Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0651

    Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten

    PB L 201 van 27.7.2012, p. 135–137 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/651/oj

    27.7.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 201/135


    VERORDENING (EU) Nr. 651/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 4 juli 2012

    betreffende de uitgifte van euromunten

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 133,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De conclusies van de Raad van 23 november 1998 en van 5 november 2002 betreffende euromunten voor verzamelaars, Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (3), bevestigd door de conclusies van de Raad van 10 februari 2009, en Aanbeveling 2010/191/EU van de Commissie van 22 maart 2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten (4) bevatten aanbevelingen voor praktijken betreffende de uitgifte van voor circulatie bestemde euromunten, waaronder euroherdenkingsmunten, overleg voorafgaand aan de vernietiging van voor circulatie geschikte euromunten en het gebruik van euromunten voor verzamelaars.

    (2)

    Bij gebrek aan bindende bepalingen voor de uitgifte van euromunten kunnen tussen de lidstaten verschillende praktijken ontstaan en is geen voldoende geïntegreerd kader voor de eenheidsmunt tot stand gebracht. In het belang van de transparantie en rechtszekerheid is het derhalve noodzakelijk bindende regels voor de uitgifte van euromunten in te voeren.

    (3)

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (5) hebben in euro of in cent luidende munten die aan de door de Raad vastgestelde denominaties en technische specificaties voldoen, de hoedanigheid van wettig betaalmiddel in alle lidstaten die de euro als munt hebben. De denominaties en technische specificaties van euromunten zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (6).

    (4)

    Lidstaten die de euro als munt hebben, moeten tevens de mogelijkheid hebben om herdenkingsmunten van 2 euro uit te geven om bepaalde gebeurtenissen te vieren, behoudens per jaar en per lidstaat van uitgifte vastgestelde limieten voor het aantal uitgiften van dergelijke munten. Voor euroherdenkingsmunten dienen bepaalde oplagebeperkingen te worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat dergelijke munten een klein percentage van het totale aantal in omloop zijnde muntstukken van 2 euro blijven vormen. Dergelijke oplagebeperkingen moeten evenwel de uitgifte van een voldoende hoeveelheid munten toestaan opdat euroherdenkingsmunten daadwerkelijk in omloop kunnen komen.

    (5)

    Lidstaten die de euro als munt hebben, moeten voorts euromunten voor verzamelaars kunnen uitgeven die niet voor circulatie bestemd zijn en die gemakkelijk van circulatiemunten te onderscheiden zijn. Euromunten voor verzamelaars zouden enkel in de lidstaat van uitgifte de hoedanigheid van wettig betaalmiddel moeten hebben en niet mogen worden uitgegeven om in omloop te worden gebracht.

    (6)

    Het is passend dat de uitgiften van euromunten voor verzamelaars worden verantwoord op basis van het totale door de Europese Centrale Bank goed te keuren aantal munten en niet op basis van het aantal munten per afzonderlijke uitgifte.

    (7)

    Het gebruik van verschillende denominaties van euromunten en eurobiljetten, volgens het huidige systeem, moet op gezette tijden zorgvuldig door de bevoegde instellingen worden getoetst aan de criteria kosten en publieke aanvaardbaarheid. In het bijzonder, dient de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren over het voortzetten van de uitgifte van munten van 1 en 2 cent.

    (8)

    Om te vermijden dat voor circulatie geschikte euromunten door een lidstaat worden vernietigd terwijl in een andere lidstaat behoefte aan dergelijke munten kan zijn, dienen de lidstaten met elkaar overleg te plegen alvorens dergelijke munten te vernietigen,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    1.   „circulatiemunten”: voor circulatie bestemde euromunten, waarvan de denominaties en technische specificaties zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 975/98;

    2.   „herdenkingsmunten”: circulatiemunten die bestemd zijn om een bepaalde gebeurtenis te herdenken als gespecificeerd in artikel 1 nonies van Verordening (EG) nr. 975/98;

    3.   „munten voor verzamelaars”: euromunten die bestemd zijn om te worden verzameld, maar die niet worden uitgegeven om in omloop te komen.

    Artikel 2

    Soorten euromunten

    1.   De lidstaten mogen twee soorten euromunten uitgeven: circulatiemunten en munten voor verzamelaars.

    2.   De Commissie voert een effectbeoordeling uit over het voortzetten van de uitgifte van munten van 1 en 2 cent. Deze effectbeoordeling omvat een kosten-batenanalyse waarbij rekening wordt gehouden met de werkelijke productiekosten van deze munten, afgezet tegen de waarde en de voordelen daarvan.

    Artikel 3

    Uitgifte van circulatiemunten

    1.   Circulatiemunten worden uitgegeven en in omloop gebracht tegen de nominale waarde.

    2.   Een klein deel, dat niet meer bedraagt dan 5 % van de gecumuleerde totale nettowaarde en het totale aantal van de door een lidstaat uitgegeven circulatiemunten, berekend op basis van jaren met een positieve netto-uitgifte, kan boven de nominale waarde in omloop worden gebracht indien de bijzondere kwaliteit, de bijzondere verpakking of de bijzondere bijgeleverde diensten dat rechtvaardigen.

    Artikel 4

    Uitgifte van herdenkingsmunten

    1.   Elke lidstaat die de euro als munt heeft, mag per jaar slechts twee herdenkingsmunten uitgeven, met uitzondering van gevallen waarin:

    a)

    alle lidstaten die de euro als munt hebben gezamenlijk herdenkingsmunten uitgeven, of

    b)

    een herdenkingsmunt wordt uitgegeven ter gelegenheid van het feit dat de functie van staatshoofd tijdelijk vacant is of voorlopig wordt waargenomen.

    2.   Het totale aantal per uitgifte in omloop gebrachte herdenkingsmunten mag niet groter zijn dan het grootste van de volgende twee maxima:

    a)

    0,1 % van het gecumuleerde totale netto-aantal muntstukken van 2 euro dat tot het begin van het jaar vóór het jaar van uitgifte van de herdenkingsmunt door alle lidstaten die de euro als munt hebben in omloop is gebracht; dit maximum mag worden verhoogd tot 2,0 % van het gecumuleerde totale netto-aantal muntstukken van 2 euro van alle lidstaten die de euro als munt hebben indien een breed erkende en zeer symbolische gebeurtenis wordt herdacht; in dat geval geeft de lidstaat van uitgifte de volgende vier jaar geen andere herdenkingsmunten met het verhoogde maximum uit en geeft hij de redenen voor de keuze van het verhoogde maximum, of

    b)

    5,0 % van het gecumuleerde totale netto-aantal muntstukken van 2 euro dat tot het begin van het jaar vóór het jaar van uitgifte van de herdenkingsmunt door de betrokken lidstaat in omloop is gebracht.

    3.   Het besluit of alle lidstaten die de euro als munt hebben gezamenlijk herdenkingsmunten met een gemeenschappelijk ontwerp zullen uitgeven, wordt genomen door de Raad. De stemrechten van de lidstaten die niet de euro als munt hebben, worden in het kader van de vaststelling van dit besluit geschorst.

    Artikel 5

    Uitgifte van munten voor verzamelaars

    1.   Munten voor verzamelaars hebben enkel in de lidstaat van uitgifte de hoedanigheid van wettig betaalmiddel.

    De identiteit van de lidstaat van uitgifte dient op de munt duidelijk en gemakkelijk herkenbaar zijn.

    2.   Om gemakkelijk van circulatiemunten te kunnen worden onderscheiden, dienen munten voor verzamelaars aan alle volgende criteria te voldoen:

    a)

    hun nominale waarde moet verschillen van de nominale waarde van circulatiemunten;

    b)

    hun afbeeldingen mogen niet lijken op de gemeenschappelijke zijde van circulatiemunten, en indien hun afbeeldingen lijken opeen nationale zijde van circulatiemunten, dient hun algehele uiterlijk nog steeds eenvoudig te kunnen worden onderscheiden;

    c)

    van de drie kenmerken kleur, diameter en gewicht dienen er ten minste twee aanmerkelijk van die van circulatiemunten te verschillen; het verschil wordt als aanmerkelijk beschouwd indien de waarden met inbegrip van de toleranties de voor de circulatiemunten vastgestelde tolerantiemarges overschrijden, en

    d)

    zij mogen niet getand zijn of de „Spanish flower”-vorm hebben.

    3.   Munten voor verzamelaars kunnen voor of boven de nominale waarde in omloop worden gebracht.

    4.   De uitgiften van munten voor verzamelaars dienen te worden verantwoord op basis van de geaggregeerde door de Europese Centrale Bank goed te keuren omvang van de uitgiften.

    5.   De lidstaten nemen alle passende maatregelen om het gebruik van munten voor verzamelaars als betaalmiddel te ontmoedigen.

    Artikel 6

    Overleg vóór de vernietiging van circulatiemunten

    Voorafgaand aan de vernietiging van circulatiemunten die geen voor circulatie ongeschikte euromunten zijn in de zin van artikel 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (7), voeren de lidstaten overleg met elkaar via het bevoegde subcomité van het Economisch en Financieel Comité en stellen zij de directeuren van de munten van lidstaten die de euro als munt hebben in kennis.

    Artikel 7

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Straatsburg, 4 juli 2012.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    M. SCHULZ

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A. D. MAVROYIANNIS


    (1)  PB C 273 van 16.9.2011, blz. 2.

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 22 mei 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 juni 2012.

    (3)  PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52.

    (4)  PB L 83 van 30.3.2010, blz. 70.

    (5)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1.

    (6)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 6.

    (7)  PB L 339 van 22.12.2010, blz. 1.


    Top