Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0149

    Verordening (EU) nr. 149/2011 van de Commissie van 18 februari 2011 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verbeteringen in International Financial Reporting Standards (IFRSs) Voor de EER relevante tekst

    PB L 46 van 19.2.2011, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R1803

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/149/oj

    19.2.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 46/1


    VERORDENING (EU) Nr. 149/2011 VAN DE COMMISSIE

    van 18 februari 2011

    houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verbeteringen in International Financial Reporting Standards (IFRSs)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn bepaalde internationale standaarden en interpretaties die op 15 oktober 2008 bestonden, goedgekeurd.

    (2)

    Op 10 mei 2010 is de International Accounting Standards Board (IASB) in het kader van zijn jaarlijkse verbeteringsproces dat erop gericht is de internationale standaarden voor jaarrekeningen te stroomlijnen en te verduidelijken, overgegaan tot de publicatie van Verbeteringen in International Financial Reporting Standards, hierna „de verbeteringen” genoemd. Het merendeel van de wijzigingen betreft verduidelijkingen of correcties van bestaande International Financial Reporting Standards (IFRS) of wijzigingen die uit eerdere in de IFRS aangebrachte veranderingen voortvloeien. Drie wijzigingen (twee wijzigingen in IFRS 1 en een wijziging in IAS 34) betreffen veranderingen in de bestaande vereisten of aanvullende leidraden voor de toepassing van deze vereisten.

    (3)

    Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de verbeteringen beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van EFRAG bekeken en de Commissie meegedeeld dat het evenwichtig en objectief is.

    (4)

    Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

    (2)

    IFRS 7 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

    (3)

    IFRS 3 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

    (4)

    International Accounting Standard (IAS) 1 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

    (5)

    IAS 34 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

    (6)

    Interpretatie 13 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

    (7)

    IFRS 7, IAS 32 en IAS 39 worden gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vervatte wijzigingen in IFRS 3;

    (8)

    IAS 21, IAS 28 en IAS 31 worden gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vervatte wijzigingen in IAS 27.

    Artikel 2

    Elke onderneming past de in artikel 1, punten (3), (7) en (8), bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 30 juni 2010 van start gaat.

    Elke onderneming past de in artikel 1, punten (1), (2), (4), (5) en (6), bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 31 december 2010 van start gaat.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 februari 2011.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

    (2)  PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.

    (3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.


    BIJLAGE

    INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN

    Verbeteringen in International Financial Reporting Standards

    Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org

    Verbeteringen in IFRSs

    Wijzigingen in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards

    De alinea's 27 en 32 worden gewijzigd. Alinea 27A, een kopje en de alinea's 31B en 39E worden toegevoegd.

    PRESENTATIE EN INFORMATIEVERSCHAFFING

    27

    IAS 8 is pas na de presentatie door een entiteit van haar eerste IFRS-jaarrekening van toepassing op de wijzigingen die de entiteit in de grondslagen voor financiële verslaggeving aanbrengt wanneer zij de IFRSs voor het eerst toepast of op wijzigingen in deze grondslagen. De vereisten van IAS 8 inzake wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving gelden derhalve niet voor de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit.

    27A

    Indien een entiteit gedurende de periode waarop haar eerste IFRS-jaarrekening betrekking heeft, wijzigingen aanbrengt in haar grondslagen voor financiële verslaggeving of in haar beroep op de in deze IFRS vervatte vrijstellingen, moet zij deze wijzigingen tussen haar eerste tussentijdse financiële IFRS-verslag en haar eerste IFRS-jaarrekening toelichten in overeenstemming met alinea 23 en de op grond van de alinea's 24(a) en (b) vereiste aansluitingen actualiseren.

    Gebruik van de veronderstelde kostprijs voor aan tariefregulering onderworpen activiteiten

    31B

    Indien een entiteit een beroep doet op de vrijstelling van alinea D8B voor activiteiten die aan tariefregulering onderworpen zijn, moet zij dit feit vermelden, alsook de grondslag waarop de boekwaarden overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP werden bepaald.

    Tussentijdse financiële verslagen

    32

    Om te voldoen aan alinea 23 geldt dat, indien een entiteit die over een gedeelte van de periode waarop haar eerste IFRS-jaarrekening betrekking heeft een tussentijds financieel verslag overeenkomstig IAS 34 presenteert, de entiteit moet voldoen aan de volgende vereisten naast de vereisten van IAS 34:

    (a)

    Als de entiteit een tussentijds financieel verslag over de vergelijkbare tussentijdse periode van het onmiddellijk daaraan voorafgaande boekjaar presenteerde, moet ieder dergelijk tussentijds financieel verslag een aansluiting bevatten:

    (i)

    tussen haar eigen vermogen overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP aan het einde van die vergelijkbare tussentijdse periode en haar eigen vermogen volgens de IFRSs op dezelfde datum; en

    (ii)

    met haar gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten overeenkomstig de IFRSs voor die vergelijkbare tussentijdse periode (lopende periode en cumulatief voor het lopende boekjaar). Het uitgangspunt voor die aansluiting moet het totaal zijn van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP over die periode of, indien een entiteit dergelijk totaal niet rapporteerde, de winst of het verlies overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP.

    (b)

    Naast de op grond van (a) voorgeschreven aansluitingen moet het eerste tussentijdse financieel verslag overeenkomstig IAS 34 over een gedeelte van de periode waarop de eerste IFRS-jaarrekening betrekking heeft, de in de alinea's 24(a) en (b) beschreven aansluitingen (aangevuld met de op grond van de alinea's 25 en 26 vereiste informatie) omvatten, of een verwijzing naar een ander gepubliceerd document waarin deze aansluitingen zijn opgenomen.

    (c)

    Indien een entiteit wijzigingen in haar grondslagen voor financiële verslaggeving of in het beroep op de in deze IFRS vervatte vrijstellingen aanbrengt, moet zij deze wijzigingen in ieder dergelijk tussentijds financieel verslag in overeenstemming met alinea 23 toelichten en de krachtens (a) en (b) vereiste aansluitingen actualiseren.

    INGANGSDATUM

    39E

    De alinea's 27A, 31B en D8B zijn toegevoegd en de alinea's 27, 32, D1(c) en D8 zijn gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2011 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. Entiteiten die IFRSs in perioden vóór de ingangsdatum van IFRS 1 toepasten of die IFRS 1 in een eerdere periode toepasten, mogen de wijziging in alinea D8 retrospectief toepassen in de eerste jaarperiode nadat de wijziging van kracht is. Een entiteit die alinea D8 retrospectief toepast, moet dit feit vermelden.

    Wijziging in bijlage D bij IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards

    De alinea's D1(c) en D8 worden gewijzigd en alinea D8B wordt toegevoegd.

    D1

    Een entiteit kan een beroep doen op een of meer van de volgende vrijstellingen:

    (c)

    veronderstelde kostprijs (alinea's D5 tot en met D8B);

    Veronderstelde kostprijs

    D8

    Een eerste toepasser kan voor een deel van of al zijn activa en verplichtingen overeenkomstig een voorheen toegepaste GAAP een veronderstelde kostprijs hebben vastgesteld door ze op één bepaalde datum tegen reële waarde te waarderen vanwege een gebeurtenis zoals een privatisering of een beursintroductie.

    (a)

    Indien de waarderingsdatum op of vóór de datum van overgang naar de IFRSs valt, mag de entiteit dergelijke gebeurtenisafhankelijke waarderingen tegen reële waarde hanteren als veronderstelde kostprijs overeenkomstig de IFRSs op de datum van die waardering.

    (b)

    Indien de waarderingsdatum valt na de datum van overgang naar de IFRSs maar tijdens de periode waarop de eerste IFRS-jaarrekening betrekking heeft, mogen de gebeurtenisafhankelijke waarderingen tegen reële waarde als veronderstelde kostprijs worden gehanteerd wanneer de gebeurtenis plaatsvindt. Een entiteit moet de resulterende aanpassingen op de waarderingsdatum direct in de ingehouden winsten (of, indien geëigend, een andere categorie van het eigen vermogen) verwerken. Op de datum van de overgang naar de IFRSs moet de entiteit ofwel de veronderstelde kostprijs vaststellen door de criteria in de alinea's D5, D6 en D7 toe te passen, ofwel de activa en verplichtingen in overeenstemming met de andere vereisten in deze IFRS waarderen.

    D8B

    Sommige entiteiten bezitten materiële of immateriële activa die worden of eerder werden gebruikt bij aan tariefregulering onderworpen activiteiten. De boekwaarde van dergelijke activa kan eventueel bedragen omvatten die volgens de voorheen toegepaste GAAP zijn bepaald, maar volgens de IFRSs niet voor activering in aanmerking komen. Indien dat het geval is, mag een eerste toepasser de volgens de voorheen toegepaste GAAP bepaalde boekwaarde van een dergelijk actief op de datum van de overgang naar de IFRSs als veronderstelde kostprijs hanteren. Indien een entiteit deze vrijstelling op een actief toepast, behoeft zij deze vrijstelling niet op alle activa toe te passen. Op de datum van de overgang naar de IFRSs moet elk actief waarvoor een beroep op deze vrijstelling is gedaan, in overeenstemming met IAS 36 door de entiteit op bijzondere waardevermindering worden getoetst. Voor de toepassing van deze alinea zijn activiteiten aan tariefregulering onderworpen indien zij bestaan in de levering van goederen of diensten aan klanten tegen prijzen (dat wil zeggen tarieven) die worden vastgesteld door een bevoegde instantie die gemachtigd is tarieven vast te stellen die bindend zijn voor de klanten en die bedoeld zijn om de specifieke kosten terug te verdienen die de entiteit maakt voor de levering van de gereguleerde goederen en diensten, en om een gespecificeerd rendement te behalen. Het gespecificeerde rendement kan een minimum of een bandbreedte zijn en behoeft geen vast of gegarandeerd rendement te zijn.

    Wijzigingen in IFRS 3 Bedrijfscombinaties

    Alinea 19, het kopje voor alinea 30 en alinea 30 worden gewijzigd. De alinea's 64B, 64C en 65A tot en met 65E worden toegevoegd.

    DE OVERNAMEMETHODE

    Waarderingsprincipe

    19

    Voor elke bedrijfscombinatie moet de overnemende partij componenten van belangen zonder zeggenschap in de overgenomen partij die actuele eigendomsbelangen zijn en de houders ervan bij liquidatie het recht op een evenredig deel van de nettoactiva van de entiteit verschaffen, op de overnamedatum waarderen tegen:

    (a)

    ofwel de reële waarde;

    (b)

    ofwel het evenredige deel van de actuele eigendomsinstrumenten in de opgenomen bedragen van de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.

    Alle overige componenten van belangen zonder zeggenschap moeten worden gewaardeerd tegen de reële waarde op de overnamedatum ervan, tenzij op grond van de IFRSs een andere waarderingsgrondslag moet worden gehanteerd.

    Uitzonderingen op de opname- of waarderingsprincipes

    Uitzonderingen op het waarderingsprincipe

    Op aandelen gebaseerde betalingstransacties

    30

    De overnemende partij moet een verplichting of een eigenvermogensinstrument dat verband houdt met op aandelen gebaseerde betalingstransacties van de overgenomen partij of de vervanging van op aandelen gebaseerde betalingstransacties van een overgenomen partij door op aandelen gebaseerde betalingstransacties van de overnemende partij op de overnamedatum waarderen in overeenstemming met de methode die in IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betaling is beschreven. (Deze IFRS verwijst naar het resultaat van die methode als de „op de marktwaarde gebaseerde waardering” van de op aandelen gebaseerde betalingstransactie.)

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    Ingangsdatum

    64B

    De alinea's 19, 30 en B56 zijn gewijzigd en de alinea's B62A en B62B zijn toegevoegd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. De wijzigingen moeten prospectief worden toegepast vanaf de datum waarop de entiteit deze IFRS voor het eerst heeft toegepast.

    64C

    De alinea's 65A tot en met 65E zijn toegevoegd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. De wijzigingen moeten worden toegepast op saldi van voorwaardelijke vergoedingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties met een overnamedatum die valt vóór de toepassing van deze IFRS (uitgegeven versie van 2008).

    Overgang

    65A

    Saldi van voorwaardelijke vergoedingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties waarvan de overnamedata voorafgingen aan de datum waarop een entiteit deze IFRS (uitgegeven versie van 2008) voor het eerst toepast, mogen niet worden aangepast bij de eerste toepassing van deze IFRS. Bij de latere verwerking van deze saldi moeten de alinea's 65B tot en met 65E worden toegepast. De alinea's 65B tot en met 65E mogen niet worden toegepast op de verwerking van saldi van voorwaardelijke vergoedingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties met een overnamedatum die valt op of na de datum waarop de entiteit deze IFRS (uitgegeven versie van 2008) voor het eerst toepaste. In de alinea's 65B tot en met 65E wordt met de term „bedrijfscombinatie” uitsluitend verwezen naar bedrijfscombinaties waarvan de overnamedatum voorafging aan de toepassing van deze IFRS (uitgegeven versie van 2008).

    65B

    Indien een overeenkomst inzake een bedrijfscombinatie voorziet in een aanpassing van de kostprijs van de bedrijfscombinatie afhankelijk van toekomstige gebeurtenissen, moet de overnemende partij het bedrag van die aanpassing op de overnamedatum opnemen in de kostprijs van de bedrijfscombinatie als de aanpassing waarschijnlijk is en betrouwbaar kan worden gewaardeerd.

    65C

    Een overeenkomst inzake een bedrijfscombinatie kan aanpassingen van de kostprijs van de bedrijfscombinatie toestaan die afhankelijk zijn van een of meer toekomstige gebeurtenissen. De aanpassingen kunnen bijvoorbeeld afhankelijk zijn van een bepaald winstniveau dat in toekomstige perioden wordt gehandhaafd of bereikt, of van de handhaving van de marktprijs van de instrumenten die worden uitgegeven. Het is gewoonlijk mogelijk om ondanks enige onzekerheid het bedrag van een dergelijke aanpassing te schatten op het moment waarop de bedrijfscombinatie voor het eerst verwerkt wordt, zonder afbreuk te doen aan de betrouwbaarheid van de informatie. Indien de toekomstige gebeurtenissen niet plaatsvinden of de schatting moet worden herzien, moet de kostprijs van de bedrijfscombinatie dienovereenkomstig worden aangepast.

    65D

    Indien een overeenkomst inzake een bedrijfscombinatie voorziet in een dergelijke aanpassing, wordt die aanpassing echter niet opgenomen in de kostprijs van de bedrijfscombinatie op het tijdstip waarop de bedrijfscombinatie voor het eerst wordt verwerkt als de aanpassing noch waarschijnlijk is, noch betrouwbaar kan worden gewaardeerd. Indien die aanpassing later waarschijnlijk wordt en betrouwbaar kan worden gewaardeerd, moet de aanvullende vergoeding worden behandeld als een aanpassing van de kostprijs van de bedrijfscombinatie.

    65E

    In sommige omstandigheden kan de overnemende partij verplicht zijn een nabetaling aan de verkoper te verrichten als vergoeding voor een waardeverlaging van de afgestane activa, uitgegeven eigenvermogensinstrumenten of door de overnemende partij aangegane of overgenomen verplichtingen in ruil voor zeggenschap over de overgenomen partij. Dit is bijvoorbeeld het geval als de overnemende partij de marktprijs van eigenvermogensinstrumenten of schuldbewijzen uitgegeven als deel van de kostprijs van de bedrijfscombinatie, heeft gegarandeerd en verplicht is extra eigenvermogensinstrumenten of schuldbewijzen uit te geven om de oorspronkelijk bepaalde kostprijs te herkrijgen. In dergelijke gevallen wordt geen verhoging van de kostprijs van de bedrijfscombinatie opgenomen. In geval van eigenvermogensinstrumenten wordt de reële waarde van de aanvullende betaling gesaldeerd door een gelijkwaardige verlaging in de waarde die aan de oorspronkelijk uitgegeven instrumenten werd toegerekend. In het geval van schuldbewijzen wordt de aanvullende betaling beschouwd als een verlaging van het agio of een verhoging van het disagio op de eerste uitgifte.

    Toepassingsleidraad

    In bijlage B wordt alinea B56 gewijzigd, wordt aan alinea B56 een voetnoot toegevoegd en worden na alinea B62 een kopje en de alinea's B62A en B62B toegevoegd.

    BEPALING VAN WAT DEEL UITMAAKT VAN DE BEDRIJFSCOMBINATIE (TOEPASSING VAN ALINEA'S 51 EN 52)

    Ruil van beloningen in de vorm van op aandelen van de overnemende partij gebaseerde betalingen voor beloningen in handen van werknemers van de overgenomen partij (toepassing van alinea 52(b))

    B56

    Een overnemende partij kan haar beloningen in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingen (1) (vervangingsbeloningen) ruilen voor beloningen die in handen zijn van werknemers van de overgenomen partij. Een ruil van aandelenopties of andere beloningen in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingen in samenhang met een bedrijfscombinatie wordt administratief verwerkt als een wijziging van beloningen in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingen in overeenstemming met IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betalingen. Als de overnemende partij de beloningen van de overgenomen partij vervangt, moeten de op de marktwaarde gebaseerde waarderingen van de vervangingsbeloningen van de overnemende partij alle of gedeeltelijk worden opgenomen in de waardering van de in de bedrijfscombinatie overgedragen vergoeding. De alinea's B57 tot en met B62 voorzien in leidraden voor de wijze waarop de op marktwaarde gebaseerde waarderingen moeten worden toegerekend.

    In situaties waarin beloningen van de overgenomen partij zouden vervallen als gevolg van een bedrijfscombinatie en als de overnemende partij deze beloningen vervangt wanneer zij daar niet toe verplicht is, moeten in overeenstemming met IFRS 2 alle op de marktwaarde gebaseerde waarderingen van de vervangingsbeloningen echter worden opgenomen als beloningskosten in de jaarrekening na de bedrijfscombinatie. Met andere woorden, geen van de op de marktwaarde gebaseerde waarderingen van deze beloningen mag worden opgenomen in de waardering van de in de bedrijfscombinatie overgedragen vergoeding. De overnemende partij is verplicht om de beloningen van de overgenomen partij te vervangen als de overgenomen partij of haar werknemers de vervanging kunnen afdwingen. In het kader van de toepassing van deze leidraad is de overnemende partij bijvoorbeeld verplicht om de beloningen van de overgenomen partij te vervangen indien dit vereist is op grond van:

    (a)

    de voorwaarden van de overnameovereenkomst;

    (b)

    de voorwaarden van de beloningen van de overgenomen partij; of

    (c)

    de toepasselijke wet- of regelgeving.

    In eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties van de overgenomen partij

    B62A

    De overgenomen partij kan op aandelen gebaseerde betalingstransacties hebben uitstaan die de overnemende partij niet voor haar op aandelen gebaseerde betalingstransacties ruilt. Indien deze op aandelen gebaseerde betalingstransacties van de overgenomen partij onvoorwaardelijk zijn geworden, maken zij deel uit van het belang zonder zeggenschap in de overgenomen partij en worden zij op basis van hun marktwaarde gewaardeerd. Indien zij niet onvoorwaardelijk zijn geworden, worden zij in overeenstemming met de alinea's 19 en 30 op basis van hun marktwaarde gewaardeerd alsof de overnamedatum de toekenningsdatum was.

    B62B

    De op de marktwaarde gebaseerde waarderingen van niet onvoorwaardelijk geworden, op aandelen gebaseerde betalingstransacties worden aan het belang zonder zeggenschap toegerekend op grond van de verhouding van het verstreken deel van de wachtperiode tot de totale wachtperiode of de oorspronkelijke wachtperiode die geldt voor de op aandelen gebaseerde betalingstransactie, afhankelijk van welke periode het langst is. Het saldo wordt toegerekend aan de diensttijd na de bedrijfscombinatie.

    Bijlage bij Wijzigingen in IFRS 3

    Wijzigingen in andere IFRSs

    IFRS 7    Financiële instrumenten: informatieverschaffing

    Alinea 44B wordt gewijzigd en alinea 44K wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    44B

    Alinea 3(c) is verwijderd door IFRS 3 (herziene versie van 2008). Entiteiten moeten die wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IFRS 3 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen. De wijziging is echter niet van toepassing op een voorwaardelijke vergoeding die is ontstaan bij een bedrijfscombinatie waarvan de overnamedatum voorafging aan de toepassing van IFRS 3 (herziene versie van 2008). In plaats daarvan moet een entiteit een dergelijke vergoeding verwerken in overeenstemming met de alinea's 65A tot en met 65E van IFRS 3 (herziene versie van 2010).

    44K

    Alinea 44B werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan.

    IAS 32    Financiële instrumenten: presentatie

    Alinea 97B wordt gewijzigd en alinea 97G wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    97B

    Alinea 4(c) is verwijderd door IFRS 3 (herziene versie van 2008). Entiteiten moeten deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IFRS 3 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen. De wijziging is echter niet van toepassing op een voorwaardelijke vergoeding die is ontstaan bij een bedrijfscombinatie waarvan de overnamedatum voorafging aan de toepassing van IFRS 3 (herziene versie van 2008). In plaats daarvan moet een entiteit een dergelijke vergoeding verwerken in overeenstemming met de alinea's 65A tot en met 65E van IFRS 3 (herziene versie van 2010).

    97G

    Alinea 97B werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan.

    IAS 39    Financiële instrumenten: opname en waardering

    Alinea 103D wordt gewijzigd en alinea 103N wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    103D

    Alinea 2(f) is verwijderd door IFRS 3 (herziene versie van 2008). Entiteiten moeten deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IFRS 3 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen. De wijziging is echter niet van toepassing op een voorwaardelijke vergoeding die is ontstaan bij een bedrijfscombinatie waarvan de overnamedatum voorafging aan de toepassing van IFRS 3 (herziene versie van 2008). In plaats daarvan moet een entiteit een dergelijke vergoeding verwerken in overeenstemming met de alinea's 65A tot en met 65E van IFRS 3 (herziene versie van 2010).

    103N

    Alinea 103D werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan.

    Wijzigingen in IFRS 7    Financiële instrumenten: informatieverschaffing

    Alinea 32A wordt toegevoegd. De alinea's 34, 36, 37 en 38 worden gewijzigd. Alinea 44L wordt toegevoegd.

    AARD EN OMVANG VAN RISICO’S VOORTVLOEIEND UIT FINANCIËLE INSTRUMENTEN

    32A

    De verschaffing van kwalitatieve informatie in de context van kwantitatieve toelichtingen stelt gebruikers in staat gerelateerde inlichtingen met elkaar in verband te brengen en zich aldus een algemeen beeld te vormen van de aard en omvang van uit financiële instrumenten voortvloeiende risico's. De wisselwerking tussen kwalitatieve informatie en kwantitatieve toelichtingen draagt bij tot informatieverschaffing die gebruikers beter in staat stelt de blootstelling van een entiteit aan risico's te beoordelen.

    Kwantitatieve toelichting

    34

    Voor ieder type risico dat uit financiële instrumenten voortvloeit, moet een entiteit het volgende vermelden:

    (a)

    samenvattende kwantitatieve gegevens inzake de blootstelling aan dat risico aan het einde van de verslagperiode. Deze informatie moet zijn gebaseerd op de informatie die intern wordt verstrekt aan managers op sleutelposities van de entiteit (zoals gedefinieerd in IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen), bijvoorbeeld de raad van bestuur van de entiteit of de „chief executive officer”;

    (b)

    de overeenkomstig de alinea's 36 tot en met 42 vereiste informatie, voor zover deze niet in overeenstemming met (a) wordt verschaft;

    (c)

    risicoconcentraties, voor zover deze niet uit de in overeenstemming met (a) en (b) verschafte informatie blijken.

    Kredietrisico

    36

    Voor iedere categorie financiële instrumenten moet een entiteit het volgende vermelden:

    (a)

    het bedrag dat het best het maximale kredietrisico weergeeft waaraan de entiteit aan het einde van de verslagperiode is blootgesteld, zonder rekening te houden met eventuele zekerheidstellingen of andere kredietbescherming (bijvoorbeeld „netting”-overeenkomsten die niet in aanmerking komen voor saldering in overeenstemming met IAS 32); deze toelichting is niet vereist voor financiële instrumenten waarvan de boekwaarde het best het maximale kredietrisico weergeeft waaraan de entiteit is blootgesteld;

    (b)

    een beschrijving van onderpanden die tot zekerheid worden gehouden en van andere kredietbescherming, alsook van de financiële gevolgen daarvan (bijvoorbeeld een kwantificering van de mate waarin zekerheidsstellingen en andere kredietbescherming het kredietrisico beperken) voor het bedrag dat het best het maximale kredietrisico weergeeft waaraan de entiteit is blootgesteld (ongeacht of dit in overeenstemming met (a) is vermeld, dan wel door de boekwaarde van een financieel instrument is weergegeven);

    (c)

    informatie over de kredietkwaliteit van financiële activa die noch vervallen zijn, noch een waardevermindering hebben ondergaan.

    (d)

    [verwijderd]

    Financiële activa die vervallen zijn of een waardevermindering hebben ondergaan

    37

    Voor iedere categorie financiële activa moet een entiteit het volgende vermelden:

    (a)

    een ouderdomsanalyse van de financiële activa die aan het einde van de verslagperiode reeds vervallen zijn, maar geen waardevermindering hebben ondergaan; en

    (b)

    een analyse van de financiële activa waarvan individueel is vastgesteld dat ze aan het einde van de verslagperiode een waardevermindering hebben ondergaan, met inbegrip van de factoren die volgens de entiteit bepalend zijn geweest voor de waardevermindering.

    (c)

    [verwijderd]

    Verkregen zekerheden en andere kredietbescherming

    38

    Wanneer een entiteit tijdens de periode financiële of niet-financiële activa verwerft, door bezit te nemen van een onderpand dat zij tot zekerheid houdt of een beroep te doen op andere kredietbescherming (bijvoorbeeld garanties) en deze activa voldoen aan de opnamecriteria in andere IFRSs, moet de entiteit voor die op de verslagdatum aangehouden activa het volgende vermelden:

    (a)

    de aard en boekwaarde van de activa; en

    (b)

    wanneer de activa niet onmiddellijk in geldmiddelen kunnen worden omgezet, het beleid van de entiteit voor het vervreemden van dergelijke activa of voor het gebruik ervan binnen haar activiteiten.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    44L

    Alinea 32A is toegevoegd en de alinea's 34, 36, 37 en 38 zijn gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2011 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

    Wijzigingen in IAS 1    Presentatie van de jaarrekening

    Vóór alinea 106 wordt een kopje toegevoegd. Alinea 106 wordt gewijzigd. Na alinea 106 worden een kopje en alinea 106A toegevoegd. Alinea 107 wordt gewijzigd. Alinea 139F wordt toegevoegd.

    STRUCTUUR EN INHOUD

    Mutatieoverzicht van het eigen vermogen

    Informatie die in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen moet worden opgenomen

    106

    Een entiteit moet een mutatieoverzicht van het eigen vermogen presenteren zoals vereist door alinea 10. Het mutatieoverzicht van het eigen vermogen bevat de volgende informatie:

    (a)

    de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over de periode, waarbij de totale bedragen die toerekenbaar zijn aan eigenaars van de moedermaatschappij en aan de belangen zonder zeggenschap afzonderlijk moeten worden vermeld;

    (b)

    voor elke component van het eigen vermogen, de gevolgen van retroactieve toepassing of retroactieve aanpassing opgenomen overeenkomstig IAS 8; en

    (c)

    [verwijderd]

    (d)

    voor elke component van het eigen vermogen, een aansluiting tussen de boekwaarde aan het begin en einde van de periode, met afzonderlijke vermelding van wijzigingen die voortvloeien uit:

    (i)

    winst of verlies;

    (ii)

    niet in winst of verlies opgenomen resultaten; en

    (iii)

    transacties met eigenaars in hun hoedanigheid van eigenaars, met afzonderlijke vermelding van bijdragen door en uitkeringen aan eigenaars en van wijzigingen in eigendomsbelangen in dochterondernemingen die niet tot een verlies van zeggenschap leiden.

    Informatie die in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen of in de toelichting moet worden opgenomen

    106A

    Voor elke component van het eigen vermogen moet een entiteit hetzij in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen, hetzij in de toelichting een analyse per bestanddeel van de niet in winst of verlies opgenomen resultaten presenteren (zie alinea 106(d)(ii)).

    107

    Een entiteit moet, hetzij in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen, hetzij in de toelichting, de bedragen presenteren van dividenden die zijn opgenomen als uitkeringen aan eigenaars tijdens de periode, en het daaraan gerelateerde bedrag van de dividenden per aandeel.

    OVERGANG EN INGANGSDATUM

    139F

    De alinea's 106 en 107 zijn gewijzigd en alinea 106A is toegevoegd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2011 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan.

    Overgangsvereisten voor wijzigingen die voortvloeien uit IAS 27    Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening

    Wijzigingen in IFRSs

    IAS 21    De gevolgen van wisselkoerswijzigingen

    Alinea 60B wordt gewijzigd en alinea 60D wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    60B

    IAS 27 (herziene versie van 2008) voegde de alinea's 48A tot en met 48D toe en wijzigde alinea 49. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.

    60D

    Alinea 60B werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan.

    IAS 28    Investeringen in geassocieerde deelnemingen

    Alinea 41B wordt gewijzigd en alinea 41E wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    41B

    IAS 27 (herziene versie van 2008) wijzigde de alinea's 18, 19 en 35 en voegde alinea 19A toe. Een entiteit moet de wijziging in alinea 35 retroactief toepassen en de wijzigingen in de alinea's 18 en 19 en alinea 19A prospectief op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.

    41E

    Alinea 41B werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijziging vóór 1 juli 2010 toepast, moet zij dit feit vermelden.

    IAS 31    Belangen in joint ventures

    Alinea 58A wordt gewijzigd en alinea 58D wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    58A

    IAS 27 (herziene versie van 2008) wijzigde de alinea's 45 en 46 en voegde de alinea's 45A en 45B toe. Een entiteit moet de wijziging in alinea 46 retroactief toepassen en de wijziging in alinea 45 en de alinea's 45A en 45B prospectief op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.

    58D

    Alinea 58A werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijziging vóór 1 juli 2010 toepast, moet zij dit feit vermelden.

    Wijzigingen in IAS 34    Tussentijdse financiële verslaggeving

    INHOUD VAN EEN TUSSENTIJDS FINANCIEEL VERSLAG

    Wezenlijke gebeurtenissen en transacties

    15

    Een entiteit moet in haar tussentijds financieel verslag een verklaring geven van de gebeurtenissen en transacties die van wezenlijk belang zijn om inzicht te kunnen verwerven in de wijzigingen in de financiële positie en prestaties van de entiteit sinds het einde van de laatste jaarlijkse verslagperiode. De in verband met deze gebeurtenissen en transacties verschafte informatie moet de informatie actualiseren die in het recentste jaarlijks financieel verslag ter zake is gepresenteerd.

    15A

    Een gebruiker van een tussentijds financieel verslag van een entiteit heeft toegang tot het recentste jaarlijks financieel verslag van die entiteit. Bijgevolg is het niet nodig dat de toelichting bij een tussentijds financieel verslag relatief onbelangrijke actualiseringen verschaft van de informatie die reeds in de toelichting van het recentste jaarlijks financieel verslag is gerapporteerd.

    15B

    Hierna volgt een lijst van gebeurtenissen en transacties waarover informatie moet worden verschaft indien deze van wezenlijk belang zijn (de lijst is niet limitatief):

    (a)

    de afschrijving van voorraden tot de opbrengstwaarde en de terugneming van een dergelijke afschrijving;

    (b)

    de opname van een verlies als gevolg van de bijzondere waardevermindering van financiële activa, materiële vaste activa, immateriële activa of andere activa, en de terugboeking van een dergelijk bijzonder waardeverminderingsverlies;

    (c)

    de terugneming van voorzieningen voor reorganisatiekosten;

    (d)

    de overname en vervreemding van materiële vaste activa;

    (e)

    verbintenissen in verband met de aankoop van materiële vaste activa;

    (f)

    gerechtelijke schikkingen;

    (g)

    correcties van fouten in voorgaande perioden;

    (h)

    wijzigingen in de economische of bedrijfsomstandigheden die van invloed zijn op de reële waarde van de financiële activa en de financiële verplichtingen van de entiteit, ongeacht of deze activa of verplichtingen tegen reële waarde of tegen geamortiseerde kostprijs zijn opgenomen;

    (i)

    elke wanbetaling inzake een lening of schending van een leningovereenkomst die niet verholpen c.q. hersteld is op of vóór het einde van de verslagperiode;

    (j)

    transacties met verbonden partijen;

    (k)

    overdrachten tussen niveaus van de reëlewaardehiërarchie die bij de bepaling van de reële waarde van financiële instrumenten wordt gehanteerd;

    (l)

    wijzigingen in de classificatie van financiële activa als gevolg van een wijziging in het doel of het gebruik van deze activa; en

    (m)

    wijzigingen in voorwaardelijke verplichtingen of voorwaardelijke activa.

    15C

    Voor vele van de in alinea 15B vermelde posten worden in individuele IFRSs leidraden verstrekt betreffende de over deze posten te verschaffen informatie. Wanneer een gebeurtenis of transactie van wezenlijk belang is om inzicht te kunnen verwerven in de wijzigingen die sinds de laatste jaarlijkse verslagperiode in de financiële positie of prestaties van de entiteit hebben plaatsgevonden, moet het tussentijdse financiële verslag van de entiteit een verklaring en een actualisering bevatten van de desbetreffende informatie die in de jaarrekening van de laatste jaarlijkse verslagperiode is opgenomen.

    16–18

    [Verwijderd]

    Overige informatieverschaffing

    16A

    Naast het vermelden van wezenlijke gebeurtenissen en transacties in overeenstemming met de alinea's 15 tot en met 15C moet een entiteit de onderstaande informatie in de toelichtingen bij haar tussentijdse financiële overzichten opnemen indien deze informatie niet elders in het tussentijds financieel verslag is vermeld. De informatie moet normaliter cumulatief voor het lopende boekjaar worden gerapporteerd.

    (a)

    Een verklaring dat in de tussentijdse financiële overzichten dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving en berekeningsmethoden zijn gehanteerd als in de recentste jaarrekening of, indien deze grondslagen of methoden gewijzigd zijn, een beschrijving van de aard en het effect van de wijziging.

    (b)

    Verklarende opmerkingen over het seizoensgebonden of cyclische karakter van tussentijdse bedrijfsactiviteiten.

    (c)

    De aard en het bedrag van posten die een invloed hebben op activa, verplichtingen, eigen vermogen, nettoresultaat of kasstromen die ongebruikelijk zijn wegens hun aard, omvang of frequentie.

    (d)

    De aard en het bedrag van schattingswijzigingen van bedragen die in voorgaande tussentijdse perioden van het lopende boekjaar zijn gerapporteerd, of schattingswijzigingen van bedragen die in voorgaande boekjaren zijn gerapporteerd.

    (e)

    Uitgiften, terugkopen en terugbetalingen van obligaties en aandelen.

    (f)

    Uitgekeerde dividenden (totaal of per aandeel), afzonderlijk voor gewone aandelen en andere aandelen.

    (g)

    De volgende gesegmenteerde informatie (de vermelding van gesegmenteerde informatie in een tussentijds financieel verslag van een entiteit is alleen vereist indien IFRS 8 Operationele segmenten vereist dat de entiteit in haar jaarrekening gesegmenteerde informatie vermeldt):

    (i)

    opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten, indien deze zijn opgenomen in de waardering van het resultaat van het segment die wordt beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, dan wel anderszins regelmatig aan deze functionaris worden meegedeeld;

    (ii)

    opbrengsten uit transacties met andere segmenten, indien deze zijn opgenomen in de waardering van het resultaat van het segment die wordt beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, dan wel anderszins regelmatig aan deze functionaris worden meegedeeld;

    (iii)

    een waardering van het resultaat van het segment;

    (iv)

    totale activa waarvoor er zich een materiële wijziging heeft voorgedaan ten opzichte van het in de laatste jaarrekening vermelde bedrag;

    (v)

    een beschrijving van de verschillen ten opzichte van de laatste jaarrekening in de segmentatiebasis of in de grondslag voor de waardering van het resultaat van het segment;

    (vi)

    een aansluiting tussen het totaal van de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit vóór lasten (of baten) uit hoofde van winstbelastingen en beëindigde bedrijfsactiviteiten. Indien een entiteit aan te rapporteren segmenten evenwel posten zoals lasten (baten) uit hoofde van winstbelastingen toerekent, mag zij een aansluiting geven tussen het totaal van de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit na deze posten. In het kader van deze aansluiting moeten alle materiële restposten afzonderlijk worden vermeld en beschreven.

    (h)

    Gebeurtenissen na de tussentijdse periode die niet werden weergegeven in de jaarrekening voor de tussentijdse periode.

    (i)

    Het effect van wijzigingen in de samenstelling van de entiteit tijdens de tussentijdse periode, met inbegrip van bedrijfscombinaties, het verkrijgen of verliezen van zeggenschap over dochterondernemingen en langlopende investeringen, reorganisaties en beëindigde bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfscombinaties moet de entiteit de door IFRS 3 Bedrijfscombinaties vereiste informatie verschaffen.

    (j)

    [verwijderd]

    INGANGSDATUM

    49

    Alinea 15 werd gewijzigd, de alinea's 15A, 15B, 15C en 16A werden toegevoegd en de alinea's 16, 17 en 18 werden verwijderd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2011 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

    Wijziging in IFRIC 13    Loyaliteitsprogramma's

    Alinea 10A wordt toegevoegd.

    INGANGSDATUM EN OVERGANG

    10A

    Alinea TL2 werd gewijzigd door de in mei 2010 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2011 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

    Bijlage

    Toepassingsleidraad

    Alinea TL2 wordt gewijzigd.

    TL2

    Een entiteit mag de reële waarde van spaarpunten schatten op basis van de reële waarde van de tegenprestatie waarvoor ze zouden kunnen worden ingewisseld. In de reële waarde van de spaarpunten wordt, al naargelang het geval, met het volgende rekening gehouden:

    (a)

    het bedrag van de kortingen of incentives die anders zouden worden aangeboden aan klanten die geen spaarpunten hebben verdiend uit een initiële verkoop; en

    (b)

    het deel van de spaarpunten die naar verwachting niet door klanten zullen worden ingewisseld.

    Als klanten kunnen kiezen uit verschillende tegenprestaties, weerspiegelt de reële waarde van de spaarpunten de reële waarde van de beschikbare tegenprestaties, gewogen in verhouding tot de frequentie waarmee naar verwachting elke tegenprestatie zal worden gekozen.


    (1)  In de alinea's B56 tot en met B62 verwijst de term „beloningen in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingen” naar onvoorwaardelijk of niet onvoorwaardelijk geworden op aandelen gebaseerde betalingstransacties.


    Top