Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0245

    Verordening (EU) nr. 245/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen Voor de EER relevante tekst

    PB L 74 van 14.3.2014, p. 33–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/245/oj

    14.3.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 74/33


    VERORDENING (EU) Nr. 245/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 2014

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 7, lid 5, en artikel 7, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) nr. 178/2011 (2) zijn technische en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen vastgelegd.

    (2)

    Een aantal lidstaten is van mening dat bepaalde eisen van Verordening (EU) nr. 1178/2011 leiden tot een onredelijke en onevenredige administratieve of economische belasting voor deze lidstaten zelf of voor belanghebbenden; zij hebben overeenkomstig artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 216/2008 om afwijkingen van bepaalde eisen verzocht.

    (3)

    De verzoeken om afwijkingen zijn geanalyseerd door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart en op basis daarvan is er een aanbeveling aan de Commissie gedaan om bepaalde afwijkingen vast te stellen.

    (4)

    De lidstaten hebben in Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie daarnaast diverse redactionele fouten geconstateerd, die hebben geleid tot onbedoelde moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging.

    (5)

    Om de afwijkingen, die duidelijke regelgevende gevolgen hebben, vast te stellen en redactionele fouten te corrigeren, dienen de bestaande eisen derhalve te worden gewijzigd.

    (6)

    Bijlage I (deel-FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie omvat verder eisen betreffende opleiding en controles met het oog op de bevoegdverklaring instrumentvliegen (IR). Deze eisen met betrekking tot de IR zijn gebaseerd op de voormalige JAR-FCL-eisen en er is geconstateerd dat deze herzien dienen te worden.

    (7)

    Dientengevolge dienen er aanvullende eisen voor de kwalificatie om in instrumentweersomstandigheden te vliegen en specifieke eisen ten aanzien van wolkenvliegen met zweefvliegtuigen te worden vastgesteld.

    (8)

    Om te garanderen dat instrumenttraining of ervaring die vóór de toepassing van deze verordening is gevolgd of opgedaan in aanmerking kan worden genomen voor het verkrijgen van deze bevoegdheidsverklaringen, moeten de voorwaarden voor de vrijstelling van deze training of opgedane ervaring worden vastgesteld.

    (9)

    Het moet mogelijk zijn voor lidstaten om de instrumentenervaring van een houder van een bevoegdverklaring uit een derde land te erkennen indien een veiligheidsniveau kan worden gegarandeerd dat gelijkwaardig is aan dat van Verordening (EG) nr. 216/2008. Ook de voorwaarden voor de erkenning van deze ervaring moeten worden vastgesteld.

    (10)

    Om een soepele overgang en een hoog uniform niveau van burgerluchtvaartveiligheid in de Europese Unie te waarborgen, dienen de uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming te zijn met de laatste stand van de techniek, met inbegrip van de geldende huidige praktijk en de wetenschappelijke en technische vooruitgang, inzake de opleiding van piloten. Dienovereenkomstig dienen de technische eisen en administratieve procedures, die door de International Civil Aviation Organization (ICAO) zijn goedgekeurd, en de reeds ontwikkelde eisen van bijlage I (deel-FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, alsmede bestaande nationale wetgeving inzake een specifieke nationale omgeving, in overweging te worden genomen; deze dienen te worden weerspiegeld in de reeks voorschriften, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften van piloten in de algemene luchtvaart in Europa.

    (11)

    Het Agentschap heeft overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008 ontwerpuitvoeringsvoorschriften voorbereid en als advies bij de Commissie ingediend.

    (12)

    Lidstaten die een nationale regeling hebben vastgesteld op basis waarvan piloten de autorisatie krijgen om in instrumentweersomstandigheden (IMC) te vliegen met bevoegdheden die beperkt zijn tot het nationale luchtruim van de lidstaat, en die kunnen aantonen dat deze regeling veilig is en aan een specifieke lokale behoefte voldoet, moeten toestemming krijgen om dergelijke autorisaties gedurende een beperkte periode te blijven verstrekken, mits er aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

    (13)

    Overeenkomstig Verordening (EU) 965/2012 (3) mogen bepaalde vluchten, zoals cost-sharingvluchten en kennismakingsvluchten, worden uitgevoerd in overeenstemming met de voor niet-commerciële activiteiten van niet-complexe luchtvaartuigen geldende voorschriften. Het moet derhalve worden gewaarborgd dat de in Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgelegde bevoegdheden van piloten in overeenstemming met deze benadering zijn.

    (14)

    Het moet derhalve worden toegestaan dat vluchten van deze categorieën, die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 965/2012, worden uitgevoerd door PPL-, SPL-, BPL- of LAPL-houders.

    (15)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.

    (16)

    Verordening (EU) nr. 1178/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 3 wordt vervangen door:

    „Artikel 3

    Bewijzen van bevoegdheid als piloot en medische certificaten

    1.   Onverminderd artikel 8 van deze verordening moeten piloten van de in artikel 4, lid 1, onder b) en c), en artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 216/2008 bedoelde luchtvaartuigen voldoen aan de technische eisen en administratieve procedures die in bijlage I en bijlage IV bij deze verordening zijn vastgesteld.

    2.   Ongeacht de bevoegdheden van de houders van bewijzen van bevoegdheid als vastgelegd in bijlage I bij deze verordening, mogen houders van overeenkomstig subdeel B of C van bijlage I bij deze verordening afgegeven bewijzen van bevoegdheid als piloot de in artikel 6, lid 4 bis, van Verordening (EU) nr. 965/2012 genoemde vluchten uitvoeren. Dit doet geen afbreuk aan de naleving van eventuele aanvullende voorschriften ten aanzien van het vervoeren van passagiers of het ontwikkelen van commerciële vluchtuitvoeringen zoals vastgelegd in subdeel B of C van bijlage I bij deze verordening.”

    2)

    Aan artikel 4 wordt het volgende lid 8 toegevoegd:

    „8.   Tot 8 april 2019 mag een lidstaat een autorisatie aan piloten afgeven, waarmee deze over gespecificeerde, beperkte bevoegdheden beschikken om met vliegtuigen onder instrumentvliegvoorschriften te vliegen, voordat deze hebben voldaan aan alle voorschriften die noodzakelijk zijn voor het afgeven van een bevoegdverklaring voor instrumentvliegen overeenkomstig deze verordening, waarbij aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan:

    a)

    de lidstaat geeft dergelijke autorisaties alleen af indien dat op grond van een specifieke lokale behoefte gerechtvaardigd is, waaraan niet kan worden voldoen door middel van de bevoegdverklaringen die in het kader van deze verordening zijn vastgelegd;

    b)

    het werkingsbereik van de bevoegdheden die op basis van de autorisatie worden verleend, is gebaseerd op een door de lidstaat uitgevoerde veiligheidsrisicobeoordeling, waarbij rekening wordt gehouden met de mate waarin opleiding nodig is om ervoor te zorgen dat de vaardigheden van de piloot het gewenste niveau bereiken;

    c)

    de met de autorisatie verbonden bevoegdheden blijven beperkt tot het luchtruim van het nationale grondgebied van de lidstaat of delen daarvan;

    d)

    de autorisatie wordt afgegeven aan kandidaten die bij gekwalificeerde instructeurs een passende opleiding hebben voltooid en die bij een gekwalificeerde examinator hebben aangetoond over de vereiste vaardigheden te beschikken overeenkomstig de voorschriften van de lidstaat;

    e)

    de lidstaat stelt de Commissie, het EASA en de andere lidstaten in kennis van de specifieke kenmerken van deze autorisatie, met inbegrip van de desbetreffende rechtvaardiging en veiligheidsrisicobeoordeling;

    f)

    de lidstaat ziet toe op de activiteiten die met de autorisatie verbonden zijn, zorgt daardoor voor een aanvaardbaar veiligheidsniveau en neemt passende maatregelen als er een verhoogd risico wordt geconstateerd of als er twijfels over de veiligheid zijn;

    g)

    de lidstaat evalueert de veiligheidsaspecten van de tenuitvoerlegging van de autorisatie en brengt hierover uiterlijk op 8 april 2017 verslag uit aan de Commissie.”

    3)

    In artikel 12 wordt lid 4 vervangen door:

    „4.   Bij wijze van uitzondering op lid 1 mogen de lidstaten beslissen de bepalingen van deze verordening tot 8 april 2015 niet toe te passen op piloten die houder zijn van een bewijs van bevoegdheid en bijbehorend medisch certificaat dat is afgegeven door een derde land dat betrokken is bij de niet-commerciële exploitatie van de in artikel 4, lid 1, onder b) of c), van Verordening (EG) nr. 216/2008 vermelde luchtvaartuigen.”

    4)

    De bijlagen I, II, III en VI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlagen bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 maart 2014.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 143 van 30.4.2004, blz. 76.

    (2)  PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1.

    (3)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).


    BIJLAGE I

    Bijlage I (deel FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    De titel van FCL.015 wordt vervangen door:

    FCL.015 Aanvraag en afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van bevoegdheidsbewijzen, bevoegdverklaringen en certificaten

    2)

    FCL.020 wordt vervangen door:

    FCL.020 Leerling-piloot

    a)

    Een leerling-piloot mag niet solo vliegen, tenzij toegestaan door en onder toezicht van een vlieginstructeur.

    b)

    Voor zijn eerste solovlucht moet een leerling-piloot ten minste:

    1)

    in het geval van vleugelvliegtuigen, helikopters en luchtschepen: 16 jaar oud zijn;

    2)

    in het geval van zweefvliegtuigen en luchtballonnen: 14 jaar oud zijn.”

    3)

    FCL.025 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    De titel wordt vervangen door:

    FCL.025 Theorie-examens voor afgifte van bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen

    b)

    In punt a) worden de punten 1) en 2) vervangen door:

    „1)

    Kandidaten moeten de volledige theorie-examenreeks voor een specifiek bewijs van bevoegdheid of specifieke bevoegdverklaring afleggen onder de verantwoordelijkheid van één lidstaat.

    2)

    Kandidaten mogen het theorie-examen pas afleggen wanneer ze worden voorgedragen door de erkende opleidingsorganisatie (ATO) die verantwoordelijk is voor hun opleiding, nadat ze de toepasselijke onderdelen van de theorieopleiding hebben voltooid op een bevredigend niveau.”

    c)

    Punt b) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    Punt 1) wordt vervangen door:

    „1)

    Een kandidaat slaagt voor een schriftelijk theorie-examenonderdeel wanneer hij ten minste 75 % scoort van de punten die voor dat examenonderdeel kunnen worden behaald. Er is geen sprake van strafpunten.”

    ii)

    Punt 3 en de tweede alinea van punt b) worden vervangen door:

    „3)

    Een kandidaat moet opnieuw alle examenonderdelen afleggen, indien hij er voor een afzonderlijk schriftelijk theorie-examenonderdeel na 4 pogingen niet in geslaagd is een voldoende te behalen, of er niet in geslaagd is voor alle tests een voldoende te behalen binnen ofwel 6 zittingen, ofwel de in punt 2) vermelde periode.

    Alvorens opnieuw aan de theorie-examens deel te nemen, moet de kandidaat verdere opleiding volgen bij een ATO. De omvang en reikwijdte van de vereiste opleiding worden bepaald door de ATO op basis van de behoeften van de kandidaat.”

    d)

    Punt c), punt 1), punt ii), wordt vervangen door:

    „ii)

    gedurende een periode van 36 maanden voor de afgifte van een bewijs van bevoegdheid als beroepspiloot, een bevoegdverklaring voor instrumentvliegen (IR) of een bevoegdverklaring voor „en route”-instrumentvliegen (EIR);”

    4)

    FCL.035 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt a) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    Punt 1) en de eerste zin van punt 2) worden vervangen door:

    „1)

    Tenzij anders bepaald in dit deel, moet de vliegtijd, die ten behoeve van een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat wordt toegekend, in een luchtvaartuig van dezelfde categorie zijn doorgebracht als die waarvoor het bewijs van bevoegdheid, de bevoegdverklaring of het certificaat wordt verlangd.

    2)

    PIC of PIC in opleiding.”

    ii)

    Punt 3) wordt vervangen door:

    „3)

    Vliegtijd als tweede bestuurder of tweede bestuurder onder toezicht. Tenzij anders is bepaald in dit deel, heeft de houder van een bewijs van bevoegdheid als bestuurder, wanneer hij als tweede bestuurder of als tweede bestuurder onder toezicht dienst doet, recht op toekenning van alle tijd als tweede bestuurder ten behoeve van de totale vliegtijd die nodig is voor een bewijs van bevoegdheid van een hogere categorie.”

    b)

    Punt b) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    Punt 1) wordt vervangen door:

    „1)

    Een kandidaat die is geslaagd voor het theorie-examen voor een bewijs van bevoegdheid als verkeerspiloot heeft recht op vrijstelling van de vereiste theoriekennis voor een LAPL, het bewijs van bevoegdheid als privépiloot, het bewijs van bevoegdheid als beroepspiloot en, behalve wat betreft helikopters, de IR en de EIR voor dezelfde categorie luchtvaartuigen.”

    ii)

    Het volgende punt 5) wordt toegevoegd:

    „(5)

    Niettegenstaande punt b), 3), heeft de houder van een IR(A) die een op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire IR(A)-cursus heeft gevolgd of de houder van een EIR enkel recht op volledige vrijstelling van het vereiste theorieonderwijs en -examen voor een IR voor een andere categorie luchtvaartuigen wanneer hij tevens is geslaagd voor het theorieonderwijs en -examen voor het IFR-deel van de in FCL.720.A.(b)(2)(i) voorgeschreven cursus.”

    5)

    FCL.055 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    De inleidende zin van punt d) wordt vervangen door:

    „d)

    Specifieke eisen voor houders van een bevoegdverklaring instrumentvliegen (IR) of een bevoegdverklaring voor „en route”-instrumentvliegen (EIR). Onverminderd de bovenstaande leden, moeten houders van een IR of een EIR aantonen bekwaam te zijn de Engelse taal te gebruiken op een niveau dat hen in staat stelt om:”

    b)

    Punt e) wordt vervangen door:

    „e)

    Het aantonen van de taalvaardigheid en het gebruik van de Engelse taal voor IR- of EIR-houders moet gebeuren aan de hand van een beoordelingsmethode vastgelegd door de bevoegde autoriteit.”

    6)

    In FCL.060 wordt punt b), punt 3) vervangen door:

    „3)

    als tweede bestuurder voor aflossing tijdens de kruisvlucht tenzij hij:

    i)

    voldoet aan de eisen in punt b), 1); of

    ii)

    in de voorafgaande 90 dagen ten minste 3 sectoren heeft gevlogen als bestuurder voor aflossing tijdens de kruisvlucht van een luchtvaartuig van hetzelfde type of dezelfde klasse; of

    iii)

    recente opleiding en herhalingstraining voor vliegvaardigheid heeft gevolgd in een FFS met een interval van maximaal 90 dagen. De herhalingstraining mag worden gecombineerd met de herhalingstraining van de exploitant beschreven in de desbetreffende eisen van deel ORO.”

    7)

    In FCL.105.A wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Houders van een LAPL(A) mogen enkel passagiers vervoeren zodra ze 10 uur vliegtijd als PIC op vleugelvliegtuigen of TMG's hebben uitgevoerd na afgifte van het bewijs van bevoegdheid.”

    8)

    In FCL.105.S wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Houders van een LAPL(S) mogen enkel passagiers vervoeren zodra ze 10 uur vliegtijd of 30 lanceringen als PIC op zweefvliegtuigen of gemotoriseerde zweefvliegtuigen hebben uitgevoerd na afgifte van het bewijs van bevoegdheid.”

    9)

    FCL.105.B wordt vervangen door:

    FCL.105.B LAPL(B) — Bevoegdheden

    Houders van een LAPL voor luchtballonnen zijn bevoegd om op te treden als PIC op luchtballonnen of luchtschepen met hete lucht met een maximale balloncapaciteit van 3 400 m3 of gasballonnen met een maximale balloncapaciteit van 1 260 m3, en het vervoeren van maximaal 3 passagiers, zodat nooit meer dan 4 personen aan boord van het luchtvaartuig zijn.”

    10)

    De titel van FCL.110.B wordt vervangen door:

    11)

    In punt c) van FCL.235 wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    Wanneer een kandidaat zakt voor een item van een sectie, zakt hij voor de volledige sectie. Als een kandidaat zakt voor slechts 1 sectie, moet hij enkel die sectie opnieuw afleggen. Wanneer een kandidaat zakt voor meer dan 1 sectie, zakt hij voor de volledige test.”

    12)

    In punt b) van FCL.205.A wordt punt 3) vervangen door:

    „(3)

    de opleiding, toetsing en bekwaamheidsbeoordeling met betrekking tot de bevoegdverklaringen of certificaten die horen bij deze bewijzen van bevoegdheid.”

    13)

    In punt b) van FCL.205.H wordt punt 3) vervangen door:

    „(3)

    de opleiding, toetsing en bekwaamheidsbeoordeling met betrekking tot de bevoegdverklaringen en certificaten die horen bij dit bewijs van bevoegdheid.”

    14)

    In punt b) van FCL.205.As wordt punt 3) vervangen door:

    „(3)

    de opleiding, toetsing en bekwaamheidsbeoordeling met betrekking tot de bevoegdverklaringen of certificaten die horen bij dit bewijs van bevoegdheid.”

    15)

    In FCL.205.S wordt punt c) vervangen door:

    „(c)

    Niettegenstaande punt b), 2), mag de houder van een SPL met bevoegdheden als instructeur of examinator een financiële tegenprestatie ontvangen voor:

    1)

    het geven van vlieginstructie voor de LAPL(S) of de SPL;

    2)

    het afnemen van vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven voor deze bewijzen van bevoegdheid;

    3)

    de opleiding, toetsing en bekwaamheidsbeoordeling met betrekking tot de bevoegdverklaringen en certificaten die horen bij deze bewijzen van bevoegdheid.”

    16)

    FCL.205.B wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt a) wordt vervangen door:

    „a)

    Houders van een BPL zijn bevoegd om op te treden als PIC op luchtballonnen.”

    b)

    In punt c) wordt punt 3) vervangen door:

    „(3)

    de opleiding, toetsing en bekwaamheidsbeoordeling met betrekking tot de bevoegdverklaringen en certificaten die horen bij deze bevoegdheidsbewijzen.”

    17)

    In punt a) van FCL.230.B wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    1 opleidingsvlucht met een instructeur in een luchtballon van de toepasselijke klasse en van de grootste groep waarvoor ze bevoegd zijn;”

    18)

    In punt c) van FCL.510.A wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    Houders van een bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige, afgegeven volgens toepasselijke nationale regels, krijgen 50 % van de vliegtijd als boordwerktuigkundige toegekend tot een maximum van 250 uur. Deze 250 uur mag worden toegekend ten behoeve van de eis van 1 500 uur in punt b), en de eis van 500 uur in punt b), 1), mits de totale vrijstelling ten behoeve van een van deze punten de 250 uur niet te boven gaat.”

    19)

    FCL.600 wordt vervangen door:

    FCL.600 IR — Algemeen

    Behalve als voorzien in FCL.825 mogen vliegbewegingen onder IFR op een vleugelvliegtuig, helikopter, luchtschip of powered-lift luchtvaartuig enkel worden uitgevoerd door houders van een PPL, CPL, MPL en ATPL met een IR die toepasselijk is voor de categorie van luchtvaartuig of tijdens het afleggen van vaardigheidstests of dubbelbesturing.”

    20)

    FCL.610 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In punt a) wordt punt 1), punt i) vervangen door:

    „i)

    de bevoegdheden om 's nachts te vliegen in overeenstemming met FCL.810, indien de IR-bevoegdheden 's nachts zullen worden gebruikt; of”

    b)

    Punt b) wordt vervangen door:

    „b)

    ten minste 50 uur overlandvliegtijd als PIC hebben gevlogen in vleugelvliegtuigen, TMG's, helikopters of luchtschepen, waarvan ten minste 10 of, in het geval van luchtschepen, 20 uur in de relevante luchtvaartuigcategorie.”

    21)

    In FCL.615 wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Examen. Een kandidaat moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat toepasselijk is voor de toegekende bevoegdheden over de volgende onderwerpen:

    luchtvaartwetgeving,

    algemene kennis van het luchtvaartuig — instrumenten,

    vluchtplanning en vluchtvoortgangscontrole,

    menselijke prestaties,

    meteorologie,

    radionavigatie,

    IFR-communicatie.”

    22)

    In punt a) van FCL.625.H wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    wanneer niet gecombineerd met de verlenging van een typebevoegdverklaring, moeten enkel sectie 5 en de relevante punten van sectie 1 voltooien van de bekwaamheidsproef vastgesteld in aanhangsel 9 van dit deel voor het relevante type helikopter. In dit geval mag een FTD 2/3 of een FFS worden gebruikt die representatief zijn voor het relevante type van helikopter, maar de bekwaamheidsproef voor de verlenging van een IR(H) onder deze omstandigheden moet ten minste beurtelings worden uitgevoerd in een helikopter.”

    23)

    In FCL.710 wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Als gedurende 2 jaar na de verschillentraining niet met de variant werd gevlogen, is een verdere verschillentraining of bekwaamheidsproef voor die variant vereist om de bevoegdheden te behouden, behalve voor types en varianten binnen de klassebevoegdverklaringen voor éénmotorige zuigervliegtuigen en TMG's.”

    24)

    In punt b) van FCL.725 wordt punt 4) vervangen door:

    „4)

    Voor éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen die zijn geclassificeerd als vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen moet het theorie-examen schriftelijk zijn en ten minste 100 meerkeuzevragen bevatten, naar behoren verdeeld over de onderwerpen van de syllabus.”

    25)

    In FCL.720.A wordt punt e) vervangen door:

    „e)

    Onverminderd punt d) mag een lidstaat een typebevoegdverklaring afgegeven met beperkte bevoegdheden voor meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen die de houder het recht geeft op te treden als tweede bestuurder voor aflossing tijdens de kruisvlucht boven vluchtniveau 200, voor zover twee andere bemanningsleden over een typebevoegdverklaring overeenkomstig punt d) beschikken.”

    26)

    In punt a) van FCL.740.A wordt punt 4) vervangen door:

    „4)

    De verlenging van een bevoegdverklaring voor „en route”-instrumentvliegen (EIR) of een IR(A), indien men daar houder van is, kan worden gecombineerd met een bekwaamheidsproef voor de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring.”

    27)

    In FCL.735.As wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    De MCC-opleidingscursus moet ten minste het onderstaande bevatten:

    1)

    12 uur theorieonderwijs en oefeningen; en

    2)

    5 uur praktische opleiding inzake MCC.

    Er moet gebruik worden gemaakt van een FNPT II of III gekwalificeerd voor MCC, een FTD 2/3 of een FFS.”

    28)

    Punt 1) van punt a) van FCL.810 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    De eerste alinea van punt 1) wordt vervangen door:

    „1)

    Als de bevoegdheden van een LAPL, een SPL of een PPL voor vleugelvliegtuigen, TMG's of luchtschepen moeten worden uitgeoefend in VFR-omstandigheden 's nachts, moeten kandidaten een opleidingscursus aan een ATO afronden. De cursus moet het volgende omvatten:”

    b)

    Punt ii) wordt vervangen door:

    „ii)

    ten minste 5 uur vliegtijd 's nachts in de betreffende luchtvaartuigcategorie, waaronder ten minste 3 uur dubbelbesturingsonderricht met inbegrip van ten minste 1 uur overlandnavigatie met ten minste één overlandvlucht met dubbele besturing van ten minste 50 km (27 zeemijl) en 5 solostarts en 5 sololandingen tot volledige stilstand.”

    29)

    De volgende nieuwe hoofdstukken FCL.825 en FLC.830 worden toegevoegd:

    FCL.825 Bevoegdverklaring voor „en route”-instrumentvliegen (EIR)

    a)

    Bevoegdheden en voorwaarden

    1)

    De bevoegdheden van een houder van een bevoegdverklaring voor „en route”-instrumentvliegen (EIR) bestaan uit het uitvoeren van vluchten onder IFR overdag tijdens de „en route”-fase van de vlucht met een vleugelvliegtuig waarvoor een klasse- of typebevoegdheid verkregen is. Deze bevoegdheid kan worden uitgebreid tot het uitvoeren van vluchten onder IFR 's nachts tijdens de „en route”-fase van de vlucht indien de piloot houder is van een bevoegdverklaring voor nachtvliegen overeenkomstig FCL.810.

    2)

    De houder van de EIR mag een vlucht waarvoor hij de bevoegdheden van zijn bevoegdverklaring wenst uit te oefenen enkel aanvangen of voortzetten indien de meest recente beschikbare meteorologische informatie aangeeft dat:

    i)

    de weersomstandigheden bij vertrek zodanig zijn dat het segment van de vlucht vanaf de start tot een geplande overgang van VFR naar IFR volgens zichtvliegvoorschriften kan worden uitgevoerd; en

    ii)

    de weersomstandigheden op het geplande luchtvaartterrein van bestemming op de verwachte aankomsttijd zodanig zullen zijn dat het segment van de vlucht vanaf een overgang van IFR naar VFR tot de landing volgens zichtvliegvoorschriften kan worden uitgevoerd.

    b)

    Toelatingseisen. Een kandidaat voor een EIR moet houder zijn van ten minste een PPL(A) en moet ten minste 20 uur overlandvliegtijd als PIC in vleugelvliegtuigen hebben voltooid.

    c)

    Opleidingscursus. Een kandidaat voor een EIR moet binnen een periode van 36 maanden het volgende aan een ATO hebben voltooid:

    1)

    ten minste 80 uur theorieonderwijs overeenkomstig FCL.615; en

    2)

    instructie in instrumentvliegen, waarbij:

    i)

    de vliegopleiding voor een éénmotorige EIR ten minste 15 uur instrumentvliegtijd in opleiding omvat; en

    ii)

    de vliegopleiding voor een meermotorige EIR ten minste 16 uur instrumentvliegtijd in opleiding omvat, waarvan ten minste 4 uur in meermotorige vliegtuigen.

    d)

    Theoriekennis. Alvorens de vaardigheidstest wordt afgenomen, moet de kandidaat blijk geven van een voor de toegekende bevoegdheden toepasselijk niveau van theoriekennis over de in FCL.615(b) genoemde onderwerpen.

    e)

    Vaardigheidstest. Na afronding van de opleiding moet de kandidaat slagen voor een door een examinator instrumentvliegen (IRE) afgenomen vaardigheidstest. Voor een meermotorige EIR wordt de vaardigheidstest afgenomen in een meermotorig vleugelvliegtuig. Voor een éénmotorige EIR wordt de test afgenomen in een éénmotorig vleugelvliegtuig.

    f)

    In afwijking van het bepaalde onder punt c) en d) moet de houder van een éénmotorige EIR die tevens houder is van een meermotorige klasse- of typebevoegdverklaring en die voor het eerst een meermotorige EIR wenst te verkrijgen, een opleiding aan een ATO afronden die ten minste 2 uur instrumentvliegtijd in opleiding tijdens de „en route”-fase van de vlucht in meermotorige vleugelvliegtuigen omvat, en slagen voor de onder punt e) bedoelde vaardigheidstest.

    g)

    Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte.

    1)

    Een EIR is 1 jaar geldig.

    2)

    Kandidaten voor verlenging van een EIR moeten:

    i)

    binnen een periode van 3 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de vervaldatum van de bevoegdverklaring slagen voor een bekwaamheidsproef in een vleugelvliegtuig; of

    ii)

    binnen 12 maanden voorafgaand aan de vervaldatum van de bevoegdverklaring 6 uur vliegtijd onder IFR als PIC en een trainingsvlucht van ten minste 1 uur met een voor het verzorgen van de IR(A)- of EIR-opleiding bevoegde instructeur volbrengen.

    3)

    Voor elke tweede verlenging die daarop volgt, moet de houder van een EIR slagen voor een bekwaamheidsproef overeenkomstig punt g), 2), i).

    4)

    Indien een EIR is verlopen, moeten kandidaten om hun bevoegdheden te hernieuwen:

    i)

    een herhalingstraining voltooien bij een voor het verzorgen van de IR(A)- of EIR-opleiding bevoegde instructeur om het vereiste bekwaamheidsniveau te behalen; en

    ii)

    een bekwaamheidsproef afleggen.

    5)

    Indien de EIR binnen 7 jaar na de laatste vervaldatum niet verlengd of hernieuwd afgegeven werd, moet de houder tevens opnieuw slagen voor de theorie-examens inzake EIR overeenkomstig FCL.615(b).

    6)

    Voor een meermotorige EIR moeten de bekwaamheidsproef voor verlenging of hernieuwde afgifte en de in punt g), 2), ii) voorgeschreven trainingsvlucht in een meermotorig vleugelvliegtuig worden uitgevoerd. Indien de piloot tevens houder is van een éénmotorige EIR, wordt met deze bekwaamheidsproef tevens verlenging of hernieuwde afgifte voor de éénmotorige EIR verkregen.

    h)

    Wanneer een kandidaat voor een EIR instrumentvliegtijd in opleiding heeft voltooid bij een IRI(A) of een FI(A) die voor het verzorgen van de IR- of EIR-opleiding bevoegd is, kunnen deze uren worden meegerekend voor de in punt c), 2), i) en ii) voorgeschreven uren tot maximaal 5 respectievelijk 6 uur. Voor de in punt c), 2), ii) voorgeschreven 4 uur instrumentvlieginstructie in meermotorige vleugelvliegtuigen mag deze vrijstelling niet worden toegepast.

    1)

    Om het aantal mee te rekenen uren te bepalen en de opleidingsbehoeften vast te stellen, moet de kandidaat aan de ATO een toelatingsbeoordeling ondergaan.

    2)

    Voltooiing van de door een IRI(A) of FI(A) gegeven instrumentvlieginstructie moet in een speciaal opleidingsdossier worden opgetekend, met accordering door de instructeur.

    i)

    Een kandidaat voor een EIR die houder is van een PPL of CPL conform deel FCL en van een geldige IR(A) die overeenkomstig de eisen van bijlage I bij het Verdrag van Chicago door een derde land afgegeven is, kan volledig worden vrijgesteld van de onder punt c) genoemde opleidingseisen. Voor het verkrijgen van de EIR moet de kandidaat:

    1)

    slagen voor de vaardigheidstest voor de EIR;

    2)

    in afwijking van het bepaalde punt d), tijdens de vaardigheidstest ten overstaan van de examinator aantonen een adequaat niveau van theoriekennis omtrent luchtvaartwetgeving, meteorologie en vluchtplanning en -prestaties te hebben verworven (IR);

    3)

    een minimale ervaring hebben van ten minste 25 uur vliegtijd onder IFR als PIC op vleugelvliegtuigen.”

    FCL.830 Bevoegdverklaring voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen

    a)

    Houders van een bewijs van bevoegdheid met de bevoegdheid om te vliegen met zweefvliegtuigen mogen enkel een zweefvliegtuig of een gemotoriseerd zweefvliegtuig anders dan een TMG in wolken besturen wanneer zij houder zijn van een bevoegdverklaring voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen.

    b)

    Kandidaten voor een bevoegdverklaring voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen moeten ten minste het onderstaande hebben voltooid:

    1)

    30 uur als PIC in zweefvliegtuigen of gemotoriseerde zweefvliegtuigen na afgifte van het bewijs van bevoegdheid;

    2)

    een opleidingscursus aan een ATO, met inbegrip van:

    i)

    theorieonderwijs; en

    ii)

    ten minste 2 uur dubbelbesturingsonderricht in zweefvliegtuigen of gemotoriseerde zweefvliegtuigen, met besturing van het zweefvliegtuig uitsluitend geleid door instrumenten, waarvan ten hoogste 1 uur mag worden uitgevoerd in TMG's; en

    3)

    een vaardigheidstest met een voor dit doel gekwalificeerde FE.

    c)

    Houders van een EIR of een IR(A) worden van de in b), 2), i) vermelde eis vrijgesteld. In afwijking van punt b), 2), ii) moet ten minste 1 uur dubbelbesturingsonderricht in een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig anders dan een TMG, met besturing van het zweefvliegtuig uitsluitend geleid door instrumenten, zijn voltooid.

    d)

    Houders van een bevoegdverklaring voor wolkenvluchten mogen hun bevoegdheden enkel uitoefenen wanneer zij in de voorafgaande 24 maanden ten minste 1 uur vliegtijd of 5 vluchten als PIC onder uitoefening van de bevoegdheden van de bevoegdverklaring voor wolkenvluchten in zweefvliegtuigen of gemotoriseerde zweefvliegtuigen anders dan TMG's hebben voltooid.

    e)

    Houders van een bevoegdverklaring voor wolkenvluchten die niet aan de onder punt d) genoemde eisen voldoen, moeten, voordat zij de uitoefening van hun bevoegdheden mogen hervatten:

    1)

    een bekwaamheidsproef afleggen met een voor dit doel gekwalificeerde FE; of

    2)

    de onder punt d) voorgeschreven extra vliegtijd of vluchten met een gekwalificeerde instructeur uitvoeren.

    f)

    Houders van een geldige EIR of IR(A) worden volledig vrijgesteld van de onder punt d) genoemde eisen.”

    30)

    In punt 2 van punt b) van FCL.915 wordt punt i) vervangen door:

    „i)

    ten minste 15 uren hebben gevlogen als bestuurder van de klasse of het type luchtvaartuig waarmee de vlieginstructie zal worden gegeven, waarvan ten hoogste 7 uur in een FSTD die representatief is voor de klasse of het type van luchtvaartuig, indien van toepassing; of”

    31)

    FCL.905.FI wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt f) wordt vervangen door:

    „(f)

    een bevoegdverklaring voor slepen, kunstvliegen of, in geval van een FI(S), wolkenvluchten, op voorwaarde dat de FI houder is van dergelijke bevoegdheden en hij de bekwaamheid tot het geven van instructie voor die bevoegdverklaring heeft aangetoond ten overstaan van een FI die is gekwalificeerd conform punt i) hieronder;”

    b)

    De inleidende zin van punt g) wordt vervangen door:

    „g)

    een EIR of een IR in de betreffende luchtvaartuigcategorie, op voorwaarde dat de FI:”

    c)

    Punt g), punt 3), punt i) wordt vervangen door:

    „i)

    voor meermotorige vliegtuigen aan de eisen voldoet voor een CRI voor meermotorige vliegtuigen;”

    d)

    In punt h) wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    in het geval van helikopters: de eisen vastgelegd onder FCL.910.TRI, punt c), 1), en de toelatingseisen voor de TRI(H)-opleidingscursus zoals bepaald in FCL.915.TRI, punt d), 2);”

    32)

    In punt a) van FCL.910.FI wordt punt 3) vervangen door:

    „3)

    voor klasse- en typebevoegdverklaringen voor éénpiloot-gecertificeerde éénmotorige luchtvaartuigen, uitgezonderd éénpiloot-gecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, klasse- en groepsuitbreidingen in het geval van luchtballonnen en klasseuitbreidingen in het geval van zweefvliegtuigen;”

    33)

    In FCL.915.FI wordt punt e) vervangen door:

    „e)

    voor een FI(S), 100 vlieguren en 200 lanceringen hebben uitgevoerd als PIC op zweefvliegtuigen. Bovendien, indien de kandidaat vlieginstructie wil geven op TMG's, moet hij ten minste 30 uur hebben gevlogen als PIC op TMG's, en een extra beoordeling hebben ondergaan van zijn vakbekwaamheid in een TMG in overeenstemming met FCL.935 met een FI die gekwalificeerd is in overeenstemming met FCL.905.FI, punt i);”

    34)

    In punt b) van FCL.930.FI wordt punt 3) als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt v) wordt vervangen door:

    „v)

    in geval van een FI(B), ten minste 3 uur vlieginstructie, waaronder 3 starts.”

    b)

    De tweede alinea van punt 3) wordt vervangen door:

    „4)

    Wanneer een aanvraag wordt ingediend voor een FI-certificaat in een andere luchtvaartuigcategorie, krijgen bestuurders die houder zijn of zijn geweest van een FI(A), (H) of (As) 55 uur vrijstelling met betrekking tot de eis onder b), 2), i) of 18 uur met betrekking tot de eisen onder b), 2), ii).”

    35)

    In FCL.905.TRI wordt punt a) na de inleidende zin vervangen door:

    „a)

    de verlenging en hernieuwde afgifte van een EIR of een IR, op voorwaarde dat de TRI houder is van een geldige IR;”

    36)

    FCL.905.CRI wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In punt a) van FCL.905.CRI wordt punt 1) vervangen door:

    „1)

    de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van klasse- of typebevoegdverklaringen voor éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen, met uitzondering van éénpiloot-gecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, indien de kandidaat bevoegdheden wil verkrijgen om op te treden tijdens éénpilootoperaties;”

    b)

    Het volgende nieuwe punt c) wordt toegevoegd:

    „c)

    Kandidaten voor een CRI voor meermotorige vleugelvliegtuigen die houder zijn van een CRI-certificaat voor éénmotorige vleugelvliegtuigen moeten voldoen aan de toelatingseisen voor een CRI die zijn vastgesteld in FCL.915.CRI(a) alsmede aan de eisen van FCL.930.CRI(a)(3) en FCL.935.”

    37)

    In FCL.905.IRI wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    De bevoegdheden van een IRI zijn het geven van instructie voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een EIR of een IR voor de desbetreffende luchtvaartuigcategorie.”

    38)

    In punt a) van FCL.915.IRI wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    in geval van kandidaten voor een IRI(A) voor meermotorige vleugelvliegtuigen, voldoen aan de eisen van paragraaf FCL.915.CRI, punt a), FCL.930.CRI en FCL.935;”

    39)

    In punt d) van FCL.905.SFI wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    MCC-opleiding, wanneer de SFI bevoegd is om instructie te geven voor meerpiloot-gecertificeerde helikopters.”

    40)

    In punt b) van FCL.915.MCCI wordt punt 1) vervangen door:

    „1)

    in het geval van vleugelvliegtuigen, luchtschepen en powered-lift luchtvaartuigen: 1 500 uur pilootervaring als bestuurder tijdens meerpilootoperaties;”

    41)

    FCL.940.MI wordt vervangen door:

    FCL.940.MI Geldigheid van het MI-certificaat

    Het MI-certificaat is zo lang geldig als het certificaat van FI, TRI of CRI.”

    42)

    FCL.1015 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In punt b) worden de volgende punten 4) en 5) toegevoegd:

    „4)

    een briefing over de noodzaak om de punten onder 3) te beoordelen en toe te passen bij het afnemen van vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid bij een kandidaat waarvoor de bevoegde autoriteit een andere is dan de bevoegde autoriteit die het certificaat van examinator heeft uitgereikt; en

    5)

    instructie over de manier waarop deze nationale procedures en eisen van andere bevoegde autoriteiten indien nodig toegankelijk zijn.”

    b)

    Punt c) wordt vervangen door:

    „c)

    Houders van een certificaat van examinator mogen geen vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid afnemen van een kandidaat waarvoor de bevoegde autoriteit een andere is dan de bevoegde autoriteit die het certificaat van examinator heeft uitgereikt, tenzij zij kennis hebben genomen van de meest recente beschikbare informatie over de desbetreffende nationale procedures van de bevoegde autoriteit van de kandidaat.”

    43)

    In punt b) van FCL.1030 wordt punt 3) als volgt gewijzigd:

    a)

    Er wordt een nieuw punt iv) toegevoegd:

    „iv)

    een verklaring dat de examinator kennis heeft genomen van de nationale procedures en eisen van de bevoegde autoriteit van de kandidaat en deze heeft toegepast, indien de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het bewijs van bevoegdheid van de kandidaat een andere is dan de bevoegde autoriteit die het certificaat van examinator heeft uitgereikt;”

    b)

    Er wordt een nieuw punt v) toegevoegd:

    „v)

    een kopie van het certificaat van examinator met vermelding van de reikwijdte van diens bevoegdheden als examinator in het geval van vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid bij een kandidaat waarvoor de bevoegde autoriteit een andere is dan de bevoegde autoriteit die het certificaat van examinator heeft uitgereikt.”

    44)

    FCL.1005.FE wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In punt a) wordt het volgende punt 5) toegevoegd:

    „5)

    bekwaamheidsproeven voor de verlenging en hernieuwde afgifte van EIR's, op voorwaarde dat de FE ten minste 1 500 uur ervaring heeft als bestuurder op vleugelvliegtuigen en voldoet aan de eisen van FCL.1010.IRE(a)(2).”

    b)

    In punt d) wordt punt 3) vervangen door:

    „3)

    vaardigheidstests voor de uitbreiding van de SPL- of LAPL(S)-bevoegdheden naar TMG, op voorwaarde dat de examinator 300 vlieguren heeft als bestuurder van zweefvliegtuigen of gemotoriseerde zweefvliegtuigen, waarvan ten minste 50 uur vlieginstructie op TMG;

    4)

    vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven voor de bevoegdverklaring voor wolkenvluchten, op voorwaarde dat de examinator ten minste 200 vlieguren heeft als bestuurder van zweefvliegtuigen of gemotoriseerde zweefvliegtuigen, waarvan ten minste 5 uur of 25 vluchten vlieginstructie voor de bevoegdverklaring voor wolkenvluchten of ten minste 10 uur vlieginstructie voor de EIR of IR(A).”

    45)

    In punt a) van FCL.1005.TRE wordt punt 2) vervangen door:

    „2)

    bekwaamheidsproeven voor de verlenging of hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen, EIR's en IR's;”

    46)

    In punt b), punt 5) van FCL.1010.TRE wordt punt ii) vervangen door:

    „ii)

    houder zijn van een CPL(H) of ATPL(H).”

    47)

    In punt b) van FCL.1005.CRE wordt het volgende punt 3) toegevoegd:

    „3)

    verlenging en hernieuwde afgifte van EIR's, op voorwaarde dat de CRE ten minste 1 500 uur ervaring heeft als bestuurder van vleugelvliegtuigen en voldoet aan de eisen van FCL.1010.IRE(a)(2).”

    48)

    FCL.1005.IRE wordt vervangen door:

    FCL.1005.IRE IRE — Bevoegdheden

    De houder van een IRE-certificaat is bevoegd tot het afnemen van vaardigheidstests voor de afgifte, en bekwaamheidsproeven voor de verlenging of hernieuwde afgifte, van EIR's of IR's.”

    49)

    Aanhangsel 1 van bijlage I (deel FCL) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt 3.2 wordt vervangen door:

    „3.2.

    De kandidaat moet slagen voor theorie-examens zoals gedefinieerd in dit deel voor de volgende onderwerpen in de betreffende luchtvaartuigcategorie:

    021— Algemene kennis van het luchtvaartuig: vliegtuigconstructie en systemen, elektrische installatie, voortstuwingsinrichting, nooduitrusting,

    022— Algemene kennis van het luchtvaartuig: instrumentatie,

    032/034— Prestatie vleugelvliegtuigen of helikopters, naargelang het geval,

    070— Operationele procedures, en

    080— Beginselen van het vliegen.”

    b)

    Punt 4.1. wordt vervangen door:

    „4.1.

    Een kandidaat voor een IR of een EIR die is geslaagd voor de toepasselijke theorie-examens voor een CPL in dezelfde luchtvaartuigcategorie, wordt vrijgesteld van de theorievereisten in de volgende onderwerpen:

    menselijke prestaties,

    meteorologie.”

    50)

    Aanhangsel 3 van bijlage I (deel FCL) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In sectie E wordt punt d) in punt 12 onder de titel ALGEMEEN vervangen door:

    „d)

    6 uur vliegtijd moet worden voltooid in een meermotorig vleugelvliegtuig, indien een meermotorig vleugelvliegtuig wordt gebruikt voor de vaardigheidstest.”

    b)

    In sectie K wordt punt a) in punt 3 onder de titel ALGEMEEN vervangen door:

    „a)

    155 vlieguren hebben gevlogen als bestuurder van helikopters, waarvan 50 uur als PIC in helikopters met inbegrip van 10 uur overlandvluchten. Uren als PIC in andere luchtvaartuigcategorieën mogen worden meegeteld voor de 155 uur vliegtijd overeenkomstig de voorschriften van paragraaf 11 van sectie K;”

    51)

    In aanhangsel 5 van bijlage I (deel FCL) wordt punt 2 onder de titel ALGEMEEN vervangen door:

    „2.

    Goedkeuring voor een MPL-opleidingscursus zal alleen worden verleend aan een ATO die deel uitmaakt van een exploitant van commercieel luchtvervoer die is gecertificeerd conform deel ORO of aan een ATO met een specifieke regeling met een dergelijke exploitant. Het bewijs van bevoegdheid zal tot die specifieke exploitant worden beperkt tot na voltooiing van de conversieopleiding van de exploitant.”

    52)

    Aanhangsel 6 bij deel FCL wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Sectie A wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    Punt 2 wordt vervangen door:

    „2.

    Een kandidaat voor een modulaire IR(A)-opleiding moet houder zijn van een PPL(A) of een CPL(A). Een kandidaat voor de module procedurevliegen op instrumenten, die niet in het bezit is van een CPL(A), moet houder zijn van een opleidingsgetuigschrift voor de module elementair instrumentvliegen.

    De ATO moet garanderen dat de kandidaat voor een opleiding meermotorige IR(A) die niet in het bezit is geweest van een klasse- of typebevoegdverklaring voor een meermotorig vleugelvliegtuig, de gespecificeerde meermotorige opleiding heeft gekregen conform subdeel H vóórdat met de vliegopleiding voor de IR(A)-opleiding wordt begonnen.”

    ii)

    Punt 10.2 wordt vervangen door:

    „10.2.

    Voor de houder van een IR(H) kan de totale, in de paragrafen 7 of 8 hierboven vereiste hoeveelheid opleiding tot 10 uur worden verminderd.”

    b)

    Er wordt een nieuw punt Aa toegevoegd:

    „Aa IR(A)   Op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire vliegopleiding

    ALGEMEEN

    1.

    Doel van de op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire vliegopleiding is het opleiden van houders van een PPL of CPL voor de bevoegdverklaring voor instrumentvliegen met inachtneming van eerdere instructie en ervaring inzake instrumentvliegen. Bedoeling is te zorgen voor het niveau van vaardigheid dat noodzakelijk is om vleugelvliegtuigen onder IFR en in IMC te besturen. De opleiding moet bestaan uit een combinatie van instrumentvlieginstructie door een IRI(A) of een FI(A) die bevoegd is voor het verzorgen van de IR-opleiding en vlieginstructie bij een ATO.

    2.

    Een kandidaat voor een dergelijke op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire IR(A) moet houder zijn van een PPL(A) of CPL(A).

    3.

    De theorieopleiding moet binnen 18 maanden zijn afgerond. De instrumentvlieginstructie en de vaardigheidstest moeten binnen de geldigheidsperiode van de afgelegde theorie-examens worden afgerond.

    4.

    De opleiding moet het volgende omvatten:

    a)

    theorieonderwijs op het kennisniveau van de IR(A);

    b)

    instructie in instrumentvliegen.

    THEORIEKENNIS

    5.

    Een goedgekeurde, op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire IR(A)-opleiding moet ten minste 80 uur theorieonderwijs inhouden. De theorieopleiding kan computerondersteund leren en e-learningelementen omvatten. Er moet in een minimumpercentage klassikaal onderricht als voorgeschreven in ORA.ATO.305 worden voorzien.

    VLIEGOPLEIDING

    6.

    De methode voor het verwerven van een IR(A) na deze modulaire opleiding is op vakbekwaamheid gebaseerd. Niettemin moet de kandidaat aan onderstaande minimumeisen voldoen. Aanvullende opleiding kan nodig zijn om het vereiste bekwaamheidsniveau te behalen.

    a)

    Een éénmotorige, op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire IR(A)-opleiding moet ten minste 40 uur instrumenttijd in opleiding omvatten, waarvan ten hoogste 10 uur simulatortijd in een FNPT I mag zijn, of ten hoogste 25 uur in een FFS of FNPT II. Ten hoogste 5 uur aan simulatortijd in een FNPT II of FFS mag in een FNPT I worden uitgevoerd.

    i)

    Wanneer de kandidaat:

    A)

    instrumentvlieginstructie heeft ontvangen van een IRI(A) of een FI(A) die bevoegd is voor het verzorgen van de IR-opleiding; of

    B)

    eerder als PIC op vleugelvliegtuigen vlieguren onder IFR heeft volbracht ingevolge een bevoegdverklaring voor vliegen onder IFR en in IMC,

    mogen deze uren worden meegerekend voor bovengenoemde 40 uur tot een maximum van 30 uur.

    ii)

    Wanneer de kandidaat eerder instrumentvliegtijd in opleiding anders dan onder punt a), i) aangegeven heeft voltooid, mogen deze uren voor de vereiste 40 uur worden meegerekend tot een maximum van 15 uur.

    iii)

    De vliegopleiding moet in ieder geval ten minste 10 uur instrumentvliegtijd in opleiding in een vleugelvliegtuig aan een ATO omvatten.

    iv)

    De totale omvang van het dubbelbesturingsonderricht in instrumentvliegen mag niet minder zijn dan 25 uur.

    b)

    Een meermotorige, op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire IR(A)-opleiding moet ten minste 45 uur instrumenttijd in opleiding omvatten, waarvan ten hoogste 10 uur simulatortijd in een FNPT I mag zijn, of ten hoogste 30 uur in een FFS of FNPT II. Ten hoogste 5 uur aan simulatortijd in een FNPT II of FFS mag in een FNPT I worden uitgevoerd.

    i)

    Wanneer de kandidaat:

    A)

    instrumentvlieginstructie heeft ontvangen van een IRI(A) of een FI(A) die bevoegd is voor het verzorgen van de IR-opleiding; of

    B)

    eerder als PIC op vleugelvliegtuigen vlieguren onder IFR heeft volbracht ingevolge een bevoegdverklaring voor vliegen onder IFR en in IMC,

    mogen deze uren worden meegerekend voor bovengenoemde 45 uur tot een maximum van 35 uur.

    ii)

    Wanneer de kandidaat eerder instrumentvliegtijd in opleiding anders dan onder punt b), i) aangegeven heeft voltooid, mogen deze uren voor de vereiste 45 uur worden meegerekend tot een maximum van 15 uur.

    iii)

    De vliegopleiding moet in ieder geval ten minste 10 uur instrumentvliegtijd in opleiding in een meermotorig vleugelvliegtuig aan een ATO omvatten.

    iv)

    De totale omvang van het dubbelbesturingsonderricht in instrumentvliegen mag niet minder zijn dan 25 uur, waarvan ten minste 15 uur in een meermotorig vleugelvliegtuig moet worden uitgevoerd.

    c)

    Om het aantal mee te rekenen uren te bepalen en de opleidingsbehoeften vast te stellen, moet de kandidaat aan de ATO een toelatingsbeoordeling ondergaan.

    d)

    Voltooiing van de door een IRI(A) of FI(A) gegeven instrumentvlieginstructie overeenkomstig a), i) of b), i) hierboven moet in een speciaal opleidingsdossier worden opgetekend, met accordering door de instructeur.

    7.

    De vlieginstructie voor de op vakbekwaamheid gebaseerde IR(A) moet het volgende omvatten:

    a)

    procedures en manoeuvres voor elementair instrumentvliegen die ten minste het onderstaande omvatten:

    i)

    elementair instrumentvliegen zonder externe visuele referenties;

    ii)

    horizontaal vliegen;

    iii)

    klimmen;

    iv)

    dalen;

    v)

    bochten in horizontale vlucht en tijdens klimmen en dalen;

    vi)

    instrumentpatroon;

    vii)

    steile bocht;

    viii)

    radionavigatie;

    ix)

    herstellen vanuit ongewone vliegstanden;

    x)

    beperkt instrumentenpaneel; en

    xi)

    herkennen van en herstellen uit beginnende en volledige overtrek;

    b)

    procedures vóór de vlucht ten behoeve van IFR-vluchten, waaronder het gebruik van het vlieghandboek en de juiste documenten voor luchtverkeersdiensten bij het voorbereiden van een IFR-vliegplan;

    c)

    de procedure en manoeuvres voor een IFR-vluchtuitvoering onder normale, abnormale en noodomstandigheden, die ten minste het onderstaande beslaan:

    i)

    de overgang van visueel naar instrumentvliegen bij de start;

    ii)

    standaard instrumentvertrek- en -aankomstprocedures;

    iii)

    „en route”-IFR-procedures;

    iv)

    wachtprocedures;

    v)

    instrumentnadering tot bepaalde minima;

    vi)

    procedures voor afgebroken nadering; en

    vii)

    landingen na instrumentnaderingen, inclusief „circling”;

    d)

    manoeuvres tijdens de vlucht en bijzondere vluchtkenmerken;

    e)

    indien zulks is vereist, besturing van een meermotorig vleugelvliegtuig tijdens bovengenoemde oefeningen, daarbij inbegrepen:

    i)

    besturen van het vleugelvliegtuig uitsluitend geleid door instrumenten met nabootsing van één niet in werking zijnde motor;

    ii)

    motor afzetten en herstarten (uit te voeren op veilige hoogte, tenzij uitgevoerd in een FFS of FNPT II).

    8.

    Een kandidaat voor de op vakbekwaamheid gebaseerde modulaire IR(A) die houder is van een PPL of CPL conform deel FCL en van een geldige IR(A) die overeenkomstig de eisen van bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago door een derde land afgegeven is, kan volledig worden vrijgesteld van de in paragraaf 4 vermelde opleiding. Voor het verkrijgen van de IR(A) moet de kandidaat:

    a)

    slagen voor de vaardigheidstest voor de IR(A) overeenkomstig aanhangsel 7;

    b)

    tijdens de vaardigheidstest ten overstaan van de examinator aantonen een adequaat niveau van theoriekennis omtrent luchtvaartwetgeving, meteorologie en vluchtplanning en -prestaties te hebben verworven (IR); en

    c)

    een minimale ervaring hebben van ten minste 50 uur vliegtijd onder IFR als PIC op vleugelvliegtuigen.

    TOELATINGSBEOORDELING

    9.

    Inhoud en duur van de toelatingsbeoordeling worden door de ATO bepaald op basis van de eerdere ervaring met instrumentvliegen van de kandidaat.

    MEERMOTORIGE IR(A)

    10.

    De houder van een éénmotorige IR(A) die tevens houder is van een meermotorige klasse- of typebevoegdverklaring en die voor het eerst een meermotorige IR(A) wenst te verkrijgen, moet een opleiding aan een ATO afronden die ten minste 5 uur instrumenttijd in opleiding in meermotorige vleugelvliegtuigen omvat, waarvan 3 uur in een FFS of FNPT II mogen zijn uitgevoerd, en moet slagen voor een vaardigheidstest.”

    c)

    Sectie B wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    Punt 2 wordt vervangen door:

    „2.

    Een kandidaat voor een modulaire IR(H)-opleiding moet houder zijn van een PPL(H), een CPL(H) of een ATPL(H). Voordat met de instructiefase van de IR(H)-opleiding wordt begonnen, moet de kandidaat houder zijn van de typebevoegdverklaring voor de helikopter die voor de IR(H)-vaardigheidstest wordt gebruikt, of een goedgekeurde opleiding voor de typebevoegdverklaring op dat type hebben voltooid. De kandidaat moet in het bezit zijn van een certificaat voor een met goed gevolg voltooide MCC-opleiding, indien de vaardigheidstest in een meerpilootomgeving moet worden uitgevoerd.”

    ii)

    Punt 9.2 wordt vervangen door:

    „9.2.

    Voor de houder van een IR(A) kan de hoeveelheid opleiding tot 10 uur worden verminderd.”

    (iii)

    Het volgende punt 9.3 wordt toegevoegd:

    „9.3.

    Voor de houder van een PPL(H) met een bevoegdverklaring voor nachtvliegen met een helikopter of een CPL(H) kan de totale omvang van de voorgeschreven instrumenttijd in opleiding met 5 uur worden verminderd.”

    53)

    Aanhangsel 9 van bijlage I (deel FCL) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In sectie B wordt punt 5, punt f), punt i) vervangen door:

    „i)

    de kwalificatie van de FFS of FNPT II zoals uiteengezet in de desbetreffende vereisten van deel ARA en deel ORA;”

    b)

    Sectie C wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    De inleidende zin van punt 4 wordt vervangen door:

    „4.

    De onderstaande limieten zijn van toepassing, met een marge voor turbulente weersomstandigheden en het vlieggedrag en de prestaties van de gebruikte helikopter.”

    ii)

    In punt 10 wordt punt i) vervangen door:

    „i)

    de kwalificatie van de FSTD zoals uiteengezet in de desbetreffende vereisten van deel ARA en deel ORA;”

    iii)

    In sectie D wordt punt 8, punt a) vervangen door:

    „a)

    de kwalificatie van de FSTD's zoals uiteengezet in de desbetreffende vereisten van deel ARA en deel ORA;”

    (iv)

    In sectie E, punt 8, worden de inleidende zin en punt a) vervangen door:

    „8.

    Er moeten FSTD's worden gebruikt voor praktijkopleiding en tests, indien ze deel uitmaken van een opleiding voor een typebevoegdverklaring. De volgende punten worden in beschouwing genomen bij de opleiding:

    a)

    de kwalificatie van de FSTD's zoals uiteengezet in de desbetreffende vereisten van deel ARA en deel ORA;”


    BIJLAGE II

    Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Punt 1 van sectie A. „Vleugelvliegtuigen” wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt b) wordt vervangen door:

    „b)

    blijk geven van voldoende kennis over de betreffende delen van de operationele eisen en van deel FCL;”

    b)

    Punt d) wordt vervangen door:

    „d)

    voldoen aan de eisen in de onderstaande tabel:

    Nationaal bewijs van bevoegdheid

    Totaal aantal uren pilootervaring

    Overige eisen

    Vervangend bewijs van bevoegdheid conform deel FCL en voorwaarden (waar van toepassing)

    Schrappen van voorwaarden

     

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

     

    ATPL(A)

    > 1 500 als PIC op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    Geen

    ATPL(A)

    Niet van toepassing

    (a)

    ATPL(A)

    > 1 500 op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    Geen

    als in (c)(4)

    als in (c)(5)

    (b)

    ATPL(A)

    > 500 op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.515

    ATPL(A), met typebevoegdverklaring beperkt tot tweede bestuurder

    Aantonen van geschiktheid om te functioneren als PIC zoals vereist door aanhangsel 9 van deel FCL

    (c)

    CPL/IR(A) en geslaagd voor een ICAO ATPL-theorietest in de lidstaat die het bewijs van bevoegdheid afgeeft

     

    i)

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.310 en FCL.615, punt b);

    ii)

    voldoen aan overige eisen van FCL.720.A, punt c)

    CPL/IR(A) met toekenning ATPL-theorie

    Niet van toepassing

    (d)

    CPL/IR(A)

    > 500 op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen, of bij meerpilootbediening op éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen CS-23-commutercategorie of gelijkwaardig overeenkomstig de eisen van deel OPS voor commercieel vervoer door de lucht

    i)

    Slagen voor een examen over ATPL(A)-kennis in de lidstaat die het bewijs van bevoegdheid afgeeft (1);

    ii)

    voldoen aan overige eisen van FCL.720.A, punt c)

    CPL/IR(A) met toekenning ATPL-theorie

    Niet van toepassing

    (e)

    CPL/IR(A)

    < 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    Blijk geven van voldoende kennis van vluchtplanning en -prestaties voor CPL/IR-niveau

    als in (4)(f)

    Verkrijgen van typebevoegdverklaring voor meerpiloten conform deel FCL

    (g)

    CPL(A)

    > 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    Aantekening voor nachtvliegen, indien van toepassing

    CPL(A) met type-/klassebevoegdverklaring beperkt tot éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

     

    (h)

    CPL(A)

    < 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    i)

    Aantekening voor nachtvliegen, indien van toepassing;

    ii)

    blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.310

    als in (4)(h)

     

    (i)

    PPL/IR(A)

    ≥ 75 uur in overeenstemming met IFR

     

    PPL/IR(A) (de IR beperkt tot PPL)

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.615, punt b)

    (j)

    PPL(A)

    ≥ 70 uur op vleugelvliegtuigen

    Het gebruik van radionavigatiehulpmiddelen aantonen

    PPL(A)

     

    (k)

    2)

    Punt 1 van sectie B. „Helikopters” wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt b) wordt vervangen door:

    „b)

    blijk geven van voldoende kennis over de betreffende delen van de operationele eisen en van deel FCL;”

    b)

    Punt d) wordt vervangen door:

    „d)

    voldoen aan de eisen in de onderstaande tabel:

    Nationaal bewijs van bevoegdheid

    Totaal aantal uren pilootervaring

    Overige eisen

    Vervangend bewijs van bevoegdheid conform deel FCL en voorwaarden (waar van toepassing)

    Schrappen van voorwaarden

     

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

     

    ATPL(H) geldige IR(H)

    > 1 000 als PIC op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    Geen

    ATPL(H) en IR

    Niet van toepassing

    (a)

    ATPL(H) geen IR(H)-bevoegdheden

    > 1 000 als PIC op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    Geen

    ATPL(H)

     

    (b)

    ATPL(H) geldige IR(H)

    > 1 000 op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    Geen

    ATPL(H), en IR met typebevoegdverklaring beperkt tot tweede bestuurder

    Aantonen van geschiktheid om te functioneren als PIC zoals vereist door aanhangsel 9 van deel FCL

    (c)

    ATPL(H) geen IR(H)-bevoegdheden

    > 1 000 op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    Geen

    ATPL(H)-typebevoegdverklaring beperkt tot tweede bestuurder

    Aantonen van geschiktheid om te functioneren als PIC zoals vereist door aanhangsel 9 van deel FCL

    (d)

    ATPL(H) geldige IR(H)

    > 500 op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.515 en FCL.615, punt b)

    als in (4)(c)

    als in (5)(c)

    (e)

    ATPL(H) geen IR(H)-bevoegdheden

    > 500 op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    als in (3)(e)

    als in (4)(d)

    als in (5)(d)

    (f)

    CPL/IR(H) en geslaagd voor een ICAO ATPL(H)-theorietest in de lidstaat die het bewijs van bevoegdheid afgeeft

     

    i)

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.310 en FCL.615, punt b);

    ii)

    voldoen aan overige eisen van FCL.720.H, punt b)

    CPL/IR(H) met toekenning ATPL(H)-theorie, op voorwaarde dat de ICAO ATPL(H)-theorietest op het ATPL-niveau conform deel FCL wordt beoordeeld

    Niet van toepassing

    (g)

    CPL/IR(H)

    > 500 op meerpiloot-gecertificeerde helikopters

    i)

    Slagen voor een examen over Deel FCL ATPL(H)-theoriekennis in de lidstaat die het bewijs van bevoegdheid afgeeft (2)

    ii)

    voldoen aan overige eisen van FCL.720.H, punt b)

    CPL/IR(H) met toekenning deel FCL ATPL(H)-theorie

    Niet van toepassing

    (h)

    CPL/IR(H)

    > 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    Geen

    CPL/IR(H) met typebevoegdverklaring beperkt tot éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    Verkrijgen van typebevoegdverklaring voor meerpiloten zoals vereist door deel FCL

    (i)

    CPL/IR(H)

    < 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.310 en FCL.615, punt b)

    als in (4)(i)

    (j)

    CPL(H)

    > 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    Bevoegdverklaring voor nachtvliegen

    CPL(H) met typebevoegdverklaring beperkt tot éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    (k)

    CPL(H)

    < 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    Bevoegdverklaring voor nachtvliegen blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.310

    als in (4)(k)

    (l)

    CPL(H) Zonder bevoegdverklaring voor nachtvliegen

    > 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde helikopters

     

    Als in (4)(k) en beperkt tot VFR-operaties overdag

    Verkrijgen van typebevoegdverklaring voor meerpiloten zoals vereist door deel FCL en een bevoegdverklaring nachtvliegen

    (m)

    CPL(H) Zonder bevoegdverklaring voor nachtvliegen

    < 500 als PIC op éénpiloot-gecertificeerde helikopters

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.310

    Als in (4)(k) en beperkt tot VFR-operaties overdag

    (n)

    PPL/IR(H)

    ≥ 75 uur in overeenstemming met IFR

     

    PPL/IR(H) (de IR beperkt tot PPL)

    Blijk geven van voldoende kennis over vluchtplanning en -prestaties zoals vereist door FCL.615, punt b)

    (o)

    PPL (H)

    ≥ 75 op helikopters

    Het gebruik van radionavigatiehulpmiddelen demonstreren

    PPL (H)

     

    (p)


    (1)  Van CPL-houders die reeds in het bezit zijn van een typebevoegdverklaring voor een meerpiloot-gecertificeerd vleugelvliegtuig, wordt niet verlangd dat zij een theorie-examen voor ATPL(A) hebben gehaald, zolang zij met datzelfde type vliegtuig blijven vliegen; zij krijgen echter geen vrijstelling voor ATPL(A)-theorie ten behoeve van een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Indien zij een typebevoegdverklaring voor een ander meerpiloot-gecertificeerd vleugelvliegtuig behoeven, moeten ze voldoen aan kolom (3), rij (e), onder i), van bovenstaande tabel.”

    (2)  Van CPL-houders die reeds in het bezit zijn van een typebevoegdverklaring voor een meerpiloot-gecertificeerd vleugelvliegtuig, wordt niet verlangd dat zij een theorie-examen voor ATPL(H) hebben gehaald, zolang zij met datzelfde type helikopter blijven vliegen; zij krijgen echter geen vrijstelling voor ATPL(H)-theorie ten behoeve van een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Indien zij een typebevoegdverklaring voor een andere meerpiloot-gecertificeerde helikopter behoeven, moeten ze voldoen aan kolom (3), rij (h), onder i), van bovenstaande tabel.”


    BIJLAGE III

    Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Sectie A. „Validatie van bewijzen van bevoegdheid” wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt 1 wordt vervangen door:

    „1.

    Bewijzen van bevoegdheid die door een derde land worden afgegeven conform de eisen van bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago kunnen worden gevalideerd door de bevoegde instantie van een lidstaat.

    Bestuurders moet een aanvraag indienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar ze verblijven of gevestigd zijn. Indien ze niet op het grondgebied van een lidstaat verblijven, moeten bestuurders een aanvraag indienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exploitant waarvoor ze vliegen of beogen te vliegen zijn hoofdkantoor heeft, of waar het luchtvaartuig waarop zij vliegen of beogen te vliegen is geregistreerd.”

    b)

    Punt 3 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    De punten b) en c) worden vervangen door:

    „b)

    aantonen dat kennis van de desbetreffende onderdelen van de operationele vereisten en van deel FCL is verkregen;

    c)

    blijk geven van taalvaardigheid overeenkomstig FCL.055;”

    ii)

    Punt e) wordt vervangen door:

    „e)

    in het geval van vleugelvliegtuigen, voldoen aan de eisen wat betreft ervaring uiteengezet in de onderstaande tabel:

    Bewijs van bevoegdheid

    Totaal aantal uren pilootervaring

    Bevoegdheden

     

    (1)

    (2)

    (3)

     

    ATPL(A)

    > 1 500 als PIC op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen

    Commercieel luchtvervoer in meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen als PIC

    (a)

    ATPL(A) of CPL(A)/IR (1)

    > 1 500 uur als PIC of tweede bestuurder op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen volgens operationele eisen

    Commercieel luchtvervoer in meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen als tweede bestuurder

    (b)

    CPL(A)/IR

    > 1 000 uur als PIC in commercieel luchtvervoer sinds het behalen van een IR

    Commercieel luchtvervoer in éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen als PIC

    (c)

    CPL(A)/IR

    > 1 000 uur als PIC of als tweede bestuurder in éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen volgens operationele eisen

    Commercieel luchtvervoer in éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen als tweede bestuurder volgens de operationele vereisten

    (d)

    ATPL(A), CPLA(A)/IR, CPL(A)

    > 700 uur in vleugelvliegtuigen met uitzondering van TMG's, inclusief 200 uur activiteiten in de rol waarvoor aanvaarding wordt verlangd, en 50 uur in die rol in de afgelopen twaalf maanden

    Uitoefening van bevoegdheden in vleugelvliegtuigen in andere operaties dan voor commercieel luchtvervoer

    (e)

    CPL(A)

    > 1 500 uur als PIC in commercieel luchtvervoer, inclusief 500 uur op watervliegtuigen

    Commercieel luchtvervoer in éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen als PIC

    (f)

    c)

    Punt 4 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    Punt c) wordt vervangen door:

    „c)

    blijk geven van taalvaardigheid overeenkomstig FCL.055;”

    ii)

    Punt e) wordt vervangen door:

    „e)

    ten minste 100 uur instrumentvliegtijd als PIC hebben volbracht in de relevante luchtvaartuigcategorie.”

    d)

    Punt 6, punt b) wordt vervangen door:

    „b)

    direct of indirect in dienst zijn bij een fabrikant van luchtvaartuigen.”

    2)

    In sectie B. „CONVERSIE VAN BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID” wordt punt 1 vervangen door:

    „1.

    Een bewijs van bevoegdheid voor PPL/BPL/SPL, een CPL of ATPL dat door een derde land is afgegeven conform de eisen van bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago, mag door de bevoegde autoriteit van een lidstaat worden geconverteerd in een deel FCL PPL/BPL/SPL met een klasse- of typebevoegdverklaring voor éénpiloten.”


    (1)  Houders van een CPL(A)/IR op meerpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen moeten vóór de aanvaarding hebben aangetoond dat zij kennis op ICAO ATPL(A)-niveau bezitten.”


    BIJLAGE IV

    Bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In sectie II van subdeel FCL, ARA.FCL.205, wordt punt b) vervangen door:

    'b)

    De bevoegde autoriteit dient een lijst bij te houden van door haar gecertificeerde examinatoren. In deze lijst worden de rechten van de examinatoren vermeld. De lijst wordt gepubliceerd en geactualiseerd door de bevoegde autoriteit.'

    2)

    In sectie II van subdeel FCL wordt ARA.FCL.210 vervangen door:

    'ARA.FCL.210 Informatieverstrekking aan examinatoren

    a)

    De bevoegde autoriteit stelt het Agentschap in kennis van de nationale administratieve procedures, eisen inzake gegevensbescherming, aansprakelijkheid, ongevallenverzekering en vergoedingen die op haar grondgebied van toepassing zijn; de examinatoren passen deze toe bij het afnemen van vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid bij een kandidaat waarvoor de bevoegde autoriteit een andere is dan de bevoegde autoriteit die het certificaat van examinator heeft uitgereikt.

    b)

    Teneinde de verspreiding van en toegang tot de op grond van a) van de bevoegde autoriteiten ontvangen informatie te vergemakkelijken, publiceert het Agentschap deze informatie in een formaat dat het heeft vastgelegd.

    c)

    De bevoegde autoriteit mag door haar gecertificeerde examinatoren en door andere bevoegde autoriteiten gecertificeerde examinatoren die hun rechten uitoefenen op haar grondgebied in kennis stellen van veiligheidscriteria die moeten worden nageleefd bij vaardigheidstests en vakbekwaamheidsproeven in een luchtvaartuig.'

    3)

    SUBDEEL MED wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In sectie I wordt ARA.MED.130 vervangen door:

    'ARA.MED.130 Model van medische verklaring

    De medische verklaring dient te voldoen aan de volgende specificaties:

    a)

    Inhoud

    1)

    Staat waar het bewijs van bevoegdheid als piloot is afgegeven of aangevraagd (I),

    2)

    Klasse medische verklaring (II),

    3)

    Nummer van het bewijs van bevoegdheid, te beginnen met de VN-landcode van de staat waar het bewijs van bevoegdheid als piloot is afgegeven en gevolgd door een code bestaande uit Arabische cijfers en/of Latijnse letters (III),

    4)

    Naam van de houder (IV),

    5)

    Nationaliteit van de houder (VI),

    6)

    Geboortedatum van de houder: (dd/mm/jjjj) (XIV),

    7)

    Handtekening van de houder (VII),

    8)

    Beperking(en) (XIII),

    9)

    Vervaldatum van de medische verklaring (IX) voor:

    i)

    Commerciële passagiersvluchten met één piloot van klasse 1,

    ii)

    Overige commerciële vluchtuitvoeringen van klasse 1,

    iii)

    Klasse 2,

    iv)

    LAPL

    10)

    Datum van de medische keuring,

    11)

    Datum van het laatste elektrocardiogram,

    12)

    Datum van het laatste audiogram,

    13)

    Datum van afgifte en handtekening van de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts (AME) of medische beoordelaar die de medische verklaring heeft afgegeven. In dit veld mag de huisarts worden vermeld indien hij bevoegd is om medische verklaringen af te geven overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van afgifte,

    14)

    Zegel of stempel (XI).

    b)

    Materiaal: Behalve in het geval van een door een huisarts afgegeven LAPL moet het papier of ander materiaal dat wordt gebruikt van die aard zijn dat elke wijziging of uitwissing uitgesloten of direct zichtbaar is. De vergunningverlenende autoriteit moet uitdrukkelijk toestemmen met elk gegeven dat aan het formulier wordt toegevoegd of eruit geschrapt.

    c)

    Taal: De bewijzen van bevoegdheid moeten worden geschreven in de nationale taal/talen en in het Engels alsook in andere talen die de vergunningverlenende autoriteit passend acht.

    d)

    Alle datums in de medische verklaring worden vermeld in de notatie dd/mm/jjjj.'

    b)

    In sectie II, ARA.MED.200 "Luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen (AME’s)" wordt punt b) vervangen door:

    'b)

    Als de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de AME voldoet aan de toepasselijke eisen, gaat zij over tot de afgifte, verlenging, hernieuwde afgifte of wijziging van het AME-certificaat voor een periode van hoogstens drie jaar, waarbij zij gebruikmaakt van het in aanhangsel VII van dit deel vastgestelde formulier.'

    4)

    In Aanhangsel II "EASA-standaardmodel voor attesten voor cabinebemanning" wordt het deel "Instructies" als volgt gewijzigd:

    a)

    De punten a) en b) worden vervangen door:

    'a)

    Het attest voor cabinebemanning dient alle hierna in punt 1 tot 12 opgegeven en omschreven vermeldingen te bevatten die nader zijn bepaald in EASA-formulier 142.

    b)

    De paginagrootte is ofwel 105mm x 74mm (één achtste van een A4-formaat ) ofwel 85mm x 54mm, en het gebruikte materiaal moet van die aard zijn dat elke wijziging of schrapping uitgesloten of direct zichtbaar is.'

    b)

    Vermelding 8 wordt vervangen door:

    'Vermelding 8: Identificatiegegevens van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het attest is afgegeven, inclusief volledige naam van de bevoegde autoriteit, postadres, officieel zegel, stempel of logo, naargelang het geval.'

    c)

    De eerste zin van vermelding 9 wordt vervangen door:

    '"Bevoegde autoriteit" als de bevoegde autoriteit de afgevende instantie is, alsook het officiële zegel, stempel of logo.'

    5)

    Aanhangsel V "CERTIFICAAT VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA (AeMC’s)" wordt vervangen door:

    „Aanhangsel V van BIJLAGE VI DEEL-ARA

    Image

    6)

    De inhoud van aanhangsel VI wordt geschrapt en vervangen door:

    '(LEGE BLADZIJDE)'


    Top