 6.1 — |
Scheiding tussen vertrekkende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 6.2 — |
Scheiding tussen vertrekkende en landende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 6.3 — |
Scheiding tussen landende luchtvaartuigen en voorafgaande landende of vertrekkende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 6.4 — |
Tijdsgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie |
Subthema ATM 6.5 — |
Beperkte separatieminima |
THEMA ATM 7 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATM 7.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
Subthema ATM 7.2 — |
Veiligheidsnetten op de grond |
THEMA ATM 8 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATM 8.1 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATM 9 — OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)
Subthema ATM 9.1 — |
Integriteit van de operationele omgeving |
Subthema ATM 9.2 — |
Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures |
Subthema ATM 9.3 — |
Overdracht-overname |
THEMA ATM 10 — VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENST
Subthema ATM 10.1 — |
Verantwoordelijkheid voor de dienstverlening |
Subthema ATM 10.2 — |
Functies van een plaatselijke verkeerstoren |
Subthema ATM 10.3 — |
Verkeersbeheersprocedure |
Subthema ATM 10.4 — |
Luchtvaartgrondlichten |
Subthema ATM 10.5 — |
Informatie aan luchtvaartuigen door een plaatselijke verkeerstoren |
Subthema ATM 10.6 — |
Leiding van luchtvaartterreinverkeer |
Subthema ATM 10.7 — |
Leiding van verkeer in het verkeerscircuit |
Subthema ATM 10.8 — |
Baan in gebruik |
THEMA ATM 11 — VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDING- INSTRUMENTEN
Subthema ATM 11.1 — |
Slechtzichtvluchten en bijzondere VFR |
Subthema ATM 11.2 — |
Vertrekkend verkeer |
Subthema ATM 11.3 — |
Aankomend verkeer |
Subthema ATM 11.4 — |
Plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst met geavanceerde systeemondersteuning |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA MET 1 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema MET 1.1 — |
Meteorologische verschijnselen |
THEMA MET 2 — BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS
Subthema MET 2.1 — |
Meteorologische instrumenten |
Subthema MET 2.2 — |
Andere bronnen van meteorologische gegevens |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAV 1 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAV 1.1 — |
Kaarten en luchtvaartkaarten |
THEMA NAV 2 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAV 2.1 — |
Navigatiesystemen |
Subthema NAV 2.2 — |
Gestabiliseerde nadering |
Subtopic NAV 2.3 — |
Instrumentvertrek- en -aankomst |
Subthema NAV 2.4 — |
Satellietgebaseerde systemen |
Subthema NAV 2.5 — |
Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFT 1 — LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN
Subthema ACFT 1.1 — |
Luchtvaartuiginstrumenten |
THEMA ACFT 2 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 2.1 — |
Zogturbulentie |
Subthema ACFT 2.2 — |
Toepassing van naderingscategorieën van de ICAO |
THEMA ACFT 3 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 3.1 — |
Factoren tijdens het opstijgen |
Subthema ACFT 3.2 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFT 3.3 — |
Factoren tijdens de eindnadering en landing |
Subthema ACFT 3.4 — |
Economische factoren |
Subthema ACFT 3.5 — |
Omgevingsfactoren |
THEMA ACFT 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFT 4.1 — |
Herkenning van types luchtvaartuigen |
Subthema ACFT 4.2 — |
Prestatiegegevens |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUM 1 — PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 1.1 — |
Cognitief |
THEMA HUM 2 — MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 2.1 — |
Vermoeidheid |
Subthema HUM 2.2 — |
Fitheid |
THEMA HUM 3 — SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN
Subthema HUM 3.1 — |
Team resource management (TRM) |
Subthema HUM 3.2 — |
Teamwerk en teamrollen |
Subthema HUM 3.3 — |
Verantwoordelijk gedrag |
THEMA HUM 4 — STRESS
Subthema HUM 4.1 — |
Stress |
Subthema HUM 4.2 — |
Stressbeheer |
THEMA HUM 5 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUM 5.1 — |
Menselijke fouten |
Subthema HUM 5.2 — |
Schending van regels |
THEMA HUM 6 — SAMENWERKING
Subthema HUM 6.1 — |
Communicatie |
Subthema HUM 6.2 — |
Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied |
Subthema HUM 6.3 — |
Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden |
Subthema HUM 6.4 — |
Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPS 1 — MONDELINGE COMMUNICATIE
Subthema EQPS 1.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPS 1.2 — |
Andere mondelinge communicatie |
THEMA EQPS 2 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPS 2.1 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPS 2.2 — |
Automatische gegevensuitwisseling |
THEMA EQPS 3 — WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema EQPS 3.1 — |
Werking en monitoring van apparatuur |
Subthema EQPS 3.2 — |
Situatiebeeldschermen en informatiesystemen |
Subthema EQPS 3.3 — |
Systemen voor vluchtgegevens |
THEMA EQPS 4 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPS 4.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPS 5 — BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN
Subthema EQPS 5.1 — |
Reactie op beperkingen |
Subthema EQPS 5.2 — |
Verslechtering van communicatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.3 — |
Verslechtering van navigatieapparatuur |
ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PEN 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PEN 1.1 — |
Studiebezoek aan luchtvaartterrein |
THEMA PEN 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PEN 2.1 — |
Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
Subthema PEN 2.2 — |
Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
THEMA PEN 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PEN 3.1 — |
Dienstverlening en gebruikersbehoeften |
THEMA PEN 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PEN 4.1 — |
Milieubescherming |
ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES
THEMA ABES 1 — ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)
Subthema ABES 1.1 — |
Overzicht van ABES |
THEMA ABES 2 — VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN
Subthema ABES 2.1 — |
Effectieve communicatie |
Subthema ABES 2.2 — |
Vermijden van geestelijke overbelasting |
Subthema ABES 2.3 — |
Lucht/grond-samenwerking |
THEMA ABES 3 — PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES
Subthema ABES 3.1 — |
Toepassing van ABES-procedures |
Subthema ABES 3.2 — |
Radio-uitval |
Subthema ABES 3.3 — |
Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.4 — |
Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.5 — |
Runway incursion |
ONDERWERP 11: LUCHTVAARTTERREINEN
THEMA AGA 1 — GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN
Subthema AGA 1.1 — |
Definities |
Subthema AGA 1.2 — |
Coördinatie |
THEMA AGA 2 — BEWEGINGSGEBIED
Subthema AGA 2.1 — |
Bewegingsgebied |
Subthema AGA 2.2 — |
Manoeuvreerterrein |
Subthema AGA 2.3 — |
Banen |
THEMA AGA 3 — OBSTAKELS
Subthema AGA 3.1 — |
Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen |
THEMA AGA 4 — DIVERSE APPARATUUR
Subthema AGA 4.1 — |
Locatie |
Aanhangsel 5 van bijlage I
BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (APP)
(Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, iii))
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES |
ONDERWERP 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTR 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTR 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTR 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTR 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTR 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTR 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTR 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTR 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAW 1 — ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT
Subthema LAW 1.1 — |
Rechten en voorwaarden |
THEMA LAW 2 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAW 2.1 — |
Verslagen |
Subthema LAW 2.2 — |
Luchtruim |
THEMA LAW 3 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema LAW 3.1 — |
Feedbackprocedure |
Subthema LAW 3.2 — |
Veiligheidsonderzoek |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATM 1 — DIENSTVERLENING
Subthema ATM 1.1 — |
Luchtverkeersleidingsdienst (ATC) |
Subthema ATM 1.2 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATM 1.3 — |
Alarmeringsdienst (ALRS) |
Subthema ATM 1.4 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
Subthema ATM 1.5 — |
Luchtruimbeheer (ASM) |
THEMA ATM 2 — COMMUNICATIE
Subthema ATM 2.1 — |
Effectieve communicatie |
THEMA ATM 3 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATM 3.1 — |
Verkeersklaringen |
Subthema ATM 3.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATM 4 — COÖRDINATIE
Subthema ATM 4.1 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATM 4.2 — |
Coördinatie-instrumenten en -methoden |
Subthema ATM 4.3 — |
Coördinatieprocedures |
THEMA ATM 5 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATM 5.1 — |
Hoogtemeting |
Subthema ATM 5.2 — |
Hoogtemarge boven obstakels |
THEMA ATM 6 — SCHEIDINGEN
Subthema ATM 6.1 — |
Verticale separatie |
Subthema ATM 6.2 — |
Horizontale separatie |
Subthema ATM 6.3 — |
Delegatie van separatie |
THEMA ATM 7 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATM 7.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
THEMA ATM 8 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATM 8.1 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATM 9 — OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)
Subthema ATM 9.1 — |
Integriteit van de operationele omgeving |
Subthema ATM 9.2 — |
Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures |
Subthema ATM 9.3 — |
Overdracht-overname |
THEMA ATM 10 — VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN
Subthema ATM 10.1 — |
Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie |
Subthema ATM 10.2 — |
Naderingsluchtverkeersleiding |
Subthema ATM 10.3 — |
Verkeersbeheersprocedure |
Subthema ATM 10.4 — |
Verkeersafhandeling |
THEMA ATM 11 — WACHTEN
Subthema ATM 11.1 — |
Algemene wachtprocedures |
Subthema ATM 11.2 — |
Naderende luchtvaartuigen |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA MET 1 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema MET 1.1 — |
Meteorologische verschijnselen |
THEMA MET 2 — BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS
Subthema MET 2.1 — |
Bonnen van meteorologische gegevens |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAV 1 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAV 1.1 — |
Kaarten en luchtvaartkaarten |
THEMA NAV 2 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAV 2.1 — |
Navigatiesystemen |
Subthema NAV 2.2 — |
Gestabiliseerde nadering |
Subtopic NAV 2.3 — |
Instrumentvertrek- en -aankomst |
Subthema NAV 2.4 — |
Navigatiebijstand |
Subthema NAV 2.5 — |
Satellietgebaseerde systemen |
Subthema NAV 2.6 — |
Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFT 1 — LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN
Subthema ACFT 1.1 — |
Luchtvaartuiginstrumenten |
THEMA ACFT 2 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 2.1 — |
Zogturbulentie |
Subthema ACFT 2.2 — |
Toepassing van naderingscategorieën van de ICAO |
THEMA ACFT 3 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 3.1 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFT 3.2 — |
Factoren tijdens de kruisvlucht |
Subthema ACFT 3.3 — |
Factoren tijdens de daling en het begin van de nadering |
Subthema ACFT 3.4 — |
Factoren tijdens de eindnadering en landing |
Subthema ACFT 3.5 — |
Economische factoren |
Subthema ACFT 3.6 — |
Omgevingsfactoren |
THEMA ACFT 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFT 4.1 — |
Prestatiegegevens |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUM 1 — PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 1.1 — |
Cognitief |
THEMA HUM 2 — MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 2.1 — |
Vermoeidheid |
Subthema HUM 2.2 — |
Fitheid |
THEMA HUM 3 — SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN
Subthema HUM 3.1 — |
Team resource management (TRM) |
Subthema HUM 3.2 — |
Teamwerk en teamrollen |
Subthema HUM 3.3 — |
Verantwoordelijk gedrag |
THEMA HUM 4 — STRESS
Subthema HUM 4.1 — |
Stress |
Subthema HUM 4.2 — |
Stressbeheer |
THEMA HUM 5 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUM 5.1 — |
Menselijke fouten |
Subthema HUM 5.2 — |
Schending van regels |
THEMA HUM 6 — SAMENWERKING
Subthema HUM 6.1 — |
Communicatie |
Subthema HUM 6.2 — |
Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied |
Subthema HUM 6.3 — |
Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden |
Subthema HUM 6.4 — |
Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPS 1 — MONDELINGE COMMUNICATIE
Subthema EQPS 1.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPS 1.2 — |
Andere mondelinge communicatie |
THEMA EQPS 2 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPS 2.1 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPS 2.2 — |
Automatische gegevensuitwisseling |
THEMA EQPS 3 — WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema EQPS 3.1 — |
Werking en monitoring van apparatuur |
Subthema EQPS 3.2 — |
Situatiebeeldschermen en informatiesystemen |
Subthema EQPS 3.3 — |
Systemen voor vluchtgegevens |
THEMA EQPS 4 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPS 4.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPS 5 — BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING
Subthema EQPS 5.1 — |
Reactie op beperkingen |
Subthema EQPS 5.2 — |
Verslechtering van communicatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.3 — |
Verslechtering van navigatieapparatuur |
ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PEN 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PEN 1.1 — |
Studiebezoek aan een naderingsluchtverkeersleidingseenheid |
THEMA PEN 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PEN 2.1 — |
Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
Subthema PEN 2.2 — |
Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
THEMA PEN 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PEN 3.1 — |
Dienstverlening en gebruikersbehoeften |
THEMA PEN 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PEN 4.1 — |
Milieubescherming |
ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES
THEMA ABES 1 — ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)
Subthema ABES 1.1 — |
Overzicht van ABES |
THEMA ABES 2 — VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN
Subthema ABES 2.1 — |
Effectieve communicatie |
Subthema ABES 2.2 — |
Vermijden van geestelijke overbelasting |
Subthema ABES 2.3 — |
Lucht/grond-samenwerking |
THEMA ABES 3 — PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES
Subthema ABES 3.1 — |
Toepassing van ABES-procedures |
Subthema ABES 3.2 — |
Radio-uitval |
Subthema ABES 3.3 — |
Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.4 — |
Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.5 — |
Afleidingen |
ONDERWERP 11: LUCHTVAARTTERREINEN
THEMA AGA 1 — GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN
Subthema AGA 1.1 — |
Definities |
Subthema AGA 1.2 — |
Coördinatie |
THEMA AGA 2 — BEWEGINGSGEBIED
Subthema AGA 2.1 — |
Bewegingsgebied |
Subthema AGA 2.2 — |
Manoeuvreerterrein |
Subthema AGA 2.3 — |
Banen |
THEMA AGA 3 — OBSTAKELS
Subthema AGA 3.1 — |
Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen |
THEMA AGA 4 — DIVERSE APPARATUUR
Subthema AGA 4.1 — |
Locatie |
Aanhangsel 6 van bijlage I
BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (ACP)
(Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, iv))
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTR 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTR 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTR 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTR 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTR 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTR 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTR 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTR 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAW 1 — ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT
Subthema LAW 1.1 — |
Rechten en voorwaarden |
THEMA LAW 2 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAW 2.1 — |
Verslagen |
Subthema LAW 2.2 — |
Luchtruim |
THEMA LAW 3 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema LAW 3.1 — |
Feedbackprocedure |
Subthema LAW 3.2 — |
Veiligheidsonderzoek |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATM 1 — DIENSTVERLENING
Subthema ATM 1.1 — |
Luchtverkeersleidingsdienst (ATC) |
Subthema ATM 1.2 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATM 1.3 — |
Alarmeringsdienst (ALRS) |
Subthema ATM 1.4 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
Subthema ATM 1.5 — |
Luchtruimbeheer (ASM) |
THEMA ATM 2 — COMMUNICATIE
Subthema ATM 2.1 — |
Effectieve communicatie |
THEMA ATM 3 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATM 3.1 — |
Verkeersklaringen |
Subthema ATM 3.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATM 4 — COÖRDINATIE
Subthema ATM 4.1 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATM 4.2 — |
Coördinatie-instrumenten en -methoden |
Subthema ATM 4.3 — |
Coördinatieprocedures |
THEMA ATM 5 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATM 5.1 — |
Hoogtemeting |
Subthema ATM 5.2 — |
Hoogtemarge boven obstakels |
THEMA ATM 6 — SCHEIDINGEN
Subthema ATM 6.1 — |
Verticale separatie |
Subthema ATM 6.2 — |
Horizontale separatie |
THEMA ATM 7 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATM 7.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
THEMA ATM 8 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATM 8.1 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATM 9 — OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)
Subthema ATM 9.1 — |
Integriteit van de operationele omgeving |
Subthema ATM 9.2 — |
Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures |
Subthema ATM 9.3 — |
Overdracht-overname |
THEMA ATM 10 — VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN
Subthema ATM 10.1 — |
Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie |
Subthema ATM 10.2 — |
Algemene luchtverkeersleiding |
Subthema ATM 10.3 — |
Verkeersbeheersprocedure |
Subthema ATM 10.4 — |
Verkeersafhandeling |
THEMA ATM 11 — WACHTEN
Subthema ATM 11.1 — |
Algemene wachtprocedures |
Subthema ATM 11.2 — |
Wachtende luchtvaartuigen |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA MET 1 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema MET 1.1 — |
Meteorologische verschijnselen |
THEMA MET 2 — BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS
Subthema MET 2.1 — |
Bonnen van meteorologische gegevens |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAV 1 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAV 1.1 — |
Kaarten en luchtvaartkaarten |
THEMA NAV 2 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAV 2.1 — |
Navigatiesystemen |
Subthema NAV 2.2 — |
Navigatiebijstand |
Subthema NAV 2.3 — |
Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFT 1 — LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN
Subthema ACFT 1.1 — |
Luchtvaartuiginstrumenten |
THEMA ACFT 2 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 2.1 — |
Zogturbulentie |
THEMA ACFT 3 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 3.1 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFT 3.2 — |
Factoren tijdens de kruisvlucht |
Subthema ACFT 3.3 — |
Dalingsfactoren |
Subthema ACFT 3.4 — |
Economische factoren |
Subthema ACFT 3.5 — |
Omgevingsfactoren |
THEMA ACFT 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFT 4.1 — |
Prestatiegegevens |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUM 1 — PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 1.1 — |
Cognitief |
THEMA HUM 2 — MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 2.1 — |
Vermoeidheid |
Subthema HUM 2.2 — |
Fitheid |
THEMA HUM 3 — SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN
Subthema HUM 3.1 — |
Team resource management (TRM) |
Subthema HUM 3.2 — |
Teamwerk en teamrollen |
Subthema HUM 3.3 — |
Verantwoordelijk gedrag |
THEMA HUM 4 — STRESS
Subthema HUM 4.1 — |
Stress |
Subthema HUM 4.2 — |
Stressbeheer |
THEMA HUM 5 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUM 5.1 — |
Menselijke fouten |
Subthema HUM 5.2 — |
Schending van regels |
THEMA HUM 6 — SAMENWERKING
Subthema HUM 6.1 — |
Communicatie |
Subthema HUM 6.2 — |
Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied |
Subthema HUM 6.3 — |
Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden |
Subthema HUM 6.4 — |
Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPS 1 — MONDELINGE COMMUNICATIE
Subthema EQPS 1.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPS 1.2 — |
Andere mondelinge communicatie |
THEMA EQPS 2 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPS 2.1 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPS 2.2 — |
Automatische gegevensuitwisseling |
THEMA EQPS 3 — WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema EQPS 3.1 — |
Werking en monitoring van apparatuur |
Subthema EQPS 3.2 — |
Situatiebeeldschermen en informatiesystemen |
Subthema EQPS 3.3 — |
Systemen voor vluchtgegevens |
THEMA EQPS 4 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPS 4.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPS 5 — BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING
Subthema EQPS 5.1 — |
Reactie op beperkingen |
Subthema EQPS 5.2 — |
Verslechtering van communicatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.3 — |
Verslechtering van navigatieapparatuur |
ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PEN 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PEN 1.1 — |
Studiebezoek aan een algemene luchtverkeersleidingseenheid |
THEMA PEN 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PEN 2.1 — |
Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
Subthema PEN 2.2 — |
Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
THEMA PEN 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PEN 3.1 — |
Dienstverlening en gebruikersbehoeften |
THEMA PEN 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PEN 4.1 — |
Milieubescherming |
ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES
THEMA ABES 1 — ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)
Subthema ABES 1.1 — |
Overzicht van ABES |
THEMA ABES 2 — VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN
Subthema ABES 2.1 — |
Effectieve communicatie |
Subthema ABES 2.2 — |
Vermijden van geestelijke overbelasting |
Subthema ABES 2.3 — |
Lucht/grond-samenwerking |
THEMA ABES 3 — PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES
Subthema ABES 3.1 — |
Toepassing van ABES-procedures |
Subthema ABES 3.2 — |
Radio-uitval |
Subthema ABES 3.3 — |
Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.4 — |
Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.5 — |
Afleidingen |
Aanhangsel 7 van bijlage I
BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (APS)
(Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, v))
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES |
ONDERWERP 11: |
LUCHTVAARTTERREINEN |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTR 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTR 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTR 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTR 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTR 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTR 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTR 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTR 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAW 1 — ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT
Subthema LAW 1.1 — |
Rechten en voorwaarden |
THEMA LAW 2 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAW 2.1 — |
Verslagen |
Subthema LAW 2.2 — |
Luchtruim |
THEMA LAW 3 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema LAW 3.1 — |
Feedbackprocedure |
Subthema LAW 3.2 — |
Veiligheidsonderzoek |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATM 1 — DIENSTVERLENING
Subthema ATM 1.1 — |
Luchtverkeersleidingsdienst (ATC) |
Subthema ATM 1.2 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATM 1.3 — |
Alarmeringsdienst (ALRS) |
Subthema ATM 1.4 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
Subthema ATM 1.5 — |
Luchtruimbeheer (ASM) |
THEMA ATM 2 — COMMUNICATIE
Subthema ATM 2.1 — |
Effectieve communicatie |
THEMA ATM 3 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATM 3.1 — |
Verkeersklaringen |
Subthema ATM 3.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATM 4 — COÖRDINATIE
Subthema ATM 4.1 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATM 4.2 — |
Coördinatie-instrumenten en -methoden |
Subthema ATM 4.3 — |
Coördinatieprocedures |
THEMA ATM 5 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATM 5.1 — |
Hoogtemeting |
Subthema ATM 5.2 — |
Hoogtemarge boven obstakels |
THEMA ATM 6 — SCHEIDINGEN
Subthema ATM 6.1 — |
Verticale separatie |
Subthema ATM 6.2 — |
longitudinale separatie in een surveillanceomgeving |
Subthema ATM 6.3 — |
Delegatie van separatie |
Subthema ATM 6.4 — |
Afstandgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie |
Subthema ATM 6.5 — |
Separatie op basis van ATS-surveillancesystemen |
THEMA ATM 7 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATM 7.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
Subthema ATM 7.2 — |
Veiligheidsnetten op de grond |
THEMA ATM 8 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATM 8.1 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATM 9 — OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)
Subthema ATM 9.1 — |
Integriteit van de operationele omgeving |
Subthema ATM 9.2 — |
Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures |
Subthema ATM 9.3 — |
Overdracht-overname |
THEMA ATM 10 — VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN
Subthema ATM 10.1 — |
Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie |
Subthema ATM 10.2 — |
ATS-surveillancedienst |
Subthema ATM 10.3 — |
Verkeersbeheersprocedure |
Subthema ATM 10.4 — |
Verkeersafhandeling |
Subthema ATM 10.5 — |
Luchtverkeersleidingsdienst met geavanceerde systeemondersteuning |
THEMA ATM 11 — WACHTEN
Subthema ATM 11.1 — |
Algemene wachtprocedures |
Subthema ATM 11.2 — |
Naderende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 11.3 — |
Wachten in een surveillanceomgeving |
THEMA ATM 12 — IDENTIFICATIE
Subthema ATM 12.1 — |
Vaststelling van identificatie |
Subthema ATM 12.2 — |
Instandhouding van identificatie |
Subthema ATM 12.3 — |
Verlies van identiteit |
Subthema ATM 12.4 — |
Informatie over de positie |
Subthema ATM 12.5 — |
Overdracht van identiteit |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA MET 1 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema MET 1.1 — |
Meteorologische verschijnselen |
THEMA MET 2 — BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS
Subthema MET 2.1 — |
Bonnen van meteorologische gegevens |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAV 1 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAV 1.1 — |
Kaarten en luchtvaartkaarten |
THEMA NAV 2 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAV 2.1 — |
Navigatiesystemen |
Subthema NAV 2.2 — |
Gestabiliseerde nadering |
Subtopic NAV 2.3 — |
Instrumentvertrek- en -aankomst |
Subthema NAV 2.4 — |
Navigatiebijstand |
Subthema NAV 2.5 — |
Satellietgebaseerde systemen |
Subthema NAV 2.6 — |
Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFT 1 — LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN
Subthema ACFT 1.1 — |
Luchtvaartuiginstrumenten |
THEMA ACFT 2 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 2.1 — |
Zogturbulentie |
Subthema ACFT 2.2 — |
Toepassing van naderingscategorieën van de ICAO |
THEMA ACFT 3 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 3.1 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFT 3.2 — |
Factoren tijdens de kruisvlucht |
Subthema ACFT 3.3 — |
Factoren tijdens de daling en het begin van de nadering |
Subthema ACFT 3.4 — |
Factoren tijdens de eindnadering en landing |
Subthema ACFT 3.5 — |
Economische factoren |
Subthema ACFT 3.6 — |
Omgevingsfactoren |
THEMA ACFT 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFT 4.1 — |
Prestatiegegevens |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUM 1 — PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 1.1 — |
Cognitief |
THEMA HUM 2 — MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 2.1 — |
Vermoeidheid |
Subthema HUM 2.2 — |
Fitheid |
THEMA HUM 3 — SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN
Subthema HUM 3.1 — |
Team resource management (TRM) |
Subthema HUM 3.2 — |
Teamwerk en teamrollen |
Subthema HUM 3.3 — |
Verantwoordelijk gedrag |
THEMA HUM 4 — STRESS
Subthema HUM 4.1 — |
Stress |
Subthema HUM 4.2 — |
Stressbeheer |
THEMA HUM 5 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUM 5.1 — |
Menselijke fouten |
Subthema HUM 5.2 — |
Schending van regels |
THEMA HUM 6 — SAMENWERKING
Subthema HUM 6.1 — |
Communicatie |
Subthema HUM 6.2 — |
Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied |
Subthema HUM 6.3 — |
Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden |
Subthema HUM 6.4 — |
Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPS 1 — MONDELINGE COMMUNICATIE
Subthema EQPS 1.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPS 1.2 — |
Andere mondelinge communicatie |
THEMA EQPS 2 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPS 2.1 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPS 2.2 — |
Automatische gegevensuitwisseling |
THEMA EQPS 3 — WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema EQPS 3.1 — |
Werking en monitoring van apparatuur |
Subthema EQPS 3.2 — |
Situatiebeeldschermen en informatiesystemen |
Subthema EQPS 3.3 — |
Systemen voor vluchtgegevens |
Subthema EQPS 3.4 — |
Gebruik van ATS-surveillancesystemen |
Subthema EQPS 3.5 — |
Geavanceerde systemen |
THEMA EQPS 4 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPS 4.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPS 5 — BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING
Subthema EQPS 5.1 — |
Reactie op beperkingen |
Subthema EQPS 5.2 — |
Verslechtering van communicatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.3 — |
Verslechtering van navigatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.4 — |
Verslechtering van surveillanceapparatuur |
Subthema EQPS 5.5 — |
Verslechtering van het verwerkingssysteem van de luchtverkeersleiding |
THEMA 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PEN 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PEN 1.1 — |
Studiebezoek aan een naderingsluchtverkeersleidingseenheid |
THEMA PEN 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PEN 2.1 — |
Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
Subthema PEN 2.2 — |
Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
THEMA PEN 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PEN 3.1 — |
Dienstverlening en gebruikersbehoeften |
THEMA PEN 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PEN 4.1 — |
Milieubescherming |
ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES
THEMA ABES 1 — ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)
Subthema ABES 1.1 — |
Overzicht van ABES |
THEMA ABES 2 — VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN
Subthema ABES 2.1 — |
Effectieve communicatie |
Subthema ABES 2.2 — |
Vermijden van geestelijke overbelasting |
Subthema ABES 2.3 — |
Lucht/grond-samenwerking |
THEMA ABES 3 — PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES
Subthema ABES 3.1 — |
Toepassing van ABES-procedures |
Subthema ABES 3.2 — |
Radio-uitval |
Subthema ABES 3.3 — |
Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.4 — |
Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.5 — |
Afleidingen |
Subthema ABES 3.6 — |
Transponder-uitval |
ONDERWERP 11: LUCHTVAARTTERREINEN
THEMA AGA 1 — GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN
Subthema AGA 1.1 — |
Definities |
Subthema AGA 1.2 — |
Coördinatie |
THEMA AGA 2 — BEWEGINGSGEBIED
Subthema AGA 2.1 — |
Bewegingsgebied |
Subthema AGA 2.2 — |
Manoeuvreerterrein |
Subthema AGA 2.3 — |
Banen |
THEMA AGA 3 — OBSTAKELS
Subthema AGA 3.1 — |
Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen |
THEMA AGA 4 — DIVERSE APPARATUUR
Subthema AGA 4.1 — |
Locatie |
Aanhangsel 8 van bijlage I
BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (ACS)
(Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, vi))
INHOUDSOPGAVE
ONDERWERP 1: |
INLEIDING TOT DE OPLEIDING |
ONDERWERP 2: |
LUCHTVAARTRECHT |
ONDERWERP 3: |
LUCHTVERKEERSBEHEER |
ONDERWERP 4: |
METEOROLOGIE |
ONDERWERP 5: |
NAVIGATIE |
ONDERWERP 6: |
LUCHTVAARTUIGEN |
ONDERWERP 7: |
MENSELIJKE FACTOREN |
ONDERWERP 8: |
APPARATUUR EN SYSTEMEN |
ONDERWERP 9: |
PROFESSIONELE OMGEVING |
ONDERWERP 10: |
UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES |
ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING
THEMA INTR 1 — BEHEER VAN DE CURSUS
Subthema INTR 1.1 — |
Inleiding tot de cursus |
Subthema INTR 1.2 — |
Administratie |
Subthema INTR 1.3 — |
Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie |
THEMA INTR 2 — INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema INTR 2.1 — |
Inhoud en organisatie van de cursus |
Subthema INTR 2.2 — |
Opleidingsethos |
Subthema INTR 2.3 — |
Beoordelingsprocedure |
ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT
THEMA LAW 1 — ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT
Subthema LAW 1.1 — |
Rechten en voorwaarden |
THEMA LAW 2 — REGELS EN REGLEMENTEN
Subthema LAW 2.1 — |
Verslagen |
Subthema LAW 2.2 — |
Luchtruim |
THEMA LAW 3 — VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema LAW 3.1 — |
Feedbackprocedure |
Subthema LAW 3.2 — |
Veiligheidsonderzoek |
ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER
THEMA ATM 1 — DIENSTVERLENING
Subthema ATM 1.1 — |
Luchtverkeersleidingsdienst (ATC) |
Subthema ATM 1.2 — |
Vluchtinformatiedienst (FIS) |
Subthema ATM 1.3 — |
Alarmeringsdienst (ALRS) |
Subthema ATM 1.4 — |
Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen |
Subthema ATM 1.5 — |
Luchtruimbeheer (ASM) |
THEMA ATM 2 — COMMUNICATIE
Subthema ATM 2.1 — |
Effectieve communicatie |
THEMA ATM 3 — VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES
Subthema ATM 3.1 — |
Verkeersklaringen |
Subthema ATM 3.2 — |
Luchtverkeersleidingsinstructies |
THEMA ATM 4 — COÖRDINATIE
Subthema ATM 4.1 — |
Behoefte aan coördinatie |
Subthema ATM 4.2 — |
Coördinatie-instrumenten en -methoden |
Subthema ATM 4.3 — |
Coördinatieprocedures |
THEMA ATM 5 — HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING
Subthema ATM 5.1 — |
Hoogtemeting |
Subthema ATM 5.2 — |
Hoogtemarge boven obstakels |
THEMA ATM 6 — SCHEIDINGEN
Subthema ATM 6.1 — |
Verticale separatie |
Subthema ATM 6.2 — |
longitudinale separatie in een surveillanceomgeving |
Subthema ATM 6.3 — |
Afstandgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie |
Subthema ATM 6.4 — |
Separatie op basis van ATS-surveillancesystemen |
THEMA ATM 7 — SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND
Subthema ATM 7.1 — |
Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht |
Subthema ATM 7.2 — |
Veiligheidsnetten op de grond |
THEMA ATM 8 — GEGEVENSWEERGAVE
Subthema ATM 8.1 — |
Gegevensbeheer |
THEMA ATM 9 — OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)
Subthema ATM 9.1 — |
Integriteit van de operationele omgeving |
Subthema ATM 9.2 — |
Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures |
Subthema ATM 9.3 — |
Overdracht-overname |
THEMA ATM 10 — VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN
Subthema ATM 10.1 — |
Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie |
Subthema ATM 10.2 — |
ATS-surveillancedienst |
Subthema ATM 10.3 — |
Verkeersbeheersprocedure |
Subthema ATM 10.4 — |
Verkeersafhandeling |
Subthema ATM 10.5 — |
Luchtverkeersleidingsdienst met geavanceerde systeemondersteuning |
THEMA ATM 11 — WACHTEN
Subthema ATM 11.1 — |
Algemene wachtprocedures |
Subthema ATM 11.2 — |
Wachtende luchtvaartuigen |
Subthema ATM 11.3 — |
Wachten in een surveillanceomgeving |
THEMA ATM 12 — IDENTIFICATIE
Subthema ATM 12.1 — |
Vaststelling van identificatie |
Subthema ATM 12.2 — |
Instandhouding van identificatie |
Subthema ATM 12.3 — |
Verlies van identiteit |
Subthema ATM 12.4 — |
Informatie over de positie |
Subthema ATM 12.5 — |
Overdracht van identiteit |
ONDERWERP 4: METEOROLOGIE
THEMA MET 1 — METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN
Subthema MET 1.1 — |
Meteorologische verschijnselen |
THEMA MET 2 — BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS
Subthema MET 2.1 — |
Bonnen van meteorologische gegevens |
ONDERWERP 5: NAVIGATIE
THEMA NAV 1 — KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN
Subthema NAV 1.1 — |
Kaarten en luchtvaartkaarten |
THEMA NAV 2 — INSTRUMENTNAVIGATIE
Subthema NAV 2.1 — |
Navigatiesystemen |
Subthema NAV 2.2 — |
Navigatiebijstand |
Subthema NAV 2.3 — |
Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie |
ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN
THEMA ACFT 1 — LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN
Subthema ACFT 1.1 — |
Luchtvaartuiginstrumenten |
THEMA ACFT 2 — CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 2.1 — |
Zogturbulentie |
THEMA ACFT 3 — FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN
Subthema ACFT 3.1 — |
Factoren tijdens het klimmen |
Subthema ACFT 3.2 — |
Factoren tijdens de kruisvlucht |
Subthema ACFT 3.3 — |
Dalingsfactoren |
Subthema ACFT 3.4 — |
Economische factoren |
Subthema ACFT 3.5 — |
Omgevingsfactoren |
THEMA ACFT 4 — LUCHTVAARTUIGGEGEVENS
Subthema ACFT 4.1 — |
Prestatiegegevens |
ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN
THEMA HUM 1 — PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 1.1 — |
Cognitief |
THEMA HUM 2 — MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN
Subthema HUM 2.1 — |
Vermoeidheid |
Subthema HUM 2.2 — |
Fitheid |
THEMA HUM 3 — SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN
Subthema HUM 3.1 — |
Team resource management (TRM) |
Subthema HUM 3.2 — |
Teamwerk en teamrollen |
Subthema HUM 3.3 — |
Verantwoordelijk gedrag |
THEMA HUM 4 — STRESS
Subthema HUM 4.1 — |
Stress |
Subthema HUM 4.2 — |
Stressbeheer |
THEMA HUM 5 — MENSELIJKE FOUTEN
Subthema HUM 5.1 — |
Menselijke fouten |
Subthema HUM 5.2 — |
Schending van regels |
THEMA HUM 6 — SAMENWERKING
Subthema HUM 6.1 — |
Communicatie |
Subthema HUM 6.2 — |
Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied |
Subthema HUM 6.3 — |
Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden |
Subthema HUM 6.4 — |
Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten |
ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN
THEMA EQPS 1 — MONDELINGE COMMUNICATIE
Subthema EQPS 1.1 — |
Radiocommunicatie |
Subthema EQPS 1.2 — |
Andere mondelinge communicatie |
THEMA EQPS 2 — AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING
Subthema EQPS 2.1 — |
Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN) |
Subthema EQPS 2.2 — |
Automatische gegevensuitwisseling |
THEMA EQPS 3 — WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER
Subthema EQPS 3.1 — |
Werking en monitoring van apparatuur |
Subthema EQPS 3.2 — |
Situatiebeeldschermen en informatiesystemen |
Subthema EQPS 3.3 — |
Systemen voor vluchtgegevens |
Subthema EQPS 3.4 — |
Gebruik van ATS-surveillancesystemen |
Subthema EQPS 3.5 — |
Geavanceerde systemen |
THEMA EQPS 4 — TOEKOMSTIGE APPARATUUR
Subthema EQPS 4.1 — |
Nieuwe ontwikkelingen |
THEMA EQPS 5 — BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING
Subthema EQPS 5.1 — |
Reactie op beperkingen |
Subthema EQPS 5.2 — |
Verslechtering van communicatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.3 — |
Verslechtering van navigatieapparatuur |
Subthema EQPS 5.4 — |
Verslechtering van surveillanceapparatuur |
Subthema EQPS 5.5 — |
Verslechtering van het verwerkingssysteem van de luchtverkeersleiding |
ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING
THEMA PEN 1 — VERTROUWDMAKING
Subthema PEN 1.1 — |
Studiebezoek aan een algemene luchtverkeersleidingseenheid |
THEMA PEN 2 — LUCHTRUIMGEBRUIKERS
Subthema PEN 2.1 — |
Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
Subthema PEN 2.2 — |
Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten |
THEMA PEN 3 — KLANTENBETREKKINGEN
Subthema PEN 3.1 — |
Dienstverlening en gebruikersbehoeften |
THEMA PEN 4 — MILIEUBESCHERMING
Subthema PEN 4.1 — |
Milieubescherming |
ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES
THEMA ABES 1 — ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)
Subthema ABES 1.1 — |
Overzicht van ABES |
THEMA ABES 2 — VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN
Subthema ABES 2.1 — |
Effectieve communicatie |
Subthema ABES 2.2 — |
Vermijden van geestelijke overbelasting |
Subthema ABES 2.3 — |
Lucht/grond-samenwerking |
THEMA ABES 3 — PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES
Subthema ABES 3.1 — |
Toepassing van ABES-procedures |
Subthema ABES 3.2 — |
Radio-uitval |
Subthema ABES 3.3 — |
Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.4 — |
Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen |
Subthema ABES 3.5 — |
Afleidingen |
Subthema ABES 3.6 — |
Transponder-uitval |
BIJLAGE II
DEEL ATCO.AR
VEREISTEN VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN
SUBDEEL A
ALGEMENE VEREISTEN
ATCO.AR.A.001 Toepassingsgebied
In dit deel, zoals uiteengezet in deze bijlage, zijn de administratieve vereisten vastgesteld voor de bevoegde autoriteiten die zijn belast met de afgifte, instandhouding, schorsing of intrekking van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en medische certificaten voor luchtverkeersleiders en voor de certificering van en het toezicht op opleidingsorganisaties en luchtvaartgeneeskundige centra.
ATCO.AR.A.005 Personeel
a) |
De bevoegde autoriteiten beoordelen om de twee jaar welk personeel nodig is om hun toezichtstaken uit te voeren, op basis van een analyse van de bij deze verordening verplichte processen en de toepassing daarvan. |
b) |
Personeel dat door de bevoegde autoriteit is gemachtigd om certificerings- en/of toezichtstaken uit te voeren, is in elk geval bevoegd de volgende taken te vervullen:
|
c) |
De bevoegde autoriteit kan toestaan dat haar personeel beoordelingen verricht die tot de afgifte, herbevestiging en verlenging van een bevoegdverklaring voor de eenheid leiden, mits ze voldoen aan de vereisten die uiteengezet in ATCO.C.045, met uitzondering van punt d), onder 1. Er moet evenwel voor worden gezorgd dat het personeel vertrouwd is met de actuele operationele praktijken en procedures van de beoordeelde eenheid. |
ATCO.AR.A.010 Taken van de bevoegde autoriteiten
a) |
Tot de taken van de bevoegde autoriteiten behoren:
|
ATCO.AR.A.015 Wijzen van naleving
a) |
Het Agentschap stelt aanvaardbare wijzen van naleving op die kunnen worden gehanteerd om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. Wanneer er sprake is van overeenstemming met de aanvaardbare wijzen van naleving, wordt ervan uitgegaan dat aan de betrokken vereisten in de uitvoeringsvoorschriften is voldaan. |
b) |
Er mogen alternatieve wijzen van naleving worden gebruikt om overeenstemming te bereiken met de uitvoeringsvoorschriften. |
c) |
De bevoegde autoriteit stelt een systeem op om consequent te beoordelen of alle alternatieve wijzen van naleving die worden gebruikt door haarzelf of door organisaties en personen die onder haar toezicht staan het mogelijk te maken overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. |
d) |
De bevoegde autoriteit beoordeelt alle overeenkomstig ATCO.OR.B.005 door een organisatie voorgestelde alternatieve wijzen van naleving door de verstrekte documentatie te analyseren en, als zij dat nodig acht, de organisatie te inspecteren. Oordeelt de bevoegde autoriteit dat de alternatieve wijzen van naleving in overeenstemming zijn met de uitvoeringsvoorschriften, dan dient zij zonder nodeloze vertraging:
|
e) |
Gebruikt de bevoegde autoriteit zelf alternatieve wijzen van naleving om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan, dan dient zij:
De bevoegde autoriteit geeft het Agentschap een volledige beschrijving van de alternatieve wijzen van naleving, inclusief herzieningen van procedures die van belang kunnen zijn, alsook een beoordeling waaruit blijkt dat de uitvoeringsvoorschriften worden nageleefd. |
ATCO.AR.A.020 Informatieverstrekking aan het Agentschap
a) |
De bevoegde autoriteit stelt het Agentschap zonder nodeloze vertraging in kennis van eventuele significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 216/2008 en de onderhavige verordening. |
b) |
De bevoegde autoriteit verstrekt het Agentschap veiligheidsrelevante informatie afkomstig uit de door haar ontvangen meldingen van voorvallen. |
ATCO.AR.A.025 Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem
a) |
Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) past de bevoegde autoriteit een systeem toe voor een adequate verzameling, analyse en verspreiding van veiligheidsinformatie. |
b) |
Het Agentschap past een systeem toe om alle ontvangen relevante veiligheidsinformatie op adequate wijze te analyseren en de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met producten, onderdelen, uitrustingsstukken, personen of organisaties die vallen onder Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. |
c) |
Bij ontvangst van de onder a) en b) bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om het veiligheidsprobleem aan te pakken. |
d) |
De onder c) genomen maatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van alle personen of organisaties die gehouden zijn daaraan te voldoen krachtens Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. De bevoegde autoriteit stelt ook het Agentschap in kennis van deze maatregelen, alsmede de andere betrokken lidstaten in zoverre gecombineerd optreden vereist is. |
SUBDEEL B
BEHEER
ATCO.AR.B.001 Beheersysteem
a) |
De bevoegde autoriteit zorgt voor de opstelling en instandhouding van een beheersysteem met minstens:
|
b) |
De bevoegde autoriteit wijst voor elk werkterrein, inclusief het beheersysteem, één of meer personen aan die de algehele verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de desbetreffende taak of taken. |
c) |
De bevoegde autoriteit stelt procedures vast om deel te nemen aan de uitwisseling van alle noodzakelijke informatie en assistentie met andere betrokken bevoegde autoriteiten, met inbegrip van informatie-uitwisseling over alle vastgestelde bevindingen en genomen follow-upmaatregelen als gevolg van het toezicht op personen en organisaties die activiteiten uitoefenen op het grondgebied van een lidstaat, maar die zijn gecertificeerd door, of verslag uitbrengen aan, de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of het Agentschap. |
d) |
Een kopie van de aan het beheersysteem gerelateerde procedures en wijzigingen daarvan wordt voor normalisatiedoeleinden ter beschikking van het Agentschap gesteld. |
ATCO.AR.B.005 Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten
a) |
Als de bevoegde autoriteit taken toewijst met betrekking tot de eerste certificering van, of het permanent toezicht op personen of organisaties die onder Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan vallen, worden die taken uitsluitend toegewezen aan gekwalificeerde entiteiten. Bij het toewijzen van taken zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat zij:
|
b) |
De bevoegde autoriteit waarborgt dat alle namens haar verrichte taken inzake certificering of toezicht vallen onder het bij ATCO.AR.B.001 onder a), punt 4 vereiste proces voor interne controle en voor het beheer van veiligheidsrisico's. |
ATCO.AR.B.010 Wijzigingen in het beheersysteem
a) |
De bevoegde autoriteit beschikt over een systeem om wijzigingen vast te stellen die van invloed zijn op haar vermogen om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening. Met dat systeem kan zij waar nodig maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem passend en doeltreffend blijft. |
b) |
De bevoegde autoriteit brengt haar beheersysteem tijdig in overeenstemming met elke wijziging in Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening teneinde een effectieve tenuitvoerlegging te waarborgen. |
c) |
De bevoegde autoriteit stelt het Agentschap in kennis van wijzigingen die van invloed zijn op haar vermogen om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening. |
ATCO.AR.B.015 Bijhouden van gegevens
a) |
De bevoegde autoriteit houdt een lijst bij van alle organisatiecertificaten en personeelsvergunningen en van de door hen afgegeven certificaten. |
b) |
De bevoegde autoriteit zet een systeem op voor het bijhouden van gegevens dat voorziet in een adequate opslag, toegankelijkheid en betrouwbare traceerbaarheid van:
|
c) |
De gegevens worden ten minste vijf jaar bewaard en in het geval van personeelsvergunningen tot ten minste tien jaar na de vervaldatum van de laatste aantekening op de vergunning, met inachtneming van toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming. |
SUBDEEL C
TOEZICHT EN HANDHAVING
ATCO.AR.C.001 Toezicht
a) |
De bevoegde autoriteit controleert het volgende:
|
b) |
Deze controle:
|
c) |
De reikwijdte van het toezicht wordt bepaald op basis van de reikwijdte en resultaten van toezichtsactiviteiten uit het verleden en veiligheidsprioriteiten. |
d) |
Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten, worden de reikwijdte en resultaten van het toezicht op activiteiten die op het grondgebied van een lidstaat worden uitgeoefend door personen of organisaties die in een andere lidstaat zijn gevestigd of daar verblijven bepaald op basis van de veiligheidsprioriteiten en vroegere toezichtsactiviteiten. |
e) |
Als er meer dan een lidstaat betrokken is bij de activiteit van een persoon of organisatie, kan de bevoegde autoriteit die is belast met het toezicht overeenkomstig de punten a) tot en met c) instemmen met bepaalde alternatieve toezichtsregelingen met de andere bevoegde autoriteit(en). Elke persoon of organisatie waarop deze instemming van toepassing is, wordt geïnformeerd over het bestaan en de reikwijdte daarvan. |
ATCO.AR.C.005 Toezichtsprogramma
a) |
De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en instandhouden dat de in ATCO.AR.C.001 vereiste toezichtsactiviteiten bestrijkt. |
b) |
Voor organisaties die zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteit moet in het toezichtsprogramma rekening worden gehouden met de specifieke aard van de organisatie, de complexiteit van haar activiteiten en certificerings- en/of toezichtsactiviteiten uit het verleden. Dit programma omvat in elke planningcyclus van het toezicht:
|
c) |
Voor door de bevoegde autoriteit gecertificeerde organisaties duurt een planningcyclus van het toezicht hoogstens 24 maanden. De planningcyclus van het toezicht mag worden ingekort indien er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de organisatie zijn afgenomen. De planningcyclus van het toezicht mag worden verlengd tot maximaal 36 maanden indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat tijdens de afgelopen 24 maanden:
De planningcyclus van het toezicht mag verder worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden indien de organisatie, in aanvulling op het bovenstaande, een doeltreffend systeem heeft opgezet, en de bevoegde autoriteit dit heeft aanvaard, om continu verslag uit te brengen aan de bevoegde autoriteit over de veiligheidsprestaties en de naleving van de regelgeving door de organisatie zelf. |
d) |
In het kader van het toezichtsprogramma wordt ook het niveau van de opleiding bewaakt, onder meer met steekproeven tijdens het lesgeven, voor zover nodig. |
e) |
Voor houders van een door de bevoegde autoriteit afgegeven vergunning, bevoegdverklaring of aantekening omvat het toezichtsprogramma inspecties, met inbegrip van onaangekondigde inspecties, voor zover van toepassing. |
ATCO.AR.C.010 Bevindingen en handhavingsmaatregelen voor personeel
a) |
Indien de ingevolge ATCO.AR.C.001 met het toezicht belaste bevoegde autoriteit tijdens het toezicht of anderszins bewijs aantreft dat een houder van een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning de toepasselijke vereisten niet naleeft, moet zij een bevinding vaststellen, registreren en schriftelijk meedelen aan de vergunninghouder en, indien van toepassing, meedelen aan de organisatie waar de vergunninghouder in dienst is. |
b) |
Als de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft vastgesteld, de met afgifte van de vergunning belaste bevoegde autoriteit is:
|
c) |
Als de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft vastgesteld niet de met afgifte van de vergunning belaste bevoegde autoriteit is, moet zij de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft afgegeven in kennis stellen. In dat geval moet de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft afgegeven maatregelen nemen overeenkomstig punt b) en de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft vastgesteld informeren. |
SUBDEEL D
AFGIFTE, HERBEVESTIGING, VERLENGING, SCHORSING EN INTREKKING VAN VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN
ATCO.AR.D.001 Procedure voor de afgifte, herbevestiging en verlenging van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen of machtigingen
a) |
De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor het aanvragen, afgeven en inwisselen van vergunningen, het afgeven van bevoegdverklaringen en aantekeningen, en het herbevestigen en verlengen van aantekeningen. Deze procedures kunnen het volgende omvatten:
|
b) |
Bij ontvangst van een aanvraag en eventuele ondersteunende documentatie controleert de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is en of de aanvrager voldoet aan de vereisten die zijn uiteengezet in bijlage I. |
c) |
Als de aanvrager voldoet aan de toepasselijke vereisten, gaat de bevoegde autoriteiten over tot de afgifte, herbevestiging of verlenging van de betrokken vergunning, bevoegdverklaring(en) en aantekening(en) volgens het model voor vergunningen in aanhangsel 1 van bijlage II van deze verordening. De in ATCO.C.025 vermelde tijdelijke machtiging voor instructeurs voor opleidingen op de werkplek en de in ATCO.C.065 vermelde tijdelijke vergunning voor beoordelaars wordt afgegeven als een afzonderlijk document waarin de rechten van de houder en de geldigheid van de machtiging worden gespecificeerd. |
d) |
Om nodeloze administratieve lasten te vermijden kan de bevoegde autoriteit procedures vaststellen die het mogelijk maken een unieke geldigheidsdatum te bepalen voor diverse aantekeningen. Het is in elk geval niet toegestaan de geldigheidsperiode van de aantekeningen te verlengen. |
e) |
De bevoegde autoriteit vervangt de vergunning van luchtverkeersleider als dat nodig is om administratieve redenen en wanneer punt XII bis van de vergunning is ingevuld en er geen ruimte meer over is. De datum van de eerste afgifte van de bevoegdverklaringen en aantekeningen bij bevoegdverklaringen wordt overgenomen op de nieuwe vergunning. |
ATCO.AR.D.005 Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen
a) |
Ingevolge ATCO.A.020 moet de bevoegde autoriteit administratieve procedures vaststellen voor het schorsen en intrekken van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen. |
b) |
De bevoegde autoriteit kan de vergunning schorsen indien een geval van tijdelijke ongeschiktheid niet wordt beëindigd overeenkomstig de procedures bedoeld in ATCO.A.015 onder e). |
c) |
Met name in de volgende situaties zal de bevoegde autoriteit een vergunning, bevoegdverklaring of aantekening schorsen of intrekken overeenkomstig ATCO.AR.C.010:
|
d) |
Bij schorsing of intrekking van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen stelt de bevoegde autoriteit de houder schriftelijk in kennis van dit besluit en van diens recht om daartegen in beroep te gaan overeenkomstig de procedures van ATCO.AR.A.010 onder a), punt 14. De schorsing of intrekking van de aantekening voor beoordelaars wordt tevens gemeld aan de betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten. |
e) |
Verder moet de bevoegde autoriteit een vergunning, bevoegdverklaring of aantekening ook schorsen of intrekken op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder. |
SUBDEEL E
CERTIFICERINGSPROCEDURE VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN GOEDKEURING VAN OPLEIDINGEN
ATCO.AR.E.001 Aanvraag- en certificeringsprocedure voor opleidingsorganisaties
a) |
Bij ontvangst van een aanvraag voor de eerste afgifte van een certificaat van opleidingsorganisatie controleert de bevoegde autoriteit of de opleidingsorganisatie aan de vereisten van bijlage III voldoet. |
b) |
Als de aanvragende opleidingsorganisatie voldoet aan de toepasselijke vereisten, geeft de bevoegde autoriteit een certificaat af volgens het model in aanhangsel 2 van bijlage II. |
c) |
Om de opleidingsorganisatie in staat te stellen wijzigingen toe te passen zonder voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit overeenkomstig ATCO.OR.B.015 en ATCO.AR.E.010 onder c), verleent de bevoegde autoriteit haar goedkeuring aan de door de organisatie meegedeelde procedure waarin de reikwijdte van deze wijzigingen is gedefinieerd en is beschreven hoe die wijzigingen worden beheerd en gemeld. |
ATCO.AR.E.005 Goedkeuring van opleidingscursussen en opleidingsplannen
a) |
De bevoegde autoriteit hecht haar goedkeuring aan opleidingscursussen en opleidingsplannen die zijn ontwikkeld overeenkomstig de vereisten van ATCO.OR.D.001. |
b) |
Na inwisseling van een vergunning overeenkomstig ATCO.A.010 moet de bevoegde autoriteit de cursussen voor een eenheidsaantekening die zijn opgezet overeenkomstig ATCO.B.020 onder b) en c), uiterlijk zes weken na indiening van de aanvraag tot goedkeuring van de cursus goedkeuren of afkeuren, en ervoor zorgen dat de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid worden geëerbiedigd. |
ATCO.AR.E.010 Wijzigingen in de opleidingsorganisaties
c) |
Bij ontvangst van een wijzigingsaanvraag die vooraf moet worden goedgekeurd overeenkomstig ATCO.OR.B.015, controleert de bevoegde autoriteit of de opleidingsorganisatie voldoet aan de in bijlage III uiteengezette toepasselijke vereisten alvorens de wijziging goed te keuren. De bevoegde autoriteit moet de voorwaarden goedkeuren waaronder de organisatie mag werken tijdens de wijziging, tenzij de bevoegde autoriteit oordeelt dat de wijziging niet kan worden uitgevoerd. Nadat zij heeft nagegaan of de opleidingsorganisatie aan de toepasselijke vereisten voldoet, keurt de bevoegde autoriteit de wijziging goed. |
d) |
Onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen overeenkomstig ATCO.AR.E.015, moet de bevoegde autoriteit onmiddellijk adequate maatregelen nemen indien de organisatie vooraf goed te keuren wijzigingen toepast zonder dat de bevoegde autoriteit toestemming daartoe heeft verleend zoals bepaald onder a). |
e) |
Voor niet vooraf goed te keuren wijzigingen moet de bevoegde autoriteit een procedure goedkeuren die is ontwikkeld door de opleidingsorganisatie overeenkomstig ATCO.OR.B.015 en waarin de reikwijdte van de wijzigingen en het mechanisme voor beheer en kennisgeving ervan zijn bepaald. In het kader van het permanente toezichtsproces moet de bevoegde autoriteit de informatie in de kennisgeving beoordelen om na te gaan of de genomen maatregelen voldoen aan de goedgekeurde procedures en toepasselijke vereisten. |
ATCO.AR.E.015 Bevindingen en corrigerende maatregelen
a) |
De bevoegde autoriteit moet beschikken over een systeem om de bevindingen te toetsen op hun belang voor de veiligheid. |
b) |
De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 1 af bij constatering van significante niet-naleving van de toepasselijke vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening, de procedures en handboeken van de opleidingsorganisatie, de soort(en) opleiding en/of dienst(en) of certificaten, als die niet-naleving een vermindering of ernstige bedreiging van de veiligheid en/of een aanmerkelijke verslechtering van de gegeven opleiding veroorzaakt. Een bevinding van niveau 1 betreft onder meer het volgende:
|
c) |
De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 2 af bij constatering van niet-naleving van de toepasselijke vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening, de procedures en handboeken van de opleidingsorganisatie, de soort(en) opleiding en/of dienst(en) of certificaten, als die niet-naleving een vermindering of bedreiging van de veiligheid en/of een verslechtering van de gegeven opleiding zou kunnen veroorzaken. |
d) |
Wanneer tijdens het toezicht of anderszins een bevinding wordt vastgesteld, moet de bevoegde autoriteit, onverminderd aanvullende maatregelen die zijn vereist bij Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening, de opleidingsorganisatie de bevinding schriftelijk meedelen en haar vragen de vastgestelde niet-naleving te verhelpen middels corrigerende maatregelen.
|
e) |
De bevoegde autoriteit zal alle bevindingen die zij heeft vastgesteld en, voor zover van toepassing, de door haar toegepaste handhavingsmaatregelen en alle corrigerende maatregelen registreren, alsook de datum waarop de bevindingen worden gesloten. |
SUBDEEL F
SPECIFIEKE VEREISTEN INZAKE LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CERTIFICERING
AFDELING 1
Algemene eisen
ATCO.AR.F.001 Luchtvaartgeneeskundige centra en luchtvaartgeneeskundige certificering
In afwijking van de subdelen A, B en C past de bevoegde autoriteit met betrekking tot luchtvaartgeneeskundige centra (Aero-Medical Centres — AeMC) en luchtvaartgeneeskundige certificering de volgende bepalingen van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (de boordpersoneelverordening) (2) toe, met uitzondering van alle verwijzingen naar huisartsen:
— |
Subdeel ARA.GEN, |
— |
Subdeel ARA.AeMC, |
— |
ARA.MED.120 Medische beoordelaars, |
— |
ARA.MED.125 Verwijzing naar de vergunningverlenende autoriteit, |
— |
ARA.MED.150 Gegevensbeheer, |
— |
ARA.MED.200 Procedure voor afgifte, verlenging, hernieuwde afgifte of wijziging van een certificaat van AME, |
— |
ARA.MED.245 Blijvend toezicht, |
— |
ARA.MED.250 Beperking, schorsing of intrekking van een certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts, |
— |
ARA.MED.255 Handhavingsmaatregelen, |
— |
ARA.MED.315 Beoordeling van onderzoeksverslagen, en |
— |
ARA.MED.325 Beoordelingsprocedure. |
AFDELING 2
Documentatie
ATCO.AR.F.005 Medisch certificaat
Het medisch certificaat beantwoordt aan de volgende specificaties:
a) |
Inhoud
|
b) |
Materiaal: het papier of ander materiaal dat wordt gebruikt, moet van die aard zijn dat elke wijziging of uitwissing uitgesloten of direct zichtbaar is. De bevoegde autoriteit moet uitdrukkelijk instemmen met elk gegeven dat aan het formulier wordt toegevoegd of eruit geschrapt. |
c) |
Taal: de medische certificaten moeten in de nationale taal of talen en in het Engels zijn opgesteld, alsook in andere talen die de bevoegde autoriteit passend acht. |
d) |
Alle data op het medisch certificaat moeten zijn weergegeven volgens het formaat dd/mm/jjjj. |
ATCO.AR.F.010 Certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts
Nadat de bevoegde autoriteit heeft geverifieerd of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts voldoet aan de toepasselijke vereisten, gaat zij over tot de afgifte, herbevestiging, verlenging of wijziging van het certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts overeenkomstig aanhangsel 3 van bijlage II.
ATCO.AR.F.015 Certificaat van luchtvaartgeneeskundig centrum
Nadat de bevoegde autoriteit heeft geverifieerd of het luchtvaartgeneeskundig centrum voldoet aan de toepasselijke vereisten, gaat zij over tot de afgifte of wijziging van het certificaat van luchtvaartgeneeskundig centrum overeenkomstig aanhangsel 4 van bijlage II.
ATCO.AR.F.020 Luchtvaartgeneeskundige formulieren
De bevoegde autoriteit verstrekt luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en centra de formulieren die moeten worden gebruikt als:
a) |
aanvraagformulier voor een medisch certificaat, en |
b) |
onderzoeksverslag voor aanvragers van klasse 3. |
(1) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).
(2) Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).
Aanhangsel 1 van bijlage II
Formaat voor vergunning
VERGUNNING VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS
De overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning voor luchtverkeersleider moet beantwoorden aan de volgende specificaties:
a) |
Inhoud. Het nummer van de vermelding moet altijd samen met het opschrift ervan worden gedrukt. Vermeldingen I tot en met XI zijn 'vaste' vermeldingen en vermeldingen XII tot en met XIV zijn 'variabele' vermeldingen die kunnen voorkomen op een afzonderlijk of uitneembaar deel van het hoofdformulier, zoals hieronder voorgeschreven. Elk afzonderlijk of uitneembaar deel moet duidelijk identificeerbaar zijn als onderdeel van de vergunning. 1. Vaste vermeldingen:
2. Variabele vermeldingen:
|
b) |
De vergunning moet vergezeld gaan van een geldig medisch certificaat, behalve wanneer alleen bevoegdheden van instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen worden uitgeoefend. |
c) |
Materiaal. Er wordt gebruik gemaakt van papier van de beste kwaliteit en/of ander geschikt materiaal, met inbegrip van plastic kaarten, om wijziging of uitwissing te voorkomen of duidelijk aan te geven. De bevoegde autoriteit moet uitdrukkelijk instemmen met elk gegeven dat aan het formulier wordt toegevoegd of eruit geschrapt. |
d) |
Taal. Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, indien vereist door de lidstaten in hun nationale ta(a)l(en) en andere talen, als dat nodig wordt geacht. |
Afkortingen
Bevoegdverklaringen voor luchtverkeersleiders |
Vereisten: n.v.t. |
|
ADV |
Plaatselijke verkeersleiding visueel (aerodrome control visual) |
|
ADI |
Plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (aerodrome control instrument) |
|
APP |
Naderingsverkeersleiding procedureel (approach control procedural) |
|
APS |
Naderingscontrole surveillance (approach control surveillance) |
|
ACP |
Algemene verkeersleiding procedureel (area control procedural) |
|
ACS |
Algemene verkeersleiding surveillance (area control surveillance) |
|
Aantekeningen bij de bevoegdverklaring |
||
AIR |
Luchtverkeersleiding (air control) |
|
GMC |
Controle op de bewegingen op de grond (Ground Control Movement) |
|
TWR |
Verkeerstorenleiding (Tower Control) |
|
GMS |
Surveillance van de bewegingen op de grond (Ground Movement Surveillance) |
|
RAD |
Plaatselijke verkeersleiding radar (Aerodrome Radar Control) |
|
PAR |
Precisienadering met radar (Precision Approach Radar) |
|
SRA |
Nadering met surveillanceradar (Surveillance Radar Approach) |
|
TCL |
Naderingsluchtverkeersleiding (Terminal Control) |
|
OCN |
Oceaanverkeersleiding (Oceanic Control) |
|
Aantekeningen op een vergunning |
||
OJTI |
Instructeur voor opleidingen op de werkplek |
|
STDI |
Instructeur voor synthetische opleidingstoestellen |
|
Beoordelaar |
Beoordelaar |
Aanhangsel 2 van bijlage II
Aanhangsel 3 van bijlage II
Aanhangsel 4 van bijlage II
BIJLAGE III
DEEL ATCO.OR
VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA
SUBDEEL A
ALGEMENE VEREISTEN
ATCO.OR.A.001 Toepassingsgebied
Dit deel, uiteengezet in deze bijlage, bevat de vereisten waaraan organisaties voor de opleiding van luchtverkeersleiders en luchtvaartgeneeskundige centra moeten voldoen voor het verkrijgen en behouden van een certificaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening.
SUBDEEL B
VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS
ATCO.OR.B.001 Aanvraag van een certificaat van opleidingsorganisatie
a) |
Aanvragen van een certificaat van opleidingsorganisatie worden tijdig ingediend bij de bevoegde autoriteit, zodat de bevoegde autoriteit de gelegenheid heeft om de aanvraag te beoordelen. De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde procedure. |
b) |
Aanvragers van een initieel certificaat tonen tegenover de bevoegde autoriteit aan hoe zij zullen voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening. |
c) |
Een aanvraag van een certificaat van opleidingsorganisatie bevat de volgende informatie:
|
ATCO.OR.B.005 Wijzen van naleving
a) |
Er mogen alternatieve wijzen van naleving worden gebruikt in plaats van de door het Agentschap goedgekeurde wijzen van naleving om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening. |
b) |
Een organisatie die een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet de bevoegde autoriteit vooraf een volledige beschrijving daarvan verstrekken. Tot de beschreven aspecten behoren onder meer mogelijk relevante herzieningen van handboeken of procedures en een beoordeling blijkens welke aan de eisen van Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften ervan wordt voldaan. |
c) |
De organisatie mag deze alternatieve wijze van naleving ten uitvoer leggen indien de bevoegde autoriteit hiervoor vooraf goedkeuring heeft gegeven en de kennisgeving zoals voorgeschreven in ATCO.AR.A.015(d) is ontvangen. |
ATCO.OR.B.010 Erkenningsvoorwaarden en rechten van een certificaat van opleidingsorganisatie
a) |
Opleidingsorganisaties zijn gebonden aan het toepassingsgebied en de rechten die zijn bepaald in de voorwaarden van de goedkeuring die aan het certificaat van de opleiding zijn gehecht. |
b) |
Om ervoor te zorgen dat aan de toepasselijke eisen in subdeel D van bijlage I (deel ATCO) is voldaan, wordt het recht om eenheidsopleidingen en voortgezette opleidingen te verstrekken alleen verleend aan opleidingsorganisaties die:
|
ATCO.OR.B.015 Wijzigingen in de opleidingsorganisatie
a) |
Wijzigingen in de organisatie behoeven de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteit als zij van invloed zijn op het certificaat of de voorwaarden van goedkeuring van de opleidingsorganisatie of een ter zake dienend onderdeel van de beheersystemen van de opleidingsorganisatie. |
b) |
Opleidingsorganisaties komen met hun bevoegde autoriteit overeen voor welke wijzigingen, naast die beschreven onder a), voorafgaande goedkeuring is vereist. |
c) |
Voor wijzigingen waarvoor voorafgaande goedkeuring is vereist krachtens de punten a) en b), moet de opleidingsorganisatie goedkeuring vragen bij en krijgen van de bevoegde autoriteit. De aanvraag wordt ingediend alvorens een dergelijke wijziging wordt doorgevoerd, zodat de bevoegde autoriteit kan bepalen of er nog altijd wordt voldaan aan deze verordening en zo nodig het certificaat van de opleidingsorganisatie en de bijbehorende voorwaarden van de goedkeuring kan aanpassen. Opleidingsorganisaties verstrekken de bevoegde autoriteit alle relevante documentatie. De wijziging wordt pas ingevoerd na ontvangst van de officiële goedkeuring door de bevoegde autoriteit in overeenstemming met ATCO.AR.E.010. De opleidingsorganisaties verrichten hun activiteiten onder de voorwaarden die tijdens dergelijke wijzigingen zijn voorgeschreven door de bevoegde autoriteit, voor zover van toepassing. |
d) |
Wijzigingen van de onderdelen als bedoeld onder a) wegens onvoorziene omstandigheden worden onverwijld ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit, zodat goedkeuring kan worden verkregen, indien nodig. |
e) |
Alle wijzigingen waarvoor geen voorafgaande goedkeuring is vereist, worden beheerd en doorgegeven aan de bevoegde autoriteit zoals gedefinieerd in de door de bevoegde autoriteit goedgekeurde procedure in overeenstemming met ATCO.AR.E.010. |
f) |
Opleidingsorganisaties stellen de bevoegde autoriteit op de hoogte wanneer zij hun activiteiten staken. |
ATCO.OR.B.020 Blijvende geldigheid
a) |
De certificering van een opleidingsorganisatie blijft geldig zolang het certificaat niet wordt ingeleverd of ingetrokken en op voorwaarde dat de opleidingsorganisatie de vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening blijft naleven, met inachtneming van de bepalingen in verband met de afhandeling van bevindingen overeenkomstig ATCO.OR.B.030. |
b) |
Bij intrekking van het certificaat of bij staking van alle activiteiten moet het certificaat onverwijld worden teruggegeven aan de bevoegde autoriteit. |
ATCO.OR.B.025 Toegang tot de faciliteiten en gegevens van opleidingsorganisaties
Opleidingsorganisaties en aanvragers van een certificaat van opleidingsorganisatie verlenen iedereen die daartoe gemachtigd is door of die handelt namens de bevoegde autoriteit toegang tot de betrokken gebouwen en terreinen om de vereiste bescheiden, gegevens, procedures en overige materialen die betrekking hebben op de taakuitvoering van de bevoegde autoriteit door te nemen.
ATCO.OR.B.030 Bevindingen
Na ontvangst van kennisgeving van bevindingen die zijn opgesteld door de bevoegde autoriteit overeenkomstig ATCO.AR.E.015, moet de opleidingsorganisatie:
a) |
de fundamentele oorzaak van de bevinding vaststellen; |
b) |
een corrigerend actieplan opstellen, en |
c) |
aantonen dat zij tot voldoening van de bevoegde autoriteit de corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen de met die autoriteit overeengekomen periode zoals bepaald in ATCO.AR.E.015. |
ATCO.OR.B.035 Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem
De opleidingsorganisatie treft alle veiligheidsmaatregelen die de bevoegde autoriteit voor haar activiteiten heeft opgedragen overeenkomstig ATCO.AR.C.001 onder a), punt 3.
ATCO.OR.B.040 Melding van voorvallen
a) |
Opleidingsorganisaties die opleidingen op de werkplek geven, melden alle door hun opleidingsactiviteit veroorzaakte ongevallen, ernstige incidenten en voorvallen, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG (1) en Verordening (EU) nr. 376/2014, aan de bevoegde autoriteit en alle andere organisaties die hiervan volgens het land van de opleidingsorganisatie op de hoogte moeten worden gesteld. |
b) |
Meldingen moeten zo spoedig mogelijk worden gedaan maar in ieder geval binnen 72 uur nadat de opleidingsorganisatie de omstandigheid die aanleiding was voor de melding, heeft geïdentificeerd, tenzij dit door uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is. |
c) |
Indien relevant stelt de opleidingsorganisatie een vervolgverslag op met nadere informatie over de maatregelen die zij voornemens is te treffen om dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen, en wel zodra deze maatregelen zijn vastgesteld. |
d) |
Onverminderd Verordening (EU) nr. 996/2010 en Verordening (EU) nr. 376/2014 moeten de onder de punten a), b) en c) bedoelde verslagen zijn opgesteld op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze en alle ter zake dienende informatie bevatten over de toestand die de exploitant bekend is. |
SUBDEEL C
BEHEER VAN ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS
ATCO.OR.C.001 Beheersysteem van opleidingsorganisaties
Opleidingsorganisaties moeten een beheersysteem opzetten, implementeren en in stand houden met:
a) |
een duidelijke beschrijving van de verantwoordelijkheden en verantwoordingsplichten in de hele organisatie, waaronder een rechtstreekse verantwoordingsplicht van de verantwoordelijke manager met betrekking tot de veiligheid; |
b) |
een beschrijving van de algemene beginselen van de organisatie met betrekking tot veiligheid, waarnaar wordt verwezen als het veiligheidsbeleid; |
c) |
de vaststelling van risico's voor de luchtvaartveiligheid die de activiteiten van de opleidingsorganisatie met zich meebrengen, een beoordeling ervan en het beheer van bijbehorende risico's, waaronder maatregelen ter beperking van het risico en ter controle van de doeltreffendheid; |
d) |
de instandhouding van het opleidings- en bekwaamheidsniveau van het personeel met het oog op de taakuitvoering; |
e) |
documentatie van alle belangrijke processen met betrekking tot het beheersysteem, waaronder een proces waarmee het personeel bewust wordt gemaakt van zijn verantwoordelijkheden en de procedure voor wijziging van deze documentatie; |
f) |
een functie waarmee de naleving van de relevante vereisten door de organisatie wordt bijgehouden. De controle van de naleving dient een systeem voor terugkoppeling van bevindingen naar de verantwoordelijke manager te omvatten om te verzekeren dat corrigerende acties, voor zover nodig, doeltreffend ten uitvoer worden gelegd; |
g) |
het beheersysteem moet in verhouding staan tot de grootte van de organisatie en haar activiteiten, rekening houdend met de gevaren en daarmee samenhangende risico's die eigen zijn aan die activiteiten. |
ATCO.OR.C.005 Gecontracteerde activiteiten
a) |
Bij het contracteren of inkopen van enig onderdeel van hun activiteiten zien de opleidingsorganisaties erop toe dat de ingekochte of gecontracteerde activiteiten voldoen aan de toepasselijke vereisten. |
b) |
Indien een opleidingsorganisatie een contract sluit om enig onderdeel van haar activiteiten te laten uitvoeren door een organisatie die zelf niet overeenkomstig deze verordening is gecertificeerd om een dergelijke activiteit uit te voeren, werkt de gecontracteerde organisatie op basis van de voorwaarden van goedkeuring in het certificaat dat is afgegeven aan de contracterende opleidingsorganisatie. De contracterende opleidingsorganisatie zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit toegang krijgt tot de gecontracteerde organisatie, zodat zij kan controleren of de toepasselijke vereisten worden nageleefd. |
ATCO.OR.C.010 Personeelsvereisten
a) |
Opleidingsorganisaties stellen een beheerder als verantwoordelijke aan. |
b) |
De opleidingsorganisatie stelt een of meer personen aan als verantwoordelijke(n) voor de opleiding. Die persoon of personen is (zijn) uiteindelijk verantwoordelijk tegenover de verantwoordelijke manager. |
c) |
De opleidingsorganisatie heeft voldoende gekwalificeerd personeel om de geplande taken en activiteiten te verrichten overeenkomstig de toepasselijke vereisten. |
d) |
De opleidingsorganisaties houden een lijst bij van theorie-instructeurs, met hun relevante beroepskwalificaties, kennis en ervaring en onderbouwing daarvan, de beoordeling van instructietechnieken en de onderwerpen waarvoor zij bevoegd zijn. |
e) |
De opleidingsorganisatie stelt een procedure vast om de bekwaamheid van de theorie-instructeurs in stand te houden. |
f) |
De opleidingsorganisatie ziet erop toe dat praktijkinstructeurs en beoordelaars herhalingscursussen volgen met het oog op herbevestiging van de desbetreffende aantekening. |
g) |
De opleidingsorganisatie houdt een overzicht bij van wie er gekwalificeerd zijn voor beoordeling van de bekwaamheid van praktijkinstructeurs en beoordelaars, overeenkomstig ATCO.C.045, samen met hun desbetreffende aantekeningen. |
ATCO.OR.C.015 Faciliteiten en apparatuur
a) |
De opleidingsorganisatie heeft de faciliteiten om alle geplande taken en activiteiten te kunnen uitvoeren en beheren overeenkomstig de toepasselijke vereisten. |
b) |
De opleidingsorganisatie zorgt ervoor dat de synthetische opleidingstoestellen beantwoorden aan de voor de taak toepasselijke specificaties en vereisten. |
c) |
De opleidingsorganisatie zorgt ervoor dat tijdens opleidingen op de werkplek de instructeur exact dezelfde informatie heeft als de leerling, evenals de middelen om direct in te grijpen. |
ATCO.OR.C.020 Administratie
a) |
De opleidingsorganisatie houdt uitgebreide gegevens bij over degenen die opleidingen volgen of hebben gevolgd om aan te tonen dat aan alle vereisten van de cursussen is voldaan. |
b) |
De opleidingsorganisatie voorziet in en onderhoudt een systeem voor registratie van de beroepskwalificaties en beoordelingen van de instructiemethoden van instructeurs en beoordelaars, evenals de onderwerpen waarin zij les mogen geven, voor zover van toepassing. |
c) |
De in de punten a) en b) bedoelde gegevens worden minimaal vijf jaar bewaard, met inachtneming van de toepasselijke nationale wetgeving inzake gegevensbescherming:
|
d) |
Het archiveringsproces en het formaat van de gegevens worden bepaald in het beheersysteem van de opleidingsorganisatie. |
e) |
De gegevens worden op een beveiligde manier opgeslagen. |
ATCO.OR.C.025 Financiering en verzekering
De opleidingsorganisatie moet aantonen dat zij beschikt over voldoende financiering om de opleiding overeenkomstig deze verordening te geven, dat de activiteiten voldoende verzekerd zijn overeenkomstig de aard van de gegeven opleidingen en dat alle activiteiten kunnen worden uitgevoerd overeenkomstig deze verordening.
SUBDEEL D
VEREISTEN VOOR OPLEIDINGSCURSUSSEN EN OPLEIDINGSPLANNEN
ATCO.OR.D.001 Vereisten voor opleidingscursussen en opleidingsplannen
Opleidingsorganisaties ontwikkelen:
a) |
opleidingsplannen en -cursussen in verband met de soorten opleiding gegeven overeenkomstig de vereisten van bijlage I (deel ATCO), subdeel D; |
b) |
onderwerpen, onderwerpdoelstellingen, thema's en subthema's voor aantekeningen bij bevoegdverklaringen overeenkomstig de vereisten van bijlage I (deel ATCO); |
c) |
beoordelingsmethoden overeenkomstig ATCO.D.090 onder a), punt 3 en ATCO.D.095 onder a), punt 3. |
ATCO.OR.D.005 Resultaten van examinering en beoordeling en certificaten
a) |
De opleidingsorganisatie stelt aanvragers de resultaten van hun examens en beoordelingen ter beschikking en geeft op hun verzoek een certificaat met de resultaten van hun examens en beoordelingen af. |
b) |
Bij voltooiing van de initiële opleiding of opleiding voor afgifte van een aanvullende bevoegdverklaring geeft de opleidingsorganisatie een certificaat af. |
c) |
Een certificaat van voltooiing van de basisopleiding wordt alleen afgegeven op verzoek van de aanvrager als alle onderwerpen, thema's en subthema's in aanhangsel 2 van bijlage I zijn voltooid en de aanvrager is geslaagd voor de bijbehorende examens en beoordelingen. |
SUBDEEL E
VEREISTEN VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA
ATCO.OR.E.001 Luchtvaartgeneeskundige centra
Luchtvaartgeneeskundige centra (Aero-Medical Centres — AeMC's) passen de bepalingen van subdelen ORA.GEN en ORA.AeMC van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 290/2012 van de Commissie (2) toe, waarbij:
a) |
„klasse 1” overal wordt vervangen door „klasse 3”, en |
b) |
„deel MED” wordt overal vervangen door „deel ATCO.MED”. |
(1) PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35.
(2) Verordening (EU) nr. 290/2012 van de Commissie van 30 maart 2012 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 100 van 5.4.2012, blz. 1).
BIJLAGE IV
DEEL ATCO.MED
MEDISCHE VEREISTEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS
SUBDEEL A
ALGEMENE VEREISTEN
AFDELING 1
Algemeen
ATCO.MED.A.001 Bevoegde autoriteit
In dit deel wordt verstaan onder bevoegde autoriteit:
a) |
voor luchtvaartgeneeskundige centra (AeMC's):
|
b) |
voor luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen (AME's):
|
ATCO.MED.A.005 Toepassingsgebied
In dit deel, als bedoeld in deze bijlage, worden de eisen vastgesteld voor:
a) |
de afgifte, geldigheid, herbevestiging en verlenging van het medisch certificaat vereist voor de uitoefening van de rechten van een vergunning van luchtverkeersleider of van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider, met uitzondering van instructeur voor synthetische opleidingstoestellen, en |
b) |
de certificering van luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen om medische certificaten van klasse 3 af te geven. |
ATCO.MED.A.010 Definities
In dit deel wordt verstaan onder:
a) „erkende medische conclusie”: een conclusie die in het voorliggende geval wordt getrokken door een of meer door de bevoegde autoriteit aanvaarde medische deskundigen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zo nodig in overleg met operationele of andere deskundigen en met inbegrip van een beoordeling van het operationele risico;
b) „beoordeling”: de conclusie aangaande de medische geschiktheid van een aanvrager gebaseerd op de evaluatie van diens medische geschiedenis en luchtvaartgeneeskundige onderzoeken zoals in dit deel vereist, en indien nodig nadere onderzoeken en medische tests;
c) „luchtvaartgeneeskundig onderzoek”: een inspectie, palpatie, percussie, auscultatie of andere wijze van beoordeling die speciaal bedoeld is om de medische geschiktheid voor de uitoefening van de rechten van de vergunning te bepalen;
d) „oogspecialist”: een oogarts of een optometrist die is gekwalificeerd in optometrie en opgeleid om pathologische aandoeningen te herkennen;
e) „nader onderzoek”: beoordeling van een vermoedelijke pathologische aandoening van een aanvrager door middel van onderzoeken en tests om vast te stellen of er al dan niet sprake is van een medische aandoening;
f) „vergunningverlenende autoriteit”: de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de vergunning heeft verstrekt of waar iemand de verstrekking van een vergunning aanvraagt, of, wanneer de vergunning nog niet is aangevraagd, de bevoegde autoriteit overeenkomstig dit deel;
g) „beperking”: een op het medisch certificaat aangetekende voorwaarde waaraan moet worden voldaan tijdens de uitoefening van de rechten van de vergunning;
h) „refractieafwijking”: de afwijking van emmetropie gemeten in dioptrie in de meest ametropische meridiaan, gemeten met behulp van standaardmethoden;
i) „significant”: een bepaalde graad van een medische aandoening die tot gevolg heeft dat de rechten van de vergunning niet veilig kunnen worden uitgeoefend.
ATCO.MED.A.015 Medisch beroepsgeheim
Alle personen die betrokken zijn bij luchtvaartgeneeskundig onderzoek, luchtvaartgeneeskundige beoordeling en certificering waarborgen dat het medisch beroepsgeheim te allen tijde in acht wordt genomen.
ATCO.MED.A.020 Vermindering van medische geschiktheid
a) |
Vergunninghouders mogen op geen enkel moment de rechten van hun vergunning uitoefenen wanneer zij:
|
b) |
Daarnaast moeten houders van een medisch certificaat klasse 3 zonder nodeloze vertraging en alvorens de rechten van hun vergunning uit te oefenen, luchtvaartgeneeskundig advies inwinnen wanneer zij:
In deze gevallen moet het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts de medische geschiktheid van de vergunninghouder of leerling-luchtverkeersleider beoordelen en beslissen of zij geschikt zijn om de uitoefening van hun rechten te hervatten. |
ATCO.MED.A.025 Verplichtingen van het luchtvaartgeneeskundig centrum en de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts
a) |
Bij het uitvoeren van luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen zoals in dit deel is bepaald, moet het luchtvaartgeneeskundige centrum of de bevoegde keuringsarts:
|
b) |
Na afronding van de luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen moeten het luchtvaartgeneeskundig centrum en de keuringsarts:
|
c) |
Luchtvaartgeneeskundige centra en keuringsartsen bewaren de dossiers met de gegevens en uitslagen van overeenkomstig dit deel uitgevoerde luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen minimaal tien jaar of, indien langer, gedurende een in de nationale wetgeving bepaalde periode. |
d) |
Luchtvaartgeneeskundige centra en keuringsartsen dienen op verzoek bij de medische beoordelaar van de bevoegde autoriteit alle luchtvaartgeneeskundige dossiers en verslagen en eventuele andere ter zake dienende informatie in, indien nodig voor:
|
AFDELING 2
Eisen voor medische certificaten
ATCO.MED.A.030 Medische certificaten
a) |
Aanvragers en houders van een vergunning als luchtverkeersleider of als leerling-luchtverkeersleider moeten over een medisch certificaat klasse 3 beschikken. |
b) |
Een vergunninghouder mag nooit houder zijn van meer dan één ingevolge dit deel verstrekt medisch certificaat. |
ATCO.MED.A.035 Aanvraag van een medisch certificaat
a) |
Aanvragen van een medisch certificaat worden ingediend in een door de bevoegde autoriteit vastgestelde opmaak. |
b) |
Aanvragers van een medisch certificaat overleggen het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts:
|
c) |
Bij herbevestiging of verlenging van het medisch certificaat moeten aanvragers het laatste medisch certificaat voorafgaand aan de desbetreffende luchtvaartgeneeskundige onderzoeken tonen aan het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts. |
ATCO.MED.A.040 Afgifte, herbevestiging en verlenging van medische certificaten
a) |
Een medisch certificaat mag uitsluitend worden afgegeven, herbevestigd of verlengd als de vereiste luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen zijn voltooid en de aanvrager als geschikt is beoordeeld. |
b) |
Eerste afgifte Eerste medische certificaten van klasse 3 worden afgegeven door een luchtvaartgeneeskundig centrum. |
c) |
Herbevestiging en verlenging Medische certificaten van klasse 3 worden herbevestigd of verlengd door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een luchtvaartgeneeskundige keuringsarts. |
d) |
Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts mag een medisch certificaat alleen afgeven, herbevestigen of verlengen indien:
|
e) |
De keuringsarts, het luchtvaartgeneeskundig centrum of, in het geval van verwijzing, de vergunningverlenende autoriteit kan van de aanvrager verlangen aanvullende medische onderzoeken en beoordelingen te ondergaan voorafgaand aan de afgifte, herbevestiging of verlenging van het medisch certificaat, indien hiertoe klinisch aanleiding bestaat. |
f) |
De vergunningverlenende autoriteit kan een medisch certificaat afgeven of opnieuw afgeven, als:
|
ATCO.MED.A.045 Geldigheid, herbevestiging en verlenging van medische certificaten
a) Geldigheid
1. |
Medische certificaten klasse 3 zijn geldig voor de duur van twee jaar. |
2. |
De geldigheidsduur van medische certificaten klasse 3 wordt tot één jaar beperkt voor vergunninghouders die de leeftijd van 40 jaar hebben bereikt. Een medisch certificaat dat wordt verstrekt vóór het bereiken van de leeftijd van 40 jaar is niet meer geldig wanneer de vergunninghouder de leeftijd van 41 jaar bereikt. |
3. |
De geldigheidsduur van een medisch certificaat, met inbegrip van bijbehorend onderzoek of speciaal nader onderzoek, wordt:
|
b) Herbevestiging
Luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen voor de herbevestiging van een medisch certificaat mogen worden uitgevoerd tot 45 dagen vóór de vervaldatum van het medisch certificaat.
c) Verlenging
1. |
Indien de houder van een medisch certificaat niet aan punt b) voldoet, zijn voor verlenging een luchtvaartgeneeskundig onderzoek en een luchtvaartgeneeskundige beoordeling vereist. |
2. |
Indien het medisch certificaat:
|
ATCO.MED.A.046 Schorsing of intrekking van een medisch certificaat
a) |
Bij intrekking van het medisch certificaat moet de houder het medisch certificaat onmiddellijk teruggeven aan de vergunningverlenende autoriteit. |
b) |
Bij schorsing van het medisch certificaat moet de houder het medisch certificaat op verzoek van de vergunningverlenende autoriteit teruggeven aan de autoriteit. |
ATCO.MED.A.050 Doorverwijzing
Als een aanvrager van een medisch certificaat klasse 3 wordt doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit overeenkomstig ATCO.MED.B.001, draagt het luchtvaartgeneeskundige centrum of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts de betrokken medische documenten over aan deze autoriteit.
SUBDEEL B
VEREISTEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS
AFDELING 1
Algemeen
ATCO.MED.B.001 Beperkingen van medische certificaten
a) |
Beperkingen van medische certificaten van klasse 3
|
b) |
Bij de beoordeling of een beperking noodzakelijk is, wordt bijzondere aandacht besteed aan:
|
c) |
Operationele beperkingen
|
d) |
De houder van een medisch certificaat kan iedere andere beperking worden opgelegd indien dat nodig is om de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning te waarborgen. |
e) |
Iedere beperking die de houder van een medisch certificaat is opgelegd, moet in het certificaat worden aangetekend. |
AFDELING 2
Medische eisen voor medische certificaten van klasse 3
ATCO.MED.B.005 Algemeen
Aanvragers mogen geen van de onderstaande aandoeningen hebben die een mate van functioneel onvermogen zou inhouden die een veilige taakuitvoering waarschijnlijk verstoort of waardoor de aanvrager de kans loopt plotseling niet meer in staat te zijn om de rechten van de vergunning veilig uit te oefenen.
1. |
afwijking, aangeboren of verworven; |
2. |
actieve, latente, acute of chronische ziekte of invaliditeit; |
3. |
verwonding, letsel of restverschijnselen van een operatie; |
4. |
bijwerking of effect van al dan niet voorgeschreven therapeutische, diagnostische of preventieve medicatie. |
ATCO.MED.B.010 Cardiovasculair stelsel
a) Onderzoek
1. |
Bij eerste afgifte van een medisch certificaat wordt een standaard 12-afleidingen elektrocardiogram (ecg) in rust gemaakt en een verslag daarvan opgesteld, en vervolgens:
|
2. |
Een uitgebreide cardiovasculaire beoordeling vindt plaats:
|
3. |
De bepaling van serumlipiden, waaronder cholesterol, is vereist bij het onderzoek voor eerste afgifte van een medisch certificaat, bij het eerste onderzoek na de leeftijd van 40 jaar, en op klinische indicatie. |
b) Cardiovasculair stelsel — Algemeen
1. |
Aanvragers met een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:
|
2. |
Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:
|
c) Bloeddruk
1. |
De bloeddruk wordt bij elk onderzoek opgenomen. |
2. |
De bloeddruk van de aanvrager moet binnen normale grenswaarden liggen. |
3. |
Aanvragers worden als ongeschikt beoordeeld wanneer:
|
4. |
Het instellen van medicatie voor bloeddrukbeheersing maakt een beoordeling als tijdelijk ongeschikt noodzakelijk totdat de afwezigheid van significante bijwerkingen kan worden vastgesteld. |
d) Coronaire hartziekte
1. |
Aanvragers met een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:
|
2. |
Aanvragers die aan een van de onderstaande aandoeningen lijden, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan een cardiologische evaluatie om myocardischemie uit te sluiten, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:
|
3. |
Aanvragers met een geschiedenis of diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen een cardiologische beoordeling te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:
|
e) Ritme-/geleidingsstoornissen
1. |
Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 3 met een significante intermitterende of vastgestelde hartgeleidings- of hartritmestoornis worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan een cardiologische evaluatie ondergaan met een bevredigend resultaat alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. Deze stoornissen kunnen zijn:
|
2. |
Aanvragers met een van de aandoeningen in de punten (i) tot en met (viii) hieronder kunnen als geschikt worden beoordeeld indien zij geen andere afwijkingen vertonen en na een bevredigende cardiologische evaluatie:
|
3. |
Aanvragers met een geschiedenis van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen met succes een cardiologische beoordeling te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:
|
4. |
Aanvragers met een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:
|
ATCO.MED.B.015 Luchtwegenstelsel
a) |
Aanvragers met een significant verslechterde longfunctie worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor de luchtvaartgeneeskundige beoordeling. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen als de longfunctie hersteld is en voldoende is. |
b) |
Onderzoek Longfunctietests zijn vereist bij het eerste onderzoek en op klinische indicatie. |
c) |
Aanvragers met een geschiedenis of vastgestelde diagnose van astma waarvoor medicatie nodig is, moeten evaluatie van de luchtwegen ondergaan met een voldoende resultaat. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen als de aanvrager asymptomatisch is en behandeling geen invloed heeft op de veiligheid. |
d) |
Aanvragers met een geschiedenis of vastgestelde diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen met succes een beoordeling van de luchtwegen te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:
|
ATCO.MED.B.020 Spijsverteringsstelsel
a) |
Aanvragers met restverschijnselen van een ziekte of operatieve ingreep in enig deel van het spijsverteringskanaal of de bijbehorende organen die waarschijnlijk onvermogen veroorzaken, met name een obstructie vanwege strictuur of compressie, worden als ongeschikt beoordeeld. |
b) |
Aanvragers moeten vrij zijn van hernia's die symptomen zouden kunnen veroorzaken die leiden tot onvermogen. |
c) |
Aanvragers met stoornissen van het gastro-intestinaal stelsel, met inbegrip van die welke in de punten 1 tot en met 5 zijn vermeld, kunnen als geschikt worden beoordeeld voor zover een bevredigende maag-darmevaluatie is uitgevoerd na een succesvolle behandeling of een volledig herstel na een operatie:
|
ATCO.MED.B.025 Metabolische en endocriene stelsels
a) |
Aanvragers met metabolische, endocriene of voedingsdisfunctie kunnen als geschikt worden beoordeeld mits de stabiliteit van de aandoening is aangetoond en een luchtvaartgeneeskundige evaluatie een bevredigend resultaat heeft opgeleverd. |
b) |
Diabetes mellitus
|
ATCO.MED.B.030 Hematologie
a) |
Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts bepaalt of bloedtests nodig zijn op grond van de medische geschiedenis en na het lichamelijk onderzoek. |
b) |
Aanvragers met een hematologische aandoening, zoals:
worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen, als een luchtvaartgeneeskundige evaluatie een bevredigend resultaat heeft opgeleverd. |
c) |
Aanvragers met acute leukemie worden als ongeschikt beoordeeld. |
ATCO.MED.B.035 Genito-urinaire stelsel
a) |
Urineanalyse moet deel uitmaken van ieder luchtvaartgeneeskundig onderzoek. De urine mag geen afwijkend element bevatten dat van pathologisch belang wordt geacht. |
b) |
Aanvragers met enige restverschijnselen van ziekte of operatieve procedures aan het genito-urinaire stelsel of de bijbehorende organen die waarschijnlijk problemen veroorzaken, met name een obstructie vanwege strictuur of compressie, worden als ongeschikt beoordeeld. |
c) |
Aanvragers met een genito-urinaire aandoening, zoals:
kunnen als geschikt worden beoordeeld mits het resultaat van een renale/urologische evaluatie voldoende is. |
d) |
Aanvragers die:
hebben ondergaan, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor een luchtvaartgeneeskundige beoordeling na volledig herstel, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. |
ATCO.MED.B.040 Infectieziekte
a) |
Aanvragers die hiv-seropositief zijn, worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en kunnen na evaluatie door een specialist met voldoende resultaat als geschikt worden beoordeeld, mits de vergunningverlenende autoriteit over voldoende bewijs beschikt dat de therapie een veilige uitoefening van de rechten van de vergunning niet in gevaar brengt. |
b) |
Aanvragers met de diagnose of symptomen van een infectieziekte zoals:
worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor een luchtvaartgeneeskundige beoordeling. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen na volledig herstel en evaluatie door een specialist, mits de vergunningverlenende autoriteit over voldoende bewijs beschikt dat de therapie een veilige uitoefening van de rechten van de vergunning niet in gevaar brengt. |
ATCO.MED.B.045 Obstetrie en gynaecologie
a) |
Aanvragers die een grote gynaecologische operatie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld tot ze volledig hersteld zijn. |
b) |
Zwangerschap Indien het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts een vergunninghoudster die zwanger is geschikt acht om haar rechten uit te oefenen, wordt de geldigheidsduur van het medisch certificaat beperkt tot het einde van de 34e week van de zwangerschap. De vergunninghoudster ondergaat een onderzoek en beoordeling voor herbevestiging nadat zij volledig hersteld is na afloop van de zwangerschap. |
ATCO.MED.B.050 Spier- en skeletstelsel
a) |
Aanvragers moeten over voldoende functioneel gebruik van het spier- en skeletstelsel beschikken om de rechten van de vergunning veilig te kunnen uitoefenen. |
b) |
Aanvragers met statische of progressieve aandoeningen van het spier- en skeletstelsel of reumatologische aandoeningen die van invloed kunnen zijn op de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen na evaluatie door een specialist met voldoende resultaat. |
ATCO.MED.B.055 Psychiatrie
a) |
Aanvragers met een psychische of gedragsstoornis vanwege het gebruik of misbruik van alcohol of andere psychoactieve middelen, waaronder al dan niet verslavende middelen voor recreatief gebruik, worden als ongeschikt beoordeeld tot zij een bepaalde periode aantoonbaar geen psychoactieve middelen hebben gebruikt of misbruikt en er niet meer afhankelijk van zijn geweest, op voorwaarde van een voldoende psychiatrische evaluatie na succesvolle behandeling. Aanvragers worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. |
b) |
Aanvragers met een psychiatrische aandoening zoals:
moeten met succes een psychiatrische evaluatie ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. Aanvragers worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor de beoordeling van hun medische geschiktheid. |
c) |
Aanvragers met een geschiedenis van een enkele of herhaaldelijke daden van opzettelijke zelfbeschadiging worden als ongeschikt beoordeeld. Aanvragers worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en moeten met succes een psychiatrische evaluatie ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. |
d) |
Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van schizofrenie, schizotypische of waanstoornis of manie worden als ongeschikt beoordeeld. |
ATCO.MED.B.060 Psychologie
a) |
Aanvragers met symptomen die verband houden met stress en die waarschijnlijk van invloed zijn op hun vermogen om de rechten van de vergunning veilig uit te oefenen, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid mag alleen worden overwogen nadat een psychologische en/of psychiatrische evaluatie heeft aangetoond dat de aanvrager is hersteld van symptomen die verband houden met stress. |
b) |
Een psychologische evaluatie kan vereist zijn als onderdeel van, of in aanvulling op, een specialistisch psychiatrisch of neurologisch onderzoek. |
ATCO.MED.B.065 Neurologie
a) |
Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:
|
b) |
Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen een verdere beoordeling te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:
|
ATCO.MED.B.070 Visueel systeem
a) |
Onderzoek
|
b) |
De gezichtsscherpte op afstand, met of zonder correctie, moet 6/9 (0,7) of beter zijn in elk oog en de gezichtsscherpte van beide ogen 6/6 (1,0) of beter. |
c) |
Eerste aanvragers met monoculair of functioneel monoculair gezichtsvermogen, waaronder problemen met het oogspierevenwicht, worden als ongeschikt beoordeeld. Tijdens onderzoeken voor herbevestiging of verlenging kan de aanvrager als geschikt worden beoordeeld als het resultaat van oftalmologisch onderzoek voldoende is. De aanvrager wordt verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. |
d) |
Eerste aanvragers met verworven substandaard gezichtsvermogen in één oog worden als ongeschikt beoordeeld. Tijdens onderzoeken voor herbevestiging of verlenging wordt de aanvrager naar de vergunningverlenende autoriteit verwezen en kan hij of zij als geschikt worden beoordeeld als het resultaat van oftalmologisch onderzoek voldoende is. |
e) |
Aanvragers moeten in staat zijn een N5-kaart of equivalent te lezen op 30-50 cm afstand en een N14-kaart of equivalent op 60-100 cm afstand, zo nodig met correctie. |
f) |
Aanvragers moeten normale gezichtsvelden en normale binoculaire functie hebben. |
g) |
Aanvragers die een oogoperatie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld tot hun visuele functie geheel is hersteld. De vergunningverlenende autoriteit kan een beoordeling van geschiktheid overwegen als het resultaat van oftalmologisch onderzoek voldoende is. |
h) |
Aanvragers met een klinische diagnose van keratoconus worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en kunnen als geschikt worden beoordeeld als het resultaat van oftalmologisch onderzoek positief is. |
i) |
Aanvragers met diplopie worden als ongeschikt beoordeeld. |
j) |
Brillen en contactlenzen
|
ATCO.MED.B.075 Kleurwaarneming
Aanvragers moeten normaal trichromatisch kunnen zien.
ATCO.MED.B.080 Keel-, neus- en oorheelkunde
a) |
Onderzoek
|
b) |
Aanvragers met:
worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan nader keel-, neus- en ooronderzoek en dito beoordeling om te controleren of de aandoening de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning niet verstoort. |
ATCO.MED.B.085 Dermatologie
Aanvragers mogen geen vastgestelde dermatologische aandoening hebben die de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning waarschijnlijk verstoort.
ATCO.MED.B.090 Oncologie
a) |
Aanvragers bij wie een primaire of secundaire kwaadaardige aandoening is vastgesteld, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan een oncologische evaluatie met een voldoende resultaat, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. |
b) |
Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van een intracerebrale kwaadaardige tumor worden als ongeschikt beoordeeld. |
SUBDEEL C
LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE KEURINGSARTSEN (AME's)
ATCO.MED.C.001 Rechten
a) |
Ingevolge dit deel kan de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts medische certificaten van klasse 3 herbevestigen en verlengen en de desbetreffende luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen uitvoeren. |
b) |
Op het certificaat worden het toepassingsgebied van de rechten van de keuringsarts en alle bijbehorende voorwaarden vermeld. |
c) |
Houders van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts mogen geen luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen uitvoeren in een andere dan de lidstaat die hun certificaat heeft verstrekt, tenzij zij:
|
ATCO.MED.C.005 Aanvraag
a) |
De aanvraag van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts wordt ingediend overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedure. |
b) |
Aanvragers van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts verstrekken de bevoegde autoriteit:
|
c) |
Keuringsartsen die luchtvaartgeneeskundige onderzoeken verrichten op meer dan één locatie, verstrekken de bevoegde autoriteit de noodzakelijke informatie over alle praktijklocaties en -voorzieningen. |
ATCO.MED.C.010 Eisen voor de afgifte van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts
Aanvragers van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts met de rechten voor de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 3 moeten:
a) |
volledig gekwalificeerd en bevoegd zijn voor de geneeskundige praktijk en een certificaat van voltooiing of ander bewijs van een specialistische opleiding hebben; |
b) |
een basis- en vervolgopleiding in de luchtvaartgeneeskunde met specifieke modules voor de luchtvaartgeneeskundige beoordeling en specifieke omgeving van luchtverkeersleiders hebben voltooid; |
c) |
tegenover de bevoegde autoriteit aantonen dat zij:
|
ATCO.MED.C.015 Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde
a) |
Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde moeten worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de opleidingsorganisatie is gevestigd. De opleidingsorganisatie moet aantonen dat het lesprogramma de leerdoelstellingen bevat om de benodigde bekwaamheden te verwerven, en dat degenen die belast zijn met het geven van de opleiding toereikende kennis en ervaring hebben. |
b) |
Met uitzondering van herhalingscursussen worden de opleidingen afgesloten met een schriftelijk examen over de onderwerpen die in de cursusinhoud aan bod komen. |
c) |
De opleidingsorganisatie verstrekt een certificaat van voltooiing aan de aanvragers wanneer zij geslaagd zijn voor het examen. |
ATCO.MED.C.020 Wijzigingen in het certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts
a) |
Luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen stellen de bevoegde autoriteit in kennis van de volgende omstandigheden wanneer die van invloed kunnen zijn op hun certificaat:
|
b) |
Indien de bevoegde autoriteit hiervan niet in kennis wordt gesteld, worden de rechten van het certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts geschorst of ingetrokken op basis van de beslissing van de bevoegde autoriteit die het certificaat schorst of intrekt. |
ATCO.MED.C.025 Geldigheid van certificaten van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts
Een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts wordt afgegeven voor een periode van maximaal drie jaar. Het wordt herbevestigd als de houder:
a) |
aan de algemene voorwaarden blijft voldoen die voor de medische praktijk vereist zijn en de registratie als arts behoudt; |
b) |
in de voorgaande drie jaar een herhalingscursus in de luchtvaartgeneeskunde en in de werkomgeving van luchtverkeersleiders heeft gevolgd; |
c) |
ieder jaar minstens tien luchtvaartgeneeskundige onderzoeken heeft uitgevoerd. Dit aantal onderzoeken mag alleen worden verlaagd door de bevoegde autoriteit als dat gelet op de omstandigheden gerechtvaardigd is; |
d) |
aan de voorwaarden van het certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts blijft voldoen, en |
e) |
de rechten van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts uitoefent in overeenstemming met dit deel. |