This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32011R0749
Commission Regulation (EU) No 749/2011 of 29 July 2011 amending Regulation (EU) No 142/2011 implementing Regulation (EC) No 1069/2009 of the European Parliament and of the Council laying down health rules as regards animal by-products and derived products not intended for human consumption and implementing Council Directive 97/78/EC as regards certain samples and items exempt from veterinary checks at the border under that Directive Text with EEA relevance
Verordening (EU) nr. 749/2011 van de Commissie van 29 juli 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 749/2011 van de Commissie van 29 juli 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn Voor de EER relevante tekst
PB L 198 van 30.7.2011, p. 3–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
30.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 198/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 749/2011 VAN DE COMMISSIE
van 29 juli 2011
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (1), en met name artikel 5, lid 2, artikel 15, lid 1, eerste alinea, onder c), en tweede alinea, artikel 20, leden 10 en 11, artikel 41, lid 3, eerste en derde alinea, artikel 42, lid 2, en artikel 45, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1069/2009 zijn volks- en diergezondheidsvoorschriften vastgesteld voor dierlijke bijproducten en afgeleide producten om risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid als gevolg van die producten te voorkomen of zo klein mogelijk te maken. Die verordening voorziet ook in de vaststelling van een eindpunt voor bepaalde afgeleide producten, waarna die producten niet meer aan die verordening hoeven te voldoen. |
(2) |
Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (2) bevat uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EG) nr. 1069/2009, waaronder voorschriften voor het vaststellen van eindpunten voor bepaalde afgeleide producten. |
(3) |
Denemarken heeft een verzoek ingediend ter bepaling van een eindpunt voor visolie die voor de vervaardiging van geneesmiddelen wordt gebruikt. Aangezien dergelijke visolie afgeleid wordt van categorie 3-materiaal en onder strikte voorwaarden verwerkt wordt, moet voor die visolie een eindpunt worden vastgesteld. Artikel 3 van Verordening (EU) nr. 142/2011 en bijlage XIII daarbij moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Bij Verordening (EU) nr. 142/2011 werden de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 en Beschikking 2003/324/EG van de Commissie (3) gecontinueerd waarbij met name Estland, Letland en Finland werd toegestaan bepaalde pelsdieren te voederen met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van kadavers of gedeelten ervan van dieren van dezelfde soort, met name vossen. Aangezien Beschikking 2003/324/EG bij Verordening (EU) nr. 142/2011 is ingetrokken, moet bijlage II bij die verordening worden gewijzigd, zodat dat materiaal kan worden vervoederd aan beide gewoonlijk gehouden soorten, de gewone vos (Vulpes vulpes), die momenteel in die bijlage wordt genoemd, en de poolvos (Alopex lagopus). |
(5) |
Verordening (EG) nr. 1069/2009 bevat bepaalde voorschriften voor sterilisatie onder druk en bepaalt dat er uitvoeringsmaatregelen kunnen worden vastgesteld wat betreft andere verwerkingsmethoden die op dierlijke bijproducten of afgeleide producten moeten worden toegepast zodat het gebruik of de verwijdering van die producten niet tot onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid of de diergezondheid leidt. Daarom bevat bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 standaardverwerkingsmethoden voor verwerkingsbedrijven en bepaalde andere bedrijven en inrichtingen. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 1069/2009 biedt de mogelijkheid om alternatieve methoden te gebruiken voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten of afgeleide producten, mits die methoden toegelaten zijn nadat is beoordeeld of zij de risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid voor de desbetreffende categorie dierlijke bijproducten ten minste even goed kunnen beperken als de standaardverwerkingsmethoden. Verordening (EG) nr. 1069/2009 bevat ook een standaardformaat voor aanvragen om toelating van alternatieve methoden. Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 beschrijft alternatieve methoden voor verwerkingsbedrijven en bepaalde andere bedrijven en inrichtingen. |
(7) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft drie adviezen over alternatieve methoden uitgebracht: op 21 januari 2009 een wetenschappelijk advies over het project ter bestudering van alternatieve methoden voor de destructie van karkassen, waarbij gebruikgemaakt wordt van het bunkersysteem („bunkersysteemproject”) (4), op 8 juli 2010 een wetenschappelijk advies over de behandeling van vaste mest van varkens en pluimvee met kalk (5) en op 22 september 2010 een advies over de aanvraag van Neste Oil betreffende een nieuwe alternatieve methode voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten (6). |
(8) |
Het bunkersysteemproject omvat als eerste mogelijkheid de hydrolyse van varkenskadavers en andere dierlijke bijproducten van gehouden varkens in een gesloten recipiënt op het terrein van het landbouwbedrijf zelf. Na een bepaalde tijd wordt het gehydrolyseerde materiaal overeenkomstig de gezondheidsvoorschriften voor dierlijke bijproducten verwijderd door verbranding of verwerking. |
(9) |
Als tweede mogelijkheid wordt in het bunkersysteemproject voorgesteld kadavers en andere dierlijke bijproducten van gehouden varkens te vermalen voordat zij verwijderd worden. |
(10) |
In haar advies van 21 januari 2009 over het bunkersysteemproject concludeerde de EFSA dat de verstrekte informatie niet toereikend was om de tweede mogelijkheid als een veilige wijze van verwijdering van dierlijke bijproducten van varkens te beschouwen. Over de eerste mogelijkheid, op basis van hydrolyse, kon de EFSA evenmin een definitief oordeel uitspreken. Wel gaf de EFSA aan dat het gehydrolyseerde materiaal geen extra risico zou opleveren, mits het verder verwerkt werd volgens de gezondheidsvoorschriften voor categorie 2-materiaal. |
(11) |
De hydrolyse van dierlijke bijproducten op het bedrijf zelf moet dus worden toegestaan onder voorwaarden waarbij de overdracht van op mens of dier overdraagbare ziekten wordt voorkomen en schadelijke effecten op het milieu worden vermeden. Met name moet de hydrolyse plaatsvinden in een gesloten, lekvrije recipiënt die zich, als derde mogelijkheid, afgezonderd van landbouwhuisdieren op dezelfde locatie bevindt. Aangezien echter de hydrolysemethode geen verwerkingsmethode is, dienen de specifieke voorschriften voor de verwerking van dierlijke bijproducten op dergelijke bedrijven niet te gelden. De recipiënt moet regelmatig onder officieel toezicht worden gecontroleerd op corrosie, zodat er geen materiaal in de grond kan weglekken. |
(12) |
Er is nog niet aangetoond dat met de hydrolysemethode potentiële gezondheidsrisico's kunnen worden beperkt. Daarom moet elke hantering en elk gebruik van het gehydrolyseerde materiaal worden verboden, afgezien van verbranding of meeverbranding, al dan niet na verwerking, dan wel sterilisatie onder druk gevolgd door storting op een toegelaten stortplaats of omzetting in compost of biogas. |
(13) |
Spanje, Ierland, Letland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk hebben aangegeven dat zij hun exploitanten zouden willen toestaan de hydrolysemethode te gebruiken. De bevoegde autoriteiten van die lidstaten hebben bevestigd dat de betrokken exploitanten streng zullen worden gecontroleerd om eventuele gezondheidsrisico's te voorkomen. |
(14) |
In haar advies van 8 juli 2010 over de behandeling van vaste mest van varkens en pluimvee met kalk heeft de EFSA geconcludeerd dat het voorgestelde mengen van mest met kalk een veilige methode is om relevante ziekteverwekkende bacteriën en virussen te inactiveren, gelet op de beoogde toepassing van het afgeleide product, namelijk het uitrijden van het kalk-mestmengsel op het land. Aangezien de efficiëntie van het proces in de aanvraag alleen voor één bepaalde menginrichting werd aangetoond, heeft de EFSA geadviseerd dat bij gebruik van een andere menginrichting eerst een validatie moet plaatsvinden op basis van metingen van de pH, tijd en temperatuur, om aan te tonen dat met de andere menginrichting een gelijkwaardige inactivatie van de ziekteverwekkers wordt bereikt. |
(15) |
Een validatie volgens deze beginselen moet ook worden uitgevoerd als ongebluste kalk (CaO), dat in het door de EFSA beoordeelde proces werd gebruikt, wordt vervangen door gebrande dolomiet (CaO.MgO). |
(16) |
In haar advies van 22 september 2010 betreffende een meerstapskatalyseproces voor de productie van hernieuwbare brandstoffen concludeerde de EFSA dat het proces als veilig kan worden beschouwd wanneer gesmolten vet afkomstig van categorie 2- en categorie 3-materiaal als grondstof wordt gebruikt en dat vet verwerkt is volgens de standaardverwerkingsmethoden voor dierlijke bijproducten. Uit de verstrekte informatie kon echter niet worden geconcludeerd dat eventuele TSE-risico's in gesmolten vet afkomstig van categorie 1-materiaal met het proces kunnen worden beperkt. Daarom moet het meerstapskatalyseproces worden toegestaan voor gesmolten vet afkomstig van categorie 2- en categorie 3-materiaal, maar niet voor gesmolten vet afkomstig van categorie 1-materiaal. Dit belet de aanvrager niet om bij de EFSA nadere informatie in te dienen met het oog op een nieuwe beoordeling, maar zolang die beoordeling niet heeft plaatsgevonden moet het gebruik van gesmolten vet afkomstig van categorie 1-materiaal voor dit proces worden verboden. |
(17) |
In verband met de drie wetenschappelijke adviezen van de EFSA moet bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 worden gewijzigd. |
(18) |
Verordening (EG) nr. 1069/2009 biedt de mogelijkheid om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor de omzetting van dierlijke bijproducten in biogas of compost. Wanneer dierlijke bijproducten in een biogas- of composteerinstallatie worden gemengd met materiaal van niet-dierlijke oorsprong of ander materiaal dat niet onder die verordening valt, moet de bevoegde autoriteit kunnen toestaan dat na pasteurisatie maar voor het mengen representatieve monsters worden genomen om te controleren of aan de microbiologische criteria wordt voldaan. Uit die bemonstering moet blijken of de microbiologische risico's van de om te zetten dierlijke bijproducten door de pasteurisatie zijn beperkt. |
(19) |
Bijlage V bij Verordening (EU) nr. 142/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(20) |
Verordening (EG) nr. 1069/2009 voorziet in een goedkeuringsprocedure voor een standaardformaat voor aanvragen om toelating van alternatieve methoden voor het gebruik of de verwijdering van dierlijke bijproducten of afgeleide producten. Dat formaat moet door belanghebbende partijen worden gebruikt bij een aanvraag om toelating van dergelijke methoden. |
(21) |
Op verzoek van de Commissie heeft de EFSA op 7 juli 2010 een verklaring uitgebracht over technische bijstand betreffende het formaat van aanvragen voor nieuwe alternatieve methoden voor dierlijke bijproducten (7). In die verklaring geeft de EFSA met name een nadere toelichting op de informatie die belanghebbende partijen moeten verstrekken wanneer zij een aanvraag om toelating van een nieuwe alternatieve methode indienen. |
(22) |
In verband met de aanbevelingen van die verklaring moet het standaardformaat voor aanvragen om toelating van nieuwe alternatieve methoden in bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 142/2011 worden gewijzigd. |
(23) |
Aangezien hernieuwbare brandstoffen met het meerstapskatalyseproces ook geproduceerd kunnen worden uit ingevoerd gesmolten vet, moeten de invoervoorschriften voor dat vet en de voorwaarden in het gezondheidscertificaat dat zendingen gesmolten vet bij het punt van binnenkomst in de Unie waar de veterinaire controles plaatsvinden, nader worden gepreciseerd. De bijlagen XIV en XV bij Verordening (EG) nr. 142/2011 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(24) |
Artikel 3 en de bijlagen II, IV, V, VII, VIII, XI en XIII tot en met XVI moeten dus worden gewijzigd. |
(25) |
Er moet na de inwerkingtreding van deze verordening een overgangsperiode komen zodat de invoer in de Unie van niet voor menselijke consumptie bestemt gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 142/2011 voordat die bij deze verordening werden gewijzigd, toegestaan blijft. |
(26) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 142/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 3, onder g), komt als volgt te luiden:
|
2. |
De bijlagen II, IV, V, VII, VIII, XI en XIII tot en met XVI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Zendingen niet voor menselijke consumptie bestemd gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen die vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening volgens het model in hoofdstuk 10 (B) van bijlage XV bij Verordening (EG) nr. 142/2011 is ingevuld en ondertekend, worden nog gedurende een overgangsperiode tot en met 31 januari 2012 voor invoer in de Unie aanvaard, mits die certificaten vóór 30 november 2011 werden ingevuld en ondertekend.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1.
(3) PB L 117 van 13.5.2003, blz. 37.
(4) EFSA Journal (2009) 971, 1-12.
(5) EFSA Journal (2010); 8(7):1681.
(6) EFSA Journal (2010); 8(10):1825.
(7) EFSA Journal 2010; 8(7):1680.
BIJLAGE
Verordening (EU) nr. 142/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Bijlage II, hoofdstuk I, punt 1, onder a), komt als volgt te luiden:
|
2. |
Bijlage IV, hoofdstuk IV, wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Aan bijlage V, hoofdstuk III, afdeling 3, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
4. |
In bijlage VII, hoofdstuk II, komen de punten 1, 2 en 3 als volgt te luiden:
|
5. |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
6. |
In bijlage XI, hoofdstuk I, afdeling 2, komt de inleidende zin als volgt te luiden: „Het in de handel brengen van verwerkte mest, afgeleide producten van verwerkte mest en guano van vleermuizen is aan de volgende voorwaarden onderworpen, waarbij voor guano van vleermuizen tevens de instemming van de lidstaat van bestemming als bedoeld in artikel 48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1069/2009, vereist is:”. |
7. |
Aan bijlage XIII wordt het volgende hoofdstuk XIII toegevoegd: „HOOFDSTUK XIII Specifieke eisen voor visolie voor de vervaardiging van geneesmiddelen Eindpunt voor visolie voor de vervaardiging van geneesmiddelen Visolie afkomstig van de in bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 3, onder A, punt 2, bedoelde producten, die met NaOH-oplossing bij een temperatuur van 80 °C of hoger ontzuurd en vervolgens door destillatie bij een temperatuur van 200 °C of hoger gezuiverd is, mag zonder beperkingen overeenkomstig deze verordening in de handel worden gebracht voor de vervaardiging van geneesmiddelen.”. |
8. |
Bijlage XIV wordt als volgt gewijzigd:
|
9. |
Bijlage XV, hoofdstuk 10 (B), wordt als volgt vervangen: „HOOFDSTUK 10 (B) Gezondheidscertificaat Voor niet voor menselijke consumptie bestemd gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen, bestemd voor verzending naar of doorvoer door (2) de Europese Unie
|
10. |
In bijlage XVI, hoofdstuk III, wordt de volgende afdeling 11 toegevoegd: „Afdeling 11 Officiële controles op hydrolyse gevolgd door verwijdering De bevoegde autoriteit voert controles uit op locaties waar hydrolyse gevolgd door verwijdering plaatsvindt overeenkomstig bijlage IV, hoofdstuk IV, afdeling 2, onder H. Om de hoeveelheden verzonden en verwijderd gehydrolyseerd materiaal met elkaar te vergelijken, omvatten die controles documentencontroles:
De controles vinden op gezette tijden plaats op basis van een risicobeoordeling. Gedurende de eerste twaalf maanden na de inbedrijfstelling wordt een controlebezoek gebracht aan een locatie waar zich een recipiënt voor hydrolyse bevindt, telkens wanneer gehydrolyseerd materiaal uit de recipiënt wordt gehaald. Na de eerste twaalf maanden na inbedrijfstelling wordt aan die locaties een controlebezoek gebracht telkens wanneer de recipiënt wordt geleegd en op corrosie en lekkage wordt gecontroleerd overeenkomstig bijlage IV, hoofdstuk IV, afdeling 2, onder H, j).”. |
(1) BS EN 12880:2000, Characterization of sludges. Determination of dry residue and water content. Europees Comité voor Normalisatie.
(2) CEN EN 459-2:2002 method CEN/TC 51 - Cement and building limes. Europees Comité voor Normalisatie.”