This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32011R0150
Commission Regulation (EU) No 150/2011 of 18 February 2011 amending Annex III to Regulation (EC) No 853/2004 of the European Parliament and of the Council as regards farmed and wild game and farmed and wild game meat Text with EEA relevance
Verordening (EU) nr. 150/2011 van de Commissie van 18 februari 2011 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gekweekt en vrij wild en vlees van gekweekt en vrij wild Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 150/2011 van de Commissie van 18 februari 2011 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gekweekt en vrij wild en vlees van gekweekt en vrij wild Voor de EER relevante tekst
PB L 46 van 19.2.2011, p. 14–16
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
19.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/14 |
VERORDENING (EU) Nr. 150/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2011
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gekweekt en vrij wild en vlees van gekweekt en vrij wild
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 stelt specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vast. Zij bevat onder meer de voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vlees van gekweekt wild en vrij wild. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat dergelijk vlees slechts in de handel wordt gebracht als het wordt geproduceerd overeenkomstig de secties III en IV van bijlage III bij die verordening. |
(2) |
Sectie III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bepaalt dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven met toestemming van de bevoegde autoriteit gekweekte loopvogels en bepaalde gekweekte hoefdieren onder bepaalde voorwaarden op de plaats van oorsprong mogen slachten. Een van die voorwaarden is dat naar het slachthuis gebrachte geslachte dieren vergezeld moeten gaan van een verklaring van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die de dieren heeft gekweekt en van een door de officiële of erkende dierenarts afgegeven en ondertekend certificaat. |
(3) |
Met het door de officiële of erkende dierenarts afgegeven en ondertekende certificaat moeten het gunstige resultaat van de antemortemkeuring alsmede een correcte slachting en bloeding en datum en tijdstip van de slachting worden gestaafd. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (2) stelt voorschriften vast voor het doden van dieren die gefokt of gehouden worden voor de productie van levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten. In die verordening wordt bepaald dat de bedrijfsexploitanten erop moeten toezien dat bepaalde slachtactiviteiten uitsluitend worden verricht door personen die beschikken over een getuigschrift van vakbekwaamheid voor dergelijke activiteiten, waaruit blijkt dat zij in staat zijn deze uit te voeren overeenkomstig de in die verordening vastgestelde voorschriften. |
(5) |
De permanente aanwezigheid van de officiële dierenarts of de erkende dierenarts tijdens het slachten en verbloeden op het bedrijf zou als onnodig kunnen worden beschouwd als de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die de slachtactiviteiten uitvoert, over het passende vakbekwaamheidsniveau zou beschikken en houder zou zijn van een getuigschrift van vakbekwaamheid voor dergelijke activiteiten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1099/2009. In dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn dat de verklaring betreffende het correcte slachten en verbloeden, alsook betreffende de datum en het tijdstip van de slachting in plaats van door de officiële of erkende dierenarts door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf wordt opgesteld. |
(6) |
Bovendien wordt in hoofdstuk II van sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bepaald dat de gekwalificeerde persoon zo spoedig mogelijk na het doden van grof vrij wild het gedode dier en de weg ge haalde ingewanden moet onderzoeken om na te gaan of er kenmerken zijn die erop kunnen wijzen dat het vlees een risico voor de gezondheid vormt. Wanneer tijdens dat onderzoek geen abnormale kenmerken worden vastgesteld die erop kunnen wijzen dat het vlees een risico voor de gezondheid vormt, er vóór het doden geen abnormaal gedrag is geconstateerd en er geen effecten van milieuverontreiniging worden vermoed, moet de gekwalificeerde persoon een genummerde verklaring waarin dit wordt gestaafd aan het gedode dier bevestigen. |
(7) |
Uit de ervaring met de toepassing van die regels blijkt dat het redelijk is te voorzien in de mogelijkheid om de verklaring niet aan het gedode dier te bevestigen en een verklaring voor meer dan één dier af te geven, mits een duidelijk verband tussen de gedode dieren en de daarop betrekking hebbende verklaring wordt gelegd en gegarandeerd. |
(8) |
Bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (3) zijn de veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het verzamelen, het vervoer, de opslag, het hanteren, de verwerking en het gebruik of de verwijdering van dierlijke bijproducten, zodat deze geen gevaar opleveren voor de gezondheid van mens en dier. Hoofdstuk VII van bijlage VIII bij die verordening bevat de voorschriften voor de productie van jachttrofeeën. |
(9) |
Bovendien moeten overeenkomstig die verordening technische installaties door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Die voorwaarden omvatten onder meer de verplichting dat de technische installaties moeten voldoen aan de in die verordening vastgestelde specifieke productievoorschriften. |
(10) |
Hoofdstuk II van sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bepaalt dat, in geval van grof vrij wild, de kop en de ingewanden het dode dier niet hoeven te vergezellen naar de wildbewerkingsinrichting, tenzij bij voor Trichinella spiralis vatbare soorten, waarvan de kop (behalve de slagtanden) en het middenrif het dode dier moeten vergezellen. |
(11) |
In sommige lidstaten waar een lange traditie van jacht op wild bestaat, is het gebruikelijk dat gehele koppen van dieren, inclusief die welke vatbaar zijn voor besmetting met Trichinella, als jachttrofee worden gebruikt. Het voorschrift in hoofdstuk II van sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 levert moeilijkheden op voor jagers en technische installaties in verband met de productie van jachttrofeeën in geval van soorten die vatbaar zijn voor besmetting met Trichinella. |
(12) |
Daarom moet de bevoegde autoriteit de mogelijkheid worden geboden om toe te staan dat koppen van voor besmetting met Trichinella vatbare dieren worden verzonden naar een erkende technische installatie voor de productie van jachttrofeeën, zelfs voordat het resultaat van de test op Trichinella beschikbaar is. In al deze gevallen moeten voldoende garanties inzake traceerbaarheid worden verstrekt. |
(13) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(2) PB L 303 van 18.11.2009, blz. 1.
(3) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In sectie III wordt het volgende punt 3 bis ingevoegd:
|
2) |
In hoofdstuk II van sectie IV wordt punt 4, onder a), vervangen door:
|