Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0596

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie Voor de EER relevante tekst

PB L 173 van 12.6.2014, p. 1–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 09/01/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/596/oj

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/1


VERORDENING (EU) Nr. 596/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een echte interne markt voor financiële diensten is van cruciaal belang voor economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in de Unie.

(2)

Voor een geïntegreerde, efficiënte en transparante financiële markt is marktintegriteit nodig. Een goede werking van de effectenmarkten en vertrouwen van het publiek in de markten zijn noodzakelijke voorwaarden voor economische groei en welvaart. Marktmisbruik schaadt de integriteit van de financiële markten en schendt het vertrouwen van het publiek in effecten en derivaten.

(3)

Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) vervolledigde en actualiseerde het rechtskader van de Unie om marktintegriteit te beschermen. Die richtlijn moet evenwel worden vervangen, gezien de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, de markt en technologie die sinds de inwerkingtreding van die richtlijn hebben plaatsgevonden, en die het financiële landschap sterk hebben gewijzigd. Er is ook een nieuw wetgevingsinstrument nodig om te zorgen voor uniforme regels en duidelijkheid over sleutelbegrippen en om te zorgen voor een enkel wetboek overeenkomstig de conclusies van de groep van deskundigen op hoog niveau van 25 februari 2009 inzake financieel toezicht in de EU, welke werd voorgezeten door Jacques de Larosière (de „de Larosière Groep”).

(4)

Er is behoefte aan een meer uniform en sterker kader om marktintegriteit te beschermen, mogelijke reguleringsarbitrage te vermijden en aansprakelijkheid bij pogingen tot manipulatie zeker te stellen, alsook om meer rechtszekerheid te bieden aan en de regelgeving minder complex te maken voor marktdeelnemers. Deze verordening strekt ertoe op beslissende wijze bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en deze moet bijgevolg gebaseerd zijn op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals op consistente wijze geïnterpreteerd in de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(5)

Om een einde te maken aan de resterende belemmeringen voor het handelsverkeer en aanzienlijke concurrentievervalsingen die voortvloeien uit verschillen tussen nationale wetgevingen, en om te voorkomen dat nog meer belemmeringen voor het handelsverkeer en aanzienlijke concurrentievervalsingen kunnen ontstaan, is het bijgevolg nodig een verordening vast te stellen ter bepaling van een meer uniforme interpretatie van het Uniekader aangaande marktmisbruik met duidelijker gedefinieerde voorschriften die in alle lidstaten toepasselijk zijn. Door voorschriften inzake marktmisbruik in de vorm van een verordening vast te stellen, moet ervoor worden gezorgd dat deze rechtstreeks van toepassing zijn. Dit moet een gelijk speelveld garanderen doordat voorkomen wordt dat als gevolg van de omzetting van een richtlijn nationale voorschriften onderling verschillen. Deze verordening moet ertoe leiden dat iedereen in de gehele Unie dezelfde voorschriften volgt. Zij moet ook de complexiteit van de regelgeving en de nalevingskosten van bedrijven verminderen, in het bijzonder voor ondernemingen die grensoverschrijdend actief zijn, en bijdragen tot het wegwerken van concurrentievervalsingen.

(6)

De mededeling van de Commissie van 25 juni 2008 inzake „een „Small Business Act” voor Europa” roept de Unie en haar lidstaten op om regels te ontwerpen om de administratieve lasten te beperken, de wetgeving aan te passen aan de behoeften van uitgevende instellingen op markten voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (kleine en middelgrote ondernemingen — kmo’s) en om de toegang tot financiële middelen voor deze uitgevende instellingen te vergemakkelijken. Een aantal bepalingen in Richtlijn 2003/6/EG leggen administratieve lasten op aan uitgevende instellingen, met name aan die instellingen die financiële instrumenten hebben die zijn toegelaten voor handel op mkb-groeimarkten, welke moeten worden verlaagd.

(7)

Marktmisbruik is het begrip dat onwettige gedragingen op de financiële markten omvat. In het kader van deze verordening moet het worden geïnterpreteerd als handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie. Dergelijke gedragingen zijn een belemmering voor volledige en reële markttransparantie, die voor alle marktdeelnemers op geïntegreerde financiële markten een eerste vereiste is om handelstransacties te kunnen verrichten.

(8)

Het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/6/EG was toegespitst op financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten of waarvoor toelating tot de handel op een dergelijke gereglementeerde markt is aangevraagd. De laatste jaren zijn financiële instrumenten echter steeds vaker verhandeld op multilaterale handelsfaciliteiten (multilateral trading facilities — MTF’s). Er bestaan ook financiële instrumenten die uitsluitend op andere soorten georganiseerde handelsfaciliteiten (organised trading facilities — OTF’s) worden verhandeld of die uitsluitend over the counter (OTC) worden verhandeld. Het toepassingsgebied van deze verordening moet daarom alle financiële instrumenten omvatten die op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF worden verhandeld, en andere gedragingen of acties die invloed kunnen hebben op een dergelijk financieel instrument, ongeacht of zij plaatsvinden op een handelsplatform. In het geval van bepaalde soorten MTF’s die, net als gereglementeerde markten, ondernemingen helpen bij het aantrekken van financiering van het eigen vermogen, geldt het marktmisbruikverbod ook wanneer een verzoek voor toelating tot een dergelijke markt is ingediend. Bijgevolg moet deze verordening van toepassing zijn op financiële instrumenten waarvoor een aanvraag voor toelating tot de handel op een MTF is ingediend. Dit moet de bescherming van beleggers verhogen, de integriteit van markten handhaven en ervoor zorgen dat markmisbruik van dergelijke instrumenten duidelijk is verboden.

(9)

Met het oog op transparantie moeten operatoren van een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF hun bevoegde autoriteit onverwijld in kennis stellen van de details van de financiële instrumenten die zij tot de handel hebben toegelaten, waarvoor een verzoek om toelating tot de handel is ingediend of die op hun handelsplatform zijn verhandeld. Een tweede kennisgeving moet worden gedaan wanneer het instrument niet langer tot de handel is toegelaten. Deze verplichtingen gelden ook voor financiële instrumenten waarvoor een verzoek om toelating tot de handel op hun handelsplatform is ingediend en voor financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten voor de inwerkingtreding van deze verordening. De kennisgevingen moeten door de bevoegde autoriteiten aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) worden doorgegeven en ESMA maakt een lijst van de aangemelde financiële instrumenten. Deze verordening geldt voor financiële instrumenten, ongeacht de vraag of zij al dan niet voorkomen op de door ESMA gepubliceerde lijst.

(10)

Het kan voorkomen dat bepaalde financiële instrumenten die niet op een handelsplatform worden verhandeld, voor marktmisbruik worden gebruikt. Dit kan gaan om financiële instrumenten waarvan de koers of de waarde afhankelijk is van of van invloed is op financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld, of waarvan de handel van invloed is op de koers of de waarde van andere financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld. Voorbeelden van situaties waarin zulke financiële instrumenten kunnen worden gebruikt voor marktmisbruik betreffen voorwetenschap met betrekking tot een aandeel of obligatie, die gebruikt kan worden om een van dat aandeel of die obligatie afgeleid product te kopen, of een index waarvan de waarde afhankelijk is van dat aandeel of die obligatie. Wanneer een financieel instrument als een referentieprijs wordt gebruikt, kan een derivaat dat over de counter wordt verhandeld worden gebruikt om van gemanipuleerde koersen te kunnen profiteren, of gebruikt worden om de koers van een financieel product dat op een handelsplatform wordt verhandeld, te manipuleren. Een ander voorbeeld is de voorgenomen uitgifte van een nieuwe tranche effecten die anderszins niet onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, maar waarvan de handel van invloed kan zijn op de koers of de waarde van bestaande genoteerde effecten die wel onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Deze verordening is ook van toepassing op de situatie waarin de koers of de waarde van een op een handelsplatform verhandeld instrument afhankelijk is van het instrument dat over de counter wordt verhandeld. Hetzelfde beginsel dient te gelden voor spotcontracten voor grondstoffen waarvan de koers gebaseerd is op de koers van een afgeleid product, alsook op de aankoop van spotcontracten voor grondstoffen met daaraan gelieerde financiële instrumenten.

(11)

Handel in effecten of daaraan gelieerde instrumenten voor de stabilisatie van effecten of handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopactiviteiten kan onder bepaalde omstandigheden rechtmatig zijn om economische redenen en mag derhalve op zichzelf niet als marktmisbruik worden aangemerkt, op voorwaarde dat de nodige transparantie wordt gewaarborgd, in de zin dat relevante informatie met betrekking tot de stabilisatie of het terugkoopprogramma openbaar wordt gemaakt.

(12)

Handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma’s en de stabilisatie van financiële instrumenten die niet voor de krachtens artikel 3 toegestane uitzondering op de verbodsbepalingen van deze verordening in aanmerking komen, dienen op zich niet als marktmisbruik te worden beschouwd.

(13)

De lidstaten, leden van het Europese Stelsel van centrale banken (ESCB), ministeries en andere agentschappen en special purpose vehicles van een of meer lidstaten, en ook de Unie en bepaalde andere overheidsinstanties of namens hen optredende personen mogen niet aan beperkingen worden onderworpen bij de uitvoering van het monetaire beleid, het wisselkoersbeleid of het beheer van de overheidsschuld, op voorwaarde dat het geschiedt in het openbaar belang en uitsluitend in het kader van dit beleid. Evenmin dienen transacties, orders of gedragingen van de Unie, van een „special purpose vehicle” voor één of meerdere lidstaten, van de Europese Investeringsbank, van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, van het Europees Stabiliteitsmechanisme of van een door twee of meer lidstaten opgerichte financiële instelling aan beperkingen worden onderworpen bij het aantrekken van financiering en het verlenen van financiële bijstand aan hun leden. Een dergelijke uitsluiting van het toepassingsgebied van deze verordening kan, overeenkomstig deze verordening, worden uitgebreid tot bepaalde publieke organen die belast zijn met of ingrijpen in het beheer van de overheidsschuld en van centrale banken van derde landen. Tegelijkertijd dienen de uitzonderingen voor het monetaire beleid, het wisselkoersbeleid of het beheer van de overheidsschuld niet te gelden voor situaties waarin deze publieke organen zich inlaten met andere transacties, orders of gedragingen dan die ter uitvoering van dat beleid, of wanneer personen die voor deze organen werkzaam zijn zich voor eigen rekening met transacties, orders of gedragingen inlaten.

(14)

Redelijk handelende beleggers baseren hun beleggingsbeslissingen op informatie die reeds voor hen beschikbaar is, d.w.z. op vooraf beschikbare informatie. De vraag of een redelijk handelende belegger bij het nemen van een beleggingsbeslissing met een bepaalde inlichting waarschijnlijk rekening zou houden, moet derhalve worden beoordeeld op basis van de vooraf beschikbare informatie. Bij een dergelijke beoordeling moet rekening worden gehouden met de verwachte invloed van de inlichting in kwestie gelet op het geheel van activiteiten van de betrokken uitgevende instelling, de betrouwbaarheid van de informatiebron en alle andere marktvariabelen die onder de gegeven omstandigheden van invloed kunnen zijn op de financiële instrumenten, de desbetreffende spotcontracten voor grondstoffen of de geveilde producten op basis van de emissierechten.

(15)

Van achteraf beschikbare informatie kan gebruik worden gemaakt om de hypothese te verifiëren dat de vooraf beschikbare informatie koersgevoelig was, maar niet om stappen te ondernemen tegen iemand die redelijke conclusies heeft getrokken uit informatie die vooraf voor hem beschikbaar was.

(16)

Indien voorwetenschap betrekking heeft op een proces dat zich in fasen voltrekt, kan het voor elke fase van dat proces, alsook voor het proces in zijn geheel om voorwetenschap gaan. Een tussenstap in een gefaseerd proces kan op zich een situatie of gebeurtenis vormen die bestaat of waarvan het op basis van een globale beoordeling van de reeds beschikbare gegevens reëel is te veronderstellen dat zij zal ontstaan of plaatsvinden. Dit begrip dient evenwel niet zo te worden geïnterpreteerd dat het inhoudt dat rekening moet worden gehouden met de omvang van de gevolgen van deze situatie of gebeurtenis op de koers van de betrokken financiële instrumenten. Een tussenstap moet worden beschouwd als voorwetenschap indien deze op zichzelf voldoet aan de in deze verordening opgenomen criteria voor voorwetenschap.

(17)

Informatie met betrekking tot een situatie of gebeurtenis die een tussenstap in een in de tijd gespreid proces vormt, kan betrekking hebben op, bijvoorbeeld, het stadium waarin de onderhandelingen over een overeenkomst zich bevinden, voorwaarden waarover tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst voorlopig overeenstemming is bereikt, de mogelijkheid financiële instrumenten te plaatsen, voorwaarden waaronder financiële instrumenten in de handel zullen worden gebracht, voorlopige voorwaarden voor de plaatsing van financiële instrumenten, of de overweging om een financieel instrument in een voorname index op te nemen, respectievelijk daaruit te verwijderen.

(18)

Aan marktdeelnemers dient meer rechtszekerheid te worden geboden door een nauwkeuriger omschrijving te geven van twee essentiële facetten van de definitie van voorwetenschap, namelijk van „informatie die concreet is” en van „informatie die een aanzienlijke invloed zou kunnen hebben op de koers van financiële instrumenten, de daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of de geveilde producten op basis van de emissierechten”. Voor derivaten die voor de groothandel bestemde energieproducten betreffen, moet met name informatie die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5) openbaar moet worden gemaakt, als voorwetenschap worden beschouwd.

(19)

Deze verordening beoogt niet discussies van algemene aard te verbieden met betrekking tot de zakelijke en marktontwikkelingen tussen aandeelhouders en het management over een uitgevende instelling. Dergelijke contacten zijn van essentieel belang voor de goede werking van markten en moeten niet door deze verordening worden verboden.

(20)

Spotmarkten en daaraan gerelateerde derivatenmarkten zijn zeer nauw met elkaar verbonden en mondiaal en marktmisbruik kan zowel markt- als grensoverschrijdend plaatsvinden, hetgeen tot aanzienlijke systeemrisico’s kan leiden. Dit is het geval voor zowel handel met voorwetenschap als marktmanipulatie. Iemand die voorwetenschap over een spotmarkt heeft, kan met name hiervan gebruikmaken voor handel op een financiële markt. Voorwetenschap met betrekking tot een grondstoffenderivaat moet worden gedefinieerd als informatie die overeenkomt met de algemene definitie van voorwetenschap met betrekking tot financiële markten en die overeenkomstig de wet- of regelgeving op uniaal of nationaal niveau, marktregels, contracten of gebruiken van de desbetreffende spot- of grondstoffenderivatenmarkt openbaar moet worden gemaakt. Voorbeelden van dergelijke regels zijn Verordening (EU) nr. 1227/2011 voor de energiemarkt en de door de Joint Organisations Database Initiative (JODI) opgezette gegevensbank voor olie. Dergelijke informatie kan dienen als basis voor de besluiten van marktdeelnemers om contracten voor grondstoffenderivaten of daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen te sluiten, en vormt derhalve openbaar te maken voorwetenschap, die waarschijnlijk een significant effect heeft op de koersen van dergelijke derivaten of gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen.

Bovendien kunnen manipulatiestrategieën zich ook over spot- en derivatenmarkten uitspreiden. Handel in financiële instrumenten, zoals grondstoffenderivaten, kan worden gebruikt om daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen te manipuleren en spotcontracten voor grondstoffen kunnen worden gebruikt om daaraan gerelateerde financiële instrumenten te manipuleren. Het verbod op marktmanipulatie moet met deze onderlinge verbanden rekening houden. Het is echter niet passend noch praktisch haalbaar om het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot gedragingen die geen betrekking hebben op financiële instrumenten, bijvoorbeeld tot handel in spotcontracten voor grondstoffen die enkel de spotmarkt betreft. In het specifieke geval van energieproducten bestemd voor de groothandel moeten de bevoegde autoriteiten rekening houden met de specifieke kenmerken van de definities in Verordening (EU) nr. 1227/2011 bij het toepassen van de definities van voorwetenschap, handel met voorwetenschap en marktmanipulatie uit hoofde van deze verordening op financiële instrumenten die betrekking hebben op energieproducten bestemd voor de groothandel.

(21)

Krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn de Commissie, de lidstaten en andere officieel aangewezen instanties onder andere verantwoordelijk voor de technische verlening van emissierechten, de vrije toewijzing ervan aan in aanmerking komende sectoren en nieuwkomers en, meer in het algemeen, voor de ontwikkeling en uitvoering van het klimaatbeleidskader van de Unie, dat de basis vormt voor de levering van emissierechten aan compliance kopers van het emissiehandelssysteem van de Unie (EU-ETS). Bij de uitoefening van die taken kunnen die overheidsinstanties onder andere toegang hebben tot koersgevoelige, niet-openbare informatie en dienen zij overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG in voorkomend geval bepaalde markttransacties met betrekking tot emissierechten te verrichten. Als gevolg van de classificering van emissierechten als financiële instrumenten bij de herziening van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (7), zullen deze instrumenten ook binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen.

Om ervoor te zorgen dat de Commissie, de lidstaten en andere officieel aangewezen instanties het klimaatbeleid van de Unie kunnen blijven ontwikkelen en uitvoeren, moeten activiteiten van die overheidsinstanties die uitsluitend worden uitgevoerd in het openbaar belang en in het kader van dat beleid, en die betrekking hebben op emissierechten, vrijgesteld worden van de toepassing van deze verordening. Een dergelijke vrijstelling mag geen negatieve gevolgen hebben voor de algemene transparantie van de markt, aangezien de overheidsinstellingen wettelijk verplicht zijn te handelen op een wijze die een ordelijke, eerlijke en niet-discriminerende openbaarmaking van en toegang tot nieuwe besluiten, ontwikkelingen en gegevens van koersgevoelige aard waarborgt. Bovendien bevatten Richtlijn 2003/87/EG en de krachtens die richtlijn aangenomen uitvoeringsmaatregelen waarborgen voor een eerlijke en niet-discriminerende openbaarmaking van specifieke koersgevoelige informatie waarover overheidsinstanties beschikken. Tegelijkertijd mag de vrijstelling voor overheidsinstanties die het klimaatbeleid van de Unie uitvoeren niet gelden voor gevallen waarin die overheidsinstanties handelingen of transacties verrichten die geen verband houden met de uitvoering van het klimaatbeleid van de Unie of indien personen die voor deze instanties werkzaam zijn handelingen of transacties voor eigen rekening verrichten.

(22)

Krachtens artikel 43 VWEU of voor de tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten die onder het VWEU zijn gesloten, zijn de Commissie, de lidstaten en andere officieel aangewezen instanties onder andere verantwoordelijk voor de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). In dit verband ontplooien deze overheidsinstellingen activiteiten en nemen ze maatregelen die gericht zijn op het beheer van de landbouwmarkten en de visserij, met inbegrip van marktmaatregelen en het vaststellen van bijkomende invoerheffingen, respectievelijk het afschaffen van invoerheffingen. In het licht van het toepassingsgebied van deze verordening, en van sommige bepalingen ervan die van toepassing zijn op spotcontracten voor grondstoffen die gevolgen hebben of waarschijnlijk hebben voor financiële instrumenten en op financiële instrumenten en financiële instrumenten waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van spotcontracten voor grondstoffen en die gevolgen hebben of waarschijnlijk hebben voor spotcontracten voor grondstoffen, moet worden gewaarborgd dat de activiteiten van de Commissie, de lidstaten en andere instanties die officieel aangewezen voor de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie niet aan beperkingen wordt onderworpen. Om ervoor te zorgen dat de Commissie, de lidstaten en andere officieel aangewezen instanties het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie kunnen blijven ontwikkelen en uitvoeren, moeten hun activiteiten, voor zover die worden uitgevoerd in het openbaar belang en uitsluitend in het kader van de uitvoering van dat beleid, vrijgesteld worden van de toepassing van deze verordening. Een dergelijke vrijstelling mag geen negatieve gevolgen hebben voor de algemene transparantie van de markt, aangezien de overheidsinstellingen wettelijk verplicht zijn te handelen op een wijze die een ordelijke, eerlijke en niet-discriminerende openbaarmaking van en toegang tot nieuwe besluiten, ontwikkelingen en gegevens van koersgevoelige aard waarborgt. Tegelijkertijd mag de vrijstelling voor overheidsinstanties die het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie uitvoeren niet ook gelden voor gevallen waarin die overheidsinstanties handelingen of transacties verrichten die geen verband houden met de uitvoering van het beleid van de Unie op die terreinen of indien personen die voor deze instanties werkzaam zijn handelingen of transacties voor eigen rekening verrichten.

(23)

Het essentiële kenmerk van handel met voorwetenschap is dat een oneerlijk voordeel wordt behaald uit voorwetenschap ten nadele van derde partijen die niet van deze informatie op de hoogte zijn en dat, in het verlengde hiervan, sprake is van ondermijning van de integriteit van financiële markten en het beleggersvertrouwen. Bijgevolg is het verbod op handel met voorwetenschap van toepassing wanneer een persoon die over voorwetenschap beschikt ongerechtvaardigd voordeel haalt uit het voordeel dat deze informatie hem verschaft door in overeenstemming met deze informatie transacties aan te gaan door voor eigen rekening of voor rekening van een derde, direct of indirect, financiële instrumenten waar die wetenschap betrekking op heeft te kopen of te verkopen, of te proberen deze instrumenten te kopen of te verkopen, of een koop- of verkoopopdracht met betrekking tot deze instrumenten te annuleren of te wijzigen, of te proberen te annuleren of te wijzigen. Gebruik van voorwetenschap kan ook bestaan uit handel in emissierechten en derivaten daarvan, en uit het doen van biedingen bij de veiling van emissierechten of andere daarop gebaseerde producten die worden geveild overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1031/2010 (8).

(24)

Wanneer een rechtspersoon of een natuurlijke persoon die over voorwetenschap beschikt, handelend voor eigen rekening of voor rekening van een derde, direct of indirect, financiële instrumenten waar die voorwetenschap betrekking op heeft koopt of verkoopt, of probeert deze te kopen of te verkopen, moet dit inhouden dat die persoon die wetenschap heeft gebruikt. Dit vermoeden geldt onverminderd de rechten van verdediging. De vraag of een persoon het verbod op handel met voorwetenschap heeft overtreden, of een poging daartoe heeft ondernomen, moet worden beantwoord op basis van de doelstelling van deze verordening, die erin bestaat de integriteit van de financiële markten te beschermen en het beleggersvertrouwen te vergroten, dat op zijn beurt berust op de zekerheid dat beleggers op voet van gelijkheid zullen verkeren en beschermd worden tegen het misbruik van voorwetenschap.

(25)

Orders die worden geplaatst voordat een persoon over voorwetenschap beschikt, behoeven niet als handel met voorwetenschap te worden beschouwd. Echter, daar waar een persoon over voorwetenschap beschikt, dient er een vermoeden te zijn dat elke daaropvolgende en met die informatie verband houdende verandering in de orders die zijn geplaatst voordat een persoon in het bezit van deze informatie was, inclusief de annulering of wijziging van een order, of pogingen om een order te annuleren of te wijzen, als handel met voorwetenschap moet worden beschouwd. Dit vermoeden kan evenwel worden weerlegd wanneer de persoon aantoont dat hij de voorwetenschap bij het uitvoeren van de bedoelde transactie niet heeft gebruikt.

(26)

Het gebruik van voorwetenschap kan bestaan uit het kopen of verkopen van een financieel instrument, of van een geveild product op basis van emissierechten, of uit de annulering of wijziging van een order, of uit een poging een financieel instrument te kopen of te verkopen of een order te annuleren of te wijzigen, door een persoon die weet, of had moeten weten, dat de informatie voorwetenschap is. In dit opzicht moeten de bevoegde autoriteiten afwegen wat een normaal en redelijk persoon in de gegeven omstandigheden weet of zou moeten weten.

(27)

Deze verordening dient te worden geïnterpreteerd op een wijze die aansluit bij de maatregelen die door de lidstaten zijn genomen ter bescherming van de belangen van effecten die stemrecht in een onderneming inhouden (of die door uitoefening of conversie over dergelijke rechten kunnen beschikken) als de onderneming voorwerp is van een openbaar overnamebod of een andere voorgestelde zeggenschapswijziging. Deze verordening moet in het bijzonder worden geïnterpreteerd op een wijze die consistent is met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zijn vastgesteld met betrekking tot overnamebiedingen, fusies, of andere transacties die gevolgen hebben voor de eigendom van of de zeggenschap over vennootschappen waarop wordt toegezien door de toezichthoudende autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen krachtens artikel 4 van Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad (9).

(28)

Onderzoeksgegevens en ramingen, gebaseerd op openbaar beschikbare gegevens, kunnen als zodanig niet als voorwetenschap worden beschouwd en het enkele feit dat een transactie is uitgevoerd op basis van dergelijk onderzoek of dergelijke ramingen mag bijgevolg op zichzelf niet als handel met voorwetenschap worden aangemerkt. Bijvoorbeeld, indien de openbaarmaking of verspreiding van informatie routinematig door de markt wordt verwacht en indien deze openbaarmaking of verspreiding bijdraagt tot het proces van koersvorming van financiële instrumenten of de informatie standpunten bevat van erkende marktanalisten of instellingen die de koersen van gerelateerde financiële instrumenten kunnen beïnvloeden, kan de informatie echter voorwetenschap zijn. Marktoperatoren moeten bij het beantwoorden van de vraag of zij op basis van voorwetenschap zouden handelen derhalve onderzoeken in welke mate de informatie niet vrijelijk beschikbaar is en wat het mogelijke effect ervan is op financiële instrumenten waarin wordt gehandeld voorafgaand aan de openbaarmaking of verspreiding ervan.

(29)

Om te voorkomen dat legitieme vormen van financiële activiteit, dat wil zeggen waarbij geen sprake is van marktmisbruik, onbedoeld worden verboden, moeten bepaalde legitieme gedragingen worden erkend. Hierbij valt te denken aan het erkennen van de rol van marktmakers wanneer deze optreden in de legitieme hoedanigheid van verschaffers van marktliquiditeit.

(30)

Het loutere feit dat marktmakers of personen die als tegenpartij mogen optreden, zich beperken tot hun legitieme bedrijf van koop of verkoop van financiële instrumenten of dat personen die bevoegd zijn om orders uit te voeren namens derden met voorwetenschap zich beperken tot het naar behoren uitvoeren, annuleren of wijzigen van een order, mag op zichzelf niet als handel met voorwetenschap worden aangemerkt. De in deze verordening neergelegde bescherming voor marktmakers, instellingen die als tegenpartij mogen optreden of personen die namens derden met voorwetenschap orders mogen uitvoeren, geldt niet voor activiteiten die uit hoofde van deze verordening expressis verbis zijn verboden, zoals „front-running”. Wanneer rechtspersonen alle redelijke maatregelen hebben getroffen om marktmisbruik te voorkomen, maar voor hen werkende natuurlijke personen namens de rechtspersoon toch marktmisbruik plegen, dan wordt dit niet geacht marktmisbruik door de rechtspersoon op te leveren. Een ander voorbeeld dat niet wordt geacht handel met voorwetenschap op te leveren, zijn transacties in het kader van de uitvoering van een eerder aangegane verplichting waaraan nog moet worden voldaan. Het enkele feit dat men toegang tot voorwetenschap over een andere onderneming heeft en het aanwenden ervan in het kader van een openbaar overnamebod met het oog op het verwerven van de zeggenschap over deze onderneming of om een fusie met deze onderneming voor te stellen, mag op zich niet als handel met voorwetenschap worden aangemerkt.

(31)

Aangezien de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten noodzakelijkerwijs wordt voorafgegaan door een daartoe strekkend besluit van de persoon die de transactie verricht, mag het enkele feit dat deze verwerving of vervreemding plaatsvindt op zichzelf niet als misbruik van voorwetenschap worden aangemerkt. Handelen op basis van eigen marktplannen en -strategieën wordt niet aangemerkt als gebruik van voorwetenschap. Geen van deze natuurlijke of rechtspersonen evenwel genieten bescherming op grond van hun beroepshoedanigheid; zij dienen alleen bescherming te genieten indien zij zich correct en passend gedragen, en zich houden aan zowel de beroepsnormen, als het bepaalde in deze verordening, met name met betrekking tot integriteit en beleggersbescherming. Een inbreuk kan nog steeds hebben plaatsgevonden als de bevoegde autoriteit vaststelt dat achter deze transacties, orders of gedragingen een niet-legitieme reden schuilgaat, of dat de persoon gebruik heeft gemaakt van voorwetenschap.

(32)

Marktpeilingen bestaan uit interacties tussen een verkoper van financiële instrumenten en één of meerdere potentiële beleggers, voorafgaand aan de aankondiging van een transactie, om de interesse van potentiële beleggers in een mogelijke transactie, alsmede de koers, de omvang en de structuur ervan te bepalen. Een marktpeiling kan bestaan uit een primaire of secundaire aanbieding van effecten, en onderscheidt zich van gewone handel. Marktpeilingen zijn een uitermate nuttig instrument om de mening van potentiële beleggers in kaart te brengen, de dialoog met aandeelhouders te bevorderen, te waarborgen dat transacties soepel verlopen, en te bewerkstelligen dat de standpunten van uitgevende instellingen, bestaande aandeelhouders en potentiële nieuwe beleggers op één lijn worden gebracht. Zij zijn met name nuttig wanneer het op de markt aan vertrouwen ontbreekt, wanneer er geen relevante benchmark bestaat, of wanneer de markt onvast is. De mogelijkheid om marktpeilingen te verrichten is dus belangrijk voor de goede werking van de financiële markten en marktpeilingen dienen als zodanig niet als marktmisbruik te worden beschouwd.

(33)

Voorbeelden van marktpeilingen zijn situaties waarin de onderneming aan verkoopzijde met een uitgevende instelling gesprekken heeft gevoerd over een potentiële transactie en besloten heeft de mogelijke belangstelling bij beleggers te peilen om te bepalen onder welke voorwaarden tot een transactie zou kunnen worden gekomen; verder de situatie waarin een uitgevende instelling van plan is schuldpapieren uit te geven of een aanvullende aanbieding van eigen vermogensinstrumenten te doen en de verkoper contact met belangrijke beleggers opneemt en hen in kennis stelt van de precieze voorwaarden van de transactie, teneinde een financiële toezegging te krijgen dat aan de transactie zal worden deelgenomen; daarnaast ook de situatie waarin de verkoper namens een belegger een grote hoeveelheid effecten wil verkopen en probeert vast te stellen of andere beleggers eventueel belangstelling voor deze effecten hebben.

(34)

Het verrichten van marktpeilingen kan inhouden dat voorwetenschap aan potentiële beleggers moet worden verstrekt. Bij marktpeilingen geldt in het algemeen dat handel op basis van voorwetenschap alleen financieel voordeel kan opleveren wanneer er voor het desbetreffende financiële instrument waar de peiling betrekking op had, of voor een daaraan gerelateerd financieel instrument, daadwerkelijk een markt is. Gezien het moment waarop de contacten plaatsvinden, is het mogelijk dat voorwetenschap in de loop van de marktpeiling aan potentiële beleggers wordt bekendgemaakt nadat een financieel instrument tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten of op een MTF of OTF is verhandeld. Vooraleer een marktpeiling te doen, moet de openbaar makende marktdeelnemer onderzoeken of de marktpeiling tot de openbaarmaking van voorwetenschap zal leiden.

(35)

Voorwetenschap wordt geacht op legitieme wijze openbaar te zijn gemaakt indien de openbaarmaking plaatsvindt binnen het normale kader van de uitoefening van iemands werk, beroep of taak. Wanneer bij een marktpeiling voorwetenschap openbaar wordt gemaakt, wordt de openbaar makende marktdeelnemer geacht op te treden binnen het normale kader van zijn werk, beroep of taak wanneer hij op het moment van de openbaarmaking de persoon aan wie hij de voorwetenschap verstrekt vertelt dat hij mogelijkerwijs in kennis wordt gesteld van voorwetenschap en de ontvangende partij daarmee instemt, wanneer de ontvangende partij op de hoogte is van het feit dat hij bij handel met of gebruik van die voorwetenschap gehouden is aan het bepaalde in deze verordening, wanneer hij de redelijker wijze van hem te verwachten maatregelen neemt ter waarborging van het vertrouwelijke karakter van die voorwetenschap, en wanneer hij ermee instemt de openbaar makende partij de identiteit mee te delen van alle natuurlijke personen en rechtspersonen die in het kader van het formuleren van een reactie op de marktpeiling van de voorwetenschap op de hoogte worden gebracht. De openbaar makende marktpartij moet zich daarnaast houden aan de verplichtingen met betrekking tot het bijhouden van een overzicht van openbaar gemaakte voorwetenschap, die in detail uiteen worden gezet in de technische reguleringsnormen. Marktdeelnemers die bij het verrichten van een marktpeiling deze verordening niet naleven, worden niet verondersteld op wederrechtelijke wijze voorwetenschap te hebben meegedeeld, maar zij dienen niet in aanmerking te komen voor de vrijstelling die wordt verleend aan degenen die wel aan dergelijke bepalingen hebben voldaan. De vraag of zij inbreuk hebben gemaakt op het verbod op het wederrechtelijk meedelen van voorwetenschap moet worden beantwoord in het licht van alle ter zake doende bepalingen van deze verordening, en alle openbaar makende marktdeelnemers moeten voorafgaand aan een marktpeiling schriftelijk een analyse opstellen die aangeeft of in het kader van de peiling voorwetenschap openbaar zal worden gemaakt.

(36)

Potentiële beleggers die bij een marktpeiling betrokken zijn, moeten zich op hun beurt afvragen of de aan hen verstrekte informatie voorwetenschap is, in welk geval zij die informatie niet bij transacties mogen gebruiken en niet mogen doorgeven. Potentiële beleggers zijn gehouden aan de in deze verordening opgenomen bepalingen inzake handel met voorwetenschap en wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap. Om potentiële beleggers bij hun overwegingen te helpen en hen in kennis te stellen van de maatregelen die zij moeten nemen om geen inbreuk te plegen op deze verordening, zal ESMA richtsnoeren opstellen.

(37)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 voorzag in twee parallelle marktmisbruikregelingen voor de veiling van emissierechten. Als gevolg van de classificering van emissierechten als financiële instrumenten, moet deze verordening echter een enkel wetboek vormen van marktmisbruikmaatregelen die van toepassing zijn op de gehele primaire en secundaire markt voor emissierechten. Deze verordening moet tevens van toepassing zijn op gedragingen of transacties, met inbegrip van biedingen met betrekking tot het veilen van emissierechten op een veiling die als gereglementeerde is erkend of andere daarop gebaseerde geveilde producten, met inbegrip van het geval waarin die geveilde producten geen financiële instrumenten zijn, ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie.

(38)

In deze verordening moeten maatregelen worden opgenomen inzake marktmanipulatie die kunnen worden aangepast aan nieuwe handelsvormen of nieuwe strategieën die misbruik kunnen inhouden. Omdat de handel in financiële instrumenten steeds meer is geautomatiseerd, is het wenselijk bij de definitie van marktmanipulatie voorbeelden op te nemen van specifieke misbruikstrategieën die kunnen worden uitgevoerd door elke vorm van handel zoals algoritmische handel en high frequency trading. De gegeven voorbeelden zijn niet-limitatief, noch bedoeld om te suggereren dat dezelfde strategieën die met andere middelen worden uitgevoerd, geen misbruik zouden inhouden.

(39)

Het verbod op marktmisbruik moet ook gelden voor personen die in samenwerking handelen om marktmisbruik te plegen. Dit geldt bijvoorbeeld voor makelaars die handelsstrategieën ontwikkelen en aanbevelen met als doel marktmisbruik te plegen, personen die een persoon die over voorwetenschap beschikt aansporen die wetenschap op wederrechtelijke wijze mee te delen, of personen die samen met een handelaar software ontwikkelen om marktmisbruik te vergemakkelijken.

(40)

Om te bewerkstelligen dat zowel de rechtspersoon zelf, als elke natuurlijke persoon die in het besluitvormingsproces van de rechtspersoon participeert, aansprakelijk is, moeten de verschillende mechanismen in nationale rechtsstelsels worden erkend. Dergelijke mechanismen dienen rechtstreeks verband te houden met de manier waarop de aansprakelijkheidstoewijzing is geregeld in de nationale wetgeving.

(41)

Als aanvulling op het verbod op marktmanipulatie moet in deze verordening ook een verbod op pogingen tot marktmanipulatie worden opgenomen. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen pogingen tot marktmanipulatie en een feitelijke gedraging die waarschijnlijk resulteert in marktmanipulatie, aangezien beide activiteiten onder deze verordening verboden zijn. Dergelijke pogingen kunnen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot, situaties waarin de activiteit is begonnen maar niet is afgerond, bijvoorbeeld ten gevolge van een technisch probleem of een niet uitgevoerde transactie-instructie. Het verbieden van pogingen tot marktmanipulatie is noodzakelijk om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen dergelijke pogingen te bestraffen.

(42)

Onverminderd het met deze verordening nagestreefde doel en de rechtstreeks toepasselijke bepalingen daarvan kan een persoon die transacties aangaat of handelsorders geeft die geacht worden marktmisbruik op te leveren bewijzen dat hij legitieme redenen heeft voor die transacties of handelsorders en dat de transacties of handelsorders in kwestie stroken met de gebruikelijke marktpraktijken op de markt in kwestie. Alleen de autoriteit die belast is met het toezicht op marktmisbruik op de markt in kwestie kan vaststellen of een markpraktijk geoorloofd is of niet. Wanneer een praktijk op een bepaalde markt wordt aanvaard, kan dit niet geacht worden te gelden voor andere markten tenzij de bevoegde autoriteiten die praktijk officieel hebben aanvaard. Een inbreuk kan toch nog steeds geacht worden te hebben plaatsgevonden als de bevoegde autoriteit een andere, onrechtmatige beweegreden achter de transacties of handelsorders aantoont.

(43)

Deze verordening moet ook verduidelijken dat het gebruik van gerelateerde financiële instrumenten zoals derivaten die op een ander handelsplatform of OTC worden verhandeld, ook een vorm van marktmanipulatie of poging tot marktmanipulatie van het desbetreffende financieel instrument kan zijn.

(44)

De prijszetting van tal van financiële instrumenten geschiedt op basis van benchmarks. De daadwerkelijke manipulatie of poging tot manipulatie van benchmarks, waaronder interbancaire biedrentes, kan ernstige gevolgen hebben voor het marktvertrouwen en kan resulteren in aanzienlijke verliezen voor beleggers en investeerders of in verstoringen van de reële economie. Er zijn derhalve specifieke bepalingen met betrekking tot benchmarks vereist om de integriteit van de markten te vrijwaren en om te garanderen dat bevoegde autoriteiten een duidelijk verbod op de manipulatie van benchmarks kunnen doen naleven. Deze bepalingen gelden voor alle gepubliceerde benchmarks, waaronder op het internet, ongeacht de vraag of zij gratis toegankelijk zijn of niet, zoals cds-benchmarks en indexen van indexen. Het is noodzakelijk om het algemene verbod op marktmanipulatie aan te vullen met een verbod op het manipuleren van het benchmark zelf en op het rapporteren van onjuiste of misleidende informatie, op het verstrekken van onjuiste of misleidende inputgegevens, of op het nemen van enigerlei andere maatregel waardoor de berekening van een benchmark, wordt gemanipuleerd, waarbij onder de ruime definitie van berekening ook wordt verstaan het ontvangen en beoordelen van alle gegevens die verband houden met de berekening van de desbetreffende benchmark, waaronder in het bijzonder „trimmed data” en de voor de opstelling van het benchmark gehanteerde methode, hetzij met een algoritmisch karakter of „judgement based”. Deze voorschriften vormen een aanvulling op Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie, die een verbod instelt op het met opzet verstrekken van valse informatie aan ondernemingen die prijsanalyses uitvoeren of marktrapporten publiceren, met als gevolg het misleiden van marktdeelnemers die handelen op basis van die prijsanalyses of marktrapporten.

(45)

Om uniforme marktvoorwaarden te waarborgen voor handelsplatformen en -faciliteiten waarop deze verordening betrekking heeft, dienen alle operatoren van gereglementeerde markten, MTF’s en OTF’s verplicht worden effectieve regelingen, systemen en procedures vast te stellen en in stand te houden, teneinde marktmanipulatie- en misbruikpraktijken te voorkomen en aan het licht te brengen.

(46)

Manipulatie of poging tot manipulatie van financiële instrumenten kan ook bestaan in het plaatsen van orders die mogelijk niet worden uitgevoerd. Daarnaast kan een financieel instrument ook worden gemanipuleerd via gedragingen buiten een handelsplatform. Personen die beroepshalve transacties regelen of uitvoeren moeten effectieve regelingen, systemen en procedures vaststellen en in stand houden teneinde verdachte transacties aan het licht te brengen en te rapporteren. Dit omvat ook het rapporteren van verdachte orders en verdachte transacties die buiten een handelsplatform plaatsvinden.

(47)

Manipulatie of poging tot manipulatie van financiële instrumenten kan ook bestaan in het verspreiden van onjuiste of misleidende informatie. Het verspreiden van onjuiste of misleidende informatie kan in een betrekkelijk korte tijdsspanne aanzienlijke invloed hebben op de prijzen van financiële instrumenten. Er kan sprake zijn van het bedenken van kennelijk onjuiste informatie, maar ook het opzettelijk weglaten van essentiële feiten, of het bewust verkeerd weergeven van informatie. Deze vorm van marktmanipulatie is met name schadelijk voor beleggers, omdat zij daardoor hun beleggingsbeslissingen baseren op onjuiste of verdraaide informatie. Het is ook schadelijk voor uitgevende instellingen, omdat het het vertrouwen in de hun betreffende beschikbare informatie vermindert. Een gebrek aan vertrouwen in de markt kan vervolgens de mogelijkheden voor een uitgevende instelling in gevaar brengen om nieuwe financiële instrumenten uit te brengen of om krediet te verzekeren van andere marktdeelnemers teneinde zijn activiteiten te financieren. Informatie verspreidt zich zeer snel over de markt. Als gevolg daarvan kunnen de nadelige gevolgen voor beleggers en uitgevende instellingen betrekkelijk lang aanhouden totdat de informatie onjuist of misleidend is gebleken en door de uitgevende instelling of degene die voor de verspreiding ervan verantwoordelijk is, kan worden gecorrigeerd. Het is daarom noodzakelijk om het verspreiden van onjuiste of misleidende informatie, waaronder geruchten of onjuist of misleidend nieuws, aan te merken als een inbreuk op deze verordening. Het is daarom niet toelaatbaar dat het diegenen die actief zijn op de financiële markten vrijstaat om, ten nadele van beleggers en uitgevende instellingen, informatie te geven die indruist tegen hun eigen mening of beter weten en waarvan zij weten of behoren te weten dat die onjuist of misleidend is.

(48)

Gezien het toegenomen gebruik van websites, blogs en sociale media moet duidelijk worden gemaakt dat verspreiding van onjuiste of misleidende informatie via internet, met inbegrip van de sociale media of anonieme blogs, voor de toepassing van deze verordening als equivalent aan te merken is als wanneer zulks via traditionelere communicatiekanalen gebeurt.

(49)

De openbaarmaking van voorwetenschap door een uitgevende instelling is van wezenlijk belang om handel met voorwetenschap te vermijden en ervoor te zorgen dat beleggers niet worden misleid. Uitgevende instellingen moeten daarom worden verplicht het publiek zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van voorwetenschap. Deze verplichting kan onder bijzondere omstandigheden evenwel schade toebrengen aan de legitieme belangen van uitgevende instellingen. In dergelijke omstandigheden moet worden toegestaan dat openbaarmaking later plaatsvindt, op voorwaarde dat het niet waarschijnlijk is dat uitstel misleiding van het publiek tot gevolg heeft en de uitgevende instelling de vertrouwelijkheid van de informatie kan waarborgen. De uitgevende instelling moet voorwetenschap alleen openbaar maken indien zij een verzoek om toelating tot de handel voor het financieel instrument heeft ingediend of daarvoor toestemming heeft gegeven.

(50)

Voor de toepassing van de vereisten betreffende openbaarmaking van voorwetenschap en het uitstel van een dergelijke openbaarmaking als voorzien in deze verordening, kunnen rechtmatige belangen met name onder meer betrekking hebben op de volgende niet uitputtende omstandigheden: a) lopende onderhandelingen of daarmee verband houdende elementen, wanneer openbaarmaking de uitkomst of het normale verloop van deze onderhandelingen waarschijnlijk zou beïnvloeden. In het bijzonder wanneer de financiële levensvatbaarheid van de uitgevende instelling in ernstig en imminent gevaar is, zij het niet in het kader van de toepasselijke insolventiewetgeving, mag de openbaarmaking van informatie voor beperkte tijd worden uitgesteld wanneer een dergelijke openbaarmaking de belangen van bestaande en potentiële aandeelhouders ernstig zou schaden doordat de afronding van bepaalde onderhandelingen voor de verzekering van het financieel herstel van de uitgevende instelling op lange termijn erdoor in het gedrang zou worden gebracht; b) door de raad van bestuur van een uitgevende instelling genomen besluiten of gesloten overeenkomsten die door een ander orgaan van de uitgevende instelling moeten worden goedgekeurd voordat zij definitief worden, wanneer de structuur van de uitgevende instelling de scheiding van deze beide organen vereist, mits de openbaarmaking van de informatie vóór de bovenbedoelde goedkeuring samen met de gelijktijdige aankondiging dat deze goedkeuring nog geen feit is, aan een correcte evaluatie van de informatie door het publiek in de weg kan staan.

(51)

Bovendien moet de verplichting om voorwetenschap openbaar te maken, worden opgelegd aan de deelnemers aan de markt voor emissierechten. Om te vermijden dat de markt aan nutteloze rapporteringen wordt blootgesteld en om er ook voor te zorgen dat de geplande maatregel kosteneffectief blijft, blijkt het echter noodzakelijk om de regelgevende gevolgen van die verplichting te beperken tot slechts die EU ETS-operatoren die vanwege hun omvang en activiteit redelijk in staat kunnen worden geacht een belangrijke invloed te hebben op de koers van de emissierechten, op daaraan gerelateerde geveilde producten of op daarmee verband houdende afgeleide financiële instrumenten en voor biedingen in veilingen krachtens Verordening (EU) nr. 1031/2010. De Commissie moet voor de toepassing van deze vrijstelling middels gedelegeerde handelingen maatregelen nemen die een minimumdrempel bevatten. De openbaar te maken informatie moet betrekking hebben op de fysieke activiteiten van de openbaarmakende partij en niet op zijn plannen of strategieën inzake de handel in emissierechten, daarop gebaseerde geveilde producten of daarmee verband houdende afgeleide financiële instrumenten. Indien deelnemers aan de emissierechtenmarkt al voldoen aan gelijkaardige verplichtingen inzake de openbaarmaking van voorwetenschap, met name krachtens de verordening betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt (Verordening (EU) nr. 1227/2011), mag de verplichting om voorwetenschap inzake emissierechten openbaar te maken niet leiden tot een dubbele plicht tot openbaarmaking met hoofdzakelijk dezelfde inhoud. In het geval van deelnemers aan de markt voor emissierechten met geaggregeerde emissies of een nominale thermische input op of onder de vastgestelde drempel moet het, omdat de informatie over hun fysieke activiteiten niet van belang geacht wordt te zijn ten behoeve van de openbaarmaking, ook geacht worden geen significante invloed te hebben op de prijs van emissierechten, geveilde producten die daarop zijn gebaseerd of op de koers van daaraan gerelateerde afgeleide financiële instrumenten. Dergelijke deelnemers aan de markt voor emissierechten moeten overigens wel vallen onder het verbod op handel met voorwetenschap met betrekking tot alle overige informatie waar zij toegang tot hebben en die voorwetenschap is.

(52)

Om het openbaar belang te beschermen, de stabiliteit van het financieel systeem te waarborgen en bijvoorbeeld te voorkomen dat een liquiditeitscrisis binnen financiële instellingen zich ten gevolg van een plotselinge opname van gelden tot een solvabiliteitscrisis ontwikkelt, kan het passend zijn erin te voorzien dat kredietinstellingen of financiële instellingen, in uitzonderlijke omstandigheden, uitstel van de openbaarmaking van voorwetenschap wordt toegestaan. Dit zou in het bijzonder kunnen gelden voor informatie over tijdelijke liquiditeitsproblemen, dat wil zeggen situaties waarin financiële instellingen leningen van de centrale bank, inclusief liquiditeitssteun, nodig hebben, en waarin de openbaarmaking van voorwetenschap systeemgevolgen zou hebben. Dit uitstel voor de uitgevende instelling moet afhankelijk worden gesteld van de instemming van de bevoegde autoriteit en ook van de voorwaarde dat het openbaar belang en het economisch belang in het geval van uitstel van openbaarmaking zwaarder wegen dan het belang van de markt bij de informatie ter zake.

(53)

Voor financiële instellingen, met name wanneer zij leningen van de centrale bank ontvangen, waaronder ook noodhulp uit het liquiditeitsfonds, moet de beoordeling of de informatie systeemrelevant is en of uitstel in het algemeen belang is, worden gemaakt door de bevoegde autoriteit na overleg met, naar gelang het geval, de betrokken nationale centrale bank, de nationale macroprudentiële autoriteit of enige andere relevante nationale autoriteiten.

(54)

Het gebruik van voorwetenschap, of een poging daartoe, om te handelen hetzij voor eigen rekening, hetzij voor die van een derde, moet duidelijk worden verboden. Gebruik van voorwetenschap kan ook bestaan uit handel in emissierechten en derivaten daarvan, en uit het doen van biedingen bij de veiling van emissierechten of andere daarop gebaseerde producten die worden gehouden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1031/2010 door personen die weten, of zouden moeten weten, dat de informatie waarover zij beschikken voorwetenschap is. Informatie over de eigen handelsplannen en -strategieën van de marktdeelnemer moeten niet als voorwetenschap worden beschouwd, maar informatie over de handelsplannen en -strategieën van een derde mogelijkerwijs wél.

(55)

De eis om voorwetenschap openbaar te maken kan voor kleine en middelgrote ondernemingen als omschreven in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (10) waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten voor handel op mkb-groeimarkten, bijzonder lastig zijn vanwege de kosten van de opvolging van de informatie waarover ze beschikken en het inwinnen van juridisch advies over de vraag of en wanneer informatie moet worden openbaar gemaakt. Toch is een snelle openbaarmaking van voorwetenschap van wezenlijk belang voor het vertrouwen van de beleggers in deze uitgevende instellingen. Daarom moet ESMA richtsnoeren kunnen vaststellen om de uitgevende instellingen bij te staan bij het naleven van de verplichting om voorwetenschap openbaar te maken zonder de bescherming van beleggers in gevaar te brengen.

(56)

Lijsten van personen met voorwetenschap zijn een belangrijk hulpmiddel voor regelgevers om mogelijk marktmisbruik te onderzoeken. Nationale verschillen wat betreft de in dergelijke lijsten op te nemen gegevens leiden echter tot onnodige administratieve lasten voor uitgevende instellingen. Om deze kosten te beperken moeten de vereiste gegevensvelden van de lijsten van personen met voorwetenschap daarom uniform zijn. Het is belangrijk dat degenen die op de lijsten van personen met voorwetenschap worden vermeld, op de hoogte worden gesteld van dit feit en van de consequenties daarvan ingevolge deze verordening en Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad (11). De eis om lijsten van personen met voorwetenschap bij te houden en voortdurend bij te werken vormt vooral voor uitgevende instellingen op mkb-groeimarkten een zware administratieve last. Aangezien bevoegde autoriteiten in het geval van deze uitgevende instellingen doeltreffend toezicht kunnen houden op marktmisbruik zonder deze lijsten op alle momenten beschikbaar te hebben, moeten deze uitgevende instellingen worden vrijgesteld van deze verplichting zodat de administratieve kosten die uit deze verordening voortvloeien, worden beperkt. De uitgevende instellingen moeten de lijst met personen met voorwetenschap evenwel op verzoek aan de bevoegde autoriteiten ter beschikking stellen.

(57)

Het opstellen, door uitgevende instellingen of door namens hen of voor hun rekening optredende personen, van lijsten van personen die bij hen op basis van een arbeidsovereenkomst of anderszins werkzaam zijn en toegang hebben tot voorwetenschap die direct of indirect op de uitgevende instelling betrekking heeft, is een waardevolle maatregel ter bescherming van de marktintegriteit. Dergelijke lijsten kunnen van nut zijn voor de uitgevende instellingen of voor deze personen zelf om de stroom van voorwetenschap onder controle te houden en zich aldus van hun geheimhoudingsplicht te kwijten. Daarnaast kunnen dergelijke lijsten een nuttig instrument zijn voor bevoegde autoriteiten bij het identificeren van de personen die toegang tot voorwetenschap hebben en het vaststellen van het moment waarop zij toegang tot die voorwetenschap hebben verkregen. Toegang tot voorwetenschap die direct of indirect op de uitgevende instelling betrekking heeft door personen die op een dergelijke lijst staan, ontslaat hen niet van de verbodsbepalingen van deze verordening.

(58)

Meer openheid over transacties die worden verricht door personen met leidinggevende verantwoordelijkheden op het niveau van de uitgevende instellingen en, in voorkomend geval, door personen die nauw aan hen gelieerd zijn, vormt een preventieve maatregel tegen marktmisbruik, en in het bijzonder handel met voorwetenschap. Bekendmaking van deze transacties op minstens individuele basis kan tevens een zeer waardevolle bron van informatie voor beleggers vormen. Er moet worden verduidelijkt dat de verplichting om deze transacties van leidinggevenden bekend te maken, ook het in pand geven of lenen van financiële instrumenten omvat, aangezien het in pand geven van aandelen in het geval van een plotselinge en onverwachte verkoop een wezenlijk en potentieel destabiliserend effect op de onderneming kan hebben. Zonder openbaarmaking zou op de markt niet bekend zijn dat er sprake was van een vergrote mogelijkheid van, bijvoorbeeld, een significante toekomstige verandering in het eigendom van aandelen, van een groter aanbod van aandelen op de markt of van een verlies van stemrechten in de onderneming in kwestie. Daarom moet de in deze verordening bedoelde openbaarmaking plaatsvinden indien het in pand geven van aandelen plaatsvindt in het kader van een grotere transactie in het kader waarvan de leidinggevende de aandelen in pand geeft om krediet te krijgen van een derde. Daarnaast is volledige en passende markttransparantie een voorwaarde voor vertrouwen van marktdeelnemers en met name ook het vertrouwen van de aandeelhouders van de onderneming. Er moet eveneens worden verduidelijkt dat de verplichting om deze transacties van leidinggevenden bekend te maken, ook de transacties door andere personen die discretionair handelen voor de leidinggevende omvat. Om een juist evenwicht te verzekeren tussen het transparantieniveau en het aantal rapporteringen aan de bevoegde autoriteiten en het publiek, moet in deze verordening een uniforme drempel worden vastgesteld waaronder transacties niet hoeven te worden gerapporteerd.

(59)

De melding van transacties voor eigen rekening van personen met leidinggevende verantwoordelijkheid of van een persoon die nauw aan hen gelieerd zijn, resulteert niet alleen in waardevolle informatie voor marktdeelnemers, maar vormt tevens een aanvullend hulpmiddel voor de bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van het markttoezicht. De verplichting om transacties te melden geldt onverminderd de verbodsbepalingen van deze verordening.

(60)

De melding van transacties dient te geschieden overeenkomstig de voorschriften inzake de doorgifte van persoonsgegevens die vervat zijn in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (12).

(61)

Het moet personen met leidinggevende verantwoordelijkheden worden verboden transacties te sluiten vóór de bekendmaking van een tussentijds financieel verslag of een verslag aan het eind van het boekjaar door de uitgevende instelling overeenkomstig de regels van het handelsplatform waar de aandelen van de uitgevende instelling tot de handel zijn toegelaten of overeenkomstig de nationale wetgeving, tenzij sprake is van specifieke en beperkte omstandigheden die rechtvaardigen dat de uitgevende instelling een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden toestaat transacties te sluiten. Toestemming van de uitgevende instelling om transacties te sluiten, laat de in deze verordening opgenomen verbodsbepalingen onverlet.

(62)

Een reeks effectieve instrumenten en bevoegdheden en middelen voor de bevoegde autoriteit van elke lidstaat waarborgt de doeltreffendheid van het toezicht. Dienovereenkomstig voorziet deze verordening in het bijzonder in een minimumreeks bevoegdheden op het vlak van toezicht en onderzoek die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig de nationale wetgeving ter beschikking moet worden gesteld. Deze bevoegdheden moeten, indien de nationale wetgeving zulks vereist, worden uitgeoefend middels een verzoek aan de bevoegde justitiële autoriteiten. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze verordening moeten de bevoegde autoriteiten zich objectief en onpartijdig opstellen, en zij moeten autonomie in hun besluitvormingsproces zekerstellen.

(63)

Marktpartijen en alle deelnemers aan het economisch verkeer moeten ook bijdragen tot de integriteit van de markt. In die zin mag de aanwijzing van één bevoegde autoriteit voor marktmisbruik geen beletsel vormen voor samenwerking of het delegeren van taken onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit, tussen die autoriteit en de marktpartijen om een doeltreffend toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening te waarborgen. Wanneer personen die beleggingsaanbevelingen opstellen of ter beschikking stellen, of andere informatie houdende aanbevelingen of aansporingen voor een beleggingsstrategie in één of meerdere financiële instrumenten, ook voor eigen rekening, in die instrumenten handelen, moeten de bevoegde autoriteiten van dergelijke personen onder andere alle informatie kunnen opeisen die nodig is om vast te stellen of de door die personen opgestelde of ter beschikking gestelde aanbevelingen voldoen aan het bepaalde in deze verordening.

(64)

Om gevallen van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie aan het licht te kunnen brengen, moeten de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de nationale wetgeving de mogelijkheid van toegang kunnen hebben tot de privéplaatsen van natuurlijke en van rechtspersonen om documenten in beslag te kunnen nemen. De toegang tot dergelijke plaatsen is noodzakelijk wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat documenten en andere gegevens die met het onderwerp van een onderzoek verband houden, bestaan en zouden kunnen helpen bij het aantonen van een geval van handel met voorwetenschap of marktmisbruik. Daarnaast is toegang tot dergelijke plaatsen noodzakelijk wanneer: de persoon die reeds om informatie is verzocht geheel of gedeeltelijk nalaat aan dit verzoek te voldoen of er een redelijk vermoeden bestaat dat in geval van een verzoek daaraan niet zou worden voldaan, of de documenten of informatie waarop het verzoek om informatie betrekking heeft, zouden worden verwijderd, gemanipuleerd of vernietigd. Indien overeenkomstig de nationale wetgeving voorafgaande goedkeuring van de justitiële autoriteiten van de lidstaat in kwestie nodig is, dient het recht van toegang tot plaatsen alleen te worden uitgeoefend nadat justitie voorafgaand toestemming heeft verleend.

(65)

Bestaande opnamen van telefoongesprekken en overzichten van dataverkeer van beleggingsondernemingen, kredietinstellingen en financiële instellingen die transacties uitvoeren en de uitvoering staven, alsook bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer van telecommunicatieoperatoren vormen cruciaal en soms het enige bewijs waarmee het bestaan van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie aan het licht kan worden gebracht en bewezen. Aan de hand van overzichten van telefoon- en dataverkeer kan de identiteit worden vastgesteld van een persoon die verantwoordelijk is voor de verspreiding van onjuiste of misleidende informatie of worden vastgesteld dat personen gedurende een bepaalde tijd met elkaar in contact zijn geweest en er tussen twee of meer personen een relatie bestaat. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten bestaande opnamen van telefoongesprekken, elektronische mededelingen en overzichten van dataverkeer waarover een beleggingsonderneming, een kredietinstelling of een financiële instelling overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU beschikt, kunnen opvragen. Toegang tot overzichten van data- en telefoonverkeer is noodzakelijk om bewijzen te verzamelen en aanwijzingen van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie te onderzoeken, en bijgevolg om marktmisbruik aan het licht te brengen en te bestraffen. Om een gelijk speelveld binnen de Unie te scheppen wat de toegang betreft tot bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer waarover een telecommunicatie-exploitant beschikt of de bestaande opnamen van telefoongesprekken en overzichten van dataverkeer waarover een beleggingsonderneming, een kredietinstelling of een financiële instelling beschikt, moeten de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de nationale wetgeving bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer waarover een telecommunicatie-exploitant beschikt, voor zover dit is toegestaan overeenkomstig de nationale wetgeving, en bestaande opnamen van telefoongesprekken, alsook dataverkeer waarover een beleggingsonderneming beschikt, kunnen opvragen in gevallen waarin er een redelijk vermoeden bestaat dat dergelijke, met het voorwerp van de inspectie of het onderzoek verband houdende overzichten, relevant kunnen zijn om met deze verordening strijdige handel met voorwetenschap of marktmanipulatie aan te tonen. Toegang tot overzichten van telefoon- en dataverkeer waarover een telecommunicatie-exploitant beschikt, betreft niet de inhoud van telefoongesprekken.

(66)

Hoewel in deze verordening een minimumreeks aan bevoegdheden wordt vastgesteld waarover bevoegde autoriteiten moeten beschikken, moet de uitoefening van deze bevoegdheden plaatsvinden binnen een afgerond systeem van nationale wetgeving dat waarborgen bevat betreffende de eerbiediging van grondrechten, met inbegrip van het recht op privacy. Met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden, waarbij het tot ernstige inbreuken op het recht op privacy en een gezinsleven, op de integriteit van de eigen woning en op het telecommunicatiegeheim zou kunnen komen, moeten de lidstaten passende en doeltreffende vrijwaringsmaatregelen treffen tegen elke vorm van misbruik, bijvoorbeeld waar gepast een verplichting om een voorafgaande goedkeuring door de justitiële autoriteiten van de lidstaat in kwestie te verkrijgen. De lidstaten moeten de bevoegde autoriteiten toestaan dergelijke ingrijpende bevoegdheden uit te oefenen voor zover dit noodzakelijk is voor een gedegen onderzoek van ernstige gevallen, en indien er geen alternatieve mogelijkheden zijn om daadwerkelijk hetzelfde resultaat te behalen.

(67)

Aangezien marktmisbruik grens- en marktoverschrijdend kan zijn, moeten bevoegde autoriteiten worden verplicht om altijd, met uitzondering van buitengewone omstandigheden, in het bijzonder voor onderzoeken, samen te werken en informatie uit te wisselen met andere bevoegde en regelgevende autoriteiten en met ESMA. Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat in een andere lidstaat marktmisbruik plaatsvindt of plaatsvond, dan wel gevolgen heeft voor in een andere lidstaat verhandelde financiële instrumenten, moet zij de bevoegde autoriteit en ESMA hiervan op de hoogte brengen. In gevallen van marktmisbruik met grensoverschrijdende gevolgen, moet ESMA het onderzoek kunnen coördineren indien een van de desbetreffende bevoegde autoriteiten haar hierom verzoekt.

(68)

De bevoegde autoriteiten moeten over de instrumenten beschikken die noodzakelijk zijn voor doeltreffend grensoverschrijdend orderboektoezicht. Overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU kunnen de bevoegde autoriteiten met het oog op het opvolgen en opsporen van grensoverschrijdende marktmanipulatie van andere bevoegde autoriteiten orderboekdata opvragen en ontvangen.

(69)

Om informatie te kunnen uitwisselen en te kunnen samenwerken met autoriteiten in derde landen voor de doeltreffende toepassing van deze verordening, moeten de bevoegde autoriteiten samenwerkingsovereenkomsten sluiten met hun tegenhangers in derde landen. Overdrachten van persoonsgegevens op basis van deze overeenkomsten moeten voldoen aan Richtlijn 95/46/EG en aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (13).

(70)

Een degelijk prudentieel en bedrijfsvoeringskader voor de financiële sector moet zijn gebaseerd op strenge toezicht-, onderzoek- en sanctieregelingen. Daartoe moeten toezichthoudende autoriteiten beschikken over voldoende bevoegdheden om te handelen en moeten zij kunnen vertrouwen op billijke, strenge en afschrikkende sanctieregelingen voor alle financiële wangedragingen, en deze sancties moeten doeltreffend worden uitgevoerd. De groep op hoog niveau was echter van mening dat geen van deze elementen op dit moment al bestaat. Een evaluatie van bestaande sanctiebevoegdheden en hun praktische toepassing om de convergentie van de sancties in het gehele scala van toezichtactiviteiten te bevorderen, werd uitgevoerd in de mededeling van de Commissie van 8 december 2010 inzake het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector.

(71)

Daarom moet worden voorzien in een aantal administratieve sancties en andere administratieve maatregelen, om een gemeenschappelijke aanpak in de lidstaten zeker te stellen en om het afschrikkende effect ervan te vergroten. De bevoegde autoriteiten moeten de mogelijkheid hebben een verbod op te leggen op de uitoefening van leidinggevende posities binnen beleggingsondernemingen. Bij de vaststelling van sancties die in specifieke gevallen worden opgelegd, moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met factoren zoals de terugbetaling van vastgestelde financiële voordelen, de ernst en de duur van de inbreuk, verzwarende of verzachtende omstandigheden, het feit dat boeten een afschrikkend effect moeten hebben en, indien gepast, een korting wegens samenwerking met de bevoegde autoriteit. In het bijzonder mag de hoogte van de in een specifiek geval op te leggen administratieve boeten het in deze verordening vastgestelde maximum bereiken, of, voor zeer ernstige gevallen, het hogere bedrag zoals vastgesteld in de nationale wetgeving, terwijl duidelijk lagere boeten kunnen worden opgelegd voor kleinere inbreuken of wanneer een schikking wordt getroffen. Deze verordening beperkt de lidstaten niet in hun mogelijkheden te voorzien in hogere administratieve sancties of andere administratieve maatregelen.

(72)

Hoewel niets de lidstaten ervan weerhoudt voor dezelfde inbreuken zowel administratieve, als strafrechtelijke sancties te voorzien, moeten zij niet worden verplicht om administratieve sancties vast te stellen voor inbreuken op het bepaalde in deze verordening waarvoor ten laatste 3 juli 2016 reeds nationale strafrechtelijke sancties gelden. Overeenkomstig hun nationale wetgeving zijn de lidstaten niet verplicht zowel administratieve als strafrechtelijke sancties op te leggen voor hetzelfde strafbare feit, maar kunnen zij dat doen indien hun nationale wetgeving zulks toelaat. Het handhaven van strafrechtelijke sancties in plaats van administratieve sancties voor schendingen van deze verordening of van Richtlijn 2014/57/EU mag de bevoegde autoriteiten evenwel niet beperken of anderszins beïnvloeden in hun vermogen om voor de toepassing van deze verordening met bevoegde autoriteiten in andere lidstaten samen te werken, en tijdig toegang te hebben tot informatie en informatie uit te wisselen, ook nadat de desbetreffende inbreuken naar de bevoegde rechterlijke instanties zijn verwezen voor strafrechtelijke vervolging.

(73)

Om te bewerkstelligen dat de besluiten van de bevoegde autoriteiten een ontmoedigend effect op het grote publiek hebben, moeten zij in de regel worden gepubliceerd. De bekendmaking van beslissingen is tevens een belangrijk instrument voor de bevoegde autoriteiten om marktdeelnemers erover te informeren welk gedrag in strijd wordt geacht met deze verordening en om de ruime verspreiding van goed gedrag onder marktdeelnemers te stimuleren. Indien de bekendmaking de persoon in kwestie onevenredig veel schade berokkent, de stabiliteit van de financiële markten of een lopend onderzoek in gevaar brengt, moet de bevoegde autoriteit de administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op geanonimiseerde wijze en overeenkomstig de nationale wetgeving bekendmaken, of de bekendmaking uitstellen. De bevoegde autoriteiten moeten kunnen besluiten de sancties of andere administratieve maatregelen niet bekend te maken in gevallen waarin geanonimiseerde bekendmaking of uitstel van de bekendmaking niet voldoende wordt geacht om schade aan de stabiliteit van de financiële markten te vermijden. De bevoegde autoriteiten kunnen ook afzien van de bekendmaking van kleinere maatregelen wanneer de bekendmaking ervan een onevenredig zwaar middel wordt geacht.

(74)

Klokkenluiders vestigen de aandacht van de bevoegde autoriteiten op nieuwe informatie op basis waarvan zij handel met voorwetenschap en marktmanipulatie beter aan het licht kunnen brengen en bestraffen. Klokkenluiders kunnen echter worden ontmoedigd door angst voor represailles of het ontbreken van motivering. Het aangeven van schendingen van deze verordening is noodzakelijk om zeker te stellen dat een bevoegde autoriteit marktmisbruik kan opsporen en kan bestraffen. Klokkenluidersregelingen zijn noodzakelijk om het opsporen van marktmisbruik te vergemakkelijken en om bescherming van en respect voor de rechten van de klokkenluider en de beschuldigde persoon zeker te stellen. Bijgevolg moet deze verordening ervoor zorgen dat er passende regelingen komen om klokkenluiders in staat te stellen de bevoegde autoriteiten attent te maken op mogelijke inbreuken op deze verordening en om hen te beschermen tegen represailles. Het moet de lidstaten worden toegestaan in financiële stimulansen te voorzien voor personen die nuttige informatie aandragen over mogelijke inbreuken op deze verordening. Klokkenluiders mogen echter uitsluitend voor dergelijke beloningen in aanmerking komen als zij nieuwe informatie onthullen zonder daartoe al wettelijk verplicht te zijn en deze informatie leidt tot een sanctie voor inbreuk op deze verordening. lidstaten moeten ook ervoor zorgen dat de klokkenluidersregelingen die zij uitvoeren, mechanismen bevatten die een beschuldigde persoon naar behoren beschermen, met name met betrekking tot het recht op bescherming van zijn persoonsgegevens en procedures om het recht van de beschuldigde persoon te waarborgen op verdediging en om te worden gehoord voordat een beslissing over hem wordt genomen, alsook het recht op een doeltreffende voorziening in rechte bij een rechtbank tegen een beslissing over hem.

(75)

Aangezien lidstaten wetgeving hebben vastgesteld ter uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG en aangezien de in deze verordening opgenomen gedelegeerde handelingen, technische normen en technische uitvoeringsnormen moeten worden goedgekeurd voordat het nieuwe kader op een nuttige manier kan worden toegepast, is het nodig de toepassing van de materiële bepalingen in deze verordening voor een toereikende periode uit te stellen.

(76)

Voor een gemakkelijke, vlotte overgang naar de toepassing van deze verordening mogen marktpraktijken die vóór de inwerkingtreding van deze verordening bestonden en die door de bevoegde autoriteiten werden aanvaard overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie (14) met het oog op de toepassing van artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 2003/6/EG, blijven worden toegepast; op voorwaarde dat ESMA binnen een voorgeschreven termijn op de hoogte wordt gebracht van deze marktpraktijken, totdat de bevoegde autoriteit een besluit heeft genomen over de voortzetting van die praktijken overeenkomstig deze verordening.

(77)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) in acht. Derhalve dient deze verordening te worden uitgelegd en toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen. Er moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de in deze verordening vermelde persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in andere media, en aan de regels of codes van het journalistieke beroep, aangezien zij worden gewaarborgd in de Unie en in de lidstaten, en erkend worden in artikel 11 van het Handvest van de grondrechten en in andere bepalingen ter zake.

(78)

Om de transparantie te vergroten en de werking van de sanctieregelingen te verbeteren, moeten de bevoegde autoriteiten ESMA jaarlijks geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens doen toekomen. Deze gegevens moeten betrekking hebben op het aantal nieuwe onderzoekdossiers, het aantal lopende onderzoeken en het aantal onderzoeken dat tijdens de referentieperiode is afgerond.

(79)

Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001 zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door ESMA in het kader van deze verordening en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name de onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten zijn aangeduid. Het uitwisselen of doorgeven van informatie door de bevoegde autoriteiten dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens die zijn neergelegd in Richtlijn 95/46/EG. Elk geval van uitwisselen of doorgeven van informatie door ESMA dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens die zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001.

(80)

Deze verordening en de in overeenstemming hiermee vastgestelde gedelegeerde handelingen, uitvoeringshandelingen, technische reguleringsnormen uitvoerende technische normen en richtsnoeren laten de toepassing van de uniale mededingingsregels onverlet.

(81)

Teneinde de vereisten van deze verordening verder uit te werken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om overeenkomstig artikel 290 van het VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen om de uitsluiting op het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen en tot bepaalde aangewezen publieke organen van derde landen die een koppelingsovereenkomst met de Unie hebben zoals bedoeld in artikel 25 van Richtlijn 2003/87/EG, met betrekking tot de indicatoren voor manipulatief gedrag opgesomd in bijlage I bij deze verordening, de drempels voor het bepalen van de toepasselijkheid van de verplichting tot openbaarmaking voor deelnemers aan een emissierechtenmarkt, de omstandigheden waaronder handel gedurende een afgesloten periode kan worden toegestaan, en de soorten transacties, uitgevoerd door personen met leidinggevende functies of nauw bij hen betrokken personen, die het kennisgevingsvereiste in werking stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens de voorbereiding passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(82)

Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de procedures voor het melden van schendingen van deze verordening dienen de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden verleend om de procedures vast te stellen, met inbegrip van de regelingen voor de opvolging van de verslagen en maatregelen voor de bescherming van personen met een arbeidsovereenkomst en maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (15).

(83)

Technische normen op het gebied van financiële diensten moeten waarborgen dat met betrekking tot de in deze verordening geregelde onderwerpen in de hele Unie uniforme voorwaarden gelden. Omdat ESMA een instantie met een zeer specifieke deskundigheid is, zou het efficiënt en passend zijn om aan haar de uitwerking toe te vertrouwen van aan de Commissie voor te leggen ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen met zich brengen.

(84)

De Commissie dient te worden gemachtigd om overeenkomstig artikel 290 VWEU en de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Parlement en de Raad (16) de ontwerpen van de door ESMA ontwikkelde technische reguleringsnormen te bevestigen ter verduidelijking van de kennisgevingen die de exploitanten van gereglementeerde markten, MTF’s en OTF’s moeten doen met betrekking tot de financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten of waarvoor een verzoek om toelating tot de handel op hun handelsplatform is ingediend, van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder ESMA de lijsten van deze instrumenten moet opstellen, openbaar maken en bijhouden, van de voorwaarden waaraan terugkoopprogramma’s en stabiliseringsmaatregelen moeten voldoen, met inbegrip van de voorwaarden voor de handel, tijds- en volumebeperkingen, openbaarmakings- en bekendmakingsvereisten en koersvoorwaarden voor de stabilisering, met betrekking tot de procedures, regelingen en systemen voor handelsplatformen voor het voorkomen en aan het licht brengen van marktmisbruik en de systemen en modellen die moeten worden gebruikt om verdachte orders en transacties aan het licht te brengen, ter verduidelijking van passende regelingen, procedures en vereisten voor het bewaren van gegevens in het kader van marktpeilingen en met betrekking tot op de technische regelingen voor categorieën personen voor de objectieve presentatie van informatie waarbij een beleggingsstrategie wordt aanbevolen en voor de openbaarmaking van bijzondere belangen of aanwijzingen van belangenconflicten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens de voorbereiding passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen.

(85)

De Commissie dient tevens te worden gemachtigd om technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. Aan ESMA moet de opstelling worden toevertrouwd van aan de Commissie voor te leggen ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de openbaarmaking van voorwetenschap, het formaat van lijsten van personen met voorwetenschap en formats procedures voor de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten onderling en tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA.

(86)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het voorkomen van marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregelen beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan nodig is om dit doel te verwezenlijken.

(87)

Omdat de bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG niet langer relevant en voldoende zijn, dient deze richtlijn met ingang van 3 juli 2016 te worden ingetrokken. De voorschriften en verboden van deze verordening hangen ten nauwste samen met de voorschriften en verboden van Richtlijn 2014/65/EU en dienen daarom in werking te treden op de datum van inwerkingtreding van die richtlijn.

(88)

Met het oog op de correcte tenuitvoerlegging van deze verordening moeten de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun nationale recht uiterlijk op 3 juli 2016 voldoet aan de bepalingen van deze verordening met betrekking tot de bevoegde autoriteiten en hun bevoegdheden, administratieve sancties en andere administratieve maatregelen, het melden van inbreuken en het bekendmaken van besluiten.

(89)

De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 10 februari 2012 een advies uitgebracht (17),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening wordt een gemeenschappelijk regelgevend kader vastgelegd inzake handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik), en ook maatregelen ter voorkoming van marktmisbruik teneinde de integriteit van de financiële markten in de Unie te waarborgen en de bescherming van beleggers en hun vertrouwen in die markten te versterken.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of waarvoor toelating tot de handel op een gereglementeerde markt is aangevraagd;

b)

financiële instrumenten die worden verhandeld op een MTF, die zijn toegelaten tot de handel op een MTF of waarvoor toelating tot de handel op een MTF is aangevraagd;

c)

financiële instrumenten die worden verhandeld op een OTF;

d)

financiële instrumenten die niet onder a), b) of c) vallen en waarvan de koers of de waarde afhankelijk is van, of van invloed is op, de koers of de waarde van een in die punten bedoeld financieel instrument, met inbegrip van, maar niet uitsluitend, kredietverzuimswaps en financiële contracten voor verrekening van verschillen.

Deze verordening is tevens van toepassing op gedragingen of transacties, met inbegrip van biedingen, met betrekking tot het veilen van emissierechten op een veiling die als gereglementeerde markt is toegelaten of andere daarop gebaseerde geveilde producten, met inbegrip van te veilen producten die geen financiële instrumenten zijn, ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010. Onverminderd eventuele specifieke bepalingen betreffende biedingen gedaan in het kader van een veiling, zijn alle voorschriften en verboden in deze verordening met betrekking tot handelsorders van toepassing op dergelijke biedingen.

2.   De artikelen 12 en 15 zijn ook van toepassing op:

a)

spotcontracten voor grondstoffen die geen voor de groothandel bestemde energieproducten zijn, waarbij de transactie, order of gedraging van invloed is op de koers of de waarde van een in lid 1 bedoeld financieel instrument;

b)

soorten financiële instrumenten, waaronder afgeleide contracten of afgeleide instrumenten voor de overdracht van kredietrisico, waarbij de transactie, order, bieding of gedraging een effect heeft of waarschijnlijk zal hebben op de koers of de waarde van spotcontracten voor grondstoffen waarvan de prijs of de waarde afhankelijk is van de koers of de waarde van die financiële instrumenten, en

c)

gedragingen die verband houden met benchmarks.

3.   Deze verordening is van toepassing op elke transactie, order of gedraging met betrekking tot elk financieel instrument als bedoeld in lid 1 en lid 2, ongeacht of de transactie in kwestie, de order of de gedraging plaatsvindt op een handelsplatform of niet.

4.   De verboden en voorschriften in deze verordening zijn van toepassing op elk handelen en nalaten in de Unie en in derde landen met betrekking tot instrumenten als bedoeld in de leden 1 en 2.

Artikel 3

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „financieel instrument”: elk financieel instrument als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 15 van Richtlijn 2014/65/EU;

2.   „beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU;

3.   „kredietinstelling”: een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (18)

4.   „financiële instelling”: een financiële instelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 26, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

5.   „marktexploitant”: een marktexploitant als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU;

6.   „gereglementeerde markt”: een gereglementeerde markt als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 21), van Richtlijn 2014/65/EU;

7.   „Multilateral Trading Facility” of „MTF”: een multilateraal systeem als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 22), van Richtlijn 2014/65/EU;

8.   „Organised Trading Facility” of „OTF”: een stelsel of faciliteit als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 23), van Richtlijn 2014/65/EU;

9.   „geaccepteerde marktpraktijk”: een specifieke marktpraktijk die is geaccepteerd door een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 13;

10.   „handelsplatform”: een handelsplatform als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 24), van Richtlijn 2014/65/EU;

11.   „mkb-groeimarkt”: een mkb-groeimarkt als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 12), van Richtlijn 2014/65/EU;

12.   „bevoegde autoriteit”: een overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteit tenzij in deze verordening anders bepaald;

13.   „persoon”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon;

14.   „grondstof”: een grondstof als omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie (19);

15.   „spotcontract voor grondstoffen”: een contract voor de levering van een grondstof die op een spotmarkt wordt verhandeld en die onverwijld wordt geleverd wanneer de transactie wordt afgewikkeld, en een contract voor de levering van een grondstof, niet zijnde een financieel instrument, met inbegrip van een fysiek afgewikkeld termijncontract;

16.   „spotmarkt”: een markt in grondstoffen waarop grondstoffen tegen contante betaling worden verkocht en onverwijld worden geleverd wanneer de transactie wordt afgewikkeld, en andere niet-financiële markten, zoals termijnmarkten in grondstoffen;

17.   „terugkoopprogramma”: de handel in eigen aandelen overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 27 van Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad (20);

18.   „algoritmische handel”: algoritmische handel als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 39, van Richtlijn 2014/65/EU;

19.   „emissierecht”: een emissierecht als bedoeld in punt 11 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU;

20.   „deelnemer aan de emissierechtenmarkt”: elke persoon die transacties aangaat, met inbegrip van het plaatsen van handelsorders, met betrekking tot emissierechten, daarop gebaseerde geveilde producten, of daarvan afgeleide producten en waarop de vrijstelling uit hoofde van artikel 17, lid 2, tweede alinea, niet van toepassing is;

21.   „uitgevende instelling”: een privaat- of publiekrechtelijke juridische entiteit die financiële instrumenten emitteert of voorstelt te emitteren, waarbij de uitgevende instelling, in het geval van certificaten van aandelen die financiële instrumenten vertegenwoordigen, de uitgevende instelling van het vertegenwoordigde financiële instrument is;

22.   „energieproduct bestemd voor groothandel”: energieproduct bestemd voor groothandel als omschreven in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011;

23.   „nationale regulerende instantie”: een nationale regulerende instantie als omschreven in artikel 2, punt 10, van Verordening (EU) nr. 1227/2011;

24.   „grondstoffenderivaten”: grondstoffenderivaten als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 30, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (21);

25.   „persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid”: een persoon binnen een uitgevende instelling, een deelnemer aan de emissierechtenmarkt of een andere entiteit als bedoeld in artikel 19, lid 10, die

a)

lid is van een bestuurs- of toezichthoudend orgaan van die entiteit;

b)

een leidinggevende functie heeft maar die geen deel uitmaakt van de onder a) bedoelde organen en die regelmatig toegang heeft tot voorwetenschap die direct of indirect op de entiteit betrekking heeft, en tevens de bevoegdheid bezit managementbeslissingen te nemen die gevolgen hebben voor de toekomstige ontwikkelingen en bedrijfsvooruitzichten van die entiteit;

26.   „nauw verbonden persoon”:

a)

een echtgenoot of echtgenote, of een partner van deze persoon die overeenkomstig het nationale recht als gelijkwaardig met een echtgenoot of echtgenote wordt aangemerkt;

b)

een overeenkomstig het nationale recht ten laste komende kind;

c)

een ander familielid die op de datum van de transactie in kwestie gedurende ten minste een jaar tot hetzelfde huishouden als de relevante persoon heeft behoord, of

d)

een rechtspersoon, trust of personenvennootschap waarvan de leidinggevende verantwoordelijkheid berust bij een persoon als bedoeld onder a), b) en c), die rechtstreeks of onrechtstreeks onder de zeggenschap staat van een dergelijke persoon, die is opgericht ten gunste van een dergelijke persoon, of waarvan de economische belangen in wezen gelijkwaardig zijn aan die van een dergelijke persoon;

27.   „verkeersgegevensoverzicht”: overzicht van verkeersgegevens zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (22).

28.   „persoon die zich beroepsmatig bezighoudt met het tot stand brengen of uitvoeren van transacties”: persoon die zich beroepsmatig bezighoudt met het ontvangen en doorgeven van orders of het uitvoeren van transacties in financiële instrumenten;

29.   „benchmark”: een aan het publiek bekendgemaakte of gepubliceerde rente, index of getal dat periodiek of regelmatig wordt bepaald door een formule toe te passen op, of afgeleid van: de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, feitelijke of geraamde rentetarieven of andere waarden, dan wel enquêtegegevens, en op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag of de waarde van een financieel instrument wordt bepaald;

30.   „marktmaker”: een marktmaker als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 7, van Richtlijn 2014/65/EU;

31.   „stakebuilding”: het verwerven van aandelen in een onderneming waarbij niet uit hoofde van wet- of regelgeving de verplichting ontstaat om een overnamebod aan te kondigen met betrekking tot de onderneming in kwestie;

32.   „openbaar makende marktdeelnemer”: een persoon als bedoeld in een categorie als opgenomen in artikel 11, lid 1, onder a) tot en met d), of artikel 11, lid 2, die in het kader van een marktpeiling informatie openbaar maakt.

33.   „hoge-frequentie handel”: hoge-frequentie handel als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 40, van Richtlijn 2014/65/EU;

34.   „het aanbevelen of voorstellen van een beleggingsstrategie”:

i)

informatie voortgebracht door een onafhankelijke analist, een beleggingsonderneming, een kredietinstelling, iedere andere persoon van wie de hoofdactiviteit bestaat in het doen van beleggingsaanbevelingen, of een in het kader van een arbeidscontract of anderszins voor hen werkzame natuurlijke persoon, waarin rechtstreeks of onrechtstreeks een specifieke beleggingsaanbeveling wordt gedaan ten aanzien van een financieel instrument of een uitgevende instelling, of

ii)

informatie voortgebracht door andere dan de onder i) bedoelde personen waarin rechtstreeks een specifieke beleggingsbeslissing in verband met een financieel instrument wordt aanbevolen.

35.   „beleggingsaanbeveling”: iedere voor distributiekanalen of het publiek bedoelde informatie waarbij expliciet of impliciet een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld ten aanzien van één of meerdere financiële instrumenten of de uitgevende instellingen, met inbegrip van informatie iedere mening betreffende de huidige of toekomstige waarde of koers van dergelijke instrumenten.

2.   Voor de toepassing van artikel 5, wordt verstaan onder:

a)   

„effecten”

:

i)

aandelen en andere, aan aandelen equivalente effecten;

ii)

obligaties en andere, gesecuritiseerde schuld, of

iii)

gesecuritiseerde, in aandelen of andere, aan aandelen equivalente effecten om te zetten of om te wisselen schuld.

b)   „verbonden instrumenten”: de volgende financiële instrumenten, met inbegrip van financiële instrumenten die niet zijn toegelaten tot de handel op een handelsplatform of niet op een handelsplatform worden verhandeld, of waarvoor geen aanvraag tot toelating tot de handel op een dergelijke handelsplatform is ingediend:

i)

contracten of rechten op grond waarvan op de effecten kan worden ingeschreven of de effecten kunnen worden verworven of vervreemd;

ii)

van effecten afgeleide financiële instrumenten;

iii)

waar de effecten converteerbare of omwisselbare schuldinstrumenten zijn, de effecten waarin deze converteerbare of omwisselbare schuldinstrumenten kunnen worden geconverteerd of omgewisseld;

iv)

instrumenten die door de uitgevende instelling of garant van de effecten worden uitgegeven of gegarandeerd en waarvan de marktkoers de koers van de effecten wezenlijk kan beïnvloeden, of omgekeerd;

v)

waar de effecten met aandelen gelijk te stellen waardepapieren zijn, de aandelen die door deze waardepapieren worden vertegenwoordigd (of enigerlei ander met deze aandelen gelijk te stellen waardepapier);

c)   „omvangrijke aanbieding”: een initiële of secundaire aanbieding van effecten die zich onderscheidt van gewone handelsactiviteiten in zowel de waarde van de aangeboden effecten als de te gebruiken verkoopmethode;

d)   „stabilisatie”: een aankoop of aanbod tot aankoop van effecten, of transactie in daarmee gelijkwaardige verbonden instrumenten, die of dat wordt verricht door een kredietinstelling of een beleggingsonderneming in het kader van een omvangrijke aanbieding van dergelijke effecten, uitsluitend om de marktkoers van deze effecten gedurende een vooraf bepaalde periode te ondersteunen wanneer er sprake is van verkoopdruk op deze effecten.

Artikel 4

Kennisgevingen en lijst van financiële instrumenten

1.   Exploitanten van gereglementeerde markten, en beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren, stellen de bevoegde autoriteit van het handelsplatform onverwijld in kennis van elk financieel instrument waarvoor een verzoek om tot de handel op hun handelsplatform te worden toegelaten is ingediend, of dat tot de handel is toegelaten of dat voor de eerste keer wordt verhandeld

Zij stellen die bevoegde autoriteit van het handelsplatform er tevens van in kennis wanneer het instrument niet langer wordt verhandeld of niet langer tot de handel is toegelaten, tenzij de datum waarop het financiële instrument niet meer wordt verhandeld of niet langer tot de handel is toegelaten, bekend is en wordt vermeld in de kennisgeving die is gedaan overeenkomstig de eerste alinea.

Kennisgevingen als bedoeld in dit lid bevatten, voor zover van toepassing, de namen en identificatiegegevens van de desbetreffende financiële instrumenten, en de datum en het tijdstip van het verzoek tot toelating tot de handel, de toelating tot de handel, en de datum en het tijdstip waarop de eerste transactie plaatsvindt.

Marktexploitanten en beleggingsondernemingen verstrekken de bevoegde autoriteit van het handelsplatform eveneens alle in de derde alinea bedoelde informatie met betrekking tot de financiële instrumenten die voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel of die tot de handel zijn toegelaten vóór 2 juli 2014, en die op die datum nog steeds tot de handel waren toegelaten of werden verhandeld.

2.   Bevoegde autoriteiten van het handelsplatform geven de door hen krachtens lid 1 ontvangen kennisgevingen onverwijld door aan ESMA. ESMA maakt deze onmiddellijk bekend op haar website in de vorm van een lijst. ESMA actualiseert deze lijst onmiddellijk na ontvangst van een kennisgeving van een bevoegde autoriteit van het handelsplatform. Deze lijst beperkt het toepassingsgebied van deze verordening niet.

3.   Deze lijst bevat de volgende informatie:

a)

de namen en de identificatiegegevens van de financiële instrumenten die het voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel, of die toegelaten zijn tot de handel of die voor het eerst worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF;

b)

de data en de tijdstippen van de verzoeken tot toelating tot de handeling, van de toelating tot de handel, of van de eerste transacties;

c)

details betreffende de handelsplatformen waarop deze financiële instrumenten het voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel of waarop deze tot de handel zijn toegelaten of voor het eerst zijn verhandeld, en

d)

de datum en het tijdstip waarop de financiële instrumenten niet meer worden verhandeld of niet meer tot de handel zijn toegelaten.

4.   Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen om het volgende vast te leggen:

a)

de inhoud van de kennisgevingen bedoeld in lid 1, en

b)

de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de lijst bedoeld in lid 3 wordt samengesteld, bekendgemaakt en beheerd.

ESMA legt deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (23).

5.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om het tijdstip, het formaat en het model van de kennisgevingen vast te leggen die overeenkomstig de leden 1 en 2 moeten worden ingediend.

ESMA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 5

Uitzonderingen voor terugkoopprogramma’s en stabilisatie

1.   De verbodsbepalingen in de artikelen 14 en 15 van deze verordening zijn niet van toepassing op de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma’s indien:

a)

de volledige details van het programma voorafgaand aan het begin van de handel openbaar worden gemaakt;

b)

bij de bevoegde autoriteit van het handelsplatform overeenkomstig lid 3 wordt gemeld dat de handel onderdeel uitmaakt van het terugkoopprogramma en vervolgens openbaar wordt gemaakt;

c)

passende limieten met betrekking tot de koers en het volume worden nageleefd, en

d)

het wordt uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen als bedoeld in lid 2 en de voorwaarden als opgenomen in dit artikel en in de technische reguleringsnormen als bedoeld in lid 6.

2.   Om van de in lid 1 voorziene vrijstelling gebruik te kunnen maken, moet een terugkoopprogramma als enig doel hebben:

a)

het verminderen van kapitaal van de uitgevende instelling;

b)

het nakomen van verplichtingen die voortkomen uit schuldinstrumenten die vervangen kunnen worden door eigenvermogensinstrumenten;

c)

het nakomen van verplichtingen die voortkomen uit aandelenoptieprogramma’s of andere toewijzingen van aandelen aan werknemers of leidinggevenden of leden van toezichthoudende organen van de uitgevende instelling of een gelieerde onderneming.

3.   Om van de in lid 1 bedoelde vrijstelling gebruik te kunnen maken, stelt de uitgevende instelling de bevoegde autoriteit van het handelsplatform waarop de aandelen tot de handel zijn toegelaten of waarop zij verhandeld worden, in kennis van alle transacties in het kader van terugkoopprogramma’s, met inbegrip van de informatie als bedoeld in artikel 25, leden 1 en 2, in artikel 26, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014.

4.   De verbodsbepalingen van de artikelen 14 en 15 van deze verordening zijn niet van toepassing op de handel in effecten of gerelateerde instrumenten voor de stabilisatie van effecten wanneer:

a)

de stabilisatie gedurende een beperkte periode wordt uitgevoerd;

b)

relevante informatie over de stabilisatie openbaar wordt gemaakt en wordt medegedeeld aan de bevoegde autoriteit van het handelsplatform overeenkomstig lid 5;

c)

passende limieten met betrekking tot de koers worden nageleefd, en

d)

de handel in kwestie voldoet aan de voorwaarden voor stabilisatie als opgenomen in de technische reguleringsnormen zoals bedoeld in lid 6.

5.   Onverminderd artikel 23, lid 1, worden de details van alle stabilisatietransacties door uitgevende instellingen, aanbieders of entiteiten die stabilisatietransacties verrichten, ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden, bij de bevoegde autoriteit van het handelsplatform gemeld, uiterlijk aan het einde van de zevende handelsdag volgend op de dag waarop deze transacties zijn verricht.

6.   Teneinde consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter nadere bepaling van de voorwaarden waaraan dergelijke terugkoopprogramma’s en stabilisatiemaatregelen als bedoeld in de leden 1 en 4 moeten voldoen, waaronder handelsvoorwaarden, beperkingen betreffende tijd en volume, openbaarmakings- en rapporteringsverplichtingen en koersvoorwaarden.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 6

Uitzondering inzake beheersactiviteiten met betrekking tot monetair beleid en overheidsschuld en voor activiteiten in het kader van klimaatbeleid

1.   Deze verordening is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen die in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld worden verricht door:

a)

een lidstaat;

b)

de leden van het Europese Stelsel van centrale banken (ESCB);

c)

een ministerie, bureau of speciaal opgerichte entiteit van één of meerdere lidstaten of een namens hen optredende persoon;

d)

wanneer de lidstaat een federale staat is, door een van de leden van de federatie.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen verricht door de Commissie of enig ander officieel aangewezen orgaan of door enige persoon die namens een dergelijk orgaan optreedt in het kader van het beheer van de overheidsschuld.

Deze verordening is niet van toepassing op dergelijke transacties, orders of gedragingen verricht door:

a)

de Unie,

b)

een speciaal opgerichte entiteit voor één of verschillende lidstaten,

c)

de Europese Investeringsbank,

d)

de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit,

e)

het Europees stabilisatiemechanisme,

f)

een internationale financiële instelling die is opgericht door twee of meer lidstaten en die ten doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van zijn leden die te maken hebben met of bedreigd worden door ernstige financieringsproblemen.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van een lidstaat, de Europese Commissie of een ander officieel aangewezen orgaan, of een namens hen optredende persoon, die betrekking hebben op emissierechten en die worden uitgevoerd in het kader van het klimaatbeleid van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG.

4.   Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van een lidstaat, de Commissie of enig ander officieel aangewezen orgaan, of van enige andere persoon die namens hen optreedt, die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie of het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie worden verricht overeenkomstig handelingen die onder het Verdrag zijn vastgesteld of met internationale overeenkomsten die onder het VWEU zijn gesloten.

5.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 1 bedoelde uitzondering uit te breiden tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen.

Met het oog daarop stelt de Commissie uiterlijk op 3 januari 2016 een verslag op, en dient zij dit bij het Europees Parlement en de Raad in, ter beoordeling van de internationale status van de overheidsorganen die belast zijn met of betrokken bij het beheer van de overheidsschuld en van centrale banken van derde landen.

Het verslag moet een vergelijkende analyse bevatten van de status van dergelijke organen en van centrale banken binnen het rechtskader van derde landen, alsook een overzicht van de normen op het gebied van het risicobeheer die in de desbetreffende jurisdicties van toepassing zijn op de transacties die door die organen en de centrale banken in kwestie worden gesloten. Indien het verslag vaststelt dat, met name in het licht van de vergelijkende analyse, de vrijstelling van de verplichtingen en verbodsbepalingen als bedoeld in deze verordening ten aanzien van de centrale banken van deze derde landen wat betreft hun monetaire verantwoordelijkheden noodzakelijk is, breidt de Commissie de in lid 1 bedoelde uitzondering uit tot de centrale banken van deze derde landen.

6.   De Commissie is ook bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 3 bedoelde vrijstelling uit te breiden tot bepaalde aangewezen publieke organen van derde landen die een koppelingsovereenkomst met de Unie hebben krachtens artikel 25 van Richtlijn 2003/87/EG.

7.   Dit artikel is niet van toepassing op personen die een arbeidsovereenkomst hebben met, of op andere wijze werken voor, de in dit artikel bedoelde entiteiten, indien deze personen, rechtstreeks of middellijk, transacties of orders uitvoeren of rechtstreeks of middellijk handelingen verrichten voor eigen rekening.

HOOFDSTUK 2

VOORWETENSCHAP, HANDEL MET VOORWETENSCHAP, WEDERRECHTELIJKE MEDEDELING VAN VOORWETENSCHAP EN MARKTMANIPULATIE

Artikel 7

Voorwetenschap

1.   Voor de toepassing van deze verordening omvat voorwetenschap de volgende soorten informatie:

a)

niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer uitgevende instellingen of op een of meer financiële instrumenten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, een significante invloed zou kunnen hebben op de koers van deze financiële instrumenten of daarvan afgeleide financiële instrumenten;

b)

in verband met grondstoffenderivaten, niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer van dergelijke derivaten of die rechtstreeks betrekking heeft op het daaraan gerelateerde spotcontract voor grondstoffen, en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze derivaten of van de daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen, en waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze openbaar wordt gemaakt of die verplicht openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Europese of nationale wettelijke of reglementaire bepalingen, marktvoorschriften, contracten, praktijken of gebruiken, op de betrokken grondstoffenderivatenmarkten of spotmarkten;

c)

in verband met emissierechten of daarop gebaseerde geveilde producten, niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer van deze instrumenten, en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze financiële instrumenten of van daarvan afgeleide financiële instrumenten;

d)

voor personen die zijn belast met de uitvoering van orders met betrekking tot financiële instrumenten, betekent voorwetenschap tevens informatie die door een klant wordt verstrekt en verband houdt met de lopende orders van de klant inzake financiële instrumenten, die concreet is, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer uitgevende instellingen of op een of meer financiële instrumenten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze financiële instrumenten, de koers van daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten;

2.   Voor de toepassing van het eerste lid wordt informatie geacht concreet te zijn indien zij betrekking heeft op een situatie die bestaat of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij zal ontstaan, dan wel op een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij zal plaatsvinden, en indien de informatie specifiek genoeg is om er een conclusie uit te trekken omtrent de mogelijke invloed van bovenbedoelde situatie of gebeurtenis op de koers van de financiële instrumenten of daarvan afgeleide financiële instrumenten, de daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of de geveilde, op emissierechten gebaseerde producten. In het geval van een in de tijd gespreid proces dat erop is gericht een bepaalde situatie of gebeurtenis te doen plaatsvinden, of dat resulteert in een bepaalde situatie of gebeurtenis, kan deze toekomstige situatie of deze toekomstige gebeurtenis, alsook de tussenstappen in dat proces die verband houden met het ontstaan of het plaatsvinden van die toekomstige situatie of die toekomstige gebeurtenis, in dit verband als concrete informatie worden beschouwd.

3.   Een tussenstap in een in de tijd gespreid proces wordt beschouwd als voorwetenschap indien deze tussenstap als zodanig voldoet aan de criteria voor voorwetenschap als bedoeld in dit artikel.

4.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder informatie die, indien deze openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van financiële instrumenten, daarvan afgeleide financiële instrumenten, daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of geveilde producten gebaseerd op emissierechten, informatie verstaan waarvan een redelijk handelende belegger waarschijnlijk gebruik zou maken om er zijn beleggingsbeslissingen ten dele op te baseren.

In het geval van deelnemers aan de markt voor emissierechten met geaggregeerde emissies of een nominale thermische input op of onder de overeenkomstig de in de tweede alinea van artikel 17, lid 2, vastgestelde drempel wordt informatie over hun fysieke activiteiten niet van belang geacht te zijn voor de prijs van emissierechten, geveilde producten die daarop zijn gebaseerd of op financiële derivaten.

5.   ESMA stelt richtsnoeren op voor de vaststelling van een niet-uitputtende lijst van informatie waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht of is vereist dat die openbaar gemaakt overeenkomstig Europese of nationale wet- en regelgeving, marktvoorschriften, overeenkomsten, praktijken of gebruiken, op de betrokken grondstoffenderivatenmarkten of spotmarkten als bedoeld in lid 1, onder b), van dit artikel. ESMA houdt hierbij terdege rekening met de specifieke kenmerken van de markten in kwestie.

Artikel 8

Handel met voorwetenschap

1.   Voor de toepassing van deze verordening doet handel met voorwetenschap zich voor wanneer een persoon die over voorwetenschap beschikt die informatie gebruikt om, voor eigen rekening of voor rekening van derden, rechtstreeks of middellijk financiële instrumenten te verwerven of te vervreemden waarop die informatie betrekking heeft. Het gebruik van voorwetenschap door het annuleren of aanpassen van een order met betrekking tot een financieel instrument waarop de informatie betrekking heeft terwijl de order werd geplaatst voordat de betrokken persoon over de voorwetenschap beschikte, wordt eveneens als handel met voorwetenschap beschouwd. In verband met veilingen van emissierechten of andere op emissierechten gebaseerde geveilde producten die worden gehouden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1031/2010 omvat het gebruik van voorwetenschap ook het voor eigen rekening of voor rekening van derden doen, wijzigen of intrekken van een bod.

2.   Voor de toepassing van deze verordening is sprake van het aanbevelen van een derde om tot handel met voorwetenschap over te gaan, of is sprake van het aanzetten van een derde om tot handel met voorwetenschap over te gaan, indien de persoon over voorwetenschap beschikt en:

a)

op basis van die informatie aanbeveelt dat een derde financiële instrumenten waarop die voorwetenschap betrekking heeft verwerft of vervreemdt, of die derde ertoe aanzet die financiële instrumenten te verwerven of te vervreemden, of

b)

op basis van die informatie aanbeveelt dat een derde een order betreffende een financieel instrument waarop die voorwetenschap betrekking heeft annuleert of wijzigt, of die persoon ertoe aanzet een order te annuleren of te wijzigen.

3.   Het gebruik van de in lid 2 bedoelde aanbevelingen of aansporingen komt neer op handel met voorwetenschap als bedoeld in dit artikel indien de persoon die de aanbeveling of aansporing gebruikt, weet of zou moeten weten dat deze op voorwetenschap is gebaseerd.

4.   Dit artikel is van toepassing op ieder persoon die over voorwetenschap beschikt omdat deze persoon:

a)

lid is van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling of deelnemer aan de emissierechtenhandel;

b)

deelneemt in het kapitaal van de uitgevende instelling of deelnemer aan de emissierechtenhandel;

c)

toegang heeft tot de informatie uit hoofde van de uitoefening van werk, beroep of functie;

d)

deelneemt aan criminele activiteiten.

Dit artikel is tevens van toepassing op iedere persoon die in het bezit is van voorwetenschap onder andere omstandigheden dan de in de eerste alinea genoemde omstandigheden en weet of zou moeten weten dat het voorwetenschap betreft.

5.   Indien de in dit artikel bedoelde persoon een rechtspersoon is, is dit artikel tevens van toepassing op de natuurlijke personen die overeenkomstig nationaal recht betrokken zijn bij de beslissing om de verwerving of vervreemding of annulering of wijziging van een order voor rekening van de rechtspersoon in kwestie uit te voeren.

Artikel 9

Legitieme gedragingen

1.   Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 betekent het enkele feit dat een rechtspersoon beschikt of heeft beschikt over voorwetenschap, op zichzelf niet dat deze persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding wanneer deze rechtspersoon:

a)

adequate en doeltreffende interne regelingen en procedures heeft vastgesteld, toegepast en onderhouden die waarborgen dat noch de natuurlijke persoon die namens hem het besluit heeft genomen om financiële instrumenten waarop de voorwetenschap betrekking heeft te verwerven of te vervreemden, noch enige andere natuurlijke persoon die mogelijkerwijs enige invloed op dat besluit had, over de voorwetenschap beschikte, en

b)

de natuurlijke persoon die namens hem heeft beslist financiële instrumenten waarop de informatie in kwestie betrekking heeft, te verwerven of te vervreemden, hiertoe niet heeft aangemoedigd, dit niet heeft aanbevolen en hiertoe niet heeft aangezet of de natuurlijke persoon in kwestie anderszins heeft beïnvloed.

2.   Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 bekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap op zichzelf niet dat deze persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding indien deze persoon:

a)

voor het financiële instrument waarop die informatie betrekking heeft, een marktmaker is of een persoon die gemachtigd is om als tegenpartij op te treden voor het financieel instrument waarop die informatie betrekking heeft, en de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten waarop de informatie betrekking heeft op rechtmatige wijze plaatsvindt in het kader van de normale uitoefening van hun hoedanigheid als marktmaker of als tegenpartij voor het financieel instrument in kwestie, of

b)

gemachtigd is namens derden orders uit te voeren en de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten waarop de order betrekking heeft, op legitieme wijze geschiedt om een dergelijke order uit te voeren in het kader van de normale uitoefening van werk, beroep of functie van die persoon.

3.   Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 betekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap in het geval van een verwerving of een vervreemding niet automatisch dat deze persoon die informatie heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding, indien deze persoon een transactie sluit voor het verwerven of vervreemden van financiële instrumenten wanneer die transactie te goeder trouw plaatsvindt in het kader van de uitoefening van een opeisbaar geworden verplichting en niet om het verbod op handel met voorwetenschap te omzeilen, en:

a)

die verplichting voortvloeit uit een order die is geplaatst of een overeenkomst die is gesloten voordat de persoon in kwestie over die voorwetenschap beschikte, of

b)

de transactie is uitgevoerd om te voldoen aan een wettelijke of reguleringsverplichting die is ontstaan voordat de persoon in kwestie over die voorwetenschap beschikte.

4.   Voor de toepassing van artikel 8 en 14 betekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap op zichzelf niet dat de persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld indien deze persoon die voorwetenschap heeft verkregen in het kader van een openbaar bod op of een fusie met een andere onderneming en die wetenschap uitsluitend gebruikt voor het voortzettend van die fusie of dat openbaar bod, op voorwaarde dat alle voorwetenschap op het moment van goedkeuring van de fusie of van aanvaarding van het bod door de aandeelhouders van de onderneming in kwestie openbaar is gemaakt of anderszins opgehouden is voorwetenschap te zijn.

Dit lid is niet van toepassing op stakebuilding.

5.   Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14, vormt het enkele feit dat een persoon bij het verwerven of vervreemden van financiële instrumenten gebruik maakt van zijn eigen kennis van het feit dat hij besloten heeft de financiële instrumenten in kwestie te verwerven of te vervreemden, op zichzelf niet dat er sprake is van geen gebruik van voorwetenschap.

6.   Onverminderd de leden 1 tot en met 5 van dit artikel kan een inbreuk op het verbod op handel met voorwetenschap zoals bedoeld in artikel 14 worden geacht zich te hebben voorgedaan indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat voor de orders, transacties of gedragingen in kwestie een onrechtmatige reden schuilgaat.

Artikel 10

Wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap

1.   Voor de toepassing van deze verordening is sprake van wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap als een persoon die over voorwetenschap beschikt deze voorwetenschap bekendmaakt aan enige andere persoon, tenzij de bekendmaking plaatsvindt uit hoofde van de normale uitoefening van werk, beroep of functie.

Dit lid is van toepassing op iedere natuurlijke of rechtspersoon in de in artikel 8, lid 4, bedoelde situaties of omstandigheden.

2.   Voor de toepassing van deze verordening vormt de verdere doorgifte van aanbevelingen of aansporingen als bedoeld in artikel 8, lid 2, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap onder dit artikel wanneer de persoon die de aanbeveling of aansporing bekendmaakt, wist of had moeten weten dat deze op voorwetenschap was gebaseerd.

Artikel 11

Marktpeilingen

1.   Een marktpeiling omvat de communicatie van informatie, voorafgaand aan de bekendmaking van een transactie, teneinde de belangstelling van potentiële beleggers in een mogelijke transactie en de daarmee verband houdende voorwaarden wat betreft de mogelijke omvang en beprijzing te peilen, aan één of meerdere potentiële beleggers:

a)

door een uitgevende instelling;

b)

door een secundaire aanbieder van een financieel instrument, in een hoeveelheid of met een waarde waardoor de transactie zich onderscheidt van normale handel, en een verkoopmethode behelst die gebaseerd is op een voorafgaande analyse van de potentiële belangstelling onder potentiële beleggers;

c)

door een deelnemer aan een markt voor emissierechten, of

d)

door een derde partij die optreedt namens of voor rekening van een onder a), b) of c), bedoelde persoon.

2.   Onverminderd artikel 23, lid 3, wordt openbaarmaking van voorwetenschap door een persoon die van plan is een openbaar bod op de aandelen van een onderneming uit te brengen of die van plan is een fusie met een onderneming tot stand te brengen, aan de houders van de aandelen in kwestie, ook marktpeiling beschouwd, op voorwaarde dat:

a)

de informatie nodig is om de houders van de aandelen in kwestie in staat te stellen voor zich zelf uit te maken of zij bereid zijn op het bod in te gaan, en

b)

de bereidheid van de houders van de aandelen in kwestie op het bod in te gaan redelijkerwijs vereist is voor het besluit een overnamebod uit te brengen of een fusie tot stand te willen brengen.

3.   Een openbaar makende marktdeelnemer moet voorafgaand aan een marktpeiling voor zichzelf in het bijzonder overwegen of in het kader van de marktpeiling voorwetenschap openbaar zal worden gemaakt. De openbaar makende marktdeelnemer houdt een schriftelijk overzicht bij van zijn conclusies en de redenen daarvoor. Hij stelt dit schriftelijk overzicht op verzoek ter beschikking aan de bevoegde autoriteit. Deze verplichting is van toepassing op elke afzonderlijke openbaarmaking van informatie in het kader van de marktpeiling, en de in dit lid bedoelde overzichten worden steeds geactualiseerd.

4.   Voor de toepassing van artikel 10, lid 1, wordt een openbaarmaking van voorwetenschap in het kader van een marktpeiling geacht te hebben plaatsgevonden in de normale uitoefening van het werk, het beroep of de functie van de persoon in kwestie wanneer de openbaar makende marktdeelnemer zich houdt aan de verplichtingen zoals bedoeld in leden 3 en 5 van dit artikel.

5.   Voor de toepassing van lid 4 moet de openbaar makende marktdeelnemer voordat hij openbaar maakt:

a)

van de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht instemming verkrijgen dat deze bereid is in kennis te worden gesteld van voorwetenschap;

b)

de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht meedelen dat het hem verboden is die informatie te gebruiken, of te proberen die informatie te gebruiken, door voor eigen rekening of voor rekening van een derde, rechtstreeks of middellijk, financiële instrumenten waarop die informatie betrekking heeft, te verwerven of te vervreemden;

c)

de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht meedelen dat het hem verboden is die informatie te gebruiken, of te proberen die informatie te gebruiken, door een reeds geplaatste order voor een financieel instrument waarop die informatie betrekking heeft te annuleren of te wijzigen, en

d)

de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht meedelen dat zijn bereidheid in kennis te worden gesteld van voorwetenschap ook inhoudt dat hij verplicht is de informatie in kwestie vertrouwelijk te houden.

De openbaar makende markdeelnemer maakt een overzicht en houdt een administratie van alle informatie bij, met inbegrip van de informatie die hij verstrekt overeenkomstig de punten a) tot en met d) van de eerste alinea, die hij verstrekt aan de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht, alsmede van de identiteit van de potentiële beleggers aan wie de informatie is verstrekt, waaronder, maar niet beperkt tot, de rechtspersonen en de natuurlijke personen die namens de potentiële belegger optreden, en de datum en het tijdstip van elke openbaarmaking.

De openbaar makende marktdeelnemer stelt de lijst desgevraagd zo snel mogelijk ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

6.   Wanneer informatie in het kader van een marktpeiling openbaar is gemaakt en de openbaar gemaakte informatie volgens de openbaar makende marktdeelnemer ophoudt voorwetenschap te zijn, stelt de laatste de ontvanger van die informatie daarvan zo snel mogelijk op de hoogte.

De openbaar makende marktdeelnemer houdt een overzicht bij van de informatie die overeenkomstig het in dit lid bepaalde openbaar is gemaakt en stelt dit overzicht op verzoek zo snel mogelijk ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

7.   Onverminderd het bepaalde in dit artikel bepaalt de persoon bij wie de marktpeiling wordt verricht voor zichzelf of hij in het bezit is van voorwetenschap en wanneer de informatie waarover hij beschikt ophoudt voorwetenschap te zijn.

8.   De openbaar makende marktdeelnemer bewaart de in dit artikel bedoelde overzichten ten minste vijf jaar nadat ze zijn opgesteld.

9.   Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen voor het vaststellen van passende regelingen, procedures en vereisten voor het bijhouden van overzichten en voor het in acht nemen van het vereisten als opgenomen in de leden 4, 5, 6 en 8.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen, overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

10.   Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen voor het specificeren van de systemen en kennisgevingsmodellen die moeten worden gebruikt om te voldoen aan het bepaalde in de leden 4, 5, 6 en 8 van dit artikel, in het bijzonder het exacte model van de in de leden 4 tot en met 8 bedoelde overzichten en de technische middelen voor het op passende wijze doorgeven van de in lid 6 bedoelde informatie aan de persoon bij wie de marktpeiling wordt verricht.

ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

11.   ESMA stelt overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren op, gericht op personen die marktpeilingen ontvangen, betreffende:

a)

de factoren waarmee personen bij wie een marktpeiling wordt verricht, rekening moeten houden wanneer aan hen in het kader van een marktpeiling informatie wordt verstrekt teneinde te bepalen of de informatie al dan niet voorwetenschap is;

b)

de stappen die personen bij wie een marktpeiling wordt verricht, moeten nemen indien zij in het bezit zijn gekomen van voorwetenschap, teneinde te voldoen aan het bepaalde in artikel 8 en 10 van deze verordening, en

c)

de overzichten die personen bij wie een marktpeiling wordt verricht moeten bewaren om aan te tonen dat zij artikel 8 en 10 van deze verordening hebben nageleefd.

Artikel 12

Marktmanipulatie

1.   Voor de toepassing van deze verordening omvat marktmanipulatie de volgende activiteiten:

a)

het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of elke andere gedraging:

i)

die daadwerkelijk of waarschijnlijk onjuiste of misleidende signalen afgeeft met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van een financieel instrument of een eraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen, of

ii)

die de koers van een of meer financiële instrumenten of daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen daadwerkelijk of waarschijnlijk op een abnormaal of kunstmatig niveau brengt,

tenzij de persoon die de transactie aangaat, de handelsorder plaatstof andere gedragingen verricht, aantoont dat zijn beweegredenen voor deze transactie, deze order of dit gedrag gerechtvaardigd waren en in overeenstemming waren met de gebruikelijke marktpraktijken zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 13;

b)

het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of iedere andere activiteit of gedraging met gevolgen of waarschijnlijke gevolgen voor de koers van een of meer financiële instrumenten of een eraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kunstgreep of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding;

c)

de verspreiding van informatie, via de media, met inbegrip van internet, of via andere kanalen, waardoor daadwerkelijk of waarschijnlijk onjuiste of misleidende signalen worden afgegeven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van een financieel instrument of een eraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten of effecten, of de koers van een of meer financiële instrumenten of daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten daadwerkelijk of waarschijnlijk op een abnormaal of kunstmatig niveau wordt gebracht, met inbegrip van de verspreiding van geruchten wanneer de persoon die de informatie verspreidde, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was;

d)

de verspreiding van onjuiste of misleidende informatie of de verspreiding van onjuiste of misleidende inputs in verband met een benchmark wanneer de persoon die de informatie of de input verspreidde, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was, of enigerlei andere gedraging waardoor de berekening van een benchmark wordt gemanipuleerd.

2.   Onder andere de volgende gedragingen worden aangemerkt als marktmanipulatie:

a)

het handelen door een persoon, of de samenwerking door meerdere personen, om een machtspositie te verwerven ten aanzien van het aanbod van of de vraag naar een financieel instrument of gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen, of een geveild product op basis van emissierechten met als gevolg of waarschijnlijk gevolg dat rechtstreeks of onrechtstreeks aan- of verkoopprijzen op een bepaald niveau worden vastgelegd of andere onbillijke handelsvoorwaarden worden geschapen of waarschijnlijk worden geschapen;

b)

de aankoop of verkoop van financiële instrumenten bij het openen of sluiten van de markt met als daadwerkelijk of waarschijnlijk effect dat beleggers die op basis van de genoteerde koersen, inclusief de openings- en slotkoersen handelen, worden misleid;

c)

het plaatsen van orders naar een handelsplatform, met inbegrip van de annulering of wijziging van orders, door ieder beschikbaar middel van handel, met inbegrip van elektronische middelen, zoals algoritmische en high frequency trading-strategieën, met één of meerdere van de in lid 1, onder a) of b), bedoelde effecten, wanneer dit:

i)

de werking van het handelssysteem of het handelsplatform verstoort of vertraagt of waarschijnlijk dit effect heeft;

ii)

het voor anderen moeilijker maakt om authentieke orders te identificeren op het handelssysteem of de handelsfaciliteit of waarschijnlijk deze bemoeilijking veroorzaakt, waaronder door orders te plaatsen die leiden tot een overbelasting of destabilisatie van het orderboek, of

iii)

een onjuist of misleidend signaal afgeeft, of waarschijnlijk afgeeft, ten aanzien van het aanbod van of de vraag naar of de koers van een financieel instrument, met name door orders te plaatsen om een trend te starten of te versterken;

d)

het profiteren van incidentele of regelmatige toegang tot de traditionele of elektronische media door een mening over een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten (of onrechtstreeks over de instelling waardoor het wordt uitgegeven) te verspreiden, terwijl van te voren posities ten aanzien van dit financieel instrument of daaraan gerelateerde spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten zijn ingenomen om nadien profijt te trekken van het effect dat deze mening heeft gehad op de koers van dit financieel instrument of daaraan gerelateerde spotcontract of een geveild product op basis van emissierechten, zonder tegelijkertijd deze belangenverstrengeling naar behoren en op doeltreffende wijze openbaar te maken;

e)

het kopen of verkopen op de secundaire markt van emissierechten of daarvan afgeleide instrumenten voorafgaand aan de veiling die wordt gehouden ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010 met het effect dat de toewijzingsprijs voor de geveilde producten op een abnormaal of kunstmatig niveau wordt gebracht of dat partijen die tijdens de veiling bieden, worden misleid.

3.   Voor de toepassing van lid 1, onder a) en b), en onverminderd de vormen van gedrag genoemd in lid 2, wordt in bijlage I een niet-limitatieve opsomming gegeven met betrekking tot het gebruik van kunstgrepen of andere vormen van bedrog of misleiding, en een niet-uitputtende opsomming van indicatoren met betrekking tot onjuiste of misleidende signalen en het op een abnormaal of kunstmatig niveau houden van prijzen.

4.   Indien de in dit artikel bedoelde persoon een rechtspersoon is, is dit artikel tevens van toepassing op de natuurlijke personen die overeenkomstig nationaal recht deelnemen aan de beslissing om voor rekening van de betreffende rechtspersoon activiteiten uit te voeren.

5.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van de indicatoren in bijlage I, teneinde de elementen daarvan te verhelderen en in te spelen op technische ontwikkelingen op de financiële markten.

Artikel 13

Geaccepteerde marktpraktijken

1.   Het in artikel 15 bedoelde verbod is niet van toepassing op de activiteiten als bedoeld in artikel 12, lid 1, onder a), op voorwaarde dat de persoon die een transactie aangaat, een handelsorder plaatst of een andere gedraging verricht aantoont dat de transactie, handelsorder of gedraging in kwestie om legitieme redenen is verricht en conform een geaccepteerde marktpraktijk die is vastgesteld overeenkomstig dit artikel, is verricht.

2.   De bevoegde autoriteiten kunnen vaststellen dat van een geaccepteerde marktpraktijk sprake is aan de hand van de volgende criteria:

a)

of de marktpraktijk in kwestie heeft een significante mate van transparantie;

b)

of de marktpraktijk in kwestie waarborgt een hoge mate van veiligstelling van de werking van de marktkrachten en de goede interactie tussen de vraag- en aanbodkrachten;

c)

of de marktpraktijk in kwestie heeft een positieve impact op de liquiditeit en doeltreffendheid van de markt;

d)

of de marktpraktijk in kwestie sluit aan bij het handelsmechanisme van de betrokken markt en stelt marktdeelnemers in staat passend en tijdig te reageren op de nieuwe marktsituatie die door deze praktijk is ontstaan;

e)

of de marktpraktijk in kwestie brengt geen risico’s mee voor de integriteit van direct of indirect betrokken, al dan niet gereglementeerde markten voor het financiële instrument in kwestie binnen de Unie;

f)

het resultaat van eventueel onderzoek naar de desbetreffende marktpraktijk door een bevoegde of enige andere autoriteit, in het bijzonder naar de vraag of die marktpraktijk inbreuk heeft gemaakt op regels of reglementen die marktmisbruik moeten voorkomen, of op gedragscodes, hetzij op de betrokken markt, hetzij op meer of minder rechtstreeks betrokken markten binnen de Unie, en

g)

de structurele kenmerken van de betrokken markt, zoals onder meer het feit of deze al dan niet gereglementeerd is, de categorieën financiële instrumenten die erop worden verhandeld en de soorten marktdeelnemers, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de mate waarin niet-professionele beleggers op de betrokken markt actief zijn.

Een marktpraktijk die door een bevoegde autoriteit als een geaccepteerde marktpraktijk op een bepaalde markt is vastgesteld, kan niet geacht worden te gelden voor andere markten tenzij de bevoegde autoriteiten van die andere markten die praktijk krachtens dit artikel hebben geaccepteerd.

3.   Alvorens vast te stellen dat van een geaccepteerde marktpraktijk zoals bedoeld in lid 2 sprake is, verwittigen de bevoegde autoriteiten ESMA en andere bevoegde autoriteiten van de voorgenomen aanvaarding van een geaccepteerde marktpraktijk en delen haar de bijzonderheden mee van de beoordeling volgens de in lid 2 genoemde criteria. Een dergelijke melding moet geschieden minimaal drie maanden voordat de aanvaarding van de geaccepteerde marktpraktijk ingaat.

4.   Binnen twee maanden na ontvangst van de melding brengt ESMA advies uit aan de betrokken bevoegde autoriteit waarin zij de verenigbaarheid beoordeelt van de geaccepteerde marktpraktijk met lid 2 en met de overeenkomstig lid 7 vastgestelde technische reguleringsnormen. In het advies wordt ook ingegaan op de vraag of de geaccepteerde marktpraktijk mogelijkerwijs schade toebrengt aan het vertrouwen in de financiële markt van de Unie. Het advies wordt bekendgemaakt op de website van ESMA.

5.   Wanneer een bevoegde autoriteit een geaccepteerde marktpraktijk vaststelt tegen het in lid 4 bedoelde ESMA-advies in, maakt zij binnen 24 uur na deze constatering op haar website daarvoor een volledige motivering bekend, met inbegrip van de reden waarom de geaccepteerde marktpraktijk geen bedreiging vormt voor het marktvertrouwen.

6.   Wanneer een bevoegde autoriteit meent dat een andere bevoegde autoriteit zich bij het vaststellen van een geaccepteerde marktpraktijk niet aan de in lid 2 bedoelde vereisten heeft gehouden, verleent ESMA de desbetreffende autoriteiten assistentie bij het bereiken van overeenstemming overeenkomstig haar bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Indien de bevoegde autoriteiten in kwestie er niet in slagen overeenstemming te bereiken, kan ESMA een besluit nemen overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.   Om een consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, stelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin ze de criteria, procedures en vereisten specificeert voor het vaststellen van een geaccepteerde marktpraktijk uit hoofde van leden 2, 3 en 4, en de voorwaarden voor het al dan niet handhaven, het stopzetten of wijzigen van de voorwaarden voor de acceptatie daarvan.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

8.   De bevoegde autoriteiten beoordelen de door hen vastgestelde geaccepteerde marktpraktijken regelmatig, en in ieder geval eens in de twee jaar, met inachtneming van belangrijke wijzigingen in de marktomgeving in kwestie, zoals wijzigingen in de handelsregels of de marktinfrastructuur, teneinde te bepalen of de geaccepteerde marktpraktijk in kwestie al dan niet moet worden gehandhaafd, moet worden stopgezet of dat de voorwaarden daarvoor moeten worden gewijzigd.

9.   ESMA publiceert op haar website een lijst van geaccepteerde marktpraktijken, met vermelding van de lidstaten waar deze gangbaar zijn.

10.   ESMA houdt toezicht op de toepassing van de geaccepteerde marktpraktijken en brengt jaarlijks aan de Commissie verslag uit over de wijze waarop zij op de betrokken markt worden toegepast.

11.   De bevoegde autoriteiten leggen door hen vóór 2 juli 2014 vastgestelde geaccepteerde marktpraktijken binnen drie maanden nadat de Commissie de in lid 7 bedoelde technische reguleringsnormen in werking heeft doen treden aan ESMA voor.

De geaccepteerde marktpraktijken als bedoeld in de eerste alinea van dit lid blijven in de desbetreffende lidstaten van toepassing totdat de bevoegde autoriteit een besluit heeft genomen over de handhaving van de praktijk in kwestie na het door ESMA uit hoofde van lid 4 uitgebrachte advies.

Artikel 14

Verbod op handel met voorwetenschap en wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap

Het is verboden om:

a)

te handelen met voorwetenschap of trachten te handelen met voorwetenschap;

b)

iemand anders aan te raden om te handelen met voorwetenschap of iemand anders ertoe aan te zetten om te handelen met voorwetenschap, of

c)

voorwetenschap wederrechtelijk mee te delen.

Artikel 15

Verbod op marktmanipulatie

Het is verboden om de markt te manipuleren of te trachten de markt te manipuleren.

Artikel 16

Preventie en opsporing van marktmisbruik

1.   Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, dienen doeltreffende regelingensystemen en procedures in te stellen en te handhaven gericht op de preventie en opsporing van handel met voorwetenschap, marktmanipulatie en van pogingen om te handelen met voorwetenschap en marktmanipulatie te plegen overeenkomstig de artikelen 31 en 54 van Richtlijn 2014/65/EU.

Iedere in de eerste alinea bedoelde persoon stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van orders en transacties, alsmede alle annuleringen of wijzigingen daarvan, die als handel met voorwetenschap of marktmanipulatie, of als poging tot het plegen van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie zouden kunnen worden aangemerkt.

2.   Iedere persoon die beroepshalve transacties met betrekking tot financiële instrumenten tot stand brengt of uitvoert, stelt doeltreffende regelingen, systemen en procedures in voor de opsporing en melding van verdachte orders en transacties, en onderhoudt deze. Wanneer die persoon een redelijk vermoeden heeft dat een order of transactie met betrekking tot enigerlei financieel instrument, al dan niet op een handelsplatform geplaatst of uitgevoerd, mogelijk handel met voorwetenschap, marktmanipulatie of een poging tot handel met voorwetenschap of marktmanipulatie inhoudt, stelt hij de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit daar onverwijld van in kennis.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 22 zijn personen die beroepshalve transacties tot stand brengen of uitvoeren, onderworpen aan de meldingsvoorschriften van de lidstaat waar zij geregistreerd zijn of waar hun hoofdkantoor is gelegen, of, ingeval het een bijkantoor betreft, de lidstaat waar het bijkantoor zich bevindt. De melding wordt gericht aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat.

4.   De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteiten die een melding van verdachte orders en transacties ontvangen, geven deze informatie onmiddellijk doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken gereglementeerde handelsplatforms.

5.   Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van:

a)

passende regelingen, systemen en procedures waarmee personen aan de voorschriften van de leden 1 en 2 voldoen, en

b)

de meldingsmodellen die personen dienen te gebruiken om aan de voorschriften van de leden 1 en 2 te voldoen.

ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

HOOFDSTUK 3

VOORSCHRIFTEN INZAKE OPENBAARMAKING

Artikel 17

Openbaarmaking van voorwetenschap

1.   Een uitgevende instelling maakt voorwetenschap die rechtstreeks betrekking heeft op die uitgevende instelling, zo snel mogelijk openbaar.

De uitgevende instelling zorgt ervoor dat de voorwetenschap op zodanige wijze openbaar wordt gemaakt dat deze snel toegankelijk is en volledig, op correcte wijze en tijdig kan worden beoordeeld door het publiek, en in voorkomend geval wordt bekendgemaakt in het officieel aangewezen mechanisme als bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (24). De uitgevende instelling mag de openbaarmaking van voorwetenschap niet combineren met marketing met betrekking tot haar eigen activiteiten. De uitgevende instelling plaatst alle voorwetenschap waarvan de openbaarmaking verplicht is op haar website en zorgt ervoor dat die informatie gedurende een periode van minstens vijf jaar toegankelijk blijft.

Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen die verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat of, in geval van een instrument dat uitsluitend op een MTF of een OTF wordt verhandeld, ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten op een MTF of een OTF, of hebben verzocht om de toelating tot de handel van hun financiële instrumenten op een MTF, in een lidstaat.

2.   Een deelnemer aan een emissierechtenmarkt maakt voorwetenschap met betrekking tot emissierechten waar hij over beschikt in verband met zijn activiteiten doeltreffend en tijdig openbaar, met inbegrip van informatie over luchtvaartactiviteiten als genoemd in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG of installaties als bedoeld in artikel 3, onder e), van dezelfde richtlijn die de betreffende deelnemer, of de moederonderneming of verbonden onderneming in eigendom of beheer heeft, of voor de bedrijfsvoering waarvan de deelnemer, of zijn moederonderneming of verbonden onderneming, geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is. Met betrekking tot installaties omvat deze openbaarmaking relevante informatie over de capaciteit en benutting van installaties, met inbegrip van geplande of ongeplande niet-beschikbaarheid van dergelijke installaties.

De eerste alinea is niet van toepassing op een deelnemer aan een emissierechtenmarkt indien de installaties of luchtvaartactiviteiten in zijn eigendom, in zijn beheer of onder zijn verantwoordelijkheid in het voorafgaande jaar een uitstoot hebben veroorzaakt niet groter dan een onderdrempel van koolstofdioxide-equivalent en, indien zij verbrandingsactiviteiten uitvoeren, een nominaal thermisch vermogen hebben gehad dat een onderdrempel niet overschrijdt.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de instelling van een onderdrempel van koolstofdioxide-equivalent en een onderdrempel van nominaal thermisch vermogen met het oog op de toepassing van de uitzondering opgenomen in de tweede alinea van dit lid.

3.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanduiding van de bevoegde autoriteit die bevoegd is voor de kennisgevingen als bedoeld in de leden 4 en 5 van dit artikel.

4.   Een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt kan op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap uitstellen mits aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

onmiddellijke openbaarmaking zou waarschijnlijk schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt;

b)

het is niet waarschijnlijk dat het publiek door het uitstel van de openbaarmaking zou worden misleid;

c)

de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt is in staat om de vertrouwelijkheid van de betreffende informatie te garanderen.

In het geval van een in de tijd gespreid proces dat uit meerdere tussenstappen bestaat en dat erop gericht is een bepaalde situatie of gebeurtenis te doen plaatsvinden of dat daarin resulteert, kan een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van aan dit proces gerelateerde informatie uitstellen, op voorwaarde dat de punten a), b) en c) van de eerste alinea worden nageleefd.

Als een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt de openbaarmaking van voorwetenschap heeft uitgesteld krachtens het onderhavige lid, stelt deze de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit daarvan onmiddellijk nadat de informatie openbaar is gemaakt op de hoogte en zet hij schriftelijk uiteen op welke wijze aan de in dit lid opgenomen voorwaarden voor het uitstel is voldaan. Als alternatief kunnen de lidstaten bepalen dat een afschrift van een dergelijke toelichting enkel op verzoek van de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit hoeft te worden overlegd.

5.   Om de stabiliteit van het financiële systeem te handhaven, kan een uitgevende instelling die een kredietinstelling of een andere financiële instelling is, op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap, met inbegrip van informatie die gerelateerd is aan een tijdelijk liquiditeitsprobleem en in het bijzonder informatie over de noodzaak van tijdelijke liquiditeitssteun van een centrale bank of een kredietverstrekker in laatste instantie, uitstellen, mits aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

openbaarmaking van de voorwetenschap leidt mogelijkerwijs tot ondermijning van de financiële stabiliteit van de uitgevende instelling en van het financieel systeem;

b)

het uitstel van de openbaarmaking is in het algemeen belang;

c)

de vertrouwelijkheid van de betreffende informatie kan worden gewaarborgd, en

d)

de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit heeft op basis van de naleving van de voorwaarden onder a), b) en c) met het uitstel ingestemd.

6.   Voor de toepassing van lid 5, onder a) tot en met d), stelt de uitgevende instelling de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit in kennis van zijn voornemen de openbaarmaking van de voorwetenschap uit te stellen, en toont hij aan dat aan de voorwaarden van lid 5, onder a), b) en c), wordt voldaan. De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit raadpleegt, indien gepast, de nationale centrale bank of de macroprudentiële autoriteit, indien deze is ingesteld, of anders één van de volgende autoriteiten:

a)

indien de uitgevende instelling een kredietinstelling of een beleggingsonderneming is, de autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 133, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (25);

b)

in andere dan de onder a) genoemde gevallen, elke andere nationale autoriteit die belast is met het toezicht op de uitgevende instelling.

De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de openbaarmaking van de voorwetenschap enkel wordt opgeschort gedurende de periode die nodig is vanuit een oogpunt van algemeen belang. De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit beoordeelt ten minste wekelijks of nog steeds aan de onder a), b) en c) genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Indien de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit niet met het uitstel van de openbaarmaking van de voorwetenschap instemt, maakt de uitgevende instelling de informatie onmiddellijk openbaar.

Dit lid is van toepassing op gevallen waarin de uitgevende instelling niet besluit de openbaarmaking van voorwetenschap uit te stellen overeenkomstig lid 4.

Verwijzing in dit lid naar de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit geldt onverminderd het vermogen van de bevoegde autoriteit haar taken uit te oefenen op een van de manieren als bedoeld in artikel 23, lid 1.

7.   Indien de openbaarmaking van voorwetenschap opgeschort is overeenkomstig leden 4 en 5 en het vertrouwelijke karakter van de voorwetenschap niet langer is gegarandeerd, maakt de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt deze informatie zo snel mogelijk openbaar.

Dit lid heeft onder andere betrekking op situaties waarin een gerucht uitdrukkelijk betrekking heeft op voorwetenschap waarvan de openbaarmaking is opgeschort overeenkomstig de voorwaarden van de leden 4 of 5, en wanneer het gerucht voldoende nauwkeurig is om te concluderen dat het vertrouwelijke karakter van de informatie in kwestie niet langer is gegarandeerd.

8.   Indien een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt, of een persoon die namens of voor rekening van die instelling of deelnemer handelt, voorwetenschap mededeelt aan een derde uit hoofde van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie, zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, moet hij de betreffende informatie volledig en doeltreffend openbaar maken, gelijktijdig als het een opzettelijke openbaarmaking betreft en onverwijld als het een onopzettelijke openbaarmaking betreft. Dit lid is niet van toepassing indien de persoon die de informatie ontvangt een geheimhoudingsplicht heeft, ongeacht of die gebaseerd is op wet- of regelgeving, statutaire bepalingen of een overeenkomst.

9.   Voorwetenschap met betrekking tot uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op een mkb-groeimarkt, mag op de website van het handelsplatform worden gepubliceerd in plaats van op de website van de uitgevende instelling, indien het handelsplatform verkiest deze mogelijkheid aan te beiden aan uitgevende instellingen op de betreffende markt.

10.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter bepaling van:

a)

de technische middelen voor een passende openbaarmaking van voorwetenschap zoals bedoeld in de leden 1, 2, 8 en 9, en

b)

de technische middelen voor het uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap zoals bedoeld in de leden 4 en 5.

ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

11.   ESMA stelt richtsnoeren op voor het vaststellen van een niet-uitputtende lijst van rechtmatige belangen van uitgevende instellingen als bedoeld in lid 4, onder a), en van situaties waarin de opschorting van de openbaarmaking waarschijnlijk zal leiden tot misleiding van het publiek als bedoeld in lid 4, onder b).

Artikel 18

Lijsten van personen met voorwetenschap

1.   Uitgevende instellingen of personen die namens hen of voor hun rekening handelen, dienen:

a)

een lijst op te stellen van de personen die toegang hebben tot voorwetenschap en die bij hen, op basis van een arbeidscontract, werkzaam zijn of anderszins taken verrichten in het kader waarvan zij toegang hebben tot voorwetenschap, zoals adviseurs, accountants of ratingbureaus (de lijst van insiders);

b)

de lijst van insiders voortdurend bij te werken overeenkomstig lid 4, en

c)

de lijst van insiders desgevraagd zo snel mogelijk ter beschikking te stellen van de bevoegde autoriteit.

2.   Uitgevende instellingen of personen die namens hen of voor hun rekening handelen nemen alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de personen op de lijst van insiders schriftelijk verklaren op de hoogte te zijn van de wettelijke en regelgevende taken die hun activiteiten met zich brengen, alsook van de sancties die van toepassing zijn op handel met voorwetenschap en het wederrechtelijk meedelen van voorwetenschap.

Wanneer een andere persoon die namens of voor rekening van de uitgevende instelling optreedt de taak van het opstellen en bijwerken van de lijst op zich neemt, blijft de uitgevende instelling volledig verantwoordelijk voor het naleven van de in dit artikel bedoelde verplichting. De uitgevende instelling behoudt te allen tijde het recht van inzage in de lijst van insiders.

3.   De lijst van insiders vermeldt in ieder geval:

a)

de identiteit van alle personen die toegang hebben tot voorwetenschap;

b)

de reden voor opname op de lijst van insiders;

c)

de datum en het tijdstip waarop die personen toegang tot voorwetenschap hebben gekregen, en

d)

de datum waarop de lijst van insiders is opgesteld.

4.   Uitgevende instellingen en elke persoon die namens hen of voor hun rekening handelt werken de lijst van insiders bij, met vermelding van de datum waarop dit geschiedt, en in het bijzonder wanneer:

a)

er zich een wijziging voordoet in de reden waarom een persoon op de lijst van insiders staat;

b)

een nieuwe persoon toegang tot voorwetenschap heeft;

c)

een persoon niet langer over voorwetenschap beschikt.

Telkens wanneer de lijst wordt bijgewerkt, wordt de datum vermeld waarop dit geschiedt, alsook de reden waarom de bijwerking plaatsvindt.

5.   Uitgevende instellingen en elke persoon die namens hen of voor hun rekening handelen, bewaren de lijst van insiders ten minste 5 jaar nadat deze is opgesteld of bijgewerkt.

6.   Uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten mogen worden verhandeld op een mkb-groeimarkt, zijn vrijgesteld van het opstellen van een lijst van insiders, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

uitgevende instellingen ondernemen alle redelijke stappen om ervoor te zorgen dat iedereen die toegang heeft tot voorwetenschap, op de hoogte is van de daarmee samenhangende wettelijke en regelgevingsplichten en van de sancties die verbonden zijn aan handel met voorwetenschap en wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap, en

b)

uitgevende instellingen zijn in staat de bevoegde autoriteit op verzoek de lijst van insiders te verstrekken.

7.   Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen die verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat of, in geval van een instrument dat uitsluitend op een MTF of een OTF wordt verhandeld, verzocht hebben om of ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten op een MTF of een OTF in een lidstaat.

8.   De leden 1 tot en met 5 van dit artikel zijn ook van toepassing op:

a)

deelnemers aan de emissierechtenmarkt ten aanzien van informatie met betrekking tot emissierechten die verband houdt met de fysieke activiteiten van deze deelnemer aan de emissierechtenmarkt;

b)

D elk veilingplatform, elke veilingmeester en de veilingtoezichthouder in verband met veilingen van emissierechten of andere daarop gebaseerde geveilde producten die worden gehouden ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010.

9.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de precieze indeling van lijsten van personen met voorwetenschap en de indeling voor het bijwerken van lijsten van personen met voorwetenschap als bedoeld in dit artikel.

ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 19

Transacties door leidinggevenden

1.   Personen met leidinggevende verantwoordelijkheid, evenals nauw verbonden personen, moeten de uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt en de in lid 2, tweede alinea, bedoelde bevoegde autoriteit op de hoogte stellen van:

a)

met betrekking tot uitgevende instellingen, alle transacties voor hun eigen rekening met betrekking tot aandelen of schuldinstrumenten van die uitgevende instelling, of afgeleide of andere financiële instrumenten die ermee zijn verbonden;

b)

met betrekking tot deelnemers aan markten voor emissierechten, alle transacties voor hun eigen rekening in verband met emissierechten, de daarop gebaseerde te veilen producten of daaraan gerelateerde derivaten.

Dergelijke kennisgevingen vinden onverwijld plaats en niet later dan drie werkdagen na de datum van de transactie.

De eerste alinea is van toepassing zodra het totale bedrag van de transacties binnen een kalenderjaar de in lid 8 of 9 bedoelde drempel heeft bereikt.

2.   Voor de toepassing van artikel 1 en onverminderd het recht van de lidstaten om meldingsverplichtingen op te leggen niet zijnde de in dit artikel bedoelde, moeten alle transacties die voor eigen rekening van de in lid 1 bedoelde personen zijn uitgevoerd, door deze personen aan de bevoegde autoriteiten worden gemeld.

De op de melding van toepassing zijnde regels, die door de in lid bedoelde personen moeten worden nageleefd, die van de lidstaat waar de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt haar statutaire zetel heeft. De melding geschiedt ten laatste drie werkdagen na de transactiedatum aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat. Wanneer de statutaire zetel van de uitgevende instelling zich niet in een lidstaat bevindt, geschiedt de melding aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder m), van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad of, indien deze niet bestaat, aan de bevoegde autoriteit van het handelsplatform.

3.   De uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt draagt er zorg voor dat de overeenkomstig lid 1 gemelde informatie onverwijld en ten laatste drie werkdagen na de transactie openbaar wordt gemaakt op een manier die waarborgt dat snel en op niet-discriminerende wijze toegang tot de informatie in kwestie kan worden verkregen overeenkomstig de technische uitvoeringsnormen als bedoeld in artikel 17, lid 10, onder a).

De uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt gebruikt de media waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij zorgen voor een doeltreffende verspreiding van informatie aan het publiek in de hele Unie en, waar van toepassing, het officieel aangewezen mechanisme zoals bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG.

Als alternatief kan in het nationaal recht worden bepaald dat een bevoegde autoriteit zelf de informatie bekend kan maken.

4.   Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen die:

a)

verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt, of

b)

in geval van een instrument dat uitsluitend op een MTF of een OTF wordt verhandeld, ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten op een MTF of een OTF, of verzocht hebben om toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een MTF.

5.   Uitgevende instellingen en deelnemers aan een emissierechtenmarkt stellen de personen met leidinggevende verantwoordelijkheid binnen hun instelling schriftelijk in kennis van hun verantwoordelijkheden uit hoofde van dit artikel. Uitgevende instellingen en deelnemers aan een emissierechtenmarkt stellen een lijst op van alle personen met leidinggevende verantwoordelijkheden en de nauw met hen in verband staande personen.

Personen met leidinggevende verantwoordelijkheden stellen de nauw verbonden personen schriftelijk in kennis van hun verantwoordelijkheden uit hoofde van dit artikel en bewaren een afschrift van deze kennisgeving.

6.   De in lid 1 bedoelde melding bevat de volgende gegevens:

a)

de naam van de persoon;

b)

de reden van de melding;

c)

de naam van de uitgevende instelling of van deelnemer aan een emissierechtenmarkt;

d)

een beschrijving en de kenmerken van het financieel instrument;

e)

de aard van de transactie(s) (d.w.z. verwerving of vervreemding) en vermelding van het feit dat de transactie al dan niet verband houdt met de uitoefening van een aandelenoptieprogramma of met de specifieke voorbeelden in lid 7;

f)

de datum en de plaats van de transactie(s), en

g)

de prijs en omvang van de transactie(s). In het geval van een transactie waarbij financiële instrumenten als zekerheid worden verstrekt en voorzien is in een mogelijke waardeverandering, moet dit feit worden vermeld, samen met de waarde van de financiële instrumenten op de datum dat ze als zekerheid worden verstrekt.

7.   Ten behoeve van de toepassing van het eerste lid moeten onder meer ook de volgende transacties openbaar worden gemaakt:

a)

het als zekerheid verstrekken of uitlenen van financiële instrumenten door of namens een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of een persoon die nauw met hem is verbonden als bedoeld in het eerste lid;

b)

transacties uitgevoerd door iedere persoon die beroepsmatig transacties aangaat of verricht of iedere andere persoon namens een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of een persoon die nauw met hem is verbonden als bedoeld in het eerste lid, ook indien discretionaire bevoegdheid wordt uitgeoefend;

c)

transacties in het kader van een levensverzekeringspolis zoals bedoeld in Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (26), waarbij:

i)

de polishouder een persoon is met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen een uitgevende instelling of een persoon die nauw met hem is verbonden als bedoeld in lid 1,

ii)

het beleggingsrisico gedragen wordt door de polishouder, en

iii)

de polishouder de (discretionaire) bevoegdheid heeft om ten aanzien van specifieke instrumenten in die levensverzekeringspolis beleggingsbeslissingen te nemen of transacties te verrichten in verband met specifieke instrumenten van die levensverzekeringspolis.

Voor de toepassing van punt a) hoeven transacties waarbij financiële instrumenten als zekerheid worden verstrekt of vergelijkbare vuistpandtransacties waarbij effecten op een voogdijrekening worden gezet niet te worden gemeld, tenzij en totdat deze plaatsvinden met het oog op het verwerven van een specifieke kredietfaciliteit.

Wanneer een houder van een verzekeringscontract overeenkomstig dit lid verplicht is transacties te melden, geldt zo’n meldingsplicht niet voor de verzekeringsmaatschappij.

8.   Het eerste lid is van toepassing op iedere volgende transactie wanneer een totaalbedrag van 5 000 EUR binnen een kalenderjaar is bereikt. De drempel van 5 000 EUR wordt berekend door alle in lid 1 bedoelde transacties, zonder verrekening, bij elkaar op te tellen.

9.   Een bevoegde autoriteit kan besluiten de in lid 8 bedoelde drempel op te trekken naar 20 000 EUR en stelt in dat geval ESMA voorafgaand aan de datum waarop de verhoging ingaat in kennis van zijn besluit en van de redenen daarvoor, waarbij in het bijzonder wordt ingegaan op marktomstandigheden. ESMA maakt op zijn website de lijst van overeenkomstig dit artikel geldende drempels en de door bevoegde autoriteiten vermelde redenen voor de drempels bekend.

10.   Dit artikel is ook van toepassing op transacties door personen met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen elk veilingplatform, elke veilingmeester en de veilingtoezichthouder die betrokken zijn, respectievelijk is bij de veilingen die worden gehouden in het kader van Verordening (EU) nr. 1031/2010, alsook op personen die nauw met hen verbonden zijn, voor zover als hun transacties betrekking hebben op emissierechten, daarvan afgeleide producten of daarop gebaseerde geveilde producten. Deze personen geven kennis van deze transacties aan de veilingplatforms, de veilingmeesters en de veilingtoezichthouder, en aan de bevoegde autoriteit waarbij het veilingplatform, de veilingmeester of de veilingtoezichthouder is geregistreerd. De zodanig gemelde informatie wordt door de veilingplatforms, de veilingmeesters en de veilingtoezichthouder openbaar gemaakt overeenkomstig lid 3.

11.   Onverminderd artikelen 14 en 15 onthoudt een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen een uitgevende instelling zich van het uitvoeren van transacties voor eigen rekening of voor rekening, rechtstreeks of onrechtstreeks, van een derde partij die verband houden met aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling of met derivaten of andere, daaraan gekoppelde financiële instrumenten gedurende een gesloten periode van dertig kalenderdagen voorafgaand aan de bekendmaking van een tussentijds financieel verslag of een jaarverslag dat de uitgevende instelling bekend moet maken overeenkomstig:

a)

de regels van het handelsplatform waar de aandelen van de uitgevende instelling tot de handel zijn toegelaten, of

b)

overeenkomstig het nationaal recht.

12.   Onverminderd de artikelen 14 en 15 mag een uitgevende instelling een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden gedurende een afgesloten periode als bedoeld in artikel 11 toestaan voor eigen rekening of voor de rekening van een derde partij te handelen:

a)

hetzij van geval tot geval omwille van de aanwezigheid van uitzonderlijke omstandigheden, zoals ernstige financiële moeilijkheden, die de onmiddellijke verkoop van aandelen rechtvaardigen;

b)

hetzij op grond van de kenmerken van de handel in kwestie, in het geval van transacties in het kader van of verband houdend met aandelenregelingen van werknemers, spaarregelingen, aandelenkwalificatie of -rechten, of activiteiten waarbij geen verandering optreedt in het belang in de instrumenten in kwestie.

13.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter verduidelijking van de omstandigheden waaronder handel gedurende een gesloten periode kan worden toegestaan door de uitgevende instelling, zoals bedoeld in lid 12, waaronder de omstandigheden die als buitengewoon zouden worden beschouwd en de typen van transacties die de toestemming in kwestie zouden rechtvaardigen.

14.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van de typen van de transacties waardoor verplichting als bedoeld in lid 1 ontstaat.

15.   Om de uniforme toepassing van lid 1 te waarborgen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen betreffende de vorm en het model waarin de in lid 1 bedoelde informatie moet worden meegedeeld en openbaar gemaakt.

ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 20

Beleggingsaanbevelingen en statistieken

1.   Personen die beleggingsaanbevelingen verstrekken of verspreiden of andere informatie waarin een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld, dienen de normale zorgvuldigheid in acht te nemen om ervoor te zorgen dat dergelijke informatie objectief wordt gepresenteerd en zij hun belangen bekendmaken of belangenverstrengeling mededelen ten aanzien van de financiële instrumenten waarop die informatie betrekking heeft.

2.   Openbare instanties die statistieken of prognoses verspreiden die een aanzienlijk effect op financiële markten kunnen hebben, dienen dat op een objectieve en transparante wijze te doen.

3.   Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor regelgevende technische normen ter bepaling van de technische regelingen, voor de verschillende categorieën van personen als bedoeld in lid 1, voor een objectieve presentatie van beleggingsaanbevelingen of andere informatie waarin beleggingsstrategieën worden aanbevolen of voorgesteld en ter openbaarmaking van specifieke belangen of indicaties van belangenverstrengeling.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De technische regelingen in de in lid 3 bedoelde regelgevende technische normen zijn niet van toepassing op journalisten waarvoor in de lidstaten equivalente passende regelgeving geldt, met inbegrip van equivalente passende zelfregulering, op voorwaarde dat die regelgeving dezelfde effecten heeft als de technische regelingen in kwestie. De lidstaten melden de tekst van die equivalente nationale regelingen aan bij de Commissie.

Artikel 21

Openbaarmaking of verspreiding van informatie in de media

Voor de toepassing van artikel 10, artikel 12, lid 1, onder c), en artikel 20 wanneer informatie openbaar wordt gemaakt of wordt verspreid en wanneer aanbevelingen worden verstrekt of verspreid ten behoeve van journalistieke doeleinden of andere uitdrukkingsvormen in de media, wordt deze openbaarmaking of verspreiding van informatie beoordeeld met inachtneming van de bepalingen inzake de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in andere media, en de journalistieke gedragscodes, tenzij:

a)

de betrokkenen of personen die nauw met hen verbonden zijn, rechtstreeks of onrechtstreeks een voordeel of winst behalen uit de openbaarmaking of de verspreiding van de betreffende informatie, of

b)

de openbaarmaking of de verspreiding wordt verricht met de bedoeling de markt te misleiden op het gebied van het aanbod van, de vraag naar of de koers van financiële instrumenten.

HOOFDSTUK 4

ESMA EN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 22

Bevoegde autoriteiten

Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke autoriteiten wijst elke lidstaat één bevoegde administratieve autoriteit aan met het oog op de toepassing van deze verordening. lidstaten lichten de Commissie, ESMA en de andere bevoegde autoriteiten van andere lidstaten daarover in. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast op haar grondgebied, met betrekking tot alle handelingen die worden verricht op haar grondgebied, alsmede in het buitenland verrichte handelingen die betrekking hebben op instrumenten die toegelaten zijn tot de handel op een gereglementeerde markt, waarvoor een verzoek tot toelating tot de handel op een dergelijke markt is ingediend, worden geveild op een veiling of die worden verhandeld op een MTF of OTF, of waarvoor een verzoek is ingediend om toelating tot de handel op een MTF die op haar grondgebied actief is.

Artikel 23

Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten

1.   De bevoegde autoriteiten oefenen hun taken en bevoegdheden op een of meer van de volgende wijzen uit:

a)

rechtstreeks;

b)

in samenwerking met andere autoriteiten of met de marktpartijen;

c)

door delegatie van taken aan dergelijke autoriteiten of marktpartijen, onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit;

d)

door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

2.   Ter vervulling van hun taken krachtens deze verordening dienen bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, ten minste over de volgende toezichts- en onderzoeksbevoegdheden te beschikken:

a)

het verkrijgen van inzage in elk document en in gegevens in welke vorm dan ook, en het ontvangen of maken van een afschrift daarvan;

b)

het vorderen van of verzoeken om inlichtingen van iedere persoon, met inbegrip van degenen die achtereenvolgens betrokken zijn bij het doorgeven van orders of het uitvoeren van de desbetreffende activiteiten, alsook hun opdrachtgevers, en in voorkomend geval het oproepen en ondervragen van een dergelijke persoon teneinde inlichtingen te verkrijgen;

c)

het met betrekking tot grondstoffenderivaten inlichtingen opvragen van deelnemers aan gerelateerde spotmarkten aan de hand van gestandaardiseerde formulieren, het verkrijgen van verslagen over transacties en rechtstreekse toegang hebben tot de systemen van handelaren;

d)

het verrichten van inspecties of onderzoeken ter plaatse, met uitzondering van de woningen van natuurlijke personen;

e)

behoudens de tweede alinea, het betreden van plaatsen van natuurlijke en rechtspersonen om documenten en andere gegevens, ongeacht hun vorm, in beslag te nemen wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat documenten en andere gegevens die betrekking hebben op het voorwerp van de inspectie of het onderzoek relevant kunnen zijn als bewijs van een geval van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie in strijd met deze verordening;

f)

het inleiden van strafrechtelijke onderzoeken;

g)

het vorderen van bestaande opnames van telefoongesprekken, elektronische mededelingen of overzichten van dataverkeer waarover beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of financiële instellingen beschikken;

h)

het vorderen, voor zover dat door de nationale wetgeving is toegestaan, van bestaande verkeersgegevensoverzichten waarover een telecommunicatie-exploitant beschikt, wanneer er een redelijk vermoeden van een inbreuk bestaat en wanneer dergelijke overzichten relevant kunnen zijn voor het onderzoek naar een inbreuk op artikel 14, onder a) of b), of op artikel 15;

i)

het vragen om bevriezing van en/of beslaglegging op activa;

j)

het opschorten van de handel in het betrokken financiële instrument;

k)

het eisen dat elke praktijk die volgens de bevoegde autoriteit indruist tegen deze verordening, tijdelijk wordt beëindigd;

l)

het instellen van een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening, en

m)

het nemen van alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het publiek juist wordt geïnformeerd, onder andere door onjuiste of misleidende openbaar gemaakte informatie te rectificeren, met inbegrip van het verplichten van een uitgevende instelling of een andere persoon die onjuiste of misleidende informatie heeft gepubliceerd of verspreid om een rectificatie te publiceren.

Indien overeenkomstig het nationale recht de voorafgaande goedkeuring moet worden verkregen van de justitiële autoriteiten om plaatsen van natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld onder e) van de eerste alinea binnen te treden, wordt de in dat punt bedoelde bevoegdheid enkel uitgeoefend nadat voorafgaand een zodanige toestemming is verkregen.

3.   De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen worden getroffen zodat de bevoegde autoriteiten alle toezichts- en onderzoeksbevoegdheden hebben die nodig zijn om hun taken te vervullen.

Deze verordening is van toepassing onverminderd de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zijn vastgesteld met betrekking tot openbare overnamebiedingen, fusies, of andere transacties die gevolgen hebben voor de eigendom van of de zeggenschap over vennootschappen waarop wordt toegezien door de toezichthoudende autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/25/EG waarbij vereisten worden vastgesteld die verder gaan dan de vereisten van deze verordening.

4.   Een persoon die overeenkomstig deze verordening informatie aan de bevoegde autoriteit verstrekt, wordt niet geacht een inbreuk te plegen op enige beperking van de openbaarmaking van informatie zoals vastgesteld in een contract, of zoals bepaald in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, en dit feit brengt voor de melder generlei aansprakelijkheid met zich mee.

Artikel 24

Samenwerking met ESMA

1.   De bevoegde autoriteiten werken samen met ESMA met het oog op de toepassing van deze verordening, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.

2.   De bevoegde autoriteiten verstrekken ESMA onverwijld alle inlichtingen die vereist zijn voor de uitoefening van haar taken, overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie als bedoeld in lid 2.

ESMA dient die voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 25

Verplichting tot samenwerking

1.   De bevoegde autoriteiten werken met elkaar en met ESMA samen wanneer dat nodig is voor de toepassing van deze verordening, tenzij één van de uitzonderingen in lid 2 van toepassing is. De bevoegde autoriteiten verlenen bijstand aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en aan ESMA. Met name wisselen zij zonder onnodige vertraging informatie uit en werken zij samen bij onderzoeks-, toezichts- en handhavingsactiviteiten.

De in de eerste alinea vastgelegde verplichting tot samenwerking en bijstand geldt tevens ten aanzien van de Commissie met betrekking tot de uitwisseling van informatie inzake grondstoffen die in bijlage I van het VWEU vermelde landbouwproducten zijn.

De bevoegde autoriteiten en ESMA werken samen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010, in het bijzonder artikel 35 daarvan.

Wanneer de lidstaten ervoor kiezen om overeenkomstig artikel 30, lid 1, tweede alinea, strafrechtelijke sancties vast te stellen voor inbreuken op de bepalingen van deze verordening die in dat artikel worden genoemd, zorgen zij ervoor dat de bevoegde autoriteiten via passende maatregelen over de nodige bevoegdheden beschikken om met de gerechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren en specifieke informatie te ontvangen over strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met mogelijke inbreuken op deze verordening, en zorgen zij er daarnaast voor dat deze informatie wordt medegedeeld aan andere bevoegde autoriteiten en ESMA om aldus hun verplichting na te leven om voor de doeleinden van deze verordening met elkaar en met ESMA samen te werken.

2.   Een bevoegde autoriteit mag enkel in de hieronder vermelde buitengewone omstandigheden weigeren in te gaan op een verzoek om informatie of een verzoek om met een onderzoek mee te werken:

a)

communicatie van de relevante informatie zou de veiligheid van de aangezochte lidstaat, en in het bijzonder de bestrijding van terrorisme en andere vormen van ernstige criminaliteit, negatief kunnen beïnvloeden,

b)

ingaan op het verzoek zou eigen onderzoek- of handhavingsactiviteiten of, indien van toepassing, een strafrechtelijk onderzoek negatief kunnen beïnvloeden,

c)

voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen is reeds een gerechtelijke procedure bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat ingeleid, of

d)

voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen is in de aangezochte lidstaat reeds een definitieve uitspraak gedaan.

3.   De bevoegde autoriteiten en ESMA werken samen met het bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (27) opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en de nationale regelgevende instanties van de lidstaten om ervoor te zorgen dat de toepasselijke regelgeving op gecoördineerde wijze wordt gehandhaafd wanneer transacties, handelsorders of andere handelingen of gedragingen betrekking hebben op een of meer financiële instrumenten waarop deze verordening van toepassing is en tevens op een of meer voor de groothandel bestemde energieproducten waarop de artikelen 3, 4 en 5 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van toepassing zijn. Bij de toepassing de van artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening op financiële instrumenten die verband houden met voor de groothandel bestemde energieproducten houden de bevoegde autoriteiten rekening met de specifieke kenmerken van de definities in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 en de artikelen 7, 8 en 12 van Verordening (EU) nr. 1227/2011.

4.   De bevoegde autoriteiten verstrekken op verzoek onmiddellijk alle inlichtingen die voor het in lid 1 genoemde doel noodzakelijk zijn.

5.   Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze verordening, dan wel dat bepaalde handelingen van invloed zijn op financiële instrumenten die worden verhandeld op een handelsplatform in een andere lidstaat, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat, aan ESMA en, met betrekking tot energieproducten bestemd voor de groothandel, aan het ACER. De bevoegde autoriteiten van de verschillende betrokken lidstaten raadplegen elkaar, ESMA en, met betrekking tot energieproducten bestemd voor de groothandel, het ACER over de te treffen passende maatregelen en lichten elkaar in over relevante tussentijdse ontwikkelingen. Zij coördineren hun handelingen om mogelijke dubbele en overlappende maatregelen te voorkomen bij het opleggen van administratieve maatregelen, sancties, boeten en andere administratieve maatregelen op grensoverschrijdende gevallen overeenkomstig de artikelen 30 en 31 en zij staan elkaar bij de tenuitvoerlegging van hun besluiten bij.

6.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan om de bijstand van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken bij inspecties of onderzoeken ter plaatse.

Een verzoekende bevoegde autoriteit kan ESMA in kennis stellen van elk verzoek als bedoeld in de eerste alinea. Bij een onderzoek of inspectie met grensoverschrijdende gevolgen coördineert ESMA het onderzoek of de inspectie als een van de bevoegde autoriteiten daarom vraagt.

Wanneer een bevoegde autoriteit van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat een verzoek ontvangt tot het uitvoeren van een inspectie of onderzoek ter plaatse, kan zij als volgt handelen:

a)

de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uitvoeren;

b)

de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend toestaan om deel te nemen aan een inspectie of onderzoek ter plaatse;

c)

de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend toestaan om de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uit te voeren;

d)

accountants of deskundigen aanstellen om de inspectie of het onderzoek ter plaatse uit te voeren;

e)

specifieke taken in verband met de toezichthoudende activiteiten gezamenlijk met de andere bevoegde autoriteiten verrichten.

De bevoegde autoriteiten kunnen met het oog op het vergemakkelijken van de inning van boeten ook met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten samenwerken.

7.   Onverminderd artikel 258 VWEU kan een bevoegde autoriteit waarvan een verzoek om inlichtingen of bijstand overeenkomstig de leden 1, 3, 4 en 5 niet binnen een redelijke termijn wordt gehonoreerd of waarvan een verzoek om inlichtingen of bijstand wordt afgewezen, deze afwijzing of dit verzuim binnen een redelijke termijn aanhangig maken bij ESMA.

In deze situaties kan ESMA optreden overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, onverminderd de mogelijkheid van een optreden van ESMA overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

8.   De bevoegde autoriteiten werken samen en wisselen informatie uit met relevante nationale regelgevende instanties en regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten indien er een redelijk vermoeden bestaat dat handelingen worden of zijn verricht die op grond van deze verordening handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap of marktmisbruik inhouden. Door deze samenwerking wordt een geconsolideerd overzicht van de financiële en spotmarkten gewaarborgd, en kunnen markt- en grensoverschrijdende gevallen van marktmisbruik worden opgespoord en bestraft.

Met betrekking tot emissierechten worden de samenwerking en uitwisseling van informatie volgens de bepalingen van de voorafgaande alinea tevens gewaarborgd door middel van:

a)

de veilingtoezichthouder, met betrekking tot veilingen van emissierechten of andere daarop gebaseerde geveilde producten die ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010 zijn gehouden, en

b)

bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs waaronder de centrale administrateur en andere publieke organen die krachtens Richtlijn 2003/87/EG zijn belast met toezicht op de naleving.

ESMA vervult een faciliterende en coördinerende rol met betrekking tot de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten en regelgevende instanties in andere lidstaten en in derde landen. Bevoegde autoriteiten gaan overeenkomstig artikel 26 waar mogelijk samenwerkingsovereenkomsten aan met regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten.

9.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de procedures en formulieren voor informatie-uitwisseling en bijstand als bedoeld in dit artikel.

ESMA dient die voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 26

Samenwerking met derde landen

1.   De bevoegde autoriteiten van lidstaten gaan waar nodig samenwerkingsovereenkomsten aan met toezichthoudende autoriteiten van derde landen met betrekking tot informatie-uitwisseling met toezichthoudende autoriteiten in derde landen en het afdwingen van de nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit deze verordening in derde landen. Deze samenwerkingsovereenkomsten waarborgen minimaal een doelmatige informatie-uitwisseling waardoor de bevoegde autoriteiten in staat worden gesteld hun taken krachtens deze verordening te vervullen.

Een bevoegde autoriteit stelt ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis als ze voornemens is om een dergelijke overeenkomst aan te gaan.

2.   Wanneer mogelijk vergemakkelijkt en coördineert ESMA de ontwikkeling van samenwerkingsovereenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten van lidstaten en de relevante toezichthoudende autoriteiten van derde landen.

ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsdocumenten met een modeldocument voor samenwerkingsovereenkomsten die door de bevoegde autoriteiten moeten worden gebruikt.

Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel te verzekeren, legt ESMA die ontwerpen van regelgevende technische normen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de tweede alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Wanneer mogelijk vergemakkelijkt en coördineert ESMA tevens de uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van inlichtingen die zijn verkregen van toezichthoudende autoriteiten van derde landen en die mogelijk relevant zijn voor het treffen van maatregelen krachtens de artikelen 30 en 31.

3.   De bevoegde autoriteiten gaan alleen samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling aan met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen wanneer met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 27 bedoelde. Een dergelijke informatie-uitwisseling moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.

Artikel 27

Beroepsgeheim

1.   Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder de voorwaarden van het in leden 2 en 3 neergelegde beroepsgeheim.

2.   Alle informatie die uit hoofde van deze verordening tussen de bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld en betrekking heeft op commerciële of operationele voorwaarden en andere economische of persoonlijke zaken, wordt als vertrouwelijk beschouwd en valt onder de vereisten van het beroepsgeheim, behalve wanneer de bevoegde autoriteit op het tijdstip waarop de mededeling plaatsvindt, verklaart dat deze informatie openbaar mag worden gemaakt dan wel wanneer deze openbaarmaking in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is.

3.   Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de bevoegde autoriteit of bij iedere autoriteit of onderneming op de markt aan wie de bevoegde autoriteit haar bevoegdheden heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de bevoegde autoriteit aangestelde accountants en deskundigen. Informatie dat onder het beroepsgeheim valt mag aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden verstrekt, tenzij op grond van in het Unierecht of het nationale recht vastgelegde bepalingen.

Artikel 28

Gegevensbescherming

Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening voeren de bevoegde autoriteiten hun activiteiten hun taken zoals bedoeld in deze verordening uit overeenkomstig het nationale recht of administratieve maatregelen houdende de uitvoering van Richtlijn 95/46/EG toe. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door ESMA in het kader van deze verordening leeft ESMA de bepalingen van Verordening (EG) nr. 45/2001 na.

Persoonsgegevens worden opgeslagen voor een maximumperiode van vijf jaar.

Artikel 29

Mededeling van persoonsgegevens aan derde landen

1.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan persoonsgegevens overdragen aan een derde land, mits aan de voorwaarden van Richtlijn 95/46/EG wordt voldaan en alleen in voorkomende gevallen. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de overdracht noodzakelijk is voor de toepassing van deze verordening en dat het derde land de gegevens uitsluitend aan een ander derde land overdraagt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat en onder de door deze bevoegde autoriteit gestelde voorwaarden.

2.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat maakt de van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat ontvangen persoonsgegevens alleen aan een toezichthoudende autoriteit van een derde land bekend, als de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie de uitdrukkelijke instemming hiermee heeft verkregen van de bevoegde autoriteit die de gegevens heeft doorgezonden en, in voorkomend geval, de informatie alleen openbaar wordt gemaakt voor de doeleinden waarmee deze bevoegde autoriteit heeft ingestemd.

3.   Eventuele bepalingen inzake de uitwisseling van persoonsgegevens in een samenwerkingsovereenkomst moeten in overeenstemming zijn met het nationale recht of administratieve maatregelen op grond waarvan Richtlijn 95/46/EG is omgezet.

HOOFDSTUK 5

ADMINISTRATIEVE MAATREGELEN EN SANCTIES

Artikel 30

Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen

1.   Onverminderd strafrechtelijke sancties en onverminderd de toezichtsbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten uit hoofde van artikel 23 zorgen de lidstaten er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben passende administratieve sancties en administratieve maatregelen te nemen met betrekking tot in ieder geval de volgende inbreuken:

a)

inbreuken op de artikelen 14 en 15, artikel 16, leden 1 en 2, artikel 17, leden 1, 2, 4 en 5 en lid 8, artikel 18, leden 1 tot en met 6, artikel 19, lid 1, lid 2, lid 3, lid 5, lid 6, lid 7 en lid 11 en artikel 20, lid 1, en

b)

weigering om aan een onderzoek of een inspectie mee te werken of gehoor te geven aan een vordering of verzoek zoals bedoeld in artikel 23, lid 2.

De lidstaten kunnen tot 3 juli 2016 besluiten geen bepalingen betreffende administratieve sancties als bedoeld in de eerste alinea vast te stellen indien de onder a) of onder b) van de eerste alinea bedoelde inbreuken in het nationale recht reeds aan strafrechtelijke sancties onderworpen zijn. Indien zij dit besluiten, stellen zij de Commissie en ESMA in detail in kennis van de strafrechtbepalingen in kwestie.

Uiterlijk op 3 juli 2016 stellen de lidstaten de Commissie en ESMA in detail in kennis van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde regels. Zij stellen de Commissie en ESMA onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen ervan.

2.   Lidstaten zorgen er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten in het geval van de in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde inbreuken beschikken over de bevoegdheid ten minste de volgende administratieve sancties op te leggen en ten minste de volgende administratieve maatregelen te nemen:

a)

een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

b)

een besluit strekkende tot terugbetaling van de met de inbreuk gemaakte winst of tot vergoeding van het met de inbreuk geleden verlies, voor zover deze kunnen worden vastgesteld;

c)

een publieke waarschuwing waarin de verantwoordelijke persoon en de aard van de inbreuk worden geïdentificeerd;

d)

het intrekken of opschorten van de vergunning van een beleggingsonderneming;

e)

een tijdelijk verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden in een beleggingsonderneming of iedere andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende taken in beleggingsondernemingen uit te oefenen;

f)

in het geval van herhaaldelijke inbreuken op artikel 14 of 15, een permanent verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden in een beleggingsonderneming of iedere andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende taken in beleggingsondernemingen uit te oefenen;

g)

een tijdelijk verbod voor iedere persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden in een beleggingsonderneming of een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden voor de inbreuk, om te handelen voor eigen rekening;

h)

maximale administratieve financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de vanwege de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

i)

met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste;

i)

voor inbreuken op de artikelen 14 en 15, 5 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, of

ii)

voor inbreuken van de artikelen 16 en 17, 1 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, en

iii)

voor inbreuken op de artikelen 18, 19 en 20, 500 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, en

j)

met betrekking tot een rechtspersoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste;

i)

voor inbreuken op de artikelen 14 en 15, 15 000 000 EUR of 15 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon overeenkomstig de meest recente beschikbare en door het management goedgekeurde jaarrekeningen of in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014;

ii)

voor inbreuken op de artikelen 16 en 17, 2 500 000 EUR of 2 % van zijn totale jaaromzet volgens de meest recente door het management goedgekeurde jaarrekening, of in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, en

iii)

voor inbreuken op de artikelen 18, 19 en 20, 1 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014.

Verwijzingen naar de bevoegde autoriteit in dit lid gelden onverminderd het bevoegdheden van de bevoegde autoriteit haar taken uit te oefenen op de wijzen zoals bedoeld in artikel 23, lid 1.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt j), onder i) en ii), indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die krachtens van Richtlijn 2013/34/EU van de Raad (28) verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, is de relevante omzet de totale jaaromzet of de overeenkomstige soorten inkomsten in overeenstemming met de richtlijnen in kwestie Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (29) voor banken, Richtlijn 91/674/EEG van de Raad (30) voor verzekeringsmaatschappijen volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.

3.   De lidstaten kunnen bevoegde autoriteiten uit hoofde van het nationale recht andere dan de in lid 2 bedoelde bevoegdheden geven en kunnen in hogere sancties voorzien dan die welke in dat lid zijn vastgesteld.

Artikel 31

Uitoefening van bevoegdheden inzake toezicht en het opleggen van sancties

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat bevoegde autoriteiten bij het bepalen van de soort en de hoogte van de administratieve sancties rekening houden met alle relevante omstandigheden, met name, waar passend:

a)

de ernst en duur van de inbreuk;

b)

de mate van verantwoordelijkheid van de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk;

c)

de financiële draagkracht van de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, gezien bijvoorbeeld de totale omzet van de rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;

d)

de omvang van de door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

e)

de mate van samenwerking met de bevoegde autoriteit door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door de betreffende persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

f)

eerdere inbreuken door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, en

g)

maatregelen die de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk na de inbreuk heeft genomen om herhaling van de in breuk te voorkomen.

2.   Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om uit hoofde van artikel 30 administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen, werken de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden en de administratieve sancties die zij opleggen, en de andere administratieve maatregelen die zij nemen, uit hoofde van deze verordening, doeltreffend en passend zijn. Zij coördineren overeenkomstig artikel 25 hun activiteiten om met betrekking tot grensoverschrijdende gevallen dubbel werk en overlappingen bij de uitoefening van de toezichts- en onderzoeksactiviteiten en bij het opleggen van administratieve sancties en boeten te voorkomen.

Artikel 32

Melding van inbreuken

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen instellen om het melden van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken.

2.   De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste:

a)

specifieke procedures voor het ontvangen en in behandeling nemen van meldingen van inbreuken, met inbegrip van het vaststellen van veilige communicatiekanalen voor dergelijke meldingen;

b)

op de arbeidsplaats ten minste passende bescherming voor personen die bij hun een arbeidsovereenkomst hebben of bij hen in dienst zijn die inbreuken melden of die van inbreuken worden beschuldigd, tegen vergelding, discriminatie of andere vormen van onbillijke behandeling, en

c)

bescherming van persoonsgegevens van zowel de persoon die de inbreuken meldt als de natuurlijke persoon die ervan beschuldigd wordt een inbreuk te hebben gemaakt, met inbegrip van bescherming in de vorm van geheimhouding van de identiteit van de personen in kwestie, in alle stadia van de procedure, onverminderd de krachtens nationaal recht vereiste openbaarmaking van deze informatie in het kader van een onderzoek of daaropvolgende gerechtelijke procedures.

3.   De lidstaten verplichten werkgevers die activiteiten uitvoeren, welke worden gereguleerd door regelgeving op het gebied van financiële diensten, om passende interne procedures in te stellen voor het melden van inbreuken van deze verordening.

4.   De lidstaten kunnen in de mogelijkheid voorzien dat aan personen die belangrijke informatie verstrekken over mogelijke inbreuken op deze verordening financiële stimulansen worden toegekend overeenkomstig het nationale recht, wanneer deze personen niet reeds andere wettelijke of contractuele verplichtingen hebben om dergelijke informatie te melden, en mits de informatie niet nieuw is en de informatie resulteert in het opleggen van een administratieve sanctie of een strafrechtelijke sanctie of het nemen van een andere administratieve maatregel vanwege een inbreuk op deze verordening.

5.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor het nader uitwerken van de in de lid 1 bedoelde procedure, met inbegrip van de voorwaarden voor verslaglegging en het opvolgen van verslagen, en maatregelen voor de bescherming van personen die werkzaam zijn onder een arbeidscontract en maatregelen voor de bescherming van persoonlijke gegevens. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 36, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 33

Uitwisseling van informatie met ESMA

1.   De bevoegde autoriteiten verstrekken ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle administratieve maatregelen, sancties en boeten die door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd overeenkomstig de artikelen 30, 31 en 32. ESMA publiceert deze informatie in een jaarverslag. De bevoegde autoriteiten verstrekken ESMA elk jaar ook geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over alle administratieve onderzoeken die overeenkomstig deze artikelen zijn gehouden.

2.   Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 30, lid 1, tweede alinea, besloten hebben strafrechtelijke sancties op te leggen voor inbreuken op de in dat artikel bedoelde bepalingen van deze verordening verstrekken hun bevoegde autoriteiten ESMA elk jaar geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over alle overeenkomstig de artikelen 30, 31 en 32 gehouden strafrechtelijke onderzoeken en de strafrechtelijke sancties die de gerechtelijke autoriteiten hebben opgelegd. ESMA publiceert de gegevens over opgelegde strafrechtelijke sancties in een jaarverslag.

3.   Wanneer de bevoegde autoriteit administratieve maatregelen, sancties, boeten en strafrechtelijke sancties openbaar heeft gemaakt, doet zij van deze administratieve maatregelen, sancties, boeten en strafrechtelijke sancties tegelijkertijd verslag bij ESMA.

4.   Wanneer een gepubliceerde administratieve of strafrechtelijke of andere administratieve sanctie betrekking heeft op een beleggingsonderneming met een vergunning overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU, neemt ESMA een verwijzing naar de gepubliceerde sanctie of maatregel op in het krachtens artikel 5, lid 3, van die richtlijn ingestelde register van beleggingsondernemingen.

5.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de procedures en formulieren voor informatie-uitwisseling als bedoeld in dit artikel.

ESMA dient deze ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 34

Bekendmaking van besluiten

1.   Behoudens de derde alinea maken bevoegde autoriteiten elk besluit op grond waarvan een administratieve sanctie of een andere administratieve maatregel in verband met een inbreuk op deze verordening wordt opgelegd, op hun website bekend onmiddellijk nadat de persoon tot wie het besluit gericht is, van het besluit in kennis is gesteld. Deze bekendmaking bevat ten minste informatie over de soort en de aard van de inbreuk, en over de identiteit van de personen tot wie het besluit zich richt.

De eerste alinea is niet van toepassing op besluiten op grond waarvan maatregelen ten behoeve van het onderzoek worden opgelegd.

Indien de bevoegde autoriteit de bekendmaking van de identiteit van de aan het besluit onderworpen rechtspersoon of van de persoonlijke gegevens van de natuurlijke persoon onevenredig acht, na een beoordeling per geval van de evenredigheid van de bekendmaking van dergelijke gegevens, of indien een dergelijke bekendmaking een lopend onderzoek of de stabiliteit van de financiële markten in gevaar zou brengen, onderneemt deze één van de volgende stappen:

a)

de bekendmaking van het besluit uitstellen totdat de redenen voor dat uitstel vervallen;

b)

het besluit op anonieme basis bekendmaken overeenkomstig het nationale recht, indien een dergelijke bekendmaking een doeltreffende bescherming van de betrokken persoonlijke gegevens garandeert;

c)

het besluit niet bekendmaken in het geval dat de bevoegde autoriteit van mening is dat de bekendmaking overeenkomstig punten a) of b) onvoldoende zijn om te garanderen:

i)

dat de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar wordt gebracht, of

ii)

dat de bekendmaking van dergelijke besluiten evenredig is in het geval van maatregelen die worden geacht van geringere betekenis te zijn.

Indien een bevoegde autoriteit beslist een besluit op anonieme basis zoals bedoeld in de derde alinea, onder b), bekend te maken, mag zij de bekendmaking van de relevante gegevens gedurende een redelijke periode uitstellen indien mag worden verwacht dat de redenen voor de bekendmaking op anonieme basis binnen die periode zullen vervallen.

2.   Indien tegen het besluit beroep is ingesteld voor een nationale rechterlijke, administratieve of andere instanties, maken de bevoegde autoriteiten die informatie en alle latere informatie over de uitkomst van dat beroep onmiddellijk op hun website bekend. Voorts wordt iedere beslissing tot vernietiging van een besluit waartegen hoger beroep kan worden ingesteld, bekendgemaakt.

3.   De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat elke beslissing die overeenkomstig dit artikel wordt bekendgemaakt, gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking op hun website toegankelijk blijft. In deze bekendmaking vervatte persoonsgegevens worden op de website van de bevoegde autoriteit niet langer bewaard dan uit hoofde van de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften noodzakelijk is.

HOOFDSTUK 6

GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN UITVOERINGSHANDELINGEN

Artikel 35

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, en artikel 19, leden 13 en 14, bedoelde bevoegdheidsdelegatie om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een onbepaalde periode met ingang van 2 juli 2014.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, en artikel 19, leden 13 en 14, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, of artikel 19, lid 13 of 14, gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op het initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

Artikel 36

Comitéprocedures

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Europees Comité voor het effectenbedrijf, dat is ingesteld bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie (31). Dat comité is een comité als bedoeld in Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK 7

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

Intrekking van Richtlijn 2003/6/EG en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen

Richtlijn 2003/6/EG en Richtlijnen 2004/72/EG (32), 2003/125/EG (33) en 2003/124/EG (34) van de Commissie en Verordening (EG) No 2273/2003 van de Commissie (35) worden per 3 juli 2016 ingetrokken. Verwijzingen naar Richtlijn 2003/6/EG worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 38

Verslag

Uiterlijk op 3 juli 2019 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening met, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel om deze te wijzigen. In het verslag wordt onder andere ingegaan op:

a)

de noodzaak van invoering van gemeenschappelijke regels over de noodzaak van invoering door alle lidstaten van administratieve sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie;

b)

de vraag of de definitie van handel met voorwetenschap volstaat om daar alle informatie onder te laten vallen waarover bevoegde autoriteiten moeten beschikken om marktmisbruik effectief te kunnen bestrijden;

c)

de vraag of de voorwaarden waaronder overeenkomstig artikel 19, lid 11, een handelsverbod kan worden ingesteld, volstaan, teneinde te bepalen of er nog andere omstandigheden zijn waaronder een verbod zou moeten worden ingesteld;

d)

de mogelijkheid van het vaststellen van een Uniekader voor marktoverschrijdend toezicht op orderboeken met betrekking tot marktmisbruik, waaronder aanbevelingen voor een dergelijk kader, en

e)

het toepassingsgebied van de benchmarkbepalingen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), brengt ESMA de toepassing van administratieve sancties in kaart alsook de toepassing van die strafrechtelijke sancties in de lidstaten, indien de lidstaten er krachtens artikel 30, lid 1, tweede alinea, voor hebben gekozen strafrechtelijke sancties vast te stellen voor de in dat artikel bedoelde inbreuken op deze verordening. Dit omvat ook alle gegevens zoals bedoeld in artikel 33, leden 1 en 2.

Artikel 39

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij is van toepassing met ingang van 3 juli 2016 met uitzondering van artikel 4, leden 4 en 5, artikel 5, lid 6, artikel 6, leden 5 en 6, artikel 7, lid 5, artikel 11, leden 9, 10 en 11, artikel 12, lid 5, artikel 13, leden 7 en 11, artikel 16, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, Artikel 17, leden 3, 10 en 11, artikel 18, lid 9, artikel 19, leden 13, 14 en 15, artikel 20, lid 3, artikel 24, lid 3, artikel 25, lid 9, artikel 26, lid 2, tweede, derde en vierde alinea, artikel 32, lid 5 en artikel 33, lid 5 die van toepassing zijn met ingang van 2 juli 2014.

3.   De lidstaten stellen uiterlijk op 3 juli 2016 de bepalingen vast voor de naleving van de artikelen 22, 23 en 30, artikel 31, lid 1 en de artikelen 32 en 34.

4.   Verwijzingen in deze verordening naar Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 worden vóór 3 januari 2017 gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG in overeenstemming met de concordantietabel in bijlage IV bij Richtlijn 2014/65/EU voor zover de concordantietabel bepalingen bevat die verwijzen naar Richtlijn 2004/39EG.

Indien in de bepalingen van deze verordening wordt verwezen naar OTF’s, mkb-groeimarkten, emissierechten of geveilde producten die daarop zijn gebaseerd, zijn die bepalingen niet van toepassing op OTF’s, mkb-groeimarkten, emissierechten of geveilde producten die daarop zijn gebaseerd tot 3 januari 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 16 april 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

D. KOURKOULAS


(1)  PB C 161 van 7.6.2012, blz. 3.

(2)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 64.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 10 september 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 april 2014.

(4)  Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16).

(5)  Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(7)  Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).

(9)  Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PB L 142 van 30.4.2004, blz. 12).

(10)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EU en Richtlijn 2011/67/EU (zie bladzijde 349 van dit Publicatieblad).

(11)  Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (richtlijn marktmisbruik) (zie bladzijde 179 van dit Publicatieblad).

(12)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(13)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(14)  Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopactiviteiten en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 33).

(15)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(16)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(17)  PB C 177 van 20.6.2012, blz. 1.

(18)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(19)  Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1).

(20)  Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 54, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 74).

(21)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (zie bladzijde 84 van dit Publicatieblad).

(22)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(23)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(24)  Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).

(25)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(26)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(27)  Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).

(28)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

(29)  Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).

(30)  Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7).

(31)  Besluit van de Commissie 2001/528/EG van 6 juni 2001 tot instelling van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45).

(32)  Richtlijn 2004/72/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat gebruikelijke marktpraktijken, de definitie van voorwetenschap met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten, het opstellen van lijsten van personen met voorwetenschap, de melding van transacties van leidinggevende personen en de melding van verdachte transacties betreft (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 70).

(33)  Richtlijn 2003/125/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft (PB L 339 van 24.12.2003, blz. 73).

(34)  Richtlijn 2003/124/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft (PB L 339 van 24.12.2003, blz. 70).

(35)  Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma’s en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 33).


BIJLAGE I

A.   Indicatoren van manipulatieve handelingen waarbij onjuiste of misleidende signalen worden gegeven en koersen op een abnormaal of kunstmatig niveau worden gehouden

Voor de toepassing van artikel 12, eerste lid, onder a), van deze verordening en onverminderd de vormen van gedrag opgesomd in het derde lid van dat artikel wordt de volgende, niet-limitatieve reeks indicatoren — die op zichzelf niet als marktmanipulatie mogen worden beschouwd — in aanmerking genomen wanneer transacties of handelsorders door marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten worden onderzocht:

a)

de mate waarin geplaatste handelsorders of verrichte transacties een aanzienlijk deel uitmaken van de dagelijkse omzet in het desbetreffend financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen, of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, met name wanneer deze activiteiten leiden tot een aanzienlijke wijziging in de koers ervan;

b)

de mate waarin handelsorders geplaatst door of transacties verricht door personen met een aanzienlijke koop- of verkooppositie in een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op basis van emissierechten geveild product, tot aanzienlijke wijzigingen leiden in de koers van dat financieel instrument, gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of op emissierechten gebaseerd veilingproduct;

c)

de vraag of verrichte transacties al dan niet leiden tot een wijziging van de identiteit van de begunstigde eigenaar van een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct;

d)

de mate waarin geplaatste handelsorders of verrichte transacties of geannuleerde orders leiden tot het intrekken van posities binnen een korte tijdsspanne en een aanzienlijk deel uitmaken van de dagelijkse omzet in het desbetreffend financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, en in verband zouden kunnen staan met aanzienlijke wijzigingen in de koers van een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct;

e)

de mate waarin geplaatste handelsorders of verrichte transacties geconcentreerd zijn binnen een korte tijdsspanne van de handelssessie en leiden tot een koerswijziging die vervolgens omslaat;

f)

de mate waarin geplaatste handelsorders resulteren in een wijziging van de weergave van de beste bied- en laatkoersen van een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, of meer in het algemeen van de bied- en laatkoersen in het kader van het voor de marktdeelnemers toegankelijke orderboek, en worden geannuleerd voordat zij worden uitgevoerd;

g)

de mate waarin handelsorders worden geplaatst of transacties worden verricht op of omstreeks een bepaald tijdstip wanneer referentiekoersen, afwikkelingskoersen en taxaties worden berekend, en tot koerswijzigingen leiden die van invloed zijn op genoemde koersen en waarderingen.

B.   Indicatoren van manipulatieve handelingen waarbij gebruikgemaakt wordt van kunstgrepen of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding

Voor de toepassing van artikel 12, eerste lid, onder b), van deze verordening en onverminderd de vormen van gedrag opgesomd in het tweede lid, onder 3 van dat artikel wordt de volgende, niet-limitatieve reeks indicatoren — die op zichzelf niet als marktmanipulatie mogen worden beschouwd — in aanmerking genomen wanneer transacties of handelsorders door marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten worden onderzocht:

a)

de vraag of door personen geplaatste handelsorders of verrichte transacties al dan niet worden voorafgegaan of gevolgd door de verspreiding van onjuiste of misleidende informatie door diezelfde of aan hen gelieerde personen;

b)

de vraag of handelsorders al dan niet worden geplaatst, dan wel transacties al dan niet worden verricht door personen vooraleer of nadat diezelfde personen of aan hen gelieerde personen beleggingsaanbevelingen verspreiden die ofwel onjuist of niet objectief zijn, ofwel duidelijk beïnvloed zijn door een materieel belang.


BIJLAGE II

Concordantietabel

Deze verordening

Richtlijn 2003/6/EG

Artikel 1

 

Artikel 2

 

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 9, eerste alinea

Artikel 2, lid 1, onder b)

 

Artikel 2, lid 1, onder c)

 

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 9, tweede alinea

Artikel 2, lid 3

Artikel 9, eerste alinea

Artikel 2, lid 4

Artikel 10, onder a)

Punt 1 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 3

Punt 2 van artikel 3, lid 1

 

Punt 3 van artikel 3, lid 1

 

Punt 4 van artikel 3, lid 1

 

Punt 5 van artikel 3, lid 1

 

Punt 6 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 4

Punt 7 van artikel 3, lid 1

 

Punt 8 van artikel 3, lid 1

 

Punt 9 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 5

Punt 10 van artikel 3, lid 1

 

Punt 11 van artikel 3, lid 1

 

Punt 12 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 7

Punt 13 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 6

Punten 14 t/m 35 van artikel 3, lid 1

 

Artikel 4

 

Artikel 5

Artikel 8

Artikel 6, lid 1

Artikel 7

Artikel 6, lid 2

 

Artikel 6, lid 3

 

Artikel 6, lid 4

 

Artikel 6, lid 5

 

Artikel 6, lid 6

 

Artikel 6, lid 7

 

Artikel 7, lid 1, onder a)

Artikel 1, lid 1, eerste alinea

Artikel 7, lid 1, onder b)

Artikel 1, lid 1, tweede alinea

Artikel 7, lid 1, onder c)

 

Artikel 7, lid 1, onder d)

Artikel 1, lid 1, derde alinea

Artikel 7, lid 2

 

Artikel 7, lid 3

 

Artikel 7, lid 4

 

Artikel 7, lid 5

 

Artikel 8, lid 1

Artikel 2, lid 1, eerste alinea

Artikel 8, lid 2

 

Artikel 8, lid 2, onder a)

Artikel 3, onder b)

Artikel 8, lid 2, onder b)

 

Artikel 8, lid 3

 

Artikel 8, lid 4, onder a)

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 8, lid 4, onder b)

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 8, lid 4, onder c)

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 8, lid 4, onder d)

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 8, lid 4, tweede alinea

Artikel 4

Artikel 8, lid 5

Artikel 2, lid 2

Artikel 9, lid 1

 

Artikel 9, lid 2

 

Artikel 9, lid 3, onder a)

Artikel 2, lid 3

Artikel 9, lid 3, onder b)

Artikel 2, lid 3

Artikel 9, lid 4

 

Artikel 9, lid 5

 

Artikel 9, lid 6

 

Artikel 10, lid 1

Artikel 3, onder a)

Artikel 10, lid 2

 

Artikel 11

 

Artikel 12, lid 1

 

Artikel 12, lid 1, onder a)

Artikel 1, lid 2, onder a)

Artikel 12, lid 1, onder b)

Artikel 1, lid 2, onder b)

Artikel 12, lid 1, onder c)

Artikel 1, lid 2, onder c)

Artikel 12, lid 1, onder d)

 

Artikel 12, lid 2, onder a)

Artikel 1, lid 2, tweede alinea, eerste streepje

Artikel 12, lid 2, onder b)

Artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede streepje

Artikel 12, lid 2, onder c)

 

Artikel 12, lid 2, onder d)

Artikel 1, lid 2, tweede alinea, derde streepje

Artikel 12, lid 2, onder e)

 

Artikel 12, lid 3

 

Artikel 12, lid 4

 

Artikel 12, lid 5

Artikel 1, lid 2, laatste alinea

Artikel 13, lid 1

Artikel 1, lid 2, onder a), tweede alinea

Artikel 13, lid 1

 

Artikel 13, lid 2

 

Artikel 13, lid 3

 

Artikel 13, lid 4

 

Artikel 13, lid 5

 

Artikel 13, lid 6

 

Artikel 13, lid 7

 

Artikel 13, lid 8

 

Artikel 13, lid 9

 

Artikel 13, lid 10

 

Artikel 13, lid 11

 

Artikel 14, onder a)

Artikel 2, lid 1, eerste alinea

Artikel 14, onder b)

Artikel 3, onder b)

Artikel 14, onder c)

Artikel 3, onder a)

Artikel 15

Artikel 5

Artikel 16, lid 1

Artikel 6, lid 6

Artikel 16, lid 2

Artikel 6, lid 9

Artikel 16, lid 3

 

Artikel 16, lid 4

 

Artikel 16, lid 5

Artikel 6, lid 10, zevende streepje

Artikel 17, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 17, lid 1, derde alinea

Artikel 9, derde alinea

Artikel 17, lid 2

 

Artikel 17, lid 3

 

Artikel 17, lid 4

Artikel 6, lid 2

Artikel 17, lid 5

 

Artikel 17, lid 6

 

Artikel 17, lid 7

 

Artikel 17, lid 8

Artikel 6, lid 3, eerste en tweede alinea

Artikel 17, lid 9

 

Artikel 17, lid 10

Artikel 6, lid 10, eerste en tweede alinea

Artikel 17, lid 11

 

Artikel 18, lid 1

Artikel 6, lid 3, derde alinea

Artikel 18, lid 2

 

Artikel 18, lid 3

 

Artikel 18, lid 4

 

Artikel 18, lid 5

 

Artikel 18, lid 6

 

Artikel 18, lid 7

Artikel 9, derde alinea

Artikel 18, lid 8

 

Artikel 18, lid 9

Artikel 6, lid 10, vierde streepje

Artikel 19, lid 1

Artikel 6, lid 4

Artikel 19, lid 1, onder a)

Artikel 6, lid 4

Artikel 19, lid 1, onder b)

 

Artikel 19, lid 2

 

Artikel 19, lid 3

 

Artikel 19, lid 4, onder a)

 

Artikel 19, lid 4, onder b)

 

Artikel 19, lid 5 t/m lid 13

 

Artikel 19, lid 14

Artikel 6, lid 10, vijfde streepje

Artikel 19, lid 15

Artikel 6, lid 10, vijfde streepje

Artikel 20, lid 1

Artikel 6, lid 5

Artikel 20, lid 2

Artikel 6, lid 8

Artikel 20, lid 3

Artikel 6, lid 10, zesde streepje en artikel 6, lid 11

Artikel 21

Artikel 1, lid 2, onder c), tweede zin

Artikel 22

Artikel 11, eerste alinea en artikel 10

Artikel 23, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 23, lid 1, onder a)

Artikel 12, lid 1, onder a)

Artikel 23, lid 1, onder b)

Artikel 12, lid 1, onder b)

Artikel 23, lid 1, onder c)

Artikel 12, lid 1, onder c)

Artikel 23, lid 1, onder d)

Artikel 12, lid 1, onder d)

Artikel 23, lid 2, onder a)

Artikel 12, lid 2, onder a)

Artikel 23, lid 2, onder b)

Artikel 12, lid 2, onder b)

Artikel 23, lid 2, onder c)

 

Artikel 23, lid 2, onder d)

Artikel 12, lid 2, onder c)

Artikel 23, lid 2, onder e)

 

Artikel 23, lid 2, onder f)

 

Artikel 23, lid 2, onder g)

Artikel 12, lid 2, onder d)

Artikel 23, lid 2, onder h)

Artikel 12, lid 2, onder d)

Artikel 23, lid 2, onder i)

Artikel 12, lid 2, onder g)

Artikel 23, lid 2, onder j)

Artikel 12, lid 2, onder f)

Artikel 23, lid 2, onder k)

Artikel 12, lid 2, onder e)

Artikel 23, lid 2, onder l)

Artikel 12, lid 2, onder h)

Artikel 23, lid 2, onder m)

Artikel 6, lid 7

Artikel 23, lid 3

 

Artikel 23, lid 4

 

Artikel 24, lid 1

Artikel 15 bis, lid 1

Artikel 24, lid 2

Artikel 15 bis, lid 2

Artikel 24, lid 3

 

Artikel 25, lid 1, eerste alinea

Artikel 16, lid 1

Artikel 25, lid 2

Artikel 16, lid 2 en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 2, onder a)

Artikel 16, lid 2, tweede alinea, eerste streepje en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 2, onder b)

 

Artikel 25, lid 2, onder c)

Artikel 16, lid 2, tweede alinea, tweede streepje en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 2, onder d)

Artikel 16, lid 2, tweede alinea, derde streepje en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 3

 

Artikel 25, lid 4

Artikel 16, lid 2, eerste zin

Artikel 25, lid 5

Artikel 16, lid 3

Artikel 25, lid 6

Artikel 16, lid 4

Artikel 25, lid 7

Artikel 16, lid 2, vierde alinea en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 8

 

Artikel 25, lid 9

Artikel 16, lid 5

Artikel 26

 

Artikel 27, lid 1

 

Artikel 27, lid 2

 

Artikel 27, lid 3

Artikel 13

Artikel 28

 

Artikel 29

 

Artikel 30, lid 1, eerste alinea

Artikel 14, lid 1

Artikel 30, lid 1, onder a)

 

Artikel 30, lid 1, onder b)

Artikel 14, lid 3

Artikel 30, lid 2

 

Artikel 30, lid 3

 

Artikel 31

 

Artikel 32

 

Artikel 33, lid 1

Artikel 14, lid 5, eerste alinea

Artikel 33, lid 2

 

Artikel 33, lid 3

Artikel 14, lid 5, tweede alinea

Artikel 33, lid 4

Artikel 14, lid 5, derde alinea

Artikel 33, lid 5

 

Artikel 34, lid 1

Artikel 14, lid 4

Artikel 34, lid 2

 

Artikel 34, lid 3

 

Artikel 35

 

Artikel 36, lid 1

Artikel 17, lid 1

Artikel 36, lid 2

 

Artikel 37

Artikel 20

Artikel 38

 

Artikel 39

Artikel 21

Bijlage

 


Top